Bell X1 schijnt in Ierland bijna net zo populair te zijn als U2, maar buiten de eigen landsgrenzen scoort de band, die in een vorig leven Damien Rice als zanger had, beduidend minder goed. Zelf kan ik tot dusver weinig hoogte krijgen van Bell X1. Toen ik de band een jaar of tien geleden ontdekte maakten de Ieren muziek met vooral rootsinvloeden (en was het Mumford & Sons eigenlijk een paar jaar voor), maar toen ik een paar jaar later het redelijk succesvolle Blue Lights On The Runway beluisterde klonk Bell X1 opeens als een veelzijdige popband die meer new wave invloeden dan rootsinvloeden in haar muziek verwerkte. Op het twee jaar geleden verschenen Bloodless Coup had Bell X1 de invloeden van met name Talking Heads weer verruild voor U2 en leverde het een groots klinkende plaat af die klaar was voor de stadions. Ik krijg door alle stijlwisselingen misschien maar weinig hoogte van Bell X1, maar kan wel concluderen dat de Ieren tot dusver alleen maar goede platen afleveren. Dat geldt ook weer voor het onlangs verschenen Chop Chop. Chop Chop klinkt uiteraard weer totaal anders dan zijn voorgangers en is, zeker vergeleken met het behoorlijk stevige en bombastische Bloodless Coup, een vrij ingetogen en stemmige plaat. Chop Chop wordt tot dusver vooral vergeleken met het werk van Coldplay, maar dat hoor ik er geen moment in. De stuk voor stuk bejubelde platen van Elbow zijn als je het mij vraagt veel relevanter vergelijkingsmateriaal, waardoor de lat voor Bell X1 opeens wel erg hoog ligt, mede omdat ook het vleugje Talking Heads niet verdwenen is. De band steekt op haar nieuwe plaat echter in een uitstekende vorm en weet de grote hoogte moeiteloos te slechten. Chop Chop bevat negen tracks en het zijn negen tracks van wereldklasse. Mede dankzij de productionele vaardigheden van Peter Katis (The National) klinkt de plaat, waarop de elektronica van de voorganger is verruild voor een grotendeels akoestisch palet, werkelijk fantastisch. Zeker in de ingetogen en wat experimentele tracks ligt de vergelijking met Elbow zeer voor de hand, maar ook als Bell X1 kiest voor een wat toegankelijker en grootser geluid is het niveau angstig hoog. Chop Chop verleidt door het experimentele karakter wat minder makkelijk dan zijn voorgangers, maar is hierdoor ook een plaat die nog lang nieuwe dingen laat horen en hierdoor voorlopig nog wel even doorgroeit. De fraaie instrumentatie en de overtuigende vocalen zetten op Chop Chop de toon, maar het zijn de geweldige songs die Chop Chop uiteindelijk naar grote hoogten tillen. In Ierland is Bell X1 U2 weer wat dichter genaderd. In Nederland moet de band met haar beste plaat tot dusver eindelijk maar eens de erkenning krijgen die het inmiddels al een jaar of tien verdient. Erwin Zijleman