Phil Moore en Beth Tacular vormen samen Bowerbirds. Het duo vertoefde de afgelopen jaren in een afgelegen gebied in North Carolina en debuteerde vanuit een hutje in de bossen met het helaas nauwelijks opgemerkte Hymns For A Dark Horse; een plaat met muziek die vooral werd gekarakteriseerd als freak-folk, maar eigenlijk veel meer was dan dat. Met het onlangs verschenen Upper Air zet Bowerbirds wederom een flinke stap. Ook op Upper Air maakt Bowerbirds muziek die door menigeen in het hokje freak-folk zal worden geduwd, maar wederom doe je het tweetal hiermee flink tekort. Op Upper Air imponeert Bowerbirds, dat inmiddels tot een trio lijk uitgegroeid, met opvallend georkesteerde popliedjes, die uitblinken door hun eenvoud. Het is muziek die diep is geworteld in de tradities van de folk en aansluit bij de alternatieve folk van Devendra Banhart en zijn vele volgelingen, maar het is ook muziek die zich geen moment laat beperken door de grenzen van deze genres. Upper Air valt op door de eigenzinnige instrumentatie, met een hoofdrol voor de accordeon van Beth Tacular en vaak wat loom aandoend gitaargetokkel, door de fraaie en meer dan eens aan Beach House herinnerende samenzang en vooral door de eigenzinnige songstructuren. De songs van Bowerbirds lijken op het eerste gehoor vaak niet te kloppen, maar op een gegeven moment valt het kwartje en is de wijze waarop instrumenten en zang elkaar aanvullen heel natuurlijk. Ook Upper Air is getekend door het leven in “the middle of nowhere”. De plaat doet daarom qua sfeer wel wat denken aan Bon Iver’s For Emma, Forever Ago, maar sluit net zo makkelijk aan bij de platen van Joanna Newsom (maar dan zonder harp). Upper Air is geen makkelijke, maar uiteindelijk wel een betoverend mooie plaat van een duo dat nergens de makkelijkste weg kiest, maar wel continu dicht bij de basis blijft. Een aanrader voor de liefhebbers van freak-folk én de liefhebbers van alle omringende genres. Erwin Zijleman