I Am Oak, de band rond de Utrechtse singer-songwriter Thijs Kuijken, debuteerde een jaar geleden met het opvallende On Claws. On Claws duurde maar net een half uur, maar bevatte wel 14 wonderschone tracks, die al snel deden verlangen naar veel meer; een wens die gelukkig snel is ingewilligd. Ook op de tweede plaat van I Am Oak, Oasem, heeft de band genoeg aan een speeltijd van ongeveer een half uur. Dat is aan de ene kant jammer, maar aan de andere kant is het wel een half uur van een ongekend hoge kwaliteit waarin de zwakke broeders ontbreken. Oasem laat vergeleken met zijn voorganger een enorme groei horen. Net als op het debuut klinken flarden Antony & The Johnsons, Sufjan Stevens, Bon Iver en Red House Painters door, maar I Am Oak heeft inmiddels ook een eigen geluid waarmee het zich weet te onderscheiden. Thijs Kuijken heeft niet alleen een mooie en bijzondere stem (die af en toe vaag aan Antony Hegarty doet denken maar toch ook een duidelijk andere klankkleur heeft), maar schrijft ook hele mooie popliedjes. Het zijn betrekkelijk korte popliedjes die steeds weer opvallen door de dromerige sfeer en de prachtige arrangementen. Oasem heeft een veel voller geluid dan het grotendeels akoestische On Claws, maar van overdaad is nergens sprake. Alle instrumenten die je hoort, waaronder strijkers en een orgel, zijn functioneel en dragen bij aan het wonderschone eindresultaat. Oasem is een plaat die direct bij eerste beluistering enorm veel indruk maakt, maar begint hierna pas te groeien. Tot enorme hoogten kan ik inmiddels bevestigen. I Am Oak neemt haar volgende plaat op in Finland, maar ook Oasem doet al Scandinavisch aan. De vergeleken met het debuut wat donkerdere plaat heeft een sfeer die vergelijkbaar is met de sfeer op de platen van veel Scandinavische bands. Hier en daar heeft het wel wat van Sigur Ros, met het verschil dat de songs van Sigur Ros eindeloos uitwaaien, terwijl I Am Oak de fraaie klanken verpakt in wederom behoorlijk compacte popliedjes die iets minder folky zijn dan op het debuut en soms stevig kunnen uitbarsten. Het levert een plaat op waarvoor het predicaat “on-Nederlands goed” ooit eens moet zijn uitgevonden. Het is overigens een predicaat dat na de vele prachtplaten van eigen bodem die de laatste maanden zijn verschenen definitief de prullenbak in kan. Laat ik het anders formuleren: als de Pitchfork’s van deze wereld lucht krijgen van Oasem van I Am Oak, weet ik wel waarover we de komende maanden heel veel gaan lezen. Tot die tijd houden we deze wonderschone plaat lekker voor onszelf. Erwin Zijleman