Ik heb het voor de zekerheid maar even gecontroleerd, maar in mijn platenkast stond tot voor kort echt geen enkele plaat van de Britse folk legende Michael Chapman.
Ik kende de Britse muzikant uiteraard wel van naam (en faam), maar was tot voor kort niet in aanraking gekomen met zijn platen.
Zijn nieuwe plaat 50 werd vorige maand echter zo bejubeld in de betere Britse muziektijdschriften dat ik toch maar ben begonnen aan mijn eerste plaat van de muzikant die in 1969 debuteerde met het inmiddels tot klassieker bestempelde Rainmaker.
Met 50 viert de Britse muzikant, die precies vandaag 76 wordt, zijn 50-jarige jubileum in de muziek en op de plaat komen, naast een beperkt aantal nieuwe songs, vooral songs uit zijn omvangrijke oeuvre voorbij. Dat suggereert misschien dat Michael Chapman op zijn nieuwe plaat terugkijkt op een bewogen leven, maar op 50 kijkt de Brit vooral vooruit.
De muziek die Michael Chapman de afgelopen decennia heeft gemaakt, wordt inmiddels omarmd door een jonge generatie muzikanten, onder wie gitarist Steve Gunn. Deze Steve Gunn produceerde 50 en voorziet de plaat bovendien van fraaie elektrische gitaarlijnen.
Deze gitaarlijnen vormen een belangrijk deel van de versiersels op een plaat die wordt gedomineerd door het bijzondere akoestische gitaarspel van Michael Chapman en zijn prachtig doorleefde stem.
Michael Chapman is net als tijdgenoten als Bert Jansch en John Fahey een begenadigd gitarist, die laat horen dat er flink wat verschillende klankkleuren uit een akoestische gitaar zijn te toveren.
De stembanden van de Brits zijn inmiddels flink aangetast door de tand des tijd, maar Michael Chapman klinkt op 50 nog strijdvaardig. Af en toe doet het wat denken aan de vocalen op de platen die Johnny Cash in zijn laatste jaren maakte, maar de Brit klinkt ook zo nu en dan op David Bowie (op een leeftijd die Bowie helaas niet mocht bereiken).
In muzikaal opzicht laat 50 flink wat invloeden uit de psychedelische folk uit een ver verleden horen, maar zeker als Steve Gunn zijn elektrische gitaar laat ronken, bevat 50 ook echo’s uit de muziek van Neil Young en de al eerder genoemde David Bowie, of klinkt de plaat gewoon verrassend eigentijds.
Ik heb na de eerste beluisteringen van 50 er ook maar wat oudere platen van Michael Chapman bij gepakt, maar zijn nieuwe plaat klinkt toch duidelijk anders. Het is knap dat een muzikant op de leeftijd van Michael Chapman nog een plaat aflevert die duidelijk open staat voor nieuwe invloeden.
Het is nog knapper dat het een plaat is die over de hele linie urgent klinkt en tot dusver alleen maar beter wordt. Terecht de hemel in geprezen dus in de Britse muziekpers; een plek waar Michael Chapman zelf overigens nog wel even weg mag blijven, want 50 smaakt vooral naar veel meer. Erwin Zijleman