Het is al weer bijna vijf jaar geleden dat ik compleet werd verrast door Hospice van de uit Brooklyn afkomstige band The Antlers.
Bij beluistering van Hospice, overigens de tweede plaat van de band rond Peter Silberman, hoorde ik, volgens de recensie op deze BLOG, de experimenteerdrift van Radiohead, de emotie van Jeff Buckley, de desolaatheid van Bon Iver, de stem van Antony, het bombast van The Arcade Fire, de arrangementen van Patrick Watson, het rammelende van Neutral Milk Hotel en de psychedelische inslag van bands als The Flaming Lips, Grandaddy en Grizzly Bear. Dat is een behoorlijk indrukwekkend rijtje namen en Hospice was dan ook een behoorlijk goede plaat.
Vraag me niet waarom ik de opvolger van Hospice in 2011 heb gemist, want ik weet het echt niet. Ik weet wel dat het over het hoofd geziene Burst Apart inmiddels een opvolger heeft gekregen en ook dat is weer een hele bijzondere plaat.
Familiars is, net als zijn voorgangers, een plaat die doet verlangen naar donkere herfstavonden en koude winteravonden, maar The Antlers brengen hun platen tot dusver bij voorkeur in de zomer uit. Absoluut geen reden om de platen van de band te laten liggen, want ook in de zomer wordt het een keer donker.
Wanneer ik Familiars vergelijk met Hospice valt op dat het geluid van The Antlers in de afgelopen jaren wel wat is veranderd. The Antlers maken nog steeds geen makkelijke muziek, maar de experimenteerdrift van Hospice is toch grotendeels verdwenen en hetzelfde geldt voor het rammelende karakter van de muziek van de band.
Familiars is een vooral ingetogen plaat, waarop prachtige stemmige klanken de overhand hebben. Het zijn klanken die rijkelijk zijn versierd met bijzonder fraaie blazers, een wat psychedelische sfeer en hele mooie vocalen van Peter Silberman, die nog altijd klinkt als de genoemde voorbeelden, maar inmiddels een geluid heeft gevonden dat weinig weerstand op zal roepen (waar ik bijvoorbeeld bij Antony altijd na een paar tracks last van krijg).
Waar ik in het vooral luisterde naar de blazers en de electronica, heb ik inmiddels ook het gitaarspel op de plaat ontdekt. Dit gitaarspel varieert van jazzy tot psychedelisch en kleurt de ruime vlakken die worden aangedragen door de blazers en de elektronica keer op keer prachtig in.
Een deel van het bovenstaande rijtje biedt nog steeds treffend vergelijkingsmateriaal voor de muziek van The Antlers, maar bij beluistering van Familiars komen toch vooral andere namen op. Denk hierbij aan het verstilde van Talk Talk, het zweverige van Sigur Ros, het dromerige van Mercury Rev, het bezwerende van Boards Of Canada of zelfs het meeslepende van Pink Floyd, maar Familiars klinkt net zo makkelijk als Calexico op valium of als nachtclubjazz zonder nachtclubjazz zangeres.
De tracks zijn zoals gezegd lang en slepen zich maar zeer langzaam voort. The Antlers blijft op Familiars daarom ver verwijderd van aanstekelijke popmuziek, maar ontoegankelijk is de plaat zeker niet. Familiars is een plaat waarvoor je even moet gaan zitten, maar als je dit eenmaal hebt gedaan, blijf je ook zitten. Vervolgens hoor je de intrigerende muziek van de band uit new York alleen maar mooier en fascinerender worden en vooralsnog is deze groei maar niet te stoppen. The Antlers maakten bijna vijf jaar geleden al een hele bijzonder plaat, maar met Familiars leveren ze nu een unieke plaat af. Een unieke plaat van een bijna onwerkelijke schoonheid. Erwin Zijleman