Truelove’s Gutter is al weer de zesde plaat van Richard Hawley. De uit Sheffield afkomstige muzikant deed in het verleden van zich spreken als tourgitarist van Pulp en als voorman van de nooit echt doorgebroken Britpop band Longpigs, maar de afgelopen zeven jaar is Hawley voornamelijk in Engeland met redelijk succes als "crooner" in de voetsporen van onder andere Scott Walker, Roy Orbison en Lee Hazlewood getreden. De platen die Richard Hawley tot dusver heeft uitgebracht, met het uit 2005 stammende Cole’s Corner als meest overtuigende, lieten stemmige muziek voor op de late avond horen. Muziek die in de loop der jaren steeds rijker werd georkestreerd. Op Truelove’s Gutter kiest Richard Hawley voor een net wat andere benadering. Ook op zijn nieuwe plaat maakt Hawley gebruik van strijkers, maar het zijn er een stuk minder dan op zijn vorige platen. Truelove’s Gutter klinkt in alle opzichten wat kaler dan we van Richard Hawley gewend zijn. Waar Richard Hawley op zijn vorige platen koos voor een min of meer vaststaand concept, is Truelove’s Gutter een gevarieerde plaat, waarop ruimte is voor experiment. Truelove’s Gutter bevat een aantal wat langere songs (waarvan er twee rond de tien minuten klokken) en laat bovendien bijdragen van allerlei vreemde "instrumenten" (als "megabass waterphones", "crystal baschets", "Tibetan bowls" en "glass harmonicas") horen . Truelove’s Gutter klinkt hierdoor anders dan we van Richard Hawley gewend zijn, al is er gelukkig niets veranderd aan zijn warme, op het oor door whisky en sigaretten gekleurde, stemgeluid. Ook Truelove’s Gutter is een plaat voor herfstavonden; een plaat die goed samen gaat met een open haard en een goede fles wijn. Waar de verassing er na Cole’s Corner eerlijk gezegd wel wat af was, laat Richard Hawley met Truelove’s Gutter horen dat hij wel degelijk in staat is om zijn geluid te vernieuwen. Het is wel even wennen aan het ontbreken van de warme deken die zijn songs tot dusver omwikkelde, maar ook binnen de spaarzame instrumentatie op Truelove’s Gutter komen Hawley’s stem en zijn dit keer met wat extra melancholie overgoten songs uitstekend tot hun recht. Het vergt een aantal luisterbeurten, maar hierna kan ik alleen maar concluderen dat Richard Hawley zijn meest verrassende, zijn donkerste en één van zijn beste platen tot dusver heeft afgeleverd. Erwin Zijleman