30 september 2016

Morgan Delt - Phase Zero

Morgan Delt is een muzikant uit Los Angeles, die twee jaar geleden opdook met een aardige plaat vol (neo-)psychedelica. Het leverde hem een contract op bij het roemruchte Sub Pop label, waarop een tijdje geleden Phase Zero is verschenen. 

Laat Phase Zero uit de speakers komen en je waant je onmiddellijk in de jaren 60. Morgan Delt maakt het soort muziek dat aan het eind van de jaren 60 aan de Amerikaanse westkust werd gemaakt. 

Het is muziek die je het gevoel geeft dat je zwaar beneveld bent. Zeker wanneer je de plaat met de koptelefoon beluistert heeft de muziek van Morgan Delt een wat vervreemdende werking. Dit ligt deels aan het zweverige karakter van de muziek van de Amerikaan, maar ook de repeterende elementen in de muziek van Morgan Delt en de bijzondere wijze waarop de muziek is opgenomen dragen bij aan de bijzondere uitwerking van de muziek op Phase Zero. 

Het is muziek die naadloos aansluit op de Amerikaanse psychedelische muziek uit de late jaren 60, maar de tweede plaat van Morgan Delt heeft ook raakvlakken met de muziek van Pink Floyd in haar psychedelische jaren en door de vocalen ook met de muziek van The Zombies. 

Phase Zero is een lastige plaat om te beoordelen, want ik ben er lang niet altijd voor in de stemming. Wanneer je nog een paar uur helder van geest moet blijven komen de lome en dromerige klanken van de muzikant uit Los Angeles nauwelijks aan en klinkt Phase Zero zelfs behoorlijk zeurderig. 

Wanneer je toe bent aan volledige ontspanning valt de plaat daarentegen heel anders. Phase Zero van Morgan Delt slaat zich dan als een warme deken om je heen en de dromerige en zweverige klanken toveren opeens de mooiste beelden op het netvlies. 

Als je toe bent aan de muziek van Morgan Delt lukt het ook om goed te luisteren naar de plaat en merk je dat de muziek van de Amerikaan misschien met één been in de late jaren 60 is blijven steken, maar met het andere been wel degelijk in het heden staat, bijvoorbeeld door elektronische klanken toe te voegen die in de late jaren 60 nog niet waren te produceren. 

Het zorgt ervoor dat de psychedelica van Morgan Delt uiteindelijk niet alleen aansluiting vindt bij die uit het verleden, maar ook kan raken aan het betere werk van de momenteel met een lichte vormcrisis kampende band The Flaming Lips. 

Je moet echt even het juiste moment voor deze plaat gevonden hebben, maar als je dit moment hebt gevonden is het echt flink genieten. Erwin Zijleman





 

29 september 2016

Reckless Kelly - Sunset Motel

Een jaar of tien geleden schaarde ik de vanuit Austin, Texas, opererende band Reckless Kelly nog onder de smaakmakers van de rootsrock en de wat stevigere alt-country. 

Met platen als Under The Table And Above The Sun (2003), Wicked Twisted Road (2005) en Reckless Kelly Was Here (2006) timmerde Reckless Kelly stevig aan de weg in de Verenigde Staten, maar was het ook op de Nederlandse podia een graag geziene gast. 

Ik weet niet waar het 'mis' is gegaan met Reckless Kelly, maar zeker in Nederland opereert de band nu redelijk in de marge en krijgen nieuwe platen helaas nauwelijks aandacht meer. 

Ook bij mij staat Reckless Kelly zeker niet meer dagelijks op het netvlies, maar als er een nieuwe plaat van de Texaanse band verschijnt, veer ik nog altijd enthousiast op. Dat deed ik ook toen enkele weken geleden Sunset Motel op de mat viel en ook dit keer stelde Reckless Kelly me niet teleur. 

Dat de doorbraak naar een heel groot publiek is uitgebleven verbaast me overigens niet echt. Reckless Kelly heeft sinds haar bestaan vrij netjes binnen de lijntjes van de alt-country en rootsrock gekleurd en doet dat nog steeds. Voor vernieuwing of avontuur moet je ook op Sunset Motel weer niet bij Reckless Kelly zijn, maar het kunstje dat band beheerst, beheerst de band heel erg goed. 

Ook op Sunset Motel maakt Reckless Kelly weer gloedvolle alt-country en is de band bovendien een meester in het maken van lekker stevige rocksongs met flink wat rootsinvloeden. Het is zowel in muzikaal als in vocaal opzicht zeker niet heel spannend wat Reckless Kelly doet, maar er is ook niets mis mee. Het geluid van de band is rijk en trefzeker, de zang op de plaat is uitstekend en ook op de kwaliteit van de songs valt echt niets af te dingen. 

Tien jaar geleden was een plaat van Reckless Kelly een plaat waar je je geen seconde een buil aan kon vallen en dat is wat mij betreft nog steeds zo. Sunset Motel staat vol met bijzonder lekker in het gehoor liggende songs, die soms prachtig ingetogen effect sorteren of juist lekker stevig stampen. 

Tien jaar geleden behoorde het tot het beste in het genre en ook dat is wat mij betreft nog steeds zo. Sunset Motel zal in Nederland waarschijnlijk niet al te veel aandacht krijgen, maar het is echt een prima rootsplaat. Erwin Zijleman





   

28 september 2016

King Creosote - Astronaut Meets Appleman

De naam King Creosote zag ik jarenlang opduiken in de betere Britse muziektijdschriften en vrijwel uitzondering in zeer lovende recensies. 

Pas in 2014 brachten deze lovende recensies me er toe om eens te luisteren naar de muziek van het alter ego van de Schotse muzikant Kenny Anderson en sinds de beluistering van From Scotland With Love ben ik fan en begonnen aan het ontdekken van het bijzondere oeuvre van de Schot. 

Onlangs verscheen een nieuwe plaat van King Creosote en wederom zijn gerenommeerde Britse muziektijdschriften als Mojo en Uncut zeer lovend. En terecht. 

Kenny Anderson was de afgelopen 20 jaar enorm productief en heeft een enorme stapel platen uitgebracht (in totaal meer dan 50 platen, waarvan flink wat op zelf gebrande cd’s), maar de laatste jaren is hij wat meer gefocust en heeft hij bovendien de beschikking over een wat ruimer budget. Het is te horen op Astronaut Meets Appleman dat is verschenen op het eigenzinnige Domino label en prachtig klinkt. 

De muziek van Kenny Anderson is geworteld in de Britse folk uit de jaren 70, maar is vervolgens aangevuld met flink wat andere invloeden, waaronder invloeden uit de Schotse volksmuziek. 

Iedereen die de platen van King Creosote kent weet dat Kenny Andrews prachtige verhalen kan vertellen en deze verpakt in al even prachtige songs. Het is op Astronaut Meets Appleman niet anders, maar dit keer zijn deze songs ook nog eens voorzien van bijzonder fraaie en vol klinkende arrangementen. 

Kenny Anderson pakt op Astronaut Meets Appleman flink uit met veel strijkers, een flink arsenaal aan andere instrumenten en hier en daar mooie koortjes met vrouwenstemmen. Het geeft zijn toch al zo bijzondere songs nog net wat meer glans. 

Het is genieten voor een ieder die het rijke oeuvre van de Schot ook maar enigszins kent, maar ook als Astronaut Meets Appleman de eerste kennismaking is met het werk van King Creosote overtuigt de plaat bijzonder makkelijk. De songs van Kenny Anderson sluiten aan op de rijke tradities van de folk, liggen lekker in het gehoor en laten zoveel oorstrelende dingen horen dat je al na een paar minuten in de wolken bent. 

Bijna een uur lang tovert Kenny Anderson het ene na het andere briljante popliedje uit de hoge hoed. Het zijn popliedjes vol zonnestralen, maar af en toe mag er ook best eens een donkere wolk voorbij trekken of een flinke bui vallen. De Britse muziekpers prijst hem wederom de hemel in en dat verdient King Creosote zo langzamerhand ook in Nederland. Prachtplaat. Punt. Erwin Zijleman





   

27 september 2016

Ruben Hoeke Band - Sonic Revolver

Drieënhalf jaar geleden voorspelde ik de band rond Ruben Hoeke (zoon van de legendarische Nederlandse pianist Rob Hoeke) een prachtige toekomst in binnen- en buitenland. 

Aanleiding was het ijzersterke Loaded, dat de basis vormde voor een zegetocht van de Ruben Hoeke Band. 

Inmiddels is menig podium in binnen- en buitenland plat gespeeld en is het tijd voor een volgende stap. Die moet gezet gaan worden met het nieuwe album van de band, Sonic Revolver. 

Nu ging ik er voor beluistering van de nieuwe plaat van de Ruben Hoeke Band van uit dat er maar weinig te verbeteren viel aan het geluid dat de band op Loaded liet horen. Daar dachten Ruben Hoeke en zijn medemuzikanten (gelukkig) heel anders over. Sonic Revolver is nog een paar klassen beter dan zijn voorganger en imponeert van de eerste tot en met de laatste noot. 

Aan de receptuur is niet zo gek veel veranderd. Ook Sonic Revolver bevat een rauwe en energieke mix van vooral rhythm & blues en stevige (hard)rock en ook Sonic Revolver komt aan als de spreekwoordelijke mokerslag. 

De nieuwe plaat van de Ruben Hoeke Band laat echter ook de nodige groei horen. Sonic Revolver is, meer dan zijn voorganger, een echte bandplaat en wat is het een hecht spelende band. Natuurlijk eist het geweldige gitaarspel van Ruben Hoeke nadrukkelijk de aandacht op, maar ook de ritmesectie bestaande uit bassist Paul Brandsen en drummer Eric Hoeke is essentieel voor het bijzondere geluid van de band en hetzelfde geldt voor de krachtige vocalen van Lucas Pruim. 

Het viertal opent de plaat met een cover uit het rijke oeuvre van vader Rob (die helaas al bijna 17 jaar niet meer onder ons is) en vervolgt met 12 ijzersterke eigen songs. Sonic Revolver sluit in de tracks waarin de stevige rock domineert aan bij de hardrock uit de jaren 70 en doet dit heel erg goed. 

Een aantal tracks hadden niet misstaan op de beste platen van Deep Purple en misschien vind ik de zang en het gitaarwerk van de Ruben Hoeke Band wel beter dan die van de iconen uit vervlogen tijden. 

De hardrock van de jaren 70 tot en met het heden loopt als een rode draad door de tracks op Sonic Revolver (en raakt bijvoorbeeld ook aan Van Halen, Aerosmith, Guns N’ Roses en zeker ook Thin Lizzy), maar de Ruben Hoeke Band durft ook gas terug te nemen (met gitaarwerk waar U2’s The Edge jaloers op zal zijn) of te kiezen voor songs die meer in de rhythm & blues dan in de hardrock zijn geworteld. Het levert een rockplaat met heel veel ballen op, maar het is ook een rockplaat met heel veel muzikaal en vocaal vuurwerk. 

Ik luister met enige regelmaat naar platen in dit genre, maar grijp na een paar minuten toch altijd terug op de grote rockplaten die ik koesterde in de prille eerste jaren als muziekliefhebber. Bij beluistering van Sonic Revolver heb ik die behoefte niet. De Ruben Hoeke band blijft voor de afwisseling eens niet achter bij de grote voorbeelden en doet er ook nog eens een schepje bovenop. Dat Sonic Revolver uiteindelijk moet worden geschaard onder de beste rockplaten van 2016 zal inmiddels duidelijk zijn. Erwin Zijleman

Ga voor een (gesigneerd) exemplaar van de cd naar http://www.rubenhoeke.com/shop.



   

26 september 2016

Fleetwood Mac - Mirage, Expanded Edition

Fleetwood Mac was in de late jaren 60 en vroege jaren 70 een psychedelische bluesrock band, maar onderging halverwege de jaren 70 een ware metamorfose. 

Bij Fleetwood Mac denk ik nog altijd vooral aan de briljante reeks Fleetwood Mac (1975), Rumours (1977) en Tusk (1979). 
Het zijn platen die ik alle drie koester als klassiekers. 

Van de platen die na deze geweldige reeks zijn verschenen, heb ik alleen het hooguit redelijke live-album Fleetwood Mac Live uit 1980 en het bij vlagen goede Tango In The Night uit 1987 in huis. 

Mirage uit 1982 had ik nog nooit gehoord, tot een paar dagen geleden de luxe reissue van deze plaat op de mat viel. Informatie op het Internet leert me dat de plaat vooral door Lindsey Buckingham wordt verafschuwd, maar ik ben zelf zeer aangenaam verrast door de plaat. 

Wanneer ik Mirage vergelijk met de hierboven genoemde klassiekers uit het oeuvre van Fleetwood Mac, kan ik concluderen dat Mirage waarschijnlijk het dichtst bij Fleetwood Mac uit 1975 ligt. 

Mirage moet het doen zonder de experimenteerdrift van Tusk en mist ook de emotionele lading van Rumours, maar het is een prima plaat vol nagenoeg perfecte popliedjes. Omdat de band niet heel erg nadrukkelijk buiten de lijntjes kleurt en de onderlinge spanningen van Rumours hebben plaatsgemaakt voor een professionele relatie, klinkt Mirage wat lichtvoetiger dan de erkende meesterwerken van Fleetwood Mac, maar met de kwaliteit van de songs is echt niet mis. 

Lindsey Buckingham, Stevie Nicks en Christine McVie dragen alle drie songs met een inmiddels uit duizenden herkenbaar eigen stempel aan, John McVie en Mick Fleetwood vormen nog altijd de oerdegelijke basis, terwijl Richard Dashut en Ken Caillat de plaat hebben voorzien van een wat gepolijste maar ook gloedvolle productie. 

De band verbleef maanden in Le Château in Hérouville, Frankrijk, en bracht hiernaast nog de nodige tijd door in twee studio’s in Los Angeles. Het is te horen, want Mirage klinkt zeer verzorgd en meer dan eens vrijwel onweerstaanbaar.

Het album had ik zoals gezegd nog nooit gehoord, maar desondanks is Mirage een feest van herkenning. De singles Hold Me, Gypsy, Love In Store en Oh Diane, kent immers iedereen die in de vroege jaren 80 naar de radio luisterde. 

Ik word niet heel vaak meer verrast door een reissue van een plaat uit het verleden, maar van deze kan ik voorlopig geen genoeg krijgen. Ook het bonusmateriaal is overigens dik in orde. Erwin Zijleman





 

25 september 2016

Tangarine - There And Back

Het door de tweelingbroers Arnout en Sander Brinks gevormde duo Tangarine vormde een seizoen lang het gezicht van De Wereld Draait Door, maar ik ken het tweetal toch vooral van het uitstekende Seek & Sigh uit 2013 (en in iets mindere mate van Move On uit 2014). 

Voor hun nieuwe plaat trokken de tweelingbroers naar Tucson, Arizona, waar Calexico voormannen Joey Burns en John Convertino klaar zaten in de studio. 

Burns en Convertino drukken over het algemeen hun stempel op de platen die ze produceren, maar There And Back laat horen dat Tangarine haar bijzondere geluid grotendeels heeft behouden. 

Dat betekent dat ook de nieuwe plaat van Tangarine weer volop associaties oproept met de muziek van onder andere The Everly Brothers en Simon & Garfunkel en driftig strooit met tijdloze popliedjes die goed zijn voor een hele brede glimlach. 

Joey Burns en John Convertino hebben het geluid van Tangarine weliswaar niet volgepropt met Mariachi trompetten of andere invloeden uit het arsenaal van Calexico, maar hebben wel degelijk invloed gehad op het geluid van de broers Brinks. Vergeleken met zijn voorgangers laat There And Back meer invloeden uit de country horen en bovendien klinkt de plaat werkelijk fantastisch. 

Het zorgt ervoor dat de bijna onwerkelijk mooi bij elkaar kleurende stemmen van Arnout en Sander Brinks nog wat fraaier uit de speakers komen. Het zijn deze stemmen die There And Back uiteindelijk naar grote hoogten tillen. De songs op de plaat en de instrumentatie en productie zijn van een bijzonder hoog niveau, maar als de broers Brink gaan zingen gebeurt er iets. De zon gaat opeens schijnen, alle ellende van de wereld om je heen is verdwenen en een gevoel van gelukzaligheid maakt zich van je meester. 

Natuurlijk borduurt Tangarine voort op flink wat muziek die inmiddels enkele decennia oud is, maar gedateerd klinkt het geen moment. There And Back staat vol met goudeerlijke popliedjes waarvan je alleen maar heel vrolijk kunt worden. De prachtige vocalen op de plaat zorgen voor het kippenvel dat de bijzondere luisterervaring compleet maakt. 

Seek & Sigh vond ik erg goed, met There And Back bereikt Tangarine een niveau dat in, maar ook buiten Nederland betrekkelijk zeldzaam is. Erwin Zijleman





 

24 september 2016

Haley Bonar - Impossible Dream

De Canadese singer-songwriter Haley Bonar leverde haar eerste plaat af in 2002. 

The Size Of Planets verscheen op het label van Low voorman Alan Sparhawk en werd niet alleen vergeleken met Low maar ook met Mazzy Star, Shannon Wright en Elliott Smith. 

Dat zijn stuk voor stuk bands en muzikanten die ik heel hoog heb zitten, maar desondanks had ik nog nooit van Haley Bonar gehoord. 

Inmiddels weet ik dat de vijf platen die de Canadese muzikante de afgelopen 15 jaar uitbracht konden rekenen op zeer positieve recensies, maar ik beperk me voorlopig maar even tot haar zesde plaat. 

Impossible Dream verscheen een week of zes geleden en pikte ik op dankzij een zeer lovende recensie in een Brits muziektijdschrift (ik gok dat het Uncut was). Sinds de eerste noten van de plaat ben ik fan, want Haley Bonar maakt muziek waar ik een ongelooflijk zwak voor heb. 

Het is muziek die meerdere kanten op schiet, waardoor Impossible Dream een behoorlijk ongrijpbare plaat is. Haley Bonar verwerkt flink wat invloeden uit de folk en de country in haar muziek, maar een rootsplaat is Impossible Dream zeker niet. Een aantal tracks op de plaat is bijzonder aanstekelijk, maar Haley Bonar is ook zeker geen typische popprinses. Dankzij alle galm en de mooie helder gitaarlijnen heeft de muziek van de uit St. Paul, Minnesota, opererende singer-songwriter wat oppervlakkige raakvlakken met de dreampop en de slowcore, maar ook deze raakvlakken zijn uiteindelijk slechts van beperkte waarde. 

Laten we het er maar op houden dat Haley Bonar een bijzonder eigen geluid heeft, waarin uiteenlopende invloeden zijn verwerkt. 

De stem van de Canadese is al even moeilijk te omschrijven. Haley Bonar kan net zo’n countrystrot open trekken als Neko Case, maar is net zo makkelijk een zangeres van lome en dromerige torch songs of een rockchick die het stevigere werk niet schuwt. 

Het maakt van Impossible Dream een vat vol tegenstrijdigheden en een hopeloze plaat voor recensenten die een plaat bij voorkeur binnen een paar regels in een hokje willen proppen. Het is echter ook een plaat vol geweldige songs, die worden gedragen door een hele bijzondere instrumentatie vol aangename galm en een stem die alle kanten op kan. 

Grote kans dat je door alle loze vergelijkingen helemaal niets aan deze recensie hebt, maar ga, net als ik een week geleden deed, gewoon luisteren en de kans is groot dat Haley Bonar overtuigt. Bij mij groeit Impossible Dream nog wel even door, want het is ook nog eens een plaat die maar nieuwe geheimen blijft prijsgeven. Erwin Zijleman





 

23 september 2016

Thisell - II

“In de zomer van 2010 besluit de Zweedse singer-songwriter Peter Thisell om met een aantal bevriende muzikanten een plaat op te nemen. 

De muzikanten strijken, samen met vrienden, kinderen en huisdieren, neer in een leeg schoolgebouw in Lur, in het bosrijke zuiden van Zweden. 

Het is een prachtige zomer. Zweden is groener dan groen, de dagen zijn zonnig en lang, de avonden loom en broeierig. Het klinkt als een hele mooie vakantie, maar er wordt ook hard gewerkt door Peter Thisell en zijn muzikale vrienden. 

De songs voor de plaat krijgen stuk voor stuk vorm, worden geperfectioneerd en vervolgens live opgenomen in de tot een studio omgebouwde school. Aan het einde van de zomer van 2010 is er uiteindelijk genoeg materiaal voor een plaat en het is een prachtplaat”. 

Met deze zinnen begon ik bijna tweeënhalf jaar geleden mijn recensie van I; het in de lente van 2014 dan eindelijk volop verkrijgbare debuut van Thisell. Kort geleden verscheen, bijna uit het niets, de tweede plaat van Thisell en ook II is een prachtige plaat. 

Ook op de tweede plaat van Thisell grossieren Peter Thisell en zijn medemuzikanten in bijzonder stemmige Americana. Het is muziek die direct opvalt door de bijzondere klankkleuren. Thisell kiest ook op haar tweede plaat voor betrekkelijk ingetogen akoestische muziek, die vervolgens fraai wordt ingekleurd door melancholisch klinkende violen, voorzichtig tegendraadse gitaren, sfeervolle accordeon klanken en andere trefzekere accenten. Het kleurt prachtig bij de eveneens van melancholie overlopende stem van Peter Thisell, die zoveel emotie in zijn stem legt dat kippenvel niet uit kan blijven. 

Net als het debuut van Thisell doet ook de tweede plaat van de band me af en toe denken aan Neil Young en My Morning Jacket, maar II heeft soms ook het sprookjesachtige van de muziek van Mercury Rev of verruilt de groene Zweedse zomer voor de koude en donkere Scandinavische winter. Tenslotte heeft de muziek van Thisell iets ongrijpbaars door subtiele invloeden uit stokoude folk, de psychedelica of zelfs de progrock. 

Het debuut van de band vond ik in 2014 sensationeel goed. Dit keer is de verrassing natuurlijk wat minder groot, want II ligt duidelijk in het verlengde van zijn voorganger. Aan de andere kant heeft de muziek van Thisell zeker aan schoonheid en kracht gewonnen, waardoor het een plaat is die kan concurreren met het beste dat dit jaar is verschenen. 

Het debuut van Thisell kreeg in 2014 veel te weinig aandacht, maar dat moet nu echt anders zijn. Je doet jezelf in elk geval flink tekort als je deze prachtplaat laat liggen. Erwin Zijleman





   

22 september 2016

Trentemøller - Fixion

Een paar weken geleden ontving ik een promo exemplaar van Fixion van Trentemøller. 

Omdat in het bijbehorende persbericht werd gesproken over de nieuwe plaat van de Deense techno producer heb ik de plaat onmiddellijk terzijde geschoven, want van techno word ik alleen maar heel nerveus. 

Toen ik bij toeval toch een track van de plaat hoorde, raakte ik toch geïnteresseerd in de nieuwe plaat van Anders Trentemøller, want met techno (of het beeld dat ik heb van het genre) heeft Fixion niet zo gek veel te maken. 

Op zijn nieuwe plaat eert de Deense muzikant en producer immers de muziek uit de jaren 80 en dat is muziek waar ik nog steeds een zwak voor heb. 

Anders Trentemøller had in de jaren 80, net als ik, een voorkeur voor aardedonkere muziek. Op Fixion hoor je de zware baslijnen van bands als Joy Division en New Order, de duistere klanken van een band als The Cure, de dromerige synths tapijten van Gary Numan’s Tubeway Army, de industriële klanken van Depeche Mode, de lichtvoetigheid van Orchestral Manoeuvres In The Dark en vocalen die herinneren aan de hoogtijdagen van Siouxsie Sioux en haar band The Banshees. 

Voor deze vocalen tekenen Savages zangeres Jehnny Beth en de Deense zangeres Marie Fisker, maar de rest van de plaat wordt volledig ingekleurd door Anders Trentemøller zelf. 

In de meeste tracks bedwelmt Fixion met klanken die zo lijken weggelopen uit de jaren 80, maar Trentemøller doet meer dan het reproduceren van een geluid uit vervlogen tijden. In een aantal tracks combineert de Deense muzikant de klanken uit het verleden met meer eigentijdse elektronische muziek, waarbij het tempo gelukkig redelijk laag blijft. Fixion gaat hier en daar ook wat verder terug in de tijd, want ook de invloedrijke klanken van Kraftwerk hebben hun weg gevonden naar de muziek van Trentemøller. 

Ik heb vaak wat moeite met instrumentale muziek, maar bij Trentemøller maakt het eigenlijk niet zoveel uit of hij zangeressen inzet of zelf zorgt voor inkleuring van de donkere en vaak wat overweldigende geluidstapijten. 

Fixion is een plaat die vermaakt en intrigeert. Het is aan de ene kant een trip door het verleden, maar Fixion staat ook met één been in het heden. Trentemøller zal dit keer vooral muziekliefhebbers met een zwak voor de jaren 80 raken, maar ik ben inmiddels toch ook benieuwd naar zijn andere werk. Erwin Zijleman





 

21 september 2016

Lilac Sheer - A Different Country

Lilac Sheer is een Amerikaanse singer-songwriter, die na veel omzwervingen in 2013 in Londen terecht is gekomen. 

Die omzwervingen heeft ze grotendeels te danken aan haar ouders die in het Amerikaanse leger werkzaam waren. De jonge Lilac Sheer werd keer op keer losgerukt uit een vertrouwde omgeving en groeide op in een religieus gezin. 

Het heeft zijn invloed gehad op de persoon Lilac Sheer, die in muzikaal opzicht werd gevormd door de muziek van ‘thuis’. 

Vanuit Londen timmert Lilac Sheer inmiddels enkele jaren aan de weg en dat heeft nu A Different Country opgeleverd. 

Lilac Sheer opereert inmiddels misschien vanuit Londen, maar haar muziek is nog altijd zeer Amerikaans. A Different Country staat met minstens één been in de Nashville country, maar durft ook voorzichtig buiten de lijntjes te kleuren. 

Bij beluistering van de plaat moest ik al na enkele noten aan Jewel denken. Dat is niet voor iedereen een aanbeveling, maar persoonlijk ben ik zeer gecharmeerd van de muziek van Jewel en kan ik dus ook de muziek van Lilac Sheer zeer waarderen. 

De vergelijking met de muziek van Jewel dringt zich vooral op door de manier van zingen van Lilac Sheer, maar ook de wat gepolijste instrumentatie op en productie van A Different Country zouden niet misstaan op de gemiddelde Jewel plaat. De vergelijking met Jewel zal helaas ook wel wat weerstand op roepen in rootskringen, maar Lilac Sheer verdient zeker de aandacht van de liefhebber van Amerikaanse rootsmuziek. 

De Amerikaanse singer-songwriter is voorzien van een krachtig en veelzijdig stemgeluid. Het is een stemgeluid dat de Nashville snik niet schuwt, maar Lilac Sheer laat ook pure emotie en af en toe een wat rafeling randje horen. 

A Different Country klinkt zoals gezegd redelijk gepolijst, maar de plaat is veel smaakvoller ingekleurd dan de gemiddelde Nashville countryplaat en biedt ook ruimte aan prachtige ingetogen songs zonder glanzend laagje. Lilac Sheer schrijft tenslotte ook nog eens prima songs. Het zijn persoonlijke songs vol levensvragen, maar ook songs met een interessante kijk op de wereld. 

Zelf ben ik de afgelopen steeds meer gecharmeerd geraakt van A Different Country, dat met name wat later op de avond uitstekend tot zijn recht komt. Zeker een muzikante om in de gaten te houden deze Lilac Sheer. Erwin Zijleman

A Different Country van Lilac Sheer ligt niet in Nederland in de winkel, maar kan worden verkregen via haar website: http://www.lilacsheer.com/store en via iTunes, die de widget hieronder.





ff   gg

20 september 2016

Lost Bear - Inside The Dragon

In het voorjaar van 2011 debuteerde de uit Utrecht afkomstige band Lost Bear met het indrukwekkende Limshasa. Het was een debuut dat zich maar lastig in een hokje liet duwen. 

Lost Bear liet zich op haar debuut vooral beïnvloeden door 90s rock, maar gaf via vele uitstapjes buiten de gebaande paden ook een geheel eigen draai aan haar muziek, die onder andere met trompetten werd ingekleurd. 


Limshasa kreeg eind 2012 een vervolg met de fraaie EP Shingolai, die voortborduurde op het debuut, maar ook groei liet horen. Vorig jaar verscheen het op cassette (!) uitgebrachte Monkey Pop, dat me op een of andere manier ontging, maar naar verluid een donker en psychedelisch geluid liet horen. 


Lost Bear is nu terug met Inside The Dragon en ook dit is een buitengewoon ambitieus project. Inside The Dragon is een heuse dubbel LP met 30 songs in iets meer dan 70 minuten. De muziek van Lost Bear was op haar vorige platen al bijna niet in een hokje te duwen, maar met Inside The Dragon is dat echt onmogelijk geworden. 


Lost Bear neemt je op haar nieuwe plaat mee op een tijdreis door een aantal decennia popmuziek en kiest hierbij zeker niet voor de makkelijkste route. Direct in de openingstracks laat Lost Bear horen dat het van vele markten thuis is. Een duistere instrumentale track wordt gevolgd door een funky track vol flarden Talking Heads en Tom Tom Club, waarna Lou Reed, dEUS en Pearl Jam worden samengesmeed tot een bezwerende rocksong. 


De muziek van Lost Bear is muziek die uitnodigt tot associëren, maar ondanks alle associaties is het ook muziek die je nog niet eerder gehoord hebt. Na een vervreemdend intermezzo gaat de Utrechtse band los met meedogenloze hardcore, die weer gevolgd wordt door een prachtig melodieuze track waarvoor Radiohead zich niet zou schamen, maar waarmee ook Pearl Jam best uit de voeten zou kunnen. 


Inside The Dragon is dan pas een kwartier onderweg, maar je bent al alle kanten opgeslingerd. Dat blijft zo bij beluistering van de rest van de plaat. Lost Bear maakt nog steeds muziek die geïnspireerd is door de indierock en lo-fi uit de jaren 90, maar de band maakt zoveel uitstapjes dat er eigenlijk geen label is te plakken op de muziek van Lost Bear. 


Inside The Dragon heeft zijn  psychedelische momenten, experimenteert met elektronica, geeft gas en neemt gas terug en overtuigt zowel met lekker in het gehoor liggende rocksongs als met songs die veel lastiger te doorgronden zijn. 


Pearl Jam heb ik al een paar keer genoemd als vergelijkingsmateriaal, maar ook de namen van Dinosaur Jr. en Buffalo Tom komen weer meerdere keren boven drijven, zeker op de eerste plaatkanten. Hetzelfde geldt voor Pavement en Guided By Voices.


Inside The Dragon schiet uiteindelijk zoveel kanten op dat het onmogelijk is om snel een oordeel te vormen over de plaat. Zeker in eerste instantie is het raadzaam om de plaat gedoseerd te beluisteren, waarbij opvalt dat de vier plaatkanten verschillende geluiden laten horen en de plaat met name aan het eind steeds stemmiger en intenser gaat klinken en met name Radiohead en Elbow domineren als vergelijkingsmateriaal. 


Inmiddels heb ik Inside The Dragon meerdere malen beluisterd en vind ik het niet alleen een interessante en spannende plaat, maar ook een hele goede plaat. Heel af en toe komt er een track voorbij die niet zoveel met me doet, maar Lost Bear laat ook flink wat wonderschone tracks horen, die nog maar eens onderstrepen dat we hier te maken hebben met één van de smaakmakers in de alternatieve Nederlandse muziekscene. 


Ik zet de plaat nog maar eens op en weer hoor ik nieuwe dingen. En de groei is er nog lang niet uit. Liefhebbers van rockmuziek die buiten de lijntjes kleurt moeten hier echt naar luisteren. Erwin Zijleman


Inside The Dragon van Lost Bear ligt nog niet in iedere platenzaak, maar het blauwe vinyl kan wel worden besteld via de bandcamp pagina van het label van de band: https://tinyroomrecords.bandcamp.com/album/inside-the-dragon. De prijs voor de digitale versie mag je zelf bepalen.




 


19 september 2016

The Handsome Family - Unseen

De platen van The Handsome Family pikte ik aan het eind van de jaren 90 op dankzij de vele lovende woorden van het Britse muziektijdschrift Uncut, dat zowel Through The Trees uit 1998 en uiteindelijk ook In The Air uit 2000 de hemel in prees en opnam in de jaarlijstjes. 

Daar viel wat mij betreft niets op af te dingen, want het door Brett en Rennie Sparks gevormde duo uit Chicago, maakte muziek die afweek van alles dat er op dat moment was in het (alt-)country segment. 

The Handsome Family verruilde Chicago vervolgens voor Albuquerque, New Mexico, maar op hun muziek had dat geen invloed. Inmiddels zijn meer dan 15 jaren verstreken sinds de release van In The Air, dat ik nog altijd de beste plaat van The Handsome Family vind. 

Het duo timmert nog steeds vrij anoniem aan de weg, al gaf de bijdrage aan de soundtrack van het eerste seizoen van de HBO tv-serie True Detective (het tweede seizoen leverde ons Lera Lynn op) de band een lichte boost. 

The Handsome Family maakt ook nog steeds platen die vergelijkbaar zijn met de platen die het duo destijds op de kaart hebben gezet. Het zijn platen die het traditionele country idioom combineren met een flinke dosis eigenzinnigheid en met de prachtige, vaak wat mistroostige, verhalen van Brett en Rennie Sparks. Het zijn verhalen die nog altijd fraai worden vertolkt door de donkere bariton van Brett Sparks, die ik inmiddels uit duizenden herken. 

Nieuwe zieltjes gaat The Handsome Family er waarschijnlijk niet mee winnen, maar ondanks het feit dat de plaat inwisselbaar is tegen de meeste andere platen van het duo, vind ik ook Unseen weer een bijzonder aangename plaat. 

Het recept mag grotendeels gelijk zijn aan de vorige platen van het duo, maar toch is er ook altijd wel iets anders op de platen van Brett en Rennie Sparks. Ook Unseen valt weer op door de bijzondere verhalen. Het zijn donkere en soms deprimerende verhalen, die op een of andere manier ook altijd goed zijn voor een glimlach. Ook in muzikaal opzicht klinkt Unseen af en toe net iets anders dan de voorganger. Het geluid is net wat veelzijdiger en de instrumentatie is ook iets verzorgder dan we gewend zijn van The Handsome Family. 

Alles bij elkaar genomen is ook Unseen echter weer een plaat die gemaakt is volgens het vertrouwde huisrecept van Brett en Rennie Sparks. Vernieuwend is het al lang niet meer, maar zouden we het anders willen dan dit? Ik in ieder geval niet, want ook deze nieuwe portie Handsome Family gaat er weer in als koek. Erwin Zijleman

Let op: Unseen is tijdelijk verkrijgbaar als limited edition met een gratis verzamelaar van het beste werk van The Handsome Family.





 

18 september 2016

Keaton Henson - Kindly Now

Ongeveer een jaar geleden wees een lezer van deze BLOG me op het werk van de eigenzinnige Britse singer-songwriter en kunstenaar Keaton Henson. 

Met name het in 2013 uitgebrachte Birthdays intrigeerde me mateloos, maar ik besloot te wachten op een nieuwe plaat van de muzikant uit Londen. 

Die nieuwe plaat ligt vanaf deze week in de winkel en maakt wat mij betreft de hooggespannen verwachtingen meer dan waar. 

Kindly Now opent met een track waarin elektronica prachtig wordt gecombineerd met klassiek aandoende strijkers en blazers en met de vervormde stem van Keaton Henson, maar vanaf track nummer twee kiest de Brit toch vooral voor uiterst intieme en ingetogen singer-songwriter muziek. 

In de tweede track maken alle instrumenten in eerste instantie plaats gemaakt voor een piano en ligt de nadruk op de stem van Keaton Henson. Het is zo’n stem die wat doet met een song. Keaton Henson vertolkt zijn songs met heel veel emotie en slaagt er onmiddellijk in om de luisteraar vast te grijpen. 

Van mij mag Keaton Henson een plaat met uitsluitend door de piano ondersteunde songs maken, maar ook de bijzondere instrumentatie op Kindly Now kan ik zeker waarderen. Deze instrumentatie is soms uiterst subtiel, bijvoorbeeld wanneer de pianoklanken voorzichtig worden ondersteund, maar Keaton Henson is ook niet bang om wat steviger uit te pakken, waarbij vooral de blazers en strijkers aan mogen zwellen. 

Het meest word ik toch geraakt door de bijzondere stem van de Brit. Ik ben licht allergisch voor zangers met vreemde piepstemmen (en op een of andere manier zijn er daar momenteel veel van), maar Keaton Henson blijft gelukkig aan de goede kant van de streep met een stem die af en toe aan die van Jeff Buckley doet denken. 

Ook in muzikaal opzicht is Jeff Buckley overigens relevant vergelijkingsmateriaal, al is Keaton Henson nog meer geneigd om buiten de lijntjes te kleuren en raakt hij ook aan de muziek van aan de ene kant Gavin Friday (de ruwe emotie) en aan de andere kant Radiohead (de neiging tot experimenteren). Een heel klein beetje David Gray mag ook niet onvermeld blijven. 

Keaton Henson roept met zijn muziek uiteenlopende reacties op. De een vindt het in muzikaal opzicht over the top, in vocaal opzicht wat te dramatisch en keert de Brit uiteindelijk de rug toe. De ander wordt geraakt door de intieme en emotievolle songs, de fraaie instrumentatie en omarmt Keaton Henson met liefde. Ik heb vooralsnog geen enkele twijfel en kies voor de tweede groep. Erwin Zijleman





 

17 september 2016

Madeleine Peyroux - Secular Hymns

Dreamland, het debuut van de in Athens, Georgia, geboren Madeleine Peyroux, viert dit jaar al weer zijn twintigste verjaardag. 

Na Dreamland volgden nog vijf platen, die allemaal ongeveer hetzelfde recept gebruikten, maar ook allemaal vrij makkelijk overtuigden. 

Ook het onlangs verschenen Secular Hymns ligt weer grotendeels in het verlengde van zijn voorgangers en bevat, net als deze voorgangers, (vrijwel) uitsluitend songs van anderen. 

Natuurlijk zijn er ook wel wat verschillen met de vorige platen van de Amerikaanse, maar verwacht van Madeleine Peyroux geen grote stappen in andere richtingen. 

Als er al iets anders is op Secular Hymns, is het de instrumentatie. Waar Madeleine Peyroux op haar vorige plaat nog koos voor een vol klinkend en redelijk uitbundig instrumentarium, is Secular Hymns een opvallend sobere plaat geworden. Peyroux koos voor de muzikale begeleiding dit keer voor haar vaste combo en dit combo heeft de grotendeels akoestische plaat vrijwel live ingespeeld. 

Het past prachtig bij de nog altijd geweldige stem van Madeleine Peyroux, die op jonge leeftijd al werd vergeleken met grootheden als Billie Holiday, Bessie Smith, Edith Piaff en Ella Fitzgerald, maar inmiddels zelf ook een herkenbaar eigen geluid heeft. 

Madeleine Peyroux heeft altijd een goede neus gehad voor de songs van anderen en ook dit keer zijn de gekozen songs van onder andere Tom Waits, Allen Toussaint, Townes van Zandt en zelfs reggae dichter Linton Kwesi Johnson zeer trefzeker. Ik ben geen heel groot fan van platen waarop alleen songs van anderen worden vertolkt, maar bij de platen van Madeleine Peyroux is het geen probleem. De Amerikaanse heeft niet alleen een goede neus voor het uitkiezen van de juiste songs, maar slaagt er ook keer op keer in om van de songs van anderen haar eigen songs te maken. 

Secular Hymns bevat een fraaie mix van soul, blues, folk en jazz en streelt net als zijn voorganger op indrukwekkende wijze het oor. De instrumentatie is dit keer opvallend fraai, maar het sterkste wapen van Madeleine Peyroux blijft natuurlijk haar geweldige stem. Het is een stem die op Secular Hymns niet alleen imponeert, maar ook zorgt voor kippenvel. 

Twintig jaar lang maakt Madeleine Peyroux inmiddels vergelijkbare platen, maar ik kan er nog steeds geen genoeg van krijgen. Erwin Zijleman