Ik was op een of andere manier een beetje uitgekeken op de Arctic Monkeys. Waaraan het ligt weet ik niet, maar met de kwaliteit van de platen van de band uit Sheffield kan het nauwelijks iets te maken hebben gehad. Het inmiddels legendarische debuut Whatever People Say I Am, That's What I'm Not uit 2006 werd na een jaar gevolgd door het minstens even goede en misschien zelfs wel betere Favourite Worst Nightmare, waarna de band zich op het in 2010 verschenen Humbug aan de hand van Josh Homme (Queens Of The Stone Age) opnieuw uitvond met een donkere en behoorlijk stevige plaat. De vierde plaat van de Britten, het inmiddels al weer een aantal weken geleden verschenen Suck It And See, is weer geproduceerd door James Ford, die op Favourite Worst Nightmare nog alle touwtjes in handen had, maar op Humbug in de schaduw stond van Josh Homme. Het eerherstel voor James Ford betekent niet dat de Arctic Monkeys weer volledig terugkeren naar het geluid van Favourite Worst Nightmare. Ook Suck It And See bevat een aantal behoorlijk stevige rocksongs, die hier en daar neigen naar stoner rock of zelfs heavy metal, maar gelukkig domineren op Suck It And See de meer ingetogen gitaarsongs die wat mij betreft het best zijn te classificeren als Britpop. Vergeleken met het donkere Humbug is Suck It And See een zorgeloze plaat met popliedjes die zich razendsnel in het brein nestelen en eigenlijk alleen maar leuker worden. Net als in het verleden citeren de Arctic Monkeys graag uit het werk van The Strokes, The Jam en The Libertines, maar ook invloeden van The Smiths zijn dit keer duidelijk hoorbaar. Ik had in eerste instantie helemaal geen zin in een nieuwe Arctic Monkeys plaat en heb Suck It And See daarom lang op de stapel laten liggen, maar sinds de plaat de weg naar mijn cd speler en iPod heeft gevonden is het er een regelmatig terugkerende gast. Ik heb het altijd moeilijk gevonden om duidelijk aan te geven wat er nu zo goed is aan de muziek van de Arctic Monkeys. De band doet op zich geen hele bijzondere dingen en bouwt nadrukkelijk voort op al het moois dat de Britse muziekgeschiedenis de afgelopen decennia heeft opgeleverd. De Arctic Monkeys doen dit goed. Heel goed zelfs en vaak beter dan al die andere Britse gitaarbands die voortborduren op een prachtige muzikale erfenis. Ook dit keer lukt het me niet om duidelijk te omschrijven wat de nieuwe plaat van de Arctic Monkeys zo goed maakt. Suck It And See bevat een beperkt aantal zwakke schakels waarop de band last heeft van het QOTSA syndroom, maar verder betovert de band met popliedjes die direct bij de eerste keer horen onweerstaanbaar blijken te zijn. Meer is er eigenlijk niet nodig om een smakelijke krent uit de pop af te leveren. Erwin Zijleman