Twee jaar geleden zag ik het eerste deel van het drieluik The Family Tree van Radical Face in eerste instantie nog even over het hoofd, maar dat gebeurt me uiteraard geen tweede keer. Vorige week verscheen The Branches en nadat ik de plaat een week op me in heb laten werken, ben ik klaar voor mijn eindoordeel. Voor het zover is duik ik even de geschiedenis in. Radical Face is het alter ego van de Amerikaan Ben Cooper. Cooper maakte als lid van Electric President drie hele mooie platen (waarop het duo elektronica prachtig wist te combineren met akoestische instrumenten) en debuteerde in 2007 als Radical Face met het eveneens fraaie Ghost. In 2011 dook Radical Face op met het eerste deel van The Family Tree; een drieluik dat het verhaal vertelt van een fictieve Amerikaanse familie in de 19e eeuw (de vraag dringt zich op of het de familie van Cooper zelf betreft, maar hierover zijn de meningen verdeeld). Na The Roots is er nu deel twee, The Branches. Ik was uiteindelijk zeer te spreken over The Roots, maar The Branches vind ik nog indrukwekkender. Het is niet eens makkelijk om te beschrijven wat de muziek van Ben Cooper nu zo bijzonder maakt. The Branches bevat op het eerste gehoor een aantal ingetogen luisterliedjes met vooral invloeden uit de folk, maar het blijken al snel geen alledaagse luisterliedjes. The Branches is aan de ene kant bijzonder vanwege het bijzondere verhaal dat Ben Cooper vertelt. Het verhaal van de Amerikaanse familie dat vorm kreeg op het eerste deel van deze trilogie, wordt op The Branches verder uitgewerkt en is dit keer ook diverser. Ook in muzikaal opzicht onderscheidt Radical Face zich van de meeste soortgenoten. The Branches staat vol met songs die zich niet heel erg opdringen en die daarom na vele malen horen nog steeds niet in je hoofd zitten, maar op hetzelfde moment klinkt de muziek van Radical Face opvallend toegankelijk en ook absoluut tijdloos. Het is muziek die aan de ene kant past bij de periode die het beschrijft, maar Radical Face pikt ook het beste uit een aantal decennia popmuziek mee en is op een of andere manier zijn tijd ook vooruit. Zeker bij aandachtige beluistering (de muziek van Radical Face schreeuwt werkelijk om een koptelefoon) hoor je hoe knap het allemaal in elkaar steekt en hoe fraai Radical Face alle instrumenten aan elkaar weet te breien. Het is soms zo mooi dat je vergeet te luisteren naar de teksten, waarmee je weer een andere belangrijke dimensie van The Branches mist. Het tweede deel van het drieluik van Radical Face is een plaat die je beetje bij beetje moet leren ontdekken, waarna je tot de conclusie komt dat The Branches veel meer is dan de som der delen. Nog meer dan The Roots is The Branches een prachtige plaat met songs van een niveau dat maar weinig muzikanten gegeven is. Het drijft de verwachtingen voor het derde deel nog wat verder op, maar voorlopig ben ik nog lang niet klaar met The Branches, want die groeit maar door. Erwin Zijleman