In de voetsporen van stadgenoten The Strokes debuteerden de Yeah Yeah Yeahs in 2002 met de uitstekende EP Machine. Een jaar later volgde het eveneens de hemel in geprezen volwaardige debuut Fever To Tell, waarop de muziek van de band rond zangeres Karen O en gitarist Nicolas Zinner, langzaam maar zeker evolueerde van rauwe garagepunk in eigenzinnige maar aanstekelijke indiepop en indierock. Toen de Yeah Yeah Yeahs drie jaar later met hun tweede plaat Show Your Bones op de proppen kwamen, was het momentum van de band al weer voorbij. Voor iedereen die er nog wel naar wilde luisteren, bleek Show Your Bones een veelzijdige plaat met zowel aanstekelijke up-tempo songs als wat meer ingetogen songs vol diepgang. Hoewel ik Show Your Bones drie jaar geleden nog met open armen heb ontvangen, was ook ik de Yeah Yeah Yeahs eerlijk gezegd vergeten. Toen de band eerder dit jaar haar langverwachte derde plaat uitbracht, heb ik dit min of meer ter kennisgeving aangenomen, zeker toen ik las dat de Yeah Yeah Yeahs de gitaren (tijdelijk?) hebben verruild voor de nodige elektronica. Het negeren van de derde plaat van de Yeah Yeah Yeahs had ik waarschijnlijk volgehouden als het dit voorjaar verschenen It’s Blitz! niet was opgedoken in de top 10 van meerdere jaarlijstjes. Nieuwsgierig geworden door deze onverwachte waardering heb ik alsnog geluisterd naar de derde plaat van de New Yorkers en dat is me zeker niet tegen gevallen. Op It’s Blitz! zijn de gitaren inderdaad flink naar de achtergrond gedrongen en hebben de rauwe riffs uit het verleden plaats gemaakt voor catchy synths. In een aantal van de songs op It’s Blitz! en met name in de songs waarmee de plaat opent, leunen de Yeah Yeah Yeahs gevaarlijk dicht tegen de momenteel zo populaire elektropop aan, maar gelukkig is het ook het oude geluid van de band, ondanks de afwijkende instrumentatie, nooit helemaal weg. It’s Blitz! is bij vlagen net zo rauw als Fever To Tell en borduurt hiernaast voort op het experiment van Show Your Bones. It’s Blitz! is op het eerste gehoor misschien vooral een plaat met aanstekelijke popdeuntjes, maar wanneer de songs wat vaker voorbij komen blijken ze een stuk minder eendimensionaal dan je in eerste instantie zult hebben vermoed. Met name wanneer wat gas wordt teruggenomen overtuigt Karen O als zangeres en blijkt Nicolas Zinner achter de keyboards misschien nog wel inventiever dan als gitarist. Ook de productie van Andrew Sitek (TV On The Radio) komt het best tot zijn recht wanneer de synths wat minder nadrukkelijk stampen en worden aangevuld met steeds weer andere instrumenten. It’s Blitz! is uiteindelijk misschien nog wel het best te vergelijken met een doos handgemaakte bonbons. Het ziet er van buiten misschien wat kitscherig en eenvormig uit, maar neem er de tijd voor en je springt van de ene smaaksensatie naar de andere. Het is een vergelijking die overigens niet helemaal op gaat, want van It’s Blitz! word je niet snel misselijk. Sterker nog, deze gewaagde en avontuurlijke plaat smaakt eigenlijk alleen maar naar meer. Waar die jaarlijstjes toch niet goed voor zijn. Erwin Zijleman