Er zijn bands die niet voor het geluk zijn geboren. Bands die meerdere geweldige platen op hun naam hebben staan en steeds weer kunnen rekenen op recensies vol superlatieven in aansprekende muziektijdschriften. Bands ook die meer dan eens worden uitgeroepen tot de smaakmakers van het afgelopen decennium. Bands kortom die prachtige muziek maken, maar die door het grote publiek keer op keer schandalig over het hoofd worden gezien. Op vrijdag de dertiende kan ik op deze site alleen maar aandacht besteden aan zo’n band. Het uit Londen afkomstige The Clientele voldoet aan alle voorwaarden. De band begon een jaar of tien geleden met het maken van onweerstaanbare en wonderschone popmuziek. Na een paar singles (bij elkaar gebracht op de singles compilatie Suburban Light uit 2000) had met name de Britse muziekpers de band al in haar armen gesloten en leek het slechts een kwestie van tijd voor The Clientele zou beginnen aan een zegetocht die uiteindelijk tot ver buiten de Britse eilanden zou gaan reiken. Zover kwam het helaas niet. De band’s echte debuut The Violet Hour (2003) voldeed weliswaar volledig aan de hooggespannen verwachtingen, maar op één of andere manier wilde het publiek maar niet luisteren. Alles zou vervolgens goed moeten komen met de band’s derde plaat Strange Geometry (2005); volgens velen één van de beste platen van het afgelopen decennium. Ook nu sloeg de licht eigenwijze, maar betoverend mooie indiepop van de Britten helaas niet op grote schaal aan, al kreeg de band in de Verenigde Staten net wat meer erkenning dan in Europa. Op haar vierde plaat God Save The Clientele (2007) koos de band voor een iets toegankelijker geluid, maar de muziek was nog altijd prachtig: Love en The Zombies op geheel Britse wijze vermengd met The Go-Betweens; het was maar één van de vele pogingen om de prachtige muziek van The Clientele te beschrijven. Inmiddels ben ik er van overtuigd dat The Clientele nooit meer echt gaat doorbreken en kan ik alleen maar hopen dat de band desondanks stug doorgaat met het maken van prachtplaten. Vooralsnog lijkt de band dit van plan, want met Bonfires On The Heath heeft The Clientele haar vijfde prachtplaat op rij gemaakt (de zesde wanneer we ook de eveneens fraaie restjesverzamelaar It’s Art, Dad uit 2005 meetellen). Ook op Bonfires On The Heath maakt The Clientele muziek die als een warme deken om je heen valt. Het is muziek die in de loop der jaren wat is opgeschoven richting chamber pop, want waar de band op haar debuut nog wel eens koos voor gitaargeweld domineren nu lieflijke klanken en op zijn tijd strijkers en blazers, maar zelf vind ik het toch meer dream pop dan chamber pop. In haar vaak wat melancholieke en licht psychedelische popliedjes laat The Clientele zich nog altijd nadrukkelijk beïnvloeden door muziek uit de jaren 60, waarbij het opvalt dat invloeden van The Beatles aan terrein hebben gewonnen. Met retro heeft het ondanks deze invloeden niet veel te maken; The Clientele maakt tijdloze popmuziek van een ongelooflijk hoog niveau. Het beluisteren van Bonfires On The Heath is overigens niet zonder risico. Wanneer je bent gevallen voor de charmes van deze plaat, en dat is nauwelijks te voorkomen, heb je direct vijf andere platen op je verlanglijstje staan. Met de komst van Sinterklaas en de Kerstman in het vooruitzicht is dat echter niet meer dan een luxe probleem. Erwin Zijleman