Roddy Frame gaf de jaren 80 kleur met zijn band Aztec Camera. De band uit Glasgow maakte met High Land, Hard Rain (1983) en Knife (1984) twee klassiekers, die tot op de dag van vandaag relevant en urgent klinken en samen met het debuut van Lloyd Cole & The Commotions behoren tot de smaakmakers van het decennium.
Aztec Camera zou tussen 1987 en 1995 nog vier platen maken, maar hiervan benaderde eigenlijk alleen Stray uit 1990 het niveau van de twee illustere voorgangers. Sinds het eind van de jaren 90 maakt Roddy Frame soloplaten (al was hij ook binnen Aztec Camera de enige muzikant die er echt toe deed); helaas met grote tussenpozen. Van North Star (1998), Surf (2002) en Western Skies (2006) heb ik vooral Surf heel erg hoog zitten, maar alle drie zijn ze van het hoge niveau dat we inmiddels van Roddy Frame mogen verwachten.
Het geldt ook weer voor het onlangs verschenen Seven Dials. Waar Roddy Frame in zijn Aztec Camera tijd niet vies was van lichtvoetige popliedjes, maakt hij op zijn soloplaten tot dusver vooral singer-songwriter muziek die herinnert aan de groten uit de jaren 70, met Paul McCartney voorop.
Het na een stilte van maar liefst acht jaar verschenen Seven Dials opent uiterst sober, maar kiest in de tweede track voor een voller geluid, dat de zonnige klanken van Aztec Camera naar de Amerikaanse West Coast haalt. In de tracks die volgen schakelt Roddy Frame constant tussen sobere folksongs en wat uitbundigere popliedjes, al overheersen de wat meer ingetogen songs. Roddy Frame doet in deze songs nog steeds denken aan Paul McCartney in grootse vorm, maar ook de vergelijking met Elvis Costello dringt zich meerdere malen op.
Seven Dials klinkt op het eerste gehoor niet als een plaat die veel opzien zal baren. De popliedjes van Roddy Frame zijn op het eerste gehoor degelijk en aangenaam, maar niet erg vernieuwend of bijzonder. Zoals zo vaak bij Roddy Frame komt de echte erkenning pas na een paar luisterbeurten. Dan blijkt dat de popliedjes op Seven Dials met geen mogelijkheid uit je hoofd zijn te krijgen en dan blijkt ook dat alle namen die opdoken bij eerste beluistering van Seven Dials plaats hebben gemaakt voor slechts één naam: Roddy Frame.
Na herhaalde beluistering blijkt niet alleen hoe onweerstaanbaar de popliedjes van Roddy Frame zijn, maar ook hoe veelzijdig ze zijn. De meer ingetogen songs op de plaat lijken misschien in eerste instantie eenvoudige folksongs, maar wat heeft Roddy Frame er weer veel in verstopt. Deels in de subtiele instrumentatie, deels in zijn bijzondere manier van zingen en deels in de songstructuren die veel complexer zijn dan je bij eerste beluistering zult vermoeden.
Ik had zoals gezegd vooral Surf uit 2002 hoog zitten, maar Seven Dials kan de concurrentie met deze plaat aan, al is het maar omdat Roddy Frame eigenlijk alleen maar beter gaat zingen.
Een week of wat geleden bejubelde ik de songwriting skills van een nog jonge Roddy Frame bij mijn bespreking van de reissue van Aztec Camera’s High Land, Hard Rain. Het 31 jaar later verschenen Seven Dials laat horen dat Roddy Frame zich sindsdien nog veel verder heeft ontwikkeld. Het levert een plaat op van een zeldzame klasse. Het is een plaat die ik al een tijdje koester en dat gaat voorlopig niet meer veranderen. Erwin Zijleman