Angie Stone behoort tot de pioniers van de zogenaamde Neo-Soul. Haar eerste platen (Black Diamond uit 1999 en Mahogany Soul uit 2001) moeten worden gerekend tot de sleutelplaten in het genre, maar net als bij de meeste van haar soortgenoten verloopt de carrière van Angie Stone nogal moeizaam sinds de Neo-Soul weer wat uit beeld is geraakt.
Neo-Soul werd 15 jaar geleden nog gezien als de vernieuwing die de soulmuziek zo hard nodig had, maar inmiddels wordt Neo-Soul door velen (onder wie de meeste critici) gezien als vlees noch vis. Neo-Soul mist vaak de intensiteit van de oude soul en is net wat minder hitgevoelig dan de R&B pop die de hitlijsten domineert.
Angie Stone zou met haar fenomenale stem makkelijk kunnen kiezen voor het momenteel wel populaire vintage soulgeluid en kan in vocaal opzicht ook de concurrentie met de meeste R&B zangeressen makkelijk aan, maar ook op Dream kiest de zangeres uit Columbia, South Carolina, weer voor de Neo-soul.
Wat wel opvalt is dat Angie Stone, meer dan in het verleden, de grenzen van het genre opzoekt. Dream citeert zo nu en dan letterlijk uit de archieven van de oude soul, met een incidentele flirt naar Motown, maar maakt net zo makkelijk R&B soul die met twee benen in het heden staat. Dit kan natuurlijk worden omschreven als vlees noch vis, maar waarom zou je kiezen als je in beide uitersten van het Neo-Soul genre uit de voeten kan?
Angie Stone deed voor Dream een beroep op een aantal gelouterde songwriters en kon in de studio beschikken oven al even gelouterde muzikanten. Angie Stone kon zich daarom concentreren op het de sterren van de hemel zingen en dat doet ze. En hoe.
In een aantal tracks raakt Dream aan de grote soulzangeressen uit de jaren 60 en 70, maar Angie Stone schuurt net zo makkelijk tegen de R&B prinsesjes van het moment aan en geeft deze in vocaal opzicht het nakijken. Dream laat op zich geen opzienbarende dingen horen, maar wat klinkt het lekker en wat heeft Angie Stone een soulvolle strot. Ik doe het er voor. Erwin Zijleman