John Grant gaat inmiddels toch al aardig wat jaren mee als één van mijn muzikale helden. Eerst al voorman van de wat mij betreft legendarische, maar helaas voor velen totaal onbekende, band The Czars (Before...But Longer uit 2000, The Ugly People Vs. The Beautiful People uit 2001 en Goodbye uit 2004 kan iedere muziekliefhebber blind aanschaffen zonder hier later ook maar een seconde spijt van te krijgen) en later als soloartiest, wat in 2010 het briljante Queen Of Denmark opleverde. Op Queen Of Denmark werkte John Grant samen met de Texaanse band Midlake en dat bleek een combinatie die naar veel meer smaakte. Dat meer is er vooralsnog niet gekomen, want op zijn tweede soloplaat, Pale Green Ghosts, werkt John Grant samen met de van het IJslandse GusGus bekende Birgir Pórarinsson (ook bekend als Biggi Veira en Biggo). Het is op voorhand een bijzondere combinatie, al is het maar omdat er tot dusver geen enkele aanleiding was om John Grant te linken aan elektronische muziek. Deze elektronische muziek heeft Grant op Pale Green Ghosts omarmd en dat is op zijn minst even wennen. Laat ik heel eerlijk zijn. Toen ik de promo van de nieuwe plaat van John Grant een aantal weken geleden voor het eerst in de cd speler had gestopt, kon ik niet geloven dat het hier inderdaad ging om de nieuwe plaat van één van mijn muzikale helden. De eerste keren dat ik de plaat hoorde vond ik het helemaal niks en dat veranderde in eerste instantie nauwelijks. De verschillen met Queen Of Denmark zijn dan ook groot. Op Pale Green Ghosts domineren in flink wat tracks kille synths en worden zelfs beats niet geschuwd in een enkele track. Het merendeel van de tracks is lang en in de songs die worden bepaald door elektronica, hier en daar afgewisseld door aanzwellende strijkers, neemt de stem van John Grant genoegen met een plek op de achtergrond. De voorgaande zin suggereert dat John Grant niet alleen maar naar elektronica grijpt op zijn nieuwe plaat en dat is gelukkig ook zo. De plaat bevat ook een aantal typische John Grant ballads. Dit zijn warmbloedige tracks die zo uit de jaren 70 lijken weggelopen. Het vormt een enorm contrast met de veel killere elektronische tracks, al blijven ook de ballads niet volledig gevrijwaard van elektronica. Pale Green Ghosts is, zeker op zijn meest elektronische momenten, een plaat waaraan het lastig wennen is, maar op een gegeven moment is het mij wel gelukt. Vervolgens hoor je steeds beter dat onder het soms net wat te opdringerige elektronische klankentapijt toch echt prachtsongs van John Grant schuil gaan. Weer een stap verder ontdek je de schoonheid en veelzijdigheid van de elektronica, zeker in combinatie met strijkers en andere organische instrumenten en langzaam maar zeker wordt Pale Green Ghosts dan toch een plaat van het niveau dat je van John Grant verwacht. Om mijn collega-fans van de muziek van John Grant een hoop ellende te besparen, adviseer ik deze fans om de tracks 1, 2, 6, 7, 8 en 9 (ja, het zijn er heel wat) in eerste instantie even over te slaan. De resterende tracks weten sneller te overtuigen en laten je voorzichtig wennen aan de elektronische klanken die John Grant op IJsland heeft omarmd. Tussen de resterende tracks vind je een aantal echte parels, waaronder het bijna pompeuze slotnummer, en een aantal tracks die niet hadden misstaan op Queen Of Denmark. Inmiddels ben ik wel zover dat ik Pale Green Ghosts van track 1 tot en met track 11 durf te draaien. De tracks waarin de elektronica het zwaarst wordt aangezet hebben nog steeds niet mijn voorkeur, maar ik waardeer ze inmiddels wel en op één of andere manier zorgen ze er ook voor dat de uitschieters op de plaat alleen maar naar grotere hoogten worden getild. John Grant heeft al met al een gedurfde plaat gemaakt. Het is een plaat die het nodige geduld vraagt van zijn fans, maar het is ook een plaat die na enige gewenning weet te verrassen en vervolgens steeds meer weet te overtuigen. Even doorbijten dus en vervolgens toch weer heel veel genieten. Erwin Zijleman