Originele recensie gepubliceerd op 14 februari 2014
Mijn eerste kennismaking met de muziek van Mark Kozelek dateert uit het jaar 2000 toen zijn solodebuut Rock ‘N Roll Singer verscheen.
Het solodebuut van de Amerikaanse muzikant trok vooral aandacht via de bijna verstilde covers van een aantal AC/DC songs. Ik was er zo van onder de indruk dat ik op zoek ging naar de rest van het werk van Mark Kozelek, wat me uiteraard op het spoor bracht van het fraaie oeuvre van Red House Painters; de band uit San Francisco die tussen 1992 en 1996 vijf briljante platen uitbracht (Down Colorful Hill, Red House Painters I, Red House Painters II, Ocean Beach en Songs For A Blue Guitar) en in 2001 nog één keer terugkeerde met het minstens even fraaie Old Ramon.
Mark Kozelek leverde in datzelfde jaar (2001) een nog veel betere soloplaat af (What's Next To The Moon) en heeft inmiddels een flink aantal soloplaten op zijn naam staan. Hiernaast formeerde hij in 2003 de band Sun Kil Moon, die met name in haar beginjaren garant stond voor platen van een bijna onwerkelijke schoonheid (Ghosts of the Great Highway, Tiny Cities, April). Toch wel enigszins tot mijn verbazing wist geen van de platen van Mark Kozelek of Sun Kil Moon de afgelopen jaren een plekje op de krenten uit de pop te veroveren, maar werden beiden wel flink wat keren genoemd als inspiratiebron of vergelijkingsmateriaal.
De platen van Kozelek zelf waren mooi, maar op één of andere manier had ik het wel gehoord. Het is een opmerking die terugkomt in meerdere recensies van de nieuwe plaat van Sun Kil Moon, maar het onlangs verschenen Benji heeft mij juist weer wel te pakken. Benji is een type Mark Kozelek of Sun Kil Moon plaat. Ook op Benji grossiert Kozelek in uiterst spaarzaam gearrangeerde songs (vaak volstaat wat getokkel op zijn akoestische gitaar, maar er kan ook opeens een saxofoon of een drumpartij opduiken), waarin zijn wat getergde stemgeluid de hoofdrol speelt, hier en daar bijgestaan door vanuit de diepte opduikende achtergrondzang (van onder andere Will Oldham en Steve Shelley).
De wat sombere ondertoon van de muziek van Mark Kozelek is dit keer direct en zeer indringend. Op Benji neemt Mark Kozelek je mee terug naar zijn jeugd in Ohio en dit is een jeugd met pieken en dalen, waarin seks, muziek en de dood centraal staan. Kozelek is nog altijd een meester in het maken van bijna verstilde songs, maar zo indringend als op Benji waren ze nog niet vaak. Zeker wanneer Kozelek de minder mooie herinneringen uit zijn jeugd ophaalt grijpt Benji je genadeloos bij de strot, maar ook zijn eerste liefdes en seksuele escapades bezingt Mark Kozelek zoals alleen hij dat kan. En alsof er al niet genoeg leed is sleept Kozelek er ook nog wat seriemoordenaars bij.
Benji leek bij eerste beluistering nog vooral een herhalingsoefening, maar bij de tweede keer was de plaat me al net zo dierbaar als de eerste platen van Kozelek en Sun Kil Moon, die inmiddels al weer meer dan tien jaar geleden verschenen. De muziek van Mark Kozelek balanceert de afgelopen 15 jaar vrijwel continu op het randje. Soms is het me allemaal net te deprimerend waardoor ik de plaat maar in de kast laat, maar zo af en toe klinkt het ook net wat te lichtvoetig, waardoor de muziek van Kozelek een belangrijk deel van zijn kracht verlies. Benji schiet niet door naar één van beide kanten, maar is in alle opzichten raak. Mark Kozelek maakte de afgelopen tien jaar meerdere goede platen, maar ze raakten me geen van allen diep. Benji doet dat wel. En hoe. Wat een prachtplaat. Erwin Zijleman
Het solodebuut van de Amerikaanse muzikant trok vooral aandacht via de bijna verstilde covers van een aantal AC/DC songs. Ik was er zo van onder de indruk dat ik op zoek ging naar de rest van het werk van Mark Kozelek, wat me uiteraard op het spoor bracht van het fraaie oeuvre van Red House Painters; de band uit San Francisco die tussen 1992 en 1996 vijf briljante platen uitbracht (Down Colorful Hill, Red House Painters I, Red House Painters II, Ocean Beach en Songs For A Blue Guitar) en in 2001 nog één keer terugkeerde met het minstens even fraaie Old Ramon.
Mark Kozelek leverde in datzelfde jaar (2001) een nog veel betere soloplaat af (What's Next To The Moon) en heeft inmiddels een flink aantal soloplaten op zijn naam staan. Hiernaast formeerde hij in 2003 de band Sun Kil Moon, die met name in haar beginjaren garant stond voor platen van een bijna onwerkelijke schoonheid (Ghosts of the Great Highway, Tiny Cities, April). Toch wel enigszins tot mijn verbazing wist geen van de platen van Mark Kozelek of Sun Kil Moon de afgelopen jaren een plekje op de krenten uit de pop te veroveren, maar werden beiden wel flink wat keren genoemd als inspiratiebron of vergelijkingsmateriaal.
De platen van Kozelek zelf waren mooi, maar op één of andere manier had ik het wel gehoord. Het is een opmerking die terugkomt in meerdere recensies van de nieuwe plaat van Sun Kil Moon, maar het onlangs verschenen Benji heeft mij juist weer wel te pakken. Benji is een type Mark Kozelek of Sun Kil Moon plaat. Ook op Benji grossiert Kozelek in uiterst spaarzaam gearrangeerde songs (vaak volstaat wat getokkel op zijn akoestische gitaar, maar er kan ook opeens een saxofoon of een drumpartij opduiken), waarin zijn wat getergde stemgeluid de hoofdrol speelt, hier en daar bijgestaan door vanuit de diepte opduikende achtergrondzang (van onder andere Will Oldham en Steve Shelley).
De wat sombere ondertoon van de muziek van Mark Kozelek is dit keer direct en zeer indringend. Op Benji neemt Mark Kozelek je mee terug naar zijn jeugd in Ohio en dit is een jeugd met pieken en dalen, waarin seks, muziek en de dood centraal staan. Kozelek is nog altijd een meester in het maken van bijna verstilde songs, maar zo indringend als op Benji waren ze nog niet vaak. Zeker wanneer Kozelek de minder mooie herinneringen uit zijn jeugd ophaalt grijpt Benji je genadeloos bij de strot, maar ook zijn eerste liefdes en seksuele escapades bezingt Mark Kozelek zoals alleen hij dat kan. En alsof er al niet genoeg leed is sleept Kozelek er ook nog wat seriemoordenaars bij.
Benji leek bij eerste beluistering nog vooral een herhalingsoefening, maar bij de tweede keer was de plaat me al net zo dierbaar als de eerste platen van Kozelek en Sun Kil Moon, die inmiddels al weer meer dan tien jaar geleden verschenen. De muziek van Mark Kozelek balanceert de afgelopen 15 jaar vrijwel continu op het randje. Soms is het me allemaal net te deprimerend waardoor ik de plaat maar in de kast laat, maar zo af en toe klinkt het ook net wat te lichtvoetig, waardoor de muziek van Kozelek een belangrijk deel van zijn kracht verlies. Benji schiet niet door naar één van beide kanten, maar is in alle opzichten raak. Mark Kozelek maakte de afgelopen tien jaar meerdere goede platen, maar ze raakten me geen van allen diep. Benji doet dat wel. En hoe. Wat een prachtplaat. Erwin Zijleman