Amerikaans tweetal maakt bijna verstilde muziek vol wonderschone details en verwarmt op bijzondere wijze de avond
Songs Of The Saxophones van het Amerikaanse tweetal The Saxophones lag al maanden op de stapel, maar steeds weerhielden de wat oubollige cover en de verwijzing naar een nogal dominant en uitbundig instrument me ervan om naar de plaat te luisteren. Toen ik dit eenmaal had gedaan werd ik snel betoverd en beneveld door de uiterst ingetogen, maar bijzonder fraai ingekleurde songs van het Amerikaanse tweetal, dat met haar debuut aansluiting vindt bij prachtalbums van bands als Sparklehorse, Spain en Tindersticks. Een prachtplaat voor de kleine uurtjes, maar ook een plaat om met flink volume te beluisteren, want dan pas komt alle schoonheid aan de oppervlakte.
Ik worstel mezelf op het moment door de enorme stapel met albums die zijn blijven liggen de afgelopen maanden, waarbij ik af en toe word geholpen door tips van lezers van deze BLOG. Een van deze lezers wees me op Songs Of The Saxophones van het Amerikaanse duo The Saxophones.
Het is een plaat die ik al een tijd had liggen, maar ik werd door twee dingen op het verkeerde been gezet. Allereerst is er de naam van het Amerikaanse tweetal. Hoewel er muzikanten zijn die de saxofoon fraai hebben weten te integreren in hun geluid (Roxy Music, zo af en toe Bowie, Prince en natuurlijk Springsteen’s E-Street Band) is het zeker niet mijn favoriete instrument, waardoor ik wat aarzelde over het uit de verpakking halen van de cd van The Saxophones. Hiernaast is er de cover van de plaat, die wat oubollig overkomt en doet denken aan rijk georkestreerde platen uit de jaren 50 of eerder; ook geen muziek die ik onder mijn favorieten schaar.
Dankzij de tip van een lezer van deze BLOG ben ik toch gaan luisteren naar het debuut van The Saxophones en kwam ik er al snel achter dat de muziek van The Saxophones verre van rijk georkestreerd is en dat de rol van de saxofoon bovendien niet al te groot is.
The Saxophones is zoals gezegd een tweetal, en een echtpaar, uit Oakland, California, en bestaat Alison Alderlice die drumt en zingt en Alexi Erenkov, die zingt en hiernaast de synthesizer, gitaar, fluit en, precies, de saxofoon bespeelt.
Op Songs Of The Saxophones maakt het tweetal muziek, waarop vooral gitaar en de stem van Alexi Erenkov zijn te horen. Het is uiterst ingetogen muziek die bij mij associaties oproept met de muziek van bands als Sparklehorse, Spain en Tindersticks, dat laatste vooral omdat de stem van Alexi Erenkov me wel wat doet denken aan die van Stuart Staples.
Mooie gitaarlijnen en de stem vormen de basis van de songs van The Saxophones, maar het zijn songs die op uiterst subtiele wijze zijn ingekleurd met de andere instrumenten die hierboven worden genoemd, waarbij de saxofoon wordt ingezet voor subtiele klanken.
The Saxophones maken muziek die het goed doet op koude en donkere winteravonden, maar het is ook muziek die mooier en interessanter wordt wanneer je het volume wat opvoert of de muziek van het Amerikaanse tweetal met de koptelefoon beluistert.
Bij aandachtige beluistering hoor je pas hoe goed de songs en de instrumentatie van het tweetal in elkaar steken en hoor je hoe The Saxophones aan de haal gaan met invloeden uit de klassieke muziek, de jazz en de chamber pop. The Saxophones maken hiernaast muziek die garant staat voor mooie, vaak wat donker getinte beelden, waardoor David Lynch voor het maken van een soundtrack bij een volgende film best een beroep kan doen op het Californische tweetal.
Songs Of The Saxophones is een uiterst subtiele plaat en hierdoor een plaat die zich niet heel nadrukkelijk en ook niet onmiddellijk opdringt, maar neem de tijd voor de muziek van The Saxophones en het debuut van het tweetal wordt mooier en mooier. Erwin Zijleman
De muziek van The Saxophones is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van het tweetal: https://thesaxophones.bandcamp.com.
31 december 2018
30 december 2018
Stella Donnelly - Trush Metal
Ik beperk me op deze BLOG over het algemeen tot het bespreken van albums. Aan EP’s waag ik me meestal niet, aan singles al helemaal niet. Toch bracht 2018 me een aantal EP’s die me zeer dierbaar zijn, met die van Naaz, The LVE en natuurlijk die van Boygenius als beste voorbeelden. Ik heb echter nog een flink stapeltje geweldige EP’s liggen en hiervan bespreek ik er op een tweetal “EP dagen” de komende week telkens twee.
Geweldige EP van een jonge Australische singer-songwriter, die zomaar kan uitgroeien tot een van de sensaties van 2019 (of 2020)
Sinds ik Thrush Metal voor het eerst gehoord heb ben ik in de van van de muziek van de jonge Australische singer-songwriter Stella Donnelly. Bij beluistering van haar eerste EP denk ik aan Julien Baker, Phoebe Bridgers en een jonge PJ Harvey. Jaarlijstjesmateriaal dus. Thrush Metal is soms loom en folky, maar is net zo makkelijk rauw en stekelig. Een ongelooflijk knappe EP die doet uitzien naar veel en veel meer.
Stella Donnelly is een jonge singer-songwriter uit het Australische Perth, die iets meer dan een jaar geleden zes songs op een cassettebandje zette en 30 kopieën maakte, waaronder een voor haar moeder.
Het zal inmiddels een gewild collector’s item zijn, want met deze zes songs maakte Stella Donnelly zoveel indruk dat ze een platencontract mocht tekenen bij het eigenzinnige Secretly Canadian label, dat de zes songs inmiddels heeft uitgebracht als Trush Metal.
De op wit vinyl uitgebrachte eerste oplage is inmiddels ook al een gewild verzamelobject, maar gelukkig kan iedereen genieten van de digitale versie van Trush Metal (of van de versie op zwart vinyl). Ik heb de eerste EP van Stella Donnelly van de week voor het eerst gehoord en ben inmiddels compleet verslingerd aan de zes songs op Trush Metal.
Stella Donnelly maakt muziek die af en toe raakt aan die van de door mij zeer bewonderde Julien Baker en Phoebe Bridgers, maar de muziek van de Australische singer-songwriter is nog net wat eigenzinniger. De singer-songwriter maakt op Trush Metal indruk met bijzonder fraai gitaarspel, maar nog veel meer indruk met haar stem die zacht kan fluisteren, maar ook stevig kan uithalen.
Zeker wanneer Stella Donnely kiest voor de akoestische gitaar kan Trush Metal loom en folky klinken, maar de Australische singer-songwriter schuift makkelijk op richting indie-rock, ook al blijft haar muziek redelijk ingetogen. De singer-songwriter uit Perth kan op Trush Metal zwoel verleiden met mooie luisterliedjes, maar kan ook verrassend rauw klinken, waarbij ik onmiddellijk associaties had met het werk van een jonge PJ Harvey.
Met het noemen van namen als Julien Baker, Phoebe Bridgers en PJ Harvey ligt de lat erg hoog, maar Trush Metal kan de vergelijking aan. De zes songs op de eerste EP van Stella Donnelly hebben allemaal iets bijzonders en iets indringends, waarbij het krachtige Boys Will Be Boys zomaar uit kan groeien tot het lijflied van de #MeToo beweging.
Het is voor een belangrijk deel de verdienste van de mooie, licht hese, maar ook hele bijzondere stem van de Australische, maar ook de sobere maar zeer fraaie instrumentatie op Thrush Metal draagt bij aan het verrassend sterke eindresultaat. Ik ken Trush Metal nu een paar dagen, maar als ik deze EP eerder had opgepikt was het absoluut jaarlijstjesmateriaal geweest. Ik ben heel benieuwd waarmee Stella Donnelly volgend jaar gaat opduiken. Als ze dit niveau vast weet te houden kan ze zomaar een van de sensaties van 2019 (of 2020) worden. Erwin Zijleman
De muziek van Stella Donnelly is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://stelladonnelly.bandcamp.com/album/thrush-metal-2.
Geweldige EP van een jonge Australische singer-songwriter, die zomaar kan uitgroeien tot een van de sensaties van 2019 (of 2020)
Sinds ik Thrush Metal voor het eerst gehoord heb ben ik in de van van de muziek van de jonge Australische singer-songwriter Stella Donnelly. Bij beluistering van haar eerste EP denk ik aan Julien Baker, Phoebe Bridgers en een jonge PJ Harvey. Jaarlijstjesmateriaal dus. Thrush Metal is soms loom en folky, maar is net zo makkelijk rauw en stekelig. Een ongelooflijk knappe EP die doet uitzien naar veel en veel meer.
Stella Donnelly is een jonge singer-songwriter uit het Australische Perth, die iets meer dan een jaar geleden zes songs op een cassettebandje zette en 30 kopieën maakte, waaronder een voor haar moeder.
Het zal inmiddels een gewild collector’s item zijn, want met deze zes songs maakte Stella Donnelly zoveel indruk dat ze een platencontract mocht tekenen bij het eigenzinnige Secretly Canadian label, dat de zes songs inmiddels heeft uitgebracht als Trush Metal.
De op wit vinyl uitgebrachte eerste oplage is inmiddels ook al een gewild verzamelobject, maar gelukkig kan iedereen genieten van de digitale versie van Trush Metal (of van de versie op zwart vinyl). Ik heb de eerste EP van Stella Donnelly van de week voor het eerst gehoord en ben inmiddels compleet verslingerd aan de zes songs op Trush Metal.
Stella Donnelly maakt muziek die af en toe raakt aan die van de door mij zeer bewonderde Julien Baker en Phoebe Bridgers, maar de muziek van de Australische singer-songwriter is nog net wat eigenzinniger. De singer-songwriter maakt op Trush Metal indruk met bijzonder fraai gitaarspel, maar nog veel meer indruk met haar stem die zacht kan fluisteren, maar ook stevig kan uithalen.
Zeker wanneer Stella Donnely kiest voor de akoestische gitaar kan Trush Metal loom en folky klinken, maar de Australische singer-songwriter schuift makkelijk op richting indie-rock, ook al blijft haar muziek redelijk ingetogen. De singer-songwriter uit Perth kan op Trush Metal zwoel verleiden met mooie luisterliedjes, maar kan ook verrassend rauw klinken, waarbij ik onmiddellijk associaties had met het werk van een jonge PJ Harvey.
Met het noemen van namen als Julien Baker, Phoebe Bridgers en PJ Harvey ligt de lat erg hoog, maar Trush Metal kan de vergelijking aan. De zes songs op de eerste EP van Stella Donnelly hebben allemaal iets bijzonders en iets indringends, waarbij het krachtige Boys Will Be Boys zomaar uit kan groeien tot het lijflied van de #MeToo beweging.
Het is voor een belangrijk deel de verdienste van de mooie, licht hese, maar ook hele bijzondere stem van de Australische, maar ook de sobere maar zeer fraaie instrumentatie op Thrush Metal draagt bij aan het verrassend sterke eindresultaat. Ik ken Trush Metal nu een paar dagen, maar als ik deze EP eerder had opgepikt was het absoluut jaarlijstjesmateriaal geweest. Ik ben heel benieuwd waarmee Stella Donnelly volgend jaar gaat opduiken. Als ze dit niveau vast weet te houden kan ze zomaar een van de sensaties van 2019 (of 2020) worden. Erwin Zijleman
De muziek van Stella Donnelly is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://stelladonnelly.bandcamp.com/album/thrush-metal-2.
Anne van Damme - Waves
Ik beperk me op deze BLOG over het algemeen tot het bespreken van albums. Aan EP’s waag ik me meestal niet, aan singles al helemaal niet. Toch bracht 2018 me een aantal EP’s die me zeer dierbaar zijn, met die van Naaz, The LVE en natuurlijk die van Boygenius als beste voorbeelden. Ik heb echter nog een flink stapeltje geweldige EP’s liggen en hiervan bespreek ik er op een tweetal “EP dagen” de komende week telkens twee.
Anne van Damme heeft niet meer nodig dan een akoestische gitaar en een stem om te betoveren met mooie en krachtige popliedjes
De tweede EP van de van oorspring Zeeuwse singer-songwriter Anne van Damme heeft genoeg aan een akoestische gitaar en een stem. Dat lijkt eenvoudig, maar dat is het zeker niet, want probeer de aandacht maar eens vast te houden. Anne van Damme slaagt hier moeiteloos in met knappe popliedjes en een stem die zeven songs lang nadrukkelijk de aandacht opeist.
Anne van Damme verruilde een aantal jaren geleden haar Zeeuwse geboortegrond voor de Tilburgse Rockacademie en bracht bij haar afstuderen een jaar of twee geleden de uitstekende EP June uit.
Het onlangs verschenen Waves, wederom een EP, is nog veel beter. Waves bevat zeven songs en 22 minuten muziek, waarmee het een goed gevulde EP is.
Het geluid van de Nederlandse singer-songwriter is zeker niet goed gevuld, maar behoorlijk sober. Anne van Damme bespeelt op Waves de akoestische gitaar en daar moeten we het mee doen. Een sobere akoestische begeleiding stelt hoge eisen aan de vocalen en die zijn bij de Nederlandse singer-songwriter, die tegenwoordig vanuit Den Bosch opereert, gelukkig in goede handen.
Vergeleken met June klinken de songs op Waves op alle fronten volwassener. Anne van Damme schrijft songs die lekker in het gehoor liggen, maar het zijn ook songs die de aandacht moeiteloos vast weten te houden. Dat ligt vooral aan de stem van Anne van Dam. De Nederlandse singer-songwriter zingt op Waves vol gevoel en met passie en heeft de plaat zo opgenomen dat het lijkt of ze de songs bij jou thuis komt voordragen. Waves klinkt direct, maar hierdoor ook puur en eerlijk, wat van de beluistering van de EP een bijzonder plezierige gebeurtenis maakt.
Bij beluistering van Waves ben ik stiekem wel benieuwd hoe de songs van Anne van Damme zouden klinken met een net wat voller klinkende instrumentatie, maar aan de andere kant geven de ingetogen klanken van de akoestische gitaar haar stem een bijzondere lading, waardoor je bijna wordt gedwongen om te luisteren naar haar muziek.
Dat laatste zorgt ervoor dat Waves geen plaat is om lekker op de achtergrond te laten voortkabbelen. Direct wanneer Anne van Damme begint te zingen eist ze volledige aandacht en groeien haar op het eerste gehoor betrekkelijk eenvoudige luisterliedjes snel en worden ze bovendien voorzien van meer diepgang.
Er zijn tegenwoordig niet veel singer-songwriters die een ruwe, pure en eerlijke plaat als Waves durven te maken, maar Anne van Damme doet het en overtuigt zeven songs en 22 minuten lang met songs die naar veel meer smaken. Ik las in een interview dat Anne van Damme koos voor een EP omdat ze een album zo zwaar vond klinken. Na twee prima EP’s is een album echter wel de meest logische volgende stap. Het is een stap die ik met vertrouwen tegemoet zie, want wat Anne van Damme op Waves laat horen is bovengemiddeld goed. Erwin Zijleman
De muziek van Anne van Damme is verkrijgbaar via haar webshop: https://www.annevandammemusic.com/shop/.
Anne van Damme heeft niet meer nodig dan een akoestische gitaar en een stem om te betoveren met mooie en krachtige popliedjes
De tweede EP van de van oorspring Zeeuwse singer-songwriter Anne van Damme heeft genoeg aan een akoestische gitaar en een stem. Dat lijkt eenvoudig, maar dat is het zeker niet, want probeer de aandacht maar eens vast te houden. Anne van Damme slaagt hier moeiteloos in met knappe popliedjes en een stem die zeven songs lang nadrukkelijk de aandacht opeist.
Anne van Damme verruilde een aantal jaren geleden haar Zeeuwse geboortegrond voor de Tilburgse Rockacademie en bracht bij haar afstuderen een jaar of twee geleden de uitstekende EP June uit.
Het onlangs verschenen Waves, wederom een EP, is nog veel beter. Waves bevat zeven songs en 22 minuten muziek, waarmee het een goed gevulde EP is.
Het geluid van de Nederlandse singer-songwriter is zeker niet goed gevuld, maar behoorlijk sober. Anne van Damme bespeelt op Waves de akoestische gitaar en daar moeten we het mee doen. Een sobere akoestische begeleiding stelt hoge eisen aan de vocalen en die zijn bij de Nederlandse singer-songwriter, die tegenwoordig vanuit Den Bosch opereert, gelukkig in goede handen.
Vergeleken met June klinken de songs op Waves op alle fronten volwassener. Anne van Damme schrijft songs die lekker in het gehoor liggen, maar het zijn ook songs die de aandacht moeiteloos vast weten te houden. Dat ligt vooral aan de stem van Anne van Dam. De Nederlandse singer-songwriter zingt op Waves vol gevoel en met passie en heeft de plaat zo opgenomen dat het lijkt of ze de songs bij jou thuis komt voordragen. Waves klinkt direct, maar hierdoor ook puur en eerlijk, wat van de beluistering van de EP een bijzonder plezierige gebeurtenis maakt.
Bij beluistering van Waves ben ik stiekem wel benieuwd hoe de songs van Anne van Damme zouden klinken met een net wat voller klinkende instrumentatie, maar aan de andere kant geven de ingetogen klanken van de akoestische gitaar haar stem een bijzondere lading, waardoor je bijna wordt gedwongen om te luisteren naar haar muziek.
Dat laatste zorgt ervoor dat Waves geen plaat is om lekker op de achtergrond te laten voortkabbelen. Direct wanneer Anne van Damme begint te zingen eist ze volledige aandacht en groeien haar op het eerste gehoor betrekkelijk eenvoudige luisterliedjes snel en worden ze bovendien voorzien van meer diepgang.
Er zijn tegenwoordig niet veel singer-songwriters die een ruwe, pure en eerlijke plaat als Waves durven te maken, maar Anne van Damme doet het en overtuigt zeven songs en 22 minuten lang met songs die naar veel meer smaken. Ik las in een interview dat Anne van Damme koos voor een EP omdat ze een album zo zwaar vond klinken. Na twee prima EP’s is een album echter wel de meest logische volgende stap. Het is een stap die ik met vertrouwen tegemoet zie, want wat Anne van Damme op Waves laat horen is bovengemiddeld goed. Erwin Zijleman
De muziek van Anne van Damme is verkrijgbaar via haar webshop: https://www.annevandammemusic.com/shop/.
29 december 2018
Doe Paoro - Soft Power
Doe Paoro doet iedere keer weer wat anders en overtuigt dit keer met gloedvolle soul en tijdloze jaren 70 singer-songwriter muziek
Doe Paoro dook een paar jaar geleden op met rustgevende muziek met vooral invloeden uit Tibet, maar heeft inmiddels de soul en de pop in haar stem gevonden. Aan de hand van topproducer Jimmy Hogarth kan ze de concurrentie aan met de soulzangeressen van het moment, maar Doe Paoro is ook niet vies van Phil Spector girl pop of van de muziek die de grote vrouwelijke singer-songwriters uit de jaren 70 maakten. Soft Power klinkt als een klok, staat vol goede songs en overtuigt in vocaal opzicht. Heel veel aandacht kreeg de plaat niet, maar als Soft Power iets verdient is het aandacht. Heel veel aandacht.
De in Brooklyn, New York, geboren, maar inmiddels al een aantal jaren vanuit het zonovergoten Los Angeles opererende Doe Paoro, timmert inmiddels al een aantal jaren aan de weg, maar wist op mij nog geen onuitwisbare indruk te maken.
Het alter ego van Sonia Kreitzer debuteerde ooit met muziek die vooral was beïnvloed door Tibetaanse (!) muziek, maar ging vervolgens aan de hand van onder andere Justin Vernon (Bon Iver), S. Carey (ook bekend van Bon Iver) en producer BJ Burton (die dit jaar opmerkelijke dingen deed met de muziek van Low) meer de kant van de elektronische popmuziek op.
Voor haar derde plaat koos de Amerikaanse muzikante wederom voor een totaal andere weg. Soft Power werd opgenomen in Londen met producer Jimmy Hogarth, die eerder werkte met onder andere Amy Winehouse, Duffy, Corinne Bailey Rae en Sia. Jimmy Hogarth haalde een flink aantal uitstekende sessiemuzikanten, die onder andere speelden met Adele, naar de studio in Londen, waarna Soft Power vrijwel live werd opgenomen.
Ik was tot dusver nog niet heel erg onder de indruk van de muziek van Doe Paoro, maar wat de Amerikaanse zangeres op Soft Power laat horen is uitstekend. Jimmy Hogarth werkte de afgelopen 15 jaar met een aantal van de betere Britse soulzangeressen en ook Doe Paoro kan uitstekend uit de voeten met soul. In een aantal tracks schuurt ze vrij dicht tegen de muziek van Corinne Bailey Rae, Duffy en Amy Winehouse aan, maar Doe Paoro heeft op Soft Power meer te bieden.
In de tracks waarin invloeden uit de soul net wat minder nadrukkelijk aanwezig zijn, klinkt de Amerikaanse singer-songwriter als haar soortgenoten uit de vroege jaren 70, met Carole King als belangrijkste voorbeeld. Er zijn momenteel nogal wat zangeressen die hun eigen Tapestry willen maken, maar van al deze zangeressen komt Doe Paoro het dichtst in de buurt.
De meer pop georiënteerde songs op Soft Power klinken volstrekt tijdloos en lijken zo weggelopen uit de jaren 70. Dit is deels de verdienste van het fraaie en warmbloedige geluid dat de door Jimmy Hogarth opgetrommelde sessiemuzikanten op de band hebben geslingerd, maar de kwaliteit van de stem van Doe Paoro is minstens even belangrijk en waarschijnlijk belangrijker.
Doe Paoro heeft een stem die van popliedjes bijzondere aangename popliedjes maakt, maar het is ook een stem die iets met je doet en die steeds weer anders klinkt. Doe Paoro kan in de meest soulvolle tracks op de plaat de concurrentie aan met alle jonge soulzangeressen van het moment, maar concurreert net zo makkelijk met een Scandinavische ijsprinses, een Amerikaanse popprinses of met de grote singer-songwriters uit de jaren 70.
Soft Power overtuigt dankzij de goede popliedjes, de verzorgde instrumentatie en de prima zang van Doe Paoro bijzonder makkelijk, maar het is ook een plaat die nog een flinke tijd doorgroeit en alleen maar aangenamer wordt. Het is bovendien een verassend veelzijdige plaat, die net zo makkelijk aansluit bij de girl pop uit de jaren 50 of de soul uit de jaren 60 als bij de hitgevoelige popmuziek van het moment. Ik heb de plaat lang laten liggen, maar het blijkt uiteindelijk een voltreffer. Erwin Zijleman
De muziek van Doe Paoro is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://doepaoro.bandcamp.com.
Doe Paoro dook een paar jaar geleden op met rustgevende muziek met vooral invloeden uit Tibet, maar heeft inmiddels de soul en de pop in haar stem gevonden. Aan de hand van topproducer Jimmy Hogarth kan ze de concurrentie aan met de soulzangeressen van het moment, maar Doe Paoro is ook niet vies van Phil Spector girl pop of van de muziek die de grote vrouwelijke singer-songwriters uit de jaren 70 maakten. Soft Power klinkt als een klok, staat vol goede songs en overtuigt in vocaal opzicht. Heel veel aandacht kreeg de plaat niet, maar als Soft Power iets verdient is het aandacht. Heel veel aandacht.
De in Brooklyn, New York, geboren, maar inmiddels al een aantal jaren vanuit het zonovergoten Los Angeles opererende Doe Paoro, timmert inmiddels al een aantal jaren aan de weg, maar wist op mij nog geen onuitwisbare indruk te maken.
Het alter ego van Sonia Kreitzer debuteerde ooit met muziek die vooral was beïnvloed door Tibetaanse (!) muziek, maar ging vervolgens aan de hand van onder andere Justin Vernon (Bon Iver), S. Carey (ook bekend van Bon Iver) en producer BJ Burton (die dit jaar opmerkelijke dingen deed met de muziek van Low) meer de kant van de elektronische popmuziek op.
Voor haar derde plaat koos de Amerikaanse muzikante wederom voor een totaal andere weg. Soft Power werd opgenomen in Londen met producer Jimmy Hogarth, die eerder werkte met onder andere Amy Winehouse, Duffy, Corinne Bailey Rae en Sia. Jimmy Hogarth haalde een flink aantal uitstekende sessiemuzikanten, die onder andere speelden met Adele, naar de studio in Londen, waarna Soft Power vrijwel live werd opgenomen.
Ik was tot dusver nog niet heel erg onder de indruk van de muziek van Doe Paoro, maar wat de Amerikaanse zangeres op Soft Power laat horen is uitstekend. Jimmy Hogarth werkte de afgelopen 15 jaar met een aantal van de betere Britse soulzangeressen en ook Doe Paoro kan uitstekend uit de voeten met soul. In een aantal tracks schuurt ze vrij dicht tegen de muziek van Corinne Bailey Rae, Duffy en Amy Winehouse aan, maar Doe Paoro heeft op Soft Power meer te bieden.
In de tracks waarin invloeden uit de soul net wat minder nadrukkelijk aanwezig zijn, klinkt de Amerikaanse singer-songwriter als haar soortgenoten uit de vroege jaren 70, met Carole King als belangrijkste voorbeeld. Er zijn momenteel nogal wat zangeressen die hun eigen Tapestry willen maken, maar van al deze zangeressen komt Doe Paoro het dichtst in de buurt.
De meer pop georiënteerde songs op Soft Power klinken volstrekt tijdloos en lijken zo weggelopen uit de jaren 70. Dit is deels de verdienste van het fraaie en warmbloedige geluid dat de door Jimmy Hogarth opgetrommelde sessiemuzikanten op de band hebben geslingerd, maar de kwaliteit van de stem van Doe Paoro is minstens even belangrijk en waarschijnlijk belangrijker.
Doe Paoro heeft een stem die van popliedjes bijzondere aangename popliedjes maakt, maar het is ook een stem die iets met je doet en die steeds weer anders klinkt. Doe Paoro kan in de meest soulvolle tracks op de plaat de concurrentie aan met alle jonge soulzangeressen van het moment, maar concurreert net zo makkelijk met een Scandinavische ijsprinses, een Amerikaanse popprinses of met de grote singer-songwriters uit de jaren 70.
Soft Power overtuigt dankzij de goede popliedjes, de verzorgde instrumentatie en de prima zang van Doe Paoro bijzonder makkelijk, maar het is ook een plaat die nog een flinke tijd doorgroeit en alleen maar aangenamer wordt. Het is bovendien een verassend veelzijdige plaat, die net zo makkelijk aansluit bij de girl pop uit de jaren 50 of de soul uit de jaren 60 als bij de hitgevoelige popmuziek van het moment. Ik heb de plaat lang laten liggen, maar het blijkt uiteindelijk een voltreffer. Erwin Zijleman
De muziek van Doe Paoro is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://doepaoro.bandcamp.com.
28 december 2018
David Crosby - Here If You Listen
David Crosby is begonnen aan een nieuwe jeugd en levert zijn vierde meer dan uitstekende soloplaat op rij in nog geen vijf jaar tijd af
Ondanks mijn diepe bewondering voor de drie voorgangers ontsnapte Here If You Listen een maand of twee geleden aan mijn aandacht. Het zal aan de spuuglelijke hoes hebben gelegen, maar in muzikaal opzicht is ook de nieuwe plaat van de inmiddels 77 jaar oude Amerikaanse legende weer dik in orde. Bijgestaan door een virtuoze jazzmuzikant en twee topzangeressen borduurt David Crosby voort op zijn roemruchte verleden, maar slaat hij ook nieuwe wegen in. Here If You Listen voelt daarom als een warm bad, maar het is ook een spannende plaat die de fantasie prikkelt. Een diepe buiging is op zijn plaats.
David Crosby was nooit zo productief wanneer het ging om het maken van soloplaten, maar de afgelopen jaren is zijn productie op dit terrein bijna ongekend.
De afgelopen jaren was ik behoorlijk onder de indruk van Croz (2014), Lighthouse (2016) en Sky Trails (2017), maar vreemd genoeg is de release van Here If You Listen een maand of twee geleden aan mijn aandacht ontsnapt.
De vierde soloplaat van David Crosby in iets meer dan vier jaar tijd is gestoken in een eenvoudige en wat mij betreft lelijke hoes, waarop ook de namen van Michael League, Michelle Willis en Becca Stevens prijken. De drie staan inmiddels bekend als The Lighthouse band en waren nadrukkelijk van de partij op de gelijknamige soloplaat van David Crosby uit 2016.
De Amerikaanse muzikant, die naast Crosby, Stills, Nash & Young ook The Byrds op zijn CV heeft staan, vierde afgelopen zomer zijn 77e verjaardag, maar is in muzikaal opzicht begonnen aan zijn tweede (of misschien wel derde jeugd). Hij heeft de namen van zijn medemuzikanten niet voor niets op de hoes van zijn nieuwe plaat gezet, want Here If You Listen klinkt nog meer als een bandplaat dan zijn voorgangers.
De stembanden van David Crosby zijn niet meer zo krachtig als in zijn gloriejaren, maar dit wordt bijzonder fraai gemaskeerd door de mooie stemmen van Becca Stevens (van wie ik pas nog een prachtplaat heb ontdekt) en Michelle Willis, die de gaten die David Crosby laat vallen fraai opvullen. Overigens heb ik geen enkele moeite met de soms wat kwetsbaarder klinkende vocalen van David Crosby, die weliswaar aan kracht hebben ingeboet, maar aan emotie, doorleving en zeggingskracht hebben gewonnen.
Net als zijn vorige platen laat ook Here If You Listen echo’s horen uit het roemruchte verleden van David Crosby. Hier en daar herinnert de plaat aan de gloriedagen van Crosby, Stills & Nash (en een tijdje Young), maar ook zijn solo meesterwerk If I Could Only Remember My Name uit 1971 heeft zijn sporen nagelaten op Here If You Listen.
De nieuwe plaat van David Crosby klinkt, net als zijn voorgangers, ook jazzier dan we van de Amerikaanse muzikant gewend waren, wat ongetwijfeld de verdienste is van Michael League, die ook de avontuurlijke jazzband Snarky Puppy aanvoert. In de meest jazzy momenten klinkt Here If You Listen als een plaat die Steely Dan gemaakt zou kunnen hebben wanneer het twee topzangeressen zou hebben ingehuurd, maar de plaat graaft ook dieper in de folk zoals deze aan het eind van de jaren 60 in de canyons rond Los Angeles werd gemaakt; een plek waar David Crosby ooit met Joni Mitchell het liefdesgeluk zocht.
Here If You Listen is een plaat die bijzonder aangenaam klinkt en die de gevoelstemperatuur op een donkere avond onmiddellijk een aantal graden laat stijgen. Het is een plaat die één van de grootheden uit de geschiedenis van de popmuziek heeft gemaakt met een aantal topmuzikanten en dat hoor je. Het is echter ook een plaat die nergens voor de makkelijkste weg kiest. David Crosby en zijn uitstekende medemuzikanten citeren hier en daar uit het rijke oeuvre van de Amerikaan (en een enkele keer letterlijk), maar zoeken ook nadrukkelijk het avontuur, wat van Here If You Listen ook een sprankelende plaat maakt, die je nieuwsgierig maakt naar alles dat gaat komen. David Crosby kwakkelde de laatste decennia wat, maar dit is voltreffer nummer vier in nog geen vijf jaar tijd. Een prestatie van formaat. Erwin Zijleman
Ondanks mijn diepe bewondering voor de drie voorgangers ontsnapte Here If You Listen een maand of twee geleden aan mijn aandacht. Het zal aan de spuuglelijke hoes hebben gelegen, maar in muzikaal opzicht is ook de nieuwe plaat van de inmiddels 77 jaar oude Amerikaanse legende weer dik in orde. Bijgestaan door een virtuoze jazzmuzikant en twee topzangeressen borduurt David Crosby voort op zijn roemruchte verleden, maar slaat hij ook nieuwe wegen in. Here If You Listen voelt daarom als een warm bad, maar het is ook een spannende plaat die de fantasie prikkelt. Een diepe buiging is op zijn plaats.
David Crosby was nooit zo productief wanneer het ging om het maken van soloplaten, maar de afgelopen jaren is zijn productie op dit terrein bijna ongekend.
De afgelopen jaren was ik behoorlijk onder de indruk van Croz (2014), Lighthouse (2016) en Sky Trails (2017), maar vreemd genoeg is de release van Here If You Listen een maand of twee geleden aan mijn aandacht ontsnapt.
De vierde soloplaat van David Crosby in iets meer dan vier jaar tijd is gestoken in een eenvoudige en wat mij betreft lelijke hoes, waarop ook de namen van Michael League, Michelle Willis en Becca Stevens prijken. De drie staan inmiddels bekend als The Lighthouse band en waren nadrukkelijk van de partij op de gelijknamige soloplaat van David Crosby uit 2016.
De Amerikaanse muzikant, die naast Crosby, Stills, Nash & Young ook The Byrds op zijn CV heeft staan, vierde afgelopen zomer zijn 77e verjaardag, maar is in muzikaal opzicht begonnen aan zijn tweede (of misschien wel derde jeugd). Hij heeft de namen van zijn medemuzikanten niet voor niets op de hoes van zijn nieuwe plaat gezet, want Here If You Listen klinkt nog meer als een bandplaat dan zijn voorgangers.
De stembanden van David Crosby zijn niet meer zo krachtig als in zijn gloriejaren, maar dit wordt bijzonder fraai gemaskeerd door de mooie stemmen van Becca Stevens (van wie ik pas nog een prachtplaat heb ontdekt) en Michelle Willis, die de gaten die David Crosby laat vallen fraai opvullen. Overigens heb ik geen enkele moeite met de soms wat kwetsbaarder klinkende vocalen van David Crosby, die weliswaar aan kracht hebben ingeboet, maar aan emotie, doorleving en zeggingskracht hebben gewonnen.
Net als zijn vorige platen laat ook Here If You Listen echo’s horen uit het roemruchte verleden van David Crosby. Hier en daar herinnert de plaat aan de gloriedagen van Crosby, Stills & Nash (en een tijdje Young), maar ook zijn solo meesterwerk If I Could Only Remember My Name uit 1971 heeft zijn sporen nagelaten op Here If You Listen.
De nieuwe plaat van David Crosby klinkt, net als zijn voorgangers, ook jazzier dan we van de Amerikaanse muzikant gewend waren, wat ongetwijfeld de verdienste is van Michael League, die ook de avontuurlijke jazzband Snarky Puppy aanvoert. In de meest jazzy momenten klinkt Here If You Listen als een plaat die Steely Dan gemaakt zou kunnen hebben wanneer het twee topzangeressen zou hebben ingehuurd, maar de plaat graaft ook dieper in de folk zoals deze aan het eind van de jaren 60 in de canyons rond Los Angeles werd gemaakt; een plek waar David Crosby ooit met Joni Mitchell het liefdesgeluk zocht.
Here If You Listen is een plaat die bijzonder aangenaam klinkt en die de gevoelstemperatuur op een donkere avond onmiddellijk een aantal graden laat stijgen. Het is een plaat die één van de grootheden uit de geschiedenis van de popmuziek heeft gemaakt met een aantal topmuzikanten en dat hoor je. Het is echter ook een plaat die nergens voor de makkelijkste weg kiest. David Crosby en zijn uitstekende medemuzikanten citeren hier en daar uit het rijke oeuvre van de Amerikaan (en een enkele keer letterlijk), maar zoeken ook nadrukkelijk het avontuur, wat van Here If You Listen ook een sprankelende plaat maakt, die je nieuwsgierig maakt naar alles dat gaat komen. David Crosby kwakkelde de laatste decennia wat, maar dit is voltreffer nummer vier in nog geen vijf jaar tijd. Een prestatie van formaat. Erwin Zijleman
27 december 2018
Downriver Dead Men Go - Departures
Downriver Dead Men Go uit Leiden zoekt de grenzen van de progrock op, gaat er overheen en maakt een plaat van een bijna onwerkelijke schoonheid en kracht
Progrock volg ik al een tijdje niet meer en de muziekscene in mijn woonplaats Leiden kennelijk ook niet, want een jaarlijstje moest me op het spoor zetten van de Leidse band Downriver Dead Men Go. De band maakt op Departures muziek die met één been in de progrock staat, maar die met het andere been allerlei andere genres verkent. Het levert fascinerende muziek op, die het ene moment het oor lieflijk, dromerig en melodieus kan strelen, maar het volgende moment kan ontsporen of kan omslaan in donkere en atmosferische klanken. Downriver Dead Men Go heeft mijn oude liefde voor de progrock aangewakkerd met een betoverende en bedwelmende plaat die het genre de toekomst in trekt.
Ik heb vele bronnen die ik wekelijks kan aanboren voor nieuwe muziek. De een zorgt voor de belangrijkste nieuwe releases van de grote platenmaatschappijen, de ander voor de beste Amerikaanse rootsmuziek uit Nashville en omstreken of juist uit Austin, een volgende voor de beste nieuwe Britse, Amerikaanse of Nederlandse gitaarbandjes van het moment.
Soms zoek ik muziek die net wat dieper graaft, die net wat meer tegen de haren in strijkt en die net wat nadrukkelijker het avontuur of de grenzen opzoekt. Voor dit soort muziek kan ik uitstekend terecht op de website De Subjectivisten (https://subjectivisten.nl) waarop wekelijks een stapel platen wordt besproken waarover je op geen enkele andere muzieksite iets leest en die (helaas) ook niet zomaar mijn kant op worden gestuurd.
In de jaarlijst van Jan-Willem kwam ik een beperkt aantal bekende platen tegen, maar ook flink wat obscure parels. De mooiste van het stel komt van een band uit Leiden en laat dat nu al heel veel jaren mijn woonplaats zijn. In Leiden ben ik de band Downriver Dead Men Go eerlijk gezegd nog nooit tegen gekomen, terwijl het debuut van de band in 2015 in verrassend brede kring kon rekenen op hele positieve recensies.
Ook de tweede plaat van de band, het eerder dit jaar verschenen Departures, werd zeker niet alleen op De Subjectivisten de hemel in geprezen, maar het is me helaas ontgaan. Helemaal onlogisch is dit niet, want Downriver Dead Men Go krijgt in alle recensies vooral het etiket progrock opgeplakt en dat is een genre dat ik niet heel nadrukkelijk volg.
Helemaal onbekend is het genre me overigens niet, want in de tijden dat het nog symfonische rock werd genoemd was het genre mijn jeugdliefde (of jeugdzonde). In de meeste melodieuze songs op de plaat herinnert de muziek van Downriver Dead Men Go me nadrukkelijk aan deze jeugdliefde. Deze melodieuze en dromerig aandoende songs met lome vocalen en al even melodieuze gitaarsolo’s doen wel wat denken aan de muziek die Pink Floyd in haar betere jaren maakte en zijn ook niet heel ver verwijderd van de muziek die andere bands de afgelopen jaren in het genre hebben gemaakt.
De muziek van de Leidse band laat zich echter zeker niet uitsluitend in het hokje progrock duwen. Wanneer de fraaie melodieën op de plaat dreigen te ontsporen, sluit de muziek van Downriver Dead Men Go ook zeker aan bij de betere postrock bands, maar Departures kan ook kiezen voor stevige rock, uitstapjes richting psychedelica of postpunk of voor melancholische flirts met ambient. Het betovert en intrigeert bijna 70 minuten lang.
Bij beluistering van Departures kwam mijn oude liefde voor de progrock direct weer naar boven, maar Downriver Dead Men Go prikkelt ook genadeloos de fantasie met alle uitstapjes buiten de gebaande paden. Het zijn uitstapjes die zoals gezegd alle kanten op kunnen gaan. De ene keer kiest de band uit Leiden voor een ruwe uitbarsting van de gitaren of kille gitaarwolken, het volgende moment voor bijna verstilde passages met bijna klassiek aandoende arrangementen en atmosferische en beeldende klanken die fraai door de ruimte zweven, maar er is ook altijd ruimte voor meeslepende en melodieuze gitaarsolo’s zoals David Gilmour ze in zijn beste dagen speelde.
Departures is een plaat vol al dan niet onderhuidse spanning en het is hierdoor een plaat die niet alleen betovert met prachtige muziek, maar die ook lang doorgroeit omdat er steeds weer iets gebeurt dat je niet verwacht. Ergens bij mij om de hoek gemaakt (zo groot is Leiden immers niet), maar Downriver Dead Men Go maakt niet alleen progrock van wereldklasse, maar ook progrock die de grenzen van het genre durft op te zoeken en te overschrijden. Departurtes is hierdoor niet alleen een bijna onwerkelijk mooie, maar ook een hele knappe plaat, die inderdaad behoort tot het beste dat dit jaar gemaakt is. Erwin Zijleman
De muziek van Downriver Dead Men Go is ook verkrijgbaar via bandcamp: https://downriverdeadmengo.bandcamp.com/album/departures.
Progrock volg ik al een tijdje niet meer en de muziekscene in mijn woonplaats Leiden kennelijk ook niet, want een jaarlijstje moest me op het spoor zetten van de Leidse band Downriver Dead Men Go. De band maakt op Departures muziek die met één been in de progrock staat, maar die met het andere been allerlei andere genres verkent. Het levert fascinerende muziek op, die het ene moment het oor lieflijk, dromerig en melodieus kan strelen, maar het volgende moment kan ontsporen of kan omslaan in donkere en atmosferische klanken. Downriver Dead Men Go heeft mijn oude liefde voor de progrock aangewakkerd met een betoverende en bedwelmende plaat die het genre de toekomst in trekt.
Ik heb vele bronnen die ik wekelijks kan aanboren voor nieuwe muziek. De een zorgt voor de belangrijkste nieuwe releases van de grote platenmaatschappijen, de ander voor de beste Amerikaanse rootsmuziek uit Nashville en omstreken of juist uit Austin, een volgende voor de beste nieuwe Britse, Amerikaanse of Nederlandse gitaarbandjes van het moment.
Soms zoek ik muziek die net wat dieper graaft, die net wat meer tegen de haren in strijkt en die net wat nadrukkelijker het avontuur of de grenzen opzoekt. Voor dit soort muziek kan ik uitstekend terecht op de website De Subjectivisten (https://subjectivisten.nl) waarop wekelijks een stapel platen wordt besproken waarover je op geen enkele andere muzieksite iets leest en die (helaas) ook niet zomaar mijn kant op worden gestuurd.
In de jaarlijst van Jan-Willem kwam ik een beperkt aantal bekende platen tegen, maar ook flink wat obscure parels. De mooiste van het stel komt van een band uit Leiden en laat dat nu al heel veel jaren mijn woonplaats zijn. In Leiden ben ik de band Downriver Dead Men Go eerlijk gezegd nog nooit tegen gekomen, terwijl het debuut van de band in 2015 in verrassend brede kring kon rekenen op hele positieve recensies.
Ook de tweede plaat van de band, het eerder dit jaar verschenen Departures, werd zeker niet alleen op De Subjectivisten de hemel in geprezen, maar het is me helaas ontgaan. Helemaal onlogisch is dit niet, want Downriver Dead Men Go krijgt in alle recensies vooral het etiket progrock opgeplakt en dat is een genre dat ik niet heel nadrukkelijk volg.
Helemaal onbekend is het genre me overigens niet, want in de tijden dat het nog symfonische rock werd genoemd was het genre mijn jeugdliefde (of jeugdzonde). In de meeste melodieuze songs op de plaat herinnert de muziek van Downriver Dead Men Go me nadrukkelijk aan deze jeugdliefde. Deze melodieuze en dromerig aandoende songs met lome vocalen en al even melodieuze gitaarsolo’s doen wel wat denken aan de muziek die Pink Floyd in haar betere jaren maakte en zijn ook niet heel ver verwijderd van de muziek die andere bands de afgelopen jaren in het genre hebben gemaakt.
De muziek van de Leidse band laat zich echter zeker niet uitsluitend in het hokje progrock duwen. Wanneer de fraaie melodieën op de plaat dreigen te ontsporen, sluit de muziek van Downriver Dead Men Go ook zeker aan bij de betere postrock bands, maar Departures kan ook kiezen voor stevige rock, uitstapjes richting psychedelica of postpunk of voor melancholische flirts met ambient. Het betovert en intrigeert bijna 70 minuten lang.
Bij beluistering van Departures kwam mijn oude liefde voor de progrock direct weer naar boven, maar Downriver Dead Men Go prikkelt ook genadeloos de fantasie met alle uitstapjes buiten de gebaande paden. Het zijn uitstapjes die zoals gezegd alle kanten op kunnen gaan. De ene keer kiest de band uit Leiden voor een ruwe uitbarsting van de gitaren of kille gitaarwolken, het volgende moment voor bijna verstilde passages met bijna klassiek aandoende arrangementen en atmosferische en beeldende klanken die fraai door de ruimte zweven, maar er is ook altijd ruimte voor meeslepende en melodieuze gitaarsolo’s zoals David Gilmour ze in zijn beste dagen speelde.
Departures is een plaat vol al dan niet onderhuidse spanning en het is hierdoor een plaat die niet alleen betovert met prachtige muziek, maar die ook lang doorgroeit omdat er steeds weer iets gebeurt dat je niet verwacht. Ergens bij mij om de hoek gemaakt (zo groot is Leiden immers niet), maar Downriver Dead Men Go maakt niet alleen progrock van wereldklasse, maar ook progrock die de grenzen van het genre durft op te zoeken en te overschrijden. Departurtes is hierdoor niet alleen een bijna onwerkelijk mooie, maar ook een hele knappe plaat, die inderdaad behoort tot het beste dat dit jaar gemaakt is. Erwin Zijleman
De muziek van Downriver Dead Men Go is ook verkrijgbaar via bandcamp: https://downriverdeadmengo.bandcamp.com/album/departures.
26 december 2018
JD McPherson - SOCKS, A Christmas Album
Kerst en rock ’n roll gaan absoluut samen, luister maar eens naar de prima kerstplaat van de Amerikaanse muzikant JD McPherson
Wanneer het gaat om goede kerstplaten is de spoeling dit jaar dun. Heel dun. Een van de weinige kerstplaten die in positieve zin opvalt, is de kerstplaat van JD McPherson. De Amerikaanse muzikant haalde gelukkig geen gezapige kerst hits uit de mottenballen, maar schreef zijn kerst hits gewoon zelf. Het zijn kerstliedjes die zijn doordrenkt met rockabilly, rock ’n roll en rhythm & blues en het zijn stuk voor stuk songs die ook een aantal decennia geleden gemaakt hadden kunnen worden. SOCKS van JD McPherson is absoluut een kerstplaat, maar gezapig klinkt het geen moment. Knap.
Ook dit jaar zijn er weer stapels kerstplaten verschenen. Kerstplaten waarvan je onmiddellijk weet dat je er met een grote boog omheen moet lopen, maar ook kerstplaten van muzikanten van naam en faam, die normaal gesproken toch heel behoorlijke platen maken maar op hun kerstplaat de plank echt volledig misslaan.
Ik ben er ieder jaar weer van overtuigd dat er tussen al die bagger toch ook twee kerstplaten moeten zitten die het beluisteren wel waard zijn, maar het blijkt ieder jaar weer een zoektocht die zich laat omschrijven als de spreekwoordelijke zoektocht naar een speld in een hooiberg.
Het was een zoektocht die dit jaar nog een stuk lastiger was dan in de afgelopen jaren, want wat zijn er dit jaar slechte kerstplaten gemaakt, maar net toen ik dit jaar maar terug wilde grijpen naar de klassieke kerstplaat van Phil Spector, die inmiddels al weer ruim negen jaar achter de tralies zit, of naar de prima kerstplaat van Kacey Musgraves van twee jaar geleden, vond ik toch nog twee kerstplaten die wel de moeite waard zijn.
De eerste besprak ik gisteren, de tweede komt van de Amerikaanse muzikant JD McPherson, die aan het begin van 2015 flink wat indruk maakte met zijn tweede album Let The Good Times Roll, maar die ik vervolgens wat uit het oog ben verloren (al weet ik inmiddels dat het vorig jaar verschenen Undivided Heart & Soul ook een hele sterke plaat is).
Op SOCKS (ondertitel: A Christmas Album) laat de muzikant die werd geboren in Buffalo Valley, Oklahoma, maar die inmiddels zijn heil heeft gevonden in Nashville, Tennessee, zich begeleiden door zijn hecht spelende band. Verder schuift in bijna alle tracks op de plaat een gast aan, onder wie zangeressen Nicole Atkins en Lucie Silvas.
JD McPherson verlaagt zich op SOCKS gelukkig niet tot het vertolken van uitgemolken kerstklassiekers, maar heeft zijn eigen kerstklassiekers geschreven. Het zijn kerstklassiekers die zijn ondergedompeld in een dampende mix van rock ’n roll, rockabilly en rhythm en blues uit een ver verleden. SOCKS zou met gemak in dezelfde tijd gemaakt kunnen zijn als de legendarische kerstplaat van Phil Spector en slaagt er net als deze kerstklassieker in om een kerstsfeer op te roepen, zonder ook maar een moment oubollig te klinken.
De band van JD McPherson speelt op SOCKS de pannen van het dak, terwijl de singer-songwriter uit Nashville zelf zorgt voor gedreven vocalen. Hier en daar duikt een vlammende saxofoon op, hier en daar een gastzangeres, maar alles op SOCKS is functioneel, net als op die briljante kerstplaat van Phil Spector.
Als je niet beter zou weten zou je onmiddellijk geloven dat JD McPherson een kerstklassieker uit een heel ver verleden nieuw leven in heeft geblazen, maar SOCKS stamt echt uit het heden. Muziekliefhebbers die met kerst een gezapige kerstplaat op willen zetten hebben dit jaar keuze zat, maar de muziekliefhebbers die in 2018 met kerst kiest voor rock ’n roll, komt vanzelf bij JD McPherson uit. Erwin Zijleman
De muziek van JD McPherson is ook verkrijgbaar via zijn bandcamp pagina: https://jdmcphersonjr.bandcamp.com.
Wanneer het gaat om goede kerstplaten is de spoeling dit jaar dun. Heel dun. Een van de weinige kerstplaten die in positieve zin opvalt, is de kerstplaat van JD McPherson. De Amerikaanse muzikant haalde gelukkig geen gezapige kerst hits uit de mottenballen, maar schreef zijn kerst hits gewoon zelf. Het zijn kerstliedjes die zijn doordrenkt met rockabilly, rock ’n roll en rhythm & blues en het zijn stuk voor stuk songs die ook een aantal decennia geleden gemaakt hadden kunnen worden. SOCKS van JD McPherson is absoluut een kerstplaat, maar gezapig klinkt het geen moment. Knap.
Ook dit jaar zijn er weer stapels kerstplaten verschenen. Kerstplaten waarvan je onmiddellijk weet dat je er met een grote boog omheen moet lopen, maar ook kerstplaten van muzikanten van naam en faam, die normaal gesproken toch heel behoorlijke platen maken maar op hun kerstplaat de plank echt volledig misslaan.
Ik ben er ieder jaar weer van overtuigd dat er tussen al die bagger toch ook twee kerstplaten moeten zitten die het beluisteren wel waard zijn, maar het blijkt ieder jaar weer een zoektocht die zich laat omschrijven als de spreekwoordelijke zoektocht naar een speld in een hooiberg.
Het was een zoektocht die dit jaar nog een stuk lastiger was dan in de afgelopen jaren, want wat zijn er dit jaar slechte kerstplaten gemaakt, maar net toen ik dit jaar maar terug wilde grijpen naar de klassieke kerstplaat van Phil Spector, die inmiddels al weer ruim negen jaar achter de tralies zit, of naar de prima kerstplaat van Kacey Musgraves van twee jaar geleden, vond ik toch nog twee kerstplaten die wel de moeite waard zijn.
De eerste besprak ik gisteren, de tweede komt van de Amerikaanse muzikant JD McPherson, die aan het begin van 2015 flink wat indruk maakte met zijn tweede album Let The Good Times Roll, maar die ik vervolgens wat uit het oog ben verloren (al weet ik inmiddels dat het vorig jaar verschenen Undivided Heart & Soul ook een hele sterke plaat is).
Op SOCKS (ondertitel: A Christmas Album) laat de muzikant die werd geboren in Buffalo Valley, Oklahoma, maar die inmiddels zijn heil heeft gevonden in Nashville, Tennessee, zich begeleiden door zijn hecht spelende band. Verder schuift in bijna alle tracks op de plaat een gast aan, onder wie zangeressen Nicole Atkins en Lucie Silvas.
JD McPherson verlaagt zich op SOCKS gelukkig niet tot het vertolken van uitgemolken kerstklassiekers, maar heeft zijn eigen kerstklassiekers geschreven. Het zijn kerstklassiekers die zijn ondergedompeld in een dampende mix van rock ’n roll, rockabilly en rhythm en blues uit een ver verleden. SOCKS zou met gemak in dezelfde tijd gemaakt kunnen zijn als de legendarische kerstplaat van Phil Spector en slaagt er net als deze kerstklassieker in om een kerstsfeer op te roepen, zonder ook maar een moment oubollig te klinken.
De band van JD McPherson speelt op SOCKS de pannen van het dak, terwijl de singer-songwriter uit Nashville zelf zorgt voor gedreven vocalen. Hier en daar duikt een vlammende saxofoon op, hier en daar een gastzangeres, maar alles op SOCKS is functioneel, net als op die briljante kerstplaat van Phil Spector.
Als je niet beter zou weten zou je onmiddellijk geloven dat JD McPherson een kerstklassieker uit een heel ver verleden nieuw leven in heeft geblazen, maar SOCKS stamt echt uit het heden. Muziekliefhebbers die met kerst een gezapige kerstplaat op willen zetten hebben dit jaar keuze zat, maar de muziekliefhebbers die in 2018 met kerst kiest voor rock ’n roll, komt vanzelf bij JD McPherson uit. Erwin Zijleman
De muziek van JD McPherson is ook verkrijgbaar via zijn bandcamp pagina: https://jdmcphersonjr.bandcamp.com.
25 december 2018
Aidan Moffat & RM Hubbert - Ghost Stories For Christmas
Goede kerstplaten zijn dit jaar een zeer schaars goed, maar gelukkig heeft de van Arab Strab bekende Aidan Moffat er een gemaakt
Het is dit jaar kommer en kwel met de kerstplaten. Zelfs muzikanten van naam en faam hebben zich laten verleiden tot het maken van zoetsappige en totaal overbodige kerstplaten. Lichtpuntje is de aardedonkere plaat van de Schotten Aidan Moffat en RM Hubbert. Ghost Stories For Christmas bevat een aantal gitzwarte kerstsprookjes, maar ook als de twee aan de haal gaan met een kerstklassieker en een wereldhit gebeurt er iets bijzonders. Kerstbelletjes zijn schaars op de plaat van de twee Schotten, mooie verhalen en stemmige klanken zijn er in overvloed. Met afstand de beste kerstplaat van 2018.
Ook dit jaar zijn er weer stapels kerstplaten verschenen. Kerstplaten waarvan je onmiddellijk weet dat je er met een grote boog omheen moet lopen, maar ook kerstplaten van muzikanten van naam en faam, die normaal gesproken toch heel behoorlijke platen maken maar op hun kerstplaat de plank echt volledig misslaan.
Ik ben er ieder jaar weer van overtuigd dat er tussen al die bagger toch ook twee kerstplaten moeten zitten die het beluisteren wel waard zijn, maar het blijkt ieder jaar weer een zoektocht die zich laat omschrijven als de spreekwoordelijke zoektocht naar een speld in een hooiberg.
Het was een zoektocht die dit jaar nog een stuk lastiger was dan in de afgelopen jaren, want wat zijn er dit jaar slechte kerstplaten gemaakt, maar net toen ik dit jaar maar terug wilde grijpen naar de klassieke kerstplaat van Phil Spector, die inmiddels al weer ruim negen jaar achter de tralies zit, of naar de prima kerstplaat van Kacey Musgraves van twee jaar geleden, vond ik toch nog twee kerstplaten die wel de moeite waard zijn.
De eerste komt van Aidan Moffat, die we natuurlijk kennen van de Schotse cultband Arab Strab, en multi-instrumentalist RM Hubbert. Op Ghost Stories For Christmas hoor je af en toe kerstbelletjes, kinderstemmen, een knipperend haardvuur en warme en stemmige klanken, maar verder is het een atypische kerstplaat die RM Hubbert en Aidan Moffat hebben gemaakt.
Iedereen die bekend is met de muziek van Arab Strab, weet dat Aidan Moffat een voorkeur heeft voor donkere verhalen, maar de donkerste heeft hij bewaard voor zijn kerstplaat. Het zijn verhalen die hij vertelt met een stevig Schots accent, wat de bijzondere sfeer op Ghost Stories For Christmas nog wat verder versterkt.
De donkere stem en het fraaie accent van Aidan Moffat worden door multi-instrumentalist RM Hubbert omgeven door bijzondere klanken. Het zijn voor een deel de klanken die je verwacht op een kerstplaat, maar de klanken op Ghost Stories For Christmas zijn net wat donkerder en melancholischer.
Aidan Moffat draagt een deel van de teksten voor, wat het verhalende karakter van de plaat versterkt. Hier en daar duiken flarden Arab Strab op, bijvoorbeeld wanneer een kille ritmebox de warme akoestische klanken voorziet van wat extra weemoed. Ghost Stories For Christmas bevat een aantal atypische kerstliedjes, maar ook wanneer Aidan Moffat en RM Hubbert aan de haal gaan met een echte kersthit, waarvan Aidan Moffat er ook nog een aantal noemt in het stemmige Weihnachtsstimmung, maken ze er iets bijzonders van.
Het pompeuze Lonely This Christmas van eendagsvlieg Mud wordt opeens een aardedonker en hemeltergende song over de zoveelste kerst zonder Elvis en zo hebben alle songs op de plaat wat bijzonders. De stemmige verhalen van Aidan Moffat, die klinken als sinistere sprookjes, doen het vooral goed in de donkere dagen rond kerstmis, maar de bijzonder fraaie cover van Yazoo’s Only You, verder ingekleurd met weemoedige strijkers en de engelachtige vocalen van Jenny Reeve en Emma Pollock, kan echt het hele jaar mee.
Vrijwel alle kerstplaten kunnen me worden gestolen dit jaar, maar Ghost Stories For Christmas van Aidan Moffat en RM Hubbert is bij vlagen wonderschoon. Erwin Zijleman
Het is dit jaar kommer en kwel met de kerstplaten. Zelfs muzikanten van naam en faam hebben zich laten verleiden tot het maken van zoetsappige en totaal overbodige kerstplaten. Lichtpuntje is de aardedonkere plaat van de Schotten Aidan Moffat en RM Hubbert. Ghost Stories For Christmas bevat een aantal gitzwarte kerstsprookjes, maar ook als de twee aan de haal gaan met een kerstklassieker en een wereldhit gebeurt er iets bijzonders. Kerstbelletjes zijn schaars op de plaat van de twee Schotten, mooie verhalen en stemmige klanken zijn er in overvloed. Met afstand de beste kerstplaat van 2018.
Ook dit jaar zijn er weer stapels kerstplaten verschenen. Kerstplaten waarvan je onmiddellijk weet dat je er met een grote boog omheen moet lopen, maar ook kerstplaten van muzikanten van naam en faam, die normaal gesproken toch heel behoorlijke platen maken maar op hun kerstplaat de plank echt volledig misslaan.
Ik ben er ieder jaar weer van overtuigd dat er tussen al die bagger toch ook twee kerstplaten moeten zitten die het beluisteren wel waard zijn, maar het blijkt ieder jaar weer een zoektocht die zich laat omschrijven als de spreekwoordelijke zoektocht naar een speld in een hooiberg.
Het was een zoektocht die dit jaar nog een stuk lastiger was dan in de afgelopen jaren, want wat zijn er dit jaar slechte kerstplaten gemaakt, maar net toen ik dit jaar maar terug wilde grijpen naar de klassieke kerstplaat van Phil Spector, die inmiddels al weer ruim negen jaar achter de tralies zit, of naar de prima kerstplaat van Kacey Musgraves van twee jaar geleden, vond ik toch nog twee kerstplaten die wel de moeite waard zijn.
De eerste komt van Aidan Moffat, die we natuurlijk kennen van de Schotse cultband Arab Strab, en multi-instrumentalist RM Hubbert. Op Ghost Stories For Christmas hoor je af en toe kerstbelletjes, kinderstemmen, een knipperend haardvuur en warme en stemmige klanken, maar verder is het een atypische kerstplaat die RM Hubbert en Aidan Moffat hebben gemaakt.
Iedereen die bekend is met de muziek van Arab Strab, weet dat Aidan Moffat een voorkeur heeft voor donkere verhalen, maar de donkerste heeft hij bewaard voor zijn kerstplaat. Het zijn verhalen die hij vertelt met een stevig Schots accent, wat de bijzondere sfeer op Ghost Stories For Christmas nog wat verder versterkt.
De donkere stem en het fraaie accent van Aidan Moffat worden door multi-instrumentalist RM Hubbert omgeven door bijzondere klanken. Het zijn voor een deel de klanken die je verwacht op een kerstplaat, maar de klanken op Ghost Stories For Christmas zijn net wat donkerder en melancholischer.
Aidan Moffat draagt een deel van de teksten voor, wat het verhalende karakter van de plaat versterkt. Hier en daar duiken flarden Arab Strab op, bijvoorbeeld wanneer een kille ritmebox de warme akoestische klanken voorziet van wat extra weemoed. Ghost Stories For Christmas bevat een aantal atypische kerstliedjes, maar ook wanneer Aidan Moffat en RM Hubbert aan de haal gaan met een echte kersthit, waarvan Aidan Moffat er ook nog een aantal noemt in het stemmige Weihnachtsstimmung, maken ze er iets bijzonders van.
Het pompeuze Lonely This Christmas van eendagsvlieg Mud wordt opeens een aardedonker en hemeltergende song over de zoveelste kerst zonder Elvis en zo hebben alle songs op de plaat wat bijzonders. De stemmige verhalen van Aidan Moffat, die klinken als sinistere sprookjes, doen het vooral goed in de donkere dagen rond kerstmis, maar de bijzonder fraaie cover van Yazoo’s Only You, verder ingekleurd met weemoedige strijkers en de engelachtige vocalen van Jenny Reeve en Emma Pollock, kan echt het hele jaar mee.
Vrijwel alle kerstplaten kunnen me worden gestolen dit jaar, maar Ghost Stories For Christmas van Aidan Moffat en RM Hubbert is bij vlagen wonderschoon. Erwin Zijleman
24 december 2018
Ryan Culwell - The Last American
The Last American van Ryan Culwell moet je een paar keer horen, maar blijkt dan een bij vlagen bloedstollend mooie rootsplaat
Gek hoe sommige platen je direct weten te raken en andere platen in hetzelfde genre weinig tot niets met je doen. Ik had lang niets met The Last American van Ryan Culwell, maar toen de eerste track op de plaat me te pakken had, vielen ook de andere tracks op de plaat als dominostenen om. Ryan Culwell verruilde het Texaanse platteland voor de grote stad, maar maakt op zijn plaat soms de stevige rock van de stad en soms de verstilde folk van het platteland, waarbij de vervagende “American Dream” steeds centraal staat in de teksten. The Last American klinkt vaak als de plaat die Ryan Adams de afgelopen jaren niet meer gemaakt heeft, maar laat ook absoluut de belofte van Ryan Culwell horen.
The Last American van Ryan Culwell lag inmiddels een maand of vier op de stapel en lag er voor een belangrijk deel omdat ik de cover van de plaat mooi vind.
Over de muziek van Ryan Culwell had ik de afgelopen jaren een minder duidelijke mening. Op het in 2015 verschenen Flatlands maakte de Texaanse muzikant in eerste instantie indruk met verstilde songs die het zware leven in de Texaanse Panhandle (het smalle uitsteeksel in het diepe zuiden van de Lone Star State) bezong. Op een of andere manier bleven de songs van de Amerikaanse singer-songwriter echter niet hangen en verdween Flatlands snel naar de achtergrond.
Dat gebeurde de afgelopen maanden ook een paar keer met The Last American en alleen dankzij de mooie foto op de cover bleef de plaat op de stapel liggen. The Last American is een wat andere plaat dan zijn bijna verstilde voorganger. In de eerste tracks kiest Ryan Culwell voor een lekker stevig geluid en heeft de folk plaatsgemaakt voor rootsrock. Met name de openingstrack deed en doet me flink aan Ryan Adams denken. Het klinkt erg lekker, maar het voegt op het eerste gehoor ook niet veel toe aan alles dat er al is.
Ook in de tweede track scheuren de gitaren aangenaam, maar pas in de derde track maakt Ryan Culwell indruk in de meer ingetogen titeltrack. De Texaanse muzikant vertelt in de meer ingetogen songs mooie maar sombere verhalen en het zijn verhalen die tot leven komen door de mooie instrumentatie op de plaat en door de aansprekende stem van de Amerikaan, die in zijn teksten stevig uithaalt naar de teloorgang van de “American Dream”.
The Last American klinkt, zeker in de wat stevigere tracks, behoorlijk vol geproduceerd en dat pakt bij Amerikaanse rootsmuziek lang niet altijd goed uit. Ook bij beluistering van The Last American stond de productie me in eerste instantie wat tegen, maar hoe vaker ik naar de plaat luister, hoe meer ik er van overtuigd raak dat Ryan Culwell met The Last American een hele knappe rootsplaat heeft gemaakt.
Het is in de uptempo track een plaat die Ryan Adams gemaakt zou kunnen hebben, maar echt al jaren niet meer maakt. Het zijn tracks waarin de gitaren lekker stevig mogen uithalen en subtiel worden omgeven door atmosferische klanken, wat de plaat een bijzondere sfeer geeft. Het is een sfeer die nog beter tot zijn recht komt in de wat meer ingetogen songs op de plaat, die wat meer diepgang laten horen dan de wat rechttoe rechtaan rocksongs op The Last American en hier en daar herinneren aan Springsteen’s Nebraska.
Ryan Culwell nam de plaat overigens op nadat een ongeluk met een kettingzaag hem bijna het leven kostte, waarna hij de ruige Texaanse Panhandle definitief verruilde voor Nashville, Tennessee. Vergeleken met Flatlanders is The Last American ook veel meer een plaat van de stad, maar zeker in de ingetogen songs klinken nog flink wat echo’s van het Amerikaanse platteland door.
Ik had de laatste plaat van Ryan Culwell al een paar keer terzijde geschoven, maar de afgelopen maanden ben ik stiekem ook gaan houden van The Last American, waarna het kwartje de afgelopen dagen definitief viel. Ik had vaak mijn reserves bij de muziek van de Texaanse muzikant, maar kan inmiddels toch alleen maar concluderen dat Ryan Culwell een hele knappe en bij vlagen wonderschone rootsplaat heeft gemaakt. Begin misschien niet met de rocktracks waarmee de plaat opent, maar met het bloedstollend mooie Fucked Up Too halverwege de plaat. Wanneer je eenmaal overtuigt bent van de kwaliteiten van de Amerikaanse muzikant volgen alle andere tracks snel. Erwin Zijleman
De muziek van Ryan Culwell is ook verkrijgbaar via zijn website: https://ryanculwell.bigcartel.com.
Gek hoe sommige platen je direct weten te raken en andere platen in hetzelfde genre weinig tot niets met je doen. Ik had lang niets met The Last American van Ryan Culwell, maar toen de eerste track op de plaat me te pakken had, vielen ook de andere tracks op de plaat als dominostenen om. Ryan Culwell verruilde het Texaanse platteland voor de grote stad, maar maakt op zijn plaat soms de stevige rock van de stad en soms de verstilde folk van het platteland, waarbij de vervagende “American Dream” steeds centraal staat in de teksten. The Last American klinkt vaak als de plaat die Ryan Adams de afgelopen jaren niet meer gemaakt heeft, maar laat ook absoluut de belofte van Ryan Culwell horen.
The Last American van Ryan Culwell lag inmiddels een maand of vier op de stapel en lag er voor een belangrijk deel omdat ik de cover van de plaat mooi vind.
Over de muziek van Ryan Culwell had ik de afgelopen jaren een minder duidelijke mening. Op het in 2015 verschenen Flatlands maakte de Texaanse muzikant in eerste instantie indruk met verstilde songs die het zware leven in de Texaanse Panhandle (het smalle uitsteeksel in het diepe zuiden van de Lone Star State) bezong. Op een of andere manier bleven de songs van de Amerikaanse singer-songwriter echter niet hangen en verdween Flatlands snel naar de achtergrond.
Dat gebeurde de afgelopen maanden ook een paar keer met The Last American en alleen dankzij de mooie foto op de cover bleef de plaat op de stapel liggen. The Last American is een wat andere plaat dan zijn bijna verstilde voorganger. In de eerste tracks kiest Ryan Culwell voor een lekker stevig geluid en heeft de folk plaatsgemaakt voor rootsrock. Met name de openingstrack deed en doet me flink aan Ryan Adams denken. Het klinkt erg lekker, maar het voegt op het eerste gehoor ook niet veel toe aan alles dat er al is.
Ook in de tweede track scheuren de gitaren aangenaam, maar pas in de derde track maakt Ryan Culwell indruk in de meer ingetogen titeltrack. De Texaanse muzikant vertelt in de meer ingetogen songs mooie maar sombere verhalen en het zijn verhalen die tot leven komen door de mooie instrumentatie op de plaat en door de aansprekende stem van de Amerikaan, die in zijn teksten stevig uithaalt naar de teloorgang van de “American Dream”.
The Last American klinkt, zeker in de wat stevigere tracks, behoorlijk vol geproduceerd en dat pakt bij Amerikaanse rootsmuziek lang niet altijd goed uit. Ook bij beluistering van The Last American stond de productie me in eerste instantie wat tegen, maar hoe vaker ik naar de plaat luister, hoe meer ik er van overtuigd raak dat Ryan Culwell met The Last American een hele knappe rootsplaat heeft gemaakt.
Het is in de uptempo track een plaat die Ryan Adams gemaakt zou kunnen hebben, maar echt al jaren niet meer maakt. Het zijn tracks waarin de gitaren lekker stevig mogen uithalen en subtiel worden omgeven door atmosferische klanken, wat de plaat een bijzondere sfeer geeft. Het is een sfeer die nog beter tot zijn recht komt in de wat meer ingetogen songs op de plaat, die wat meer diepgang laten horen dan de wat rechttoe rechtaan rocksongs op The Last American en hier en daar herinneren aan Springsteen’s Nebraska.
Ryan Culwell nam de plaat overigens op nadat een ongeluk met een kettingzaag hem bijna het leven kostte, waarna hij de ruige Texaanse Panhandle definitief verruilde voor Nashville, Tennessee. Vergeleken met Flatlanders is The Last American ook veel meer een plaat van de stad, maar zeker in de ingetogen songs klinken nog flink wat echo’s van het Amerikaanse platteland door.
Ik had de laatste plaat van Ryan Culwell al een paar keer terzijde geschoven, maar de afgelopen maanden ben ik stiekem ook gaan houden van The Last American, waarna het kwartje de afgelopen dagen definitief viel. Ik had vaak mijn reserves bij de muziek van de Texaanse muzikant, maar kan inmiddels toch alleen maar concluderen dat Ryan Culwell een hele knappe en bij vlagen wonderschone rootsplaat heeft gemaakt. Begin misschien niet met de rocktracks waarmee de plaat opent, maar met het bloedstollend mooie Fucked Up Too halverwege de plaat. Wanneer je eenmaal overtuigt bent van de kwaliteiten van de Amerikaanse muzikant volgen alle andere tracks snel. Erwin Zijleman
De muziek van Ryan Culwell is ook verkrijgbaar via zijn website: https://ryanculwell.bigcartel.com.
23 december 2018
Rosalía - El Mar Querer
Een Spaanse verrassing uit het jaarlijstje van de Volkskrant en het is een verrassing die naar veel meer smaakt
El Mar Querer van Rosalía haalde de afgelopen weken nogal wat jaarlijstjes en dat is best bijzonder voor een plaat die weliswaar uitbundig flirt met pop en R&B, maar die ook nadrukkelijk put uit de archieven van de traditionele Spaanse Flamenco en gipsy muziek. El Mar Querer schommelt heen en weer tussen lekker in het gehoor liggende popliedjes met een eigenzinnige twist en songs die veel nadrukkelijker de traditionele Spaanse muziek en het experiment opzoeken. Muziek die doet verlangen naar de zomer, maar ook muziek die op fascinerende wijze een winteravond kan verwarmen.
Ik zag El Mar Querer van Rosalía de afgelopen weken al een paar keer voorbij komen in jaarlijstjes, dus mijn interesse was al gewekt toen de plaat, toch wel wat verrassend, dit weekend de jaarlijst van de Volkskrant aanvoerde. Het was wel een extra stimulans om eens snel naar de plaat te luisteren.
Rosalía Vila Tobella is een jonge Spaanse zangeres, die eerder dit jaar een dikke zomerhit scoorde met het aanstekelijke Pienso en tu Mirá, maar ook de recensenten van het kritische Pitchfork wist te overtuigen met haar muziek.
Rosalía doet dit met muziek die met één been in de traditionele Spaanse muziek staat, maar met het andere been vol kiest voor de pop. Rosalía haalt flink wat invloeden uit de Spaanse flamenco muziek en flirt hiernaast met de gipsy muziek uit het Zuid-Europese land. Invloeden uit de Spaanse muziek worden vervolgens gegoten in aanstekelijke songs, die aansluiten bij de popmuziek zoals deze in de Verenigde Staten en dan met name in de pop, hiphop en R&B wordt gemaakt.
Zeker in de meest toegankelijke songs op de plaat doet Rosalía niet onder voor de grote pop- en R&B prinsessen van het moment, maar door haar Spaanse roots klinkt ze wel anders. Het doet me af en toe wel wat denken aan de muziek van Christine & The Queens, al is deze met invloeden uit de Franse pop en het Franse chanson minder ver verwijderd van de Amerikaanse popmuziek dan Rosalía (al zal het Spaans weer minder barrières opwerpen dan het Frans).
Rosalía is de afgelopen maanden wereldwijd onthaald als nieuwe ster, maar in haar vaderland is er ook kritiek. De jonge zangeres uit Barcelona zou de tradities van de Spaanse flamenco muziek verkwanselen en zou door het verwerken van invloeden uit de gipsy muziek aan de haal gaan met andermans culturele erfenis. Ook de expliciete teksten van Rosalía, die hier en daar goed aansluiten bij de #MeToo beweging, vallen niet overal in goede aarde.
Zelf heb ik onbevangen geluisterd naar de tweede plaat van Rosalía en ik ben, zeker na enige gewenning, behoorlijk onder de indruk van El Mar Querer. Een aantal songs op de plaat luistert lekker weg en herinnert aan die mooie zomer van 2018, die maar niet leek te stoppen maar uiteindelijk toch is gedoofd, maar veel interessanter zijn de songs waarin de jonge Spaanse zangeres dieper in de traditionele Spaanse muziek duikt, of juist nadrukkelijk het experiment zoekt.
Rosalía bijt in haar teksten naar verluidt flink van zich af en hekelt de wijze waarop vrouwen nog steeds seksueel onderdrukt worden. Mijn Spaans is niet goed genoeg om deze teksten te kunnen volgen, maar de passie en woede zijn duidelijk hoorbaar in de krachtige vocalen van de zangeres uit Barcelona.
Rosalía verleidt meedogenloos in popliedjes die doen verlangen naar de lente en zomer van 2019, maar ze kruipt onder de huid in de minder grijpbare songs op de plaat, die je soms ver mee terug lijken te nemen naar de tijd van voor de globalisering en het massatoerisme, waarin Spanje nog een exotisch land met bijzondere eigen tradities was.
Vorige week besprak ik de eveneens in brede kring bejubelde plaat van Kali Uchis, maar El Mar Querer van Rosalía vind ik nog een stuk knapper. Hulde aan iedereen die dit direct hoorde, want de jonge Spaanse zangeres maakt het je niet altijd makkelijk op haar terecht zo geprezen tweede plaat. Erwin Zijleman
El Mar Querer van Rosalía haalde de afgelopen weken nogal wat jaarlijstjes en dat is best bijzonder voor een plaat die weliswaar uitbundig flirt met pop en R&B, maar die ook nadrukkelijk put uit de archieven van de traditionele Spaanse Flamenco en gipsy muziek. El Mar Querer schommelt heen en weer tussen lekker in het gehoor liggende popliedjes met een eigenzinnige twist en songs die veel nadrukkelijker de traditionele Spaanse muziek en het experiment opzoeken. Muziek die doet verlangen naar de zomer, maar ook muziek die op fascinerende wijze een winteravond kan verwarmen.
Ik zag El Mar Querer van Rosalía de afgelopen weken al een paar keer voorbij komen in jaarlijstjes, dus mijn interesse was al gewekt toen de plaat, toch wel wat verrassend, dit weekend de jaarlijst van de Volkskrant aanvoerde. Het was wel een extra stimulans om eens snel naar de plaat te luisteren.
Rosalía Vila Tobella is een jonge Spaanse zangeres, die eerder dit jaar een dikke zomerhit scoorde met het aanstekelijke Pienso en tu Mirá, maar ook de recensenten van het kritische Pitchfork wist te overtuigen met haar muziek.
Rosalía doet dit met muziek die met één been in de traditionele Spaanse muziek staat, maar met het andere been vol kiest voor de pop. Rosalía haalt flink wat invloeden uit de Spaanse flamenco muziek en flirt hiernaast met de gipsy muziek uit het Zuid-Europese land. Invloeden uit de Spaanse muziek worden vervolgens gegoten in aanstekelijke songs, die aansluiten bij de popmuziek zoals deze in de Verenigde Staten en dan met name in de pop, hiphop en R&B wordt gemaakt.
Zeker in de meest toegankelijke songs op de plaat doet Rosalía niet onder voor de grote pop- en R&B prinsessen van het moment, maar door haar Spaanse roots klinkt ze wel anders. Het doet me af en toe wel wat denken aan de muziek van Christine & The Queens, al is deze met invloeden uit de Franse pop en het Franse chanson minder ver verwijderd van de Amerikaanse popmuziek dan Rosalía (al zal het Spaans weer minder barrières opwerpen dan het Frans).
Rosalía is de afgelopen maanden wereldwijd onthaald als nieuwe ster, maar in haar vaderland is er ook kritiek. De jonge zangeres uit Barcelona zou de tradities van de Spaanse flamenco muziek verkwanselen en zou door het verwerken van invloeden uit de gipsy muziek aan de haal gaan met andermans culturele erfenis. Ook de expliciete teksten van Rosalía, die hier en daar goed aansluiten bij de #MeToo beweging, vallen niet overal in goede aarde.
Zelf heb ik onbevangen geluisterd naar de tweede plaat van Rosalía en ik ben, zeker na enige gewenning, behoorlijk onder de indruk van El Mar Querer. Een aantal songs op de plaat luistert lekker weg en herinnert aan die mooie zomer van 2018, die maar niet leek te stoppen maar uiteindelijk toch is gedoofd, maar veel interessanter zijn de songs waarin de jonge Spaanse zangeres dieper in de traditionele Spaanse muziek duikt, of juist nadrukkelijk het experiment zoekt.
Rosalía bijt in haar teksten naar verluidt flink van zich af en hekelt de wijze waarop vrouwen nog steeds seksueel onderdrukt worden. Mijn Spaans is niet goed genoeg om deze teksten te kunnen volgen, maar de passie en woede zijn duidelijk hoorbaar in de krachtige vocalen van de zangeres uit Barcelona.
Rosalía verleidt meedogenloos in popliedjes die doen verlangen naar de lente en zomer van 2019, maar ze kruipt onder de huid in de minder grijpbare songs op de plaat, die je soms ver mee terug lijken te nemen naar de tijd van voor de globalisering en het massatoerisme, waarin Spanje nog een exotisch land met bijzondere eigen tradities was.
Vorige week besprak ik de eveneens in brede kring bejubelde plaat van Kali Uchis, maar El Mar Querer van Rosalía vind ik nog een stuk knapper. Hulde aan iedereen die dit direct hoorde, want de jonge Spaanse zangeres maakt het je niet altijd makkelijk op haar terecht zo geprezen tweede plaat. Erwin Zijleman
22 december 2018
Timber - The Family
Platen die in december worden uitgebracht worden meestal snel vergeten, maar dat geldt hopelijk niet voor het bescheiden meesterwerk van Timber
Will Stewart en Janet Simpson hadden wat tijd over en besloten om in Alabama een plaat op te nemen. Die plaat is het debuut van het gelegenheidsduo Timber en het is een prachtplaat. The Family klinkt als de combinatie van het beste van Cowboy Junkies en Mazzy Star en voegt hier vervolgens nog veel ander moois aan toe. The Family is een stemmige plaat vol fraaie gitaarlijnen en bedwelmende vocalen, maar het tweetal kleurt ook met enige regelmaat buiten de lijntjes en flirt hierbij afwisselend met Americana, rock en pop. Absoluut een plaat om te omarmen en steeds weer wat verliefder op te worden.
Het aantal nieuwe releases is in december heel beperkt, maar zo af en toe verschijnt er toch nog een plaat die veel te mooi is om over het hoofd te zien. The Family van Timber is absoluut zo’n plaat.
Timber is een gelegenheidsduo uit Birmingham, Alabama, dat bestaat uit Will Stewart en Janet Simpson. Will Stewart voerde tot voor kort vanuit Nashville, Tennessee, zijn band Willie and the Giant aan, terwijl Janet Simpson deel uit maakte van Delicate Cutters en momenteel toert met Wooden Wand. De twee vonden in Alabama een gaatje in het tourschema en namen als Timber een werkelijk wonderschone plaat op.
In de openingstrack van The Family neemt Will Stewart de lead vocalen voor zijn rekening, maar zorgt Janet Simpson al voor bedwelmende achtergrondzang. De muziek van Timber zoekt in de openingstrack de grenzen van de Americana op en overtuigt direct met fraaie gitaarlijnen, prima zang en een melodie die je bij blijft. De muziek van Timber is stemmig en donker, wat fraai kleurt bij het huidige jaargetijde, maar de muziek van het gelegenheidsduo is ook ruw en stekelig, waarmee Timber zich vrij makkelijk weet te onderscheiden van de concurrentie in het genre.
Ik heb zelf een zwak voor vrouwenstemmen en mijn enthousiasme over de muziek van Timber groeide dan ook flink toen Janet Simpson in de tweede track de lead vocalen overnam. Het zijn vocalen die prachtig kleuren bij het ingetogen instrumentarium op het debuut van Timber, waarin fraaie gitaarlijnen de hoofdrol spelen. Wanneer Janet Simpson zingt klinkt Timber als het perfecte huwelijk van Mazzy Star en Cowboy Junkies en dat zijn twee van mijn favoriete bands aller tijden.
Timber kleurt, nog meer dan deze twee bands, graag buiten de lijntjes en voorziet haar muziek van bijzondere accenten. Hier en daar klinkt de muziek van Timber fraai psychedelisch, maar het tweetal is ook niet vies van gruizige accenten die The Family weer richting The Velvet Underground duwen, al hoor ik de stemmen van Will Stewart en Janet Simpson liever dan die van Lou Reed en Nico.
Will Stewart en Janet Simpson nemen afwisselend de lead vocalen voor hun rekening en het zijn vocalen die alleen maar mooier worden, al is het maar omdat de muziek van Timber alleen maar indringender en bedwelmender wordt. The Family is hoorbaar gemaakt met bescheiden middelen, maar dat maakt de muziek van het tweetal alleen maar urgenter en intenser.
Ondanks de bescheiden middelen en een niet heel erg gevarieerde instrumentatie zijn de songs op The Family afwisselend, bijvoorbeeld omdat het duo in iedere songs weer een net wat andere weg in slaat en hierbij soms heel ver verwijderd raakt van het hokje Americana, waarin de plaat toch vooral geduwd zal worden. In de zich langzaam voortslepende songs hoor ik raakvlakken met Low, maar dit is nog lang niet het eindstation in de uitstapjes van Timber, dat ook zomaar kan klinken als een ruwe outtake van Fleetwood Mac in haar beste jaren.
Ik heb absoluut een voorkeur voor de songs waarin Janet Simpson het voortouw neemt, maar ook de songs waarin ze genoegen moet nemen met een rol op de achtergrond winnen aan kracht bij herhaalde beluistering. Ik heb The Family van Timber inmiddels een handvol keren gehoord en het is een plaat die me nu al dierbaar is. Het is een plaat die zomaar uit zou kunnen groeien tot een jaarlijstjesplaat, al maakt een release in december dit vrijwel onmogelijk. Alle reden dus om de plaat in 2019 nog een tweede kans te geven, want dit is een obscure parel die echt alle aandacht verdient. Erwin Zijleman
De muziek van Timber is ook verkrijgbaar via bandcamp: https://timber.bandcamp.com.
Will Stewart en Janet Simpson hadden wat tijd over en besloten om in Alabama een plaat op te nemen. Die plaat is het debuut van het gelegenheidsduo Timber en het is een prachtplaat. The Family klinkt als de combinatie van het beste van Cowboy Junkies en Mazzy Star en voegt hier vervolgens nog veel ander moois aan toe. The Family is een stemmige plaat vol fraaie gitaarlijnen en bedwelmende vocalen, maar het tweetal kleurt ook met enige regelmaat buiten de lijntjes en flirt hierbij afwisselend met Americana, rock en pop. Absoluut een plaat om te omarmen en steeds weer wat verliefder op te worden.
Het aantal nieuwe releases is in december heel beperkt, maar zo af en toe verschijnt er toch nog een plaat die veel te mooi is om over het hoofd te zien. The Family van Timber is absoluut zo’n plaat.
Timber is een gelegenheidsduo uit Birmingham, Alabama, dat bestaat uit Will Stewart en Janet Simpson. Will Stewart voerde tot voor kort vanuit Nashville, Tennessee, zijn band Willie and the Giant aan, terwijl Janet Simpson deel uit maakte van Delicate Cutters en momenteel toert met Wooden Wand. De twee vonden in Alabama een gaatje in het tourschema en namen als Timber een werkelijk wonderschone plaat op.
In de openingstrack van The Family neemt Will Stewart de lead vocalen voor zijn rekening, maar zorgt Janet Simpson al voor bedwelmende achtergrondzang. De muziek van Timber zoekt in de openingstrack de grenzen van de Americana op en overtuigt direct met fraaie gitaarlijnen, prima zang en een melodie die je bij blijft. De muziek van Timber is stemmig en donker, wat fraai kleurt bij het huidige jaargetijde, maar de muziek van het gelegenheidsduo is ook ruw en stekelig, waarmee Timber zich vrij makkelijk weet te onderscheiden van de concurrentie in het genre.
Ik heb zelf een zwak voor vrouwenstemmen en mijn enthousiasme over de muziek van Timber groeide dan ook flink toen Janet Simpson in de tweede track de lead vocalen overnam. Het zijn vocalen die prachtig kleuren bij het ingetogen instrumentarium op het debuut van Timber, waarin fraaie gitaarlijnen de hoofdrol spelen. Wanneer Janet Simpson zingt klinkt Timber als het perfecte huwelijk van Mazzy Star en Cowboy Junkies en dat zijn twee van mijn favoriete bands aller tijden.
Timber kleurt, nog meer dan deze twee bands, graag buiten de lijntjes en voorziet haar muziek van bijzondere accenten. Hier en daar klinkt de muziek van Timber fraai psychedelisch, maar het tweetal is ook niet vies van gruizige accenten die The Family weer richting The Velvet Underground duwen, al hoor ik de stemmen van Will Stewart en Janet Simpson liever dan die van Lou Reed en Nico.
Will Stewart en Janet Simpson nemen afwisselend de lead vocalen voor hun rekening en het zijn vocalen die alleen maar mooier worden, al is het maar omdat de muziek van Timber alleen maar indringender en bedwelmender wordt. The Family is hoorbaar gemaakt met bescheiden middelen, maar dat maakt de muziek van het tweetal alleen maar urgenter en intenser.
Ondanks de bescheiden middelen en een niet heel erg gevarieerde instrumentatie zijn de songs op The Family afwisselend, bijvoorbeeld omdat het duo in iedere songs weer een net wat andere weg in slaat en hierbij soms heel ver verwijderd raakt van het hokje Americana, waarin de plaat toch vooral geduwd zal worden. In de zich langzaam voortslepende songs hoor ik raakvlakken met Low, maar dit is nog lang niet het eindstation in de uitstapjes van Timber, dat ook zomaar kan klinken als een ruwe outtake van Fleetwood Mac in haar beste jaren.
Ik heb absoluut een voorkeur voor de songs waarin Janet Simpson het voortouw neemt, maar ook de songs waarin ze genoegen moet nemen met een rol op de achtergrond winnen aan kracht bij herhaalde beluistering. Ik heb The Family van Timber inmiddels een handvol keren gehoord en het is een plaat die me nu al dierbaar is. Het is een plaat die zomaar uit zou kunnen groeien tot een jaarlijstjesplaat, al maakt een release in december dit vrijwel onmogelijk. Alle reden dus om de plaat in 2019 nog een tweede kans te geven, want dit is een obscure parel die echt alle aandacht verdient. Erwin Zijleman
De muziek van Timber is ook verkrijgbaar via bandcamp: https://timber.bandcamp.com.
21 december 2018
Rosali - Trouble Anyway
De tweede plaat van de Amerikaanse singer-songwriter Rosali heeft bedroevend weinig aandacht gekregen en dat is doodzonde
Dankzij een obscuur jaarlijstje werd ik op de valreep van 2019 toch nog op het spoor gezet van de tweede plaat van de Amerikaanse singer-songwriter Rosali. Daar ben ik blij mee, want Trouble Anyway is een plaat vol aanstekelijke songs en het zijn aanstekelijke songs die steeds beter worden. Rosali heeft gekozen voor een vol geluid met prachtig en veelkleurig gitaarwerk en heeft een stem die meerdere kanten op kan. Het levert een plaat op die aan van alles en nog wat doet denken, maar uiteindelijk toch vooral behoorlijk uniek klinkt. Verdient echt veel meer aandacht dan de plaat tot dusver heeft gekregen.
Vrouwelijke singer-songwriters trekken over het algemeen wat makkelijker mijn aandacht dan hun mannelijke collega’s, maar ook als vrouwelijke singer-songwriter kun je, vanwege het enorme aanbod van het afgelopen jaar, nog makkelijk tussen wal en schip vallen met een uitstekende plaat.
Het was bijna gebeurd met het tweede album van de Amerikaanse singer-songwriter Rosali, dat ik nog net op tijd uit de onderste regionen van een obscuur jaarlijstje pikte.
Rosali (Middleman) is een jonge singer-songwriter uit Philadelphia, Pennsylvania, die midden in de zomer Trouble Anyway uitbracht. De Amerikaanse muzikante debuteerde in 2016 met het akoestische en folky Out Of Love (en speelde hiervoor in een aantal lokale bands), dat ik geen slechte plaat, maar ook zeker geen opzienbarende plaat vond. Trouble Anyway is dat wat mij betreft wel.
Rosali koos dit keer voor een veel voller geluid, dat ze deels liet inkleuren door een aantal muzikale vrienden, onder wie flink wat gelouterde muzikanten (inclusief leden van The War On Drugs). Het is een vol en warm geluid, dat op Trouble Anyway meerdere kanten op kan schieten. Rosali heeft de akoestische folk achter zich gelaten en kiest op haar tweede plaat voor een tijdloos geluid, dat met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis van de popmuziek springt.
Rosali doet op haar tweede plaat met enige regelmaat aan Aimee Mann denken, maar neemt je net zo makkelijk mee terug naar de onweerstaanbare pop van Fleetwood Mac uit de jaren 70 of naar de verleidelijke folk van Sarah McLachlan uit de jaren 90, om maar eens twee namen te noemen.
De singer-songwriter uit Philadelphia verleidt op haar tweede plaat makkelijk met tijdloos klinkende popliedjes en dromerige vocalen, maar Trouble Anyway prikkelt ook de fantasie met flink wat invloeden en een fascinerende muzikale tijdreis. Trouble Anyway klinkt soms loom en zweverig, maar kan ook uitpakken met prachtig gitaarwerk. De tweede plaat van Rosali kan prachtig melancholisch of zelfs weemoedig klinken, maar kan je humeur ook een flinke boost in de goede richting geven met opvallend aanstekelijke songs.
De veelzijdige muzikanten die Rosali om zich heen heeft verzameld voorzien iedere song op de plaat weer van andere klanken en kleuren en de singer-songwriter uit Philadelphia sluit hier in vocaal opzicht makkelijk bij aan met afwisselend dromerige en gepassioneerde vocalen.
Het levert een plaat op die negen songs en bijna 40 minuten lang herinnert aan muziek uit het verleden, maar die ook met beide benen in het heden staat. Persoonlijk heb ik vooral een zwak voor de wat meer ingetogen songs op de plaat, waarin de stem van Rosali het mooist klinkt en de breed uitwaaiende gitaarlijnen van een betoverende schoonheid zijn, maar ook de meer uptempo songs op de plaat mogen er zijn. Trouble Anyway is een plaat die makkelijk overtuigt en die bij een brede groep muziekliefhebbers in de smaak kan vallen, maar het is ook een plaat die nog lang door groeit en eigenlijk alleen maar leuker en onweerstaanbaarder wordt. Erwin Zijleman
De muziek van Rosali is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://rosali.bandcamp.com.
Dankzij een obscuur jaarlijstje werd ik op de valreep van 2019 toch nog op het spoor gezet van de tweede plaat van de Amerikaanse singer-songwriter Rosali. Daar ben ik blij mee, want Trouble Anyway is een plaat vol aanstekelijke songs en het zijn aanstekelijke songs die steeds beter worden. Rosali heeft gekozen voor een vol geluid met prachtig en veelkleurig gitaarwerk en heeft een stem die meerdere kanten op kan. Het levert een plaat op die aan van alles en nog wat doet denken, maar uiteindelijk toch vooral behoorlijk uniek klinkt. Verdient echt veel meer aandacht dan de plaat tot dusver heeft gekregen.
Vrouwelijke singer-songwriters trekken over het algemeen wat makkelijker mijn aandacht dan hun mannelijke collega’s, maar ook als vrouwelijke singer-songwriter kun je, vanwege het enorme aanbod van het afgelopen jaar, nog makkelijk tussen wal en schip vallen met een uitstekende plaat.
Het was bijna gebeurd met het tweede album van de Amerikaanse singer-songwriter Rosali, dat ik nog net op tijd uit de onderste regionen van een obscuur jaarlijstje pikte.
Rosali (Middleman) is een jonge singer-songwriter uit Philadelphia, Pennsylvania, die midden in de zomer Trouble Anyway uitbracht. De Amerikaanse muzikante debuteerde in 2016 met het akoestische en folky Out Of Love (en speelde hiervoor in een aantal lokale bands), dat ik geen slechte plaat, maar ook zeker geen opzienbarende plaat vond. Trouble Anyway is dat wat mij betreft wel.
Rosali koos dit keer voor een veel voller geluid, dat ze deels liet inkleuren door een aantal muzikale vrienden, onder wie flink wat gelouterde muzikanten (inclusief leden van The War On Drugs). Het is een vol en warm geluid, dat op Trouble Anyway meerdere kanten op kan schieten. Rosali heeft de akoestische folk achter zich gelaten en kiest op haar tweede plaat voor een tijdloos geluid, dat met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis van de popmuziek springt.
Rosali doet op haar tweede plaat met enige regelmaat aan Aimee Mann denken, maar neemt je net zo makkelijk mee terug naar de onweerstaanbare pop van Fleetwood Mac uit de jaren 70 of naar de verleidelijke folk van Sarah McLachlan uit de jaren 90, om maar eens twee namen te noemen.
De singer-songwriter uit Philadelphia verleidt op haar tweede plaat makkelijk met tijdloos klinkende popliedjes en dromerige vocalen, maar Trouble Anyway prikkelt ook de fantasie met flink wat invloeden en een fascinerende muzikale tijdreis. Trouble Anyway klinkt soms loom en zweverig, maar kan ook uitpakken met prachtig gitaarwerk. De tweede plaat van Rosali kan prachtig melancholisch of zelfs weemoedig klinken, maar kan je humeur ook een flinke boost in de goede richting geven met opvallend aanstekelijke songs.
De veelzijdige muzikanten die Rosali om zich heen heeft verzameld voorzien iedere song op de plaat weer van andere klanken en kleuren en de singer-songwriter uit Philadelphia sluit hier in vocaal opzicht makkelijk bij aan met afwisselend dromerige en gepassioneerde vocalen.
Het levert een plaat op die negen songs en bijna 40 minuten lang herinnert aan muziek uit het verleden, maar die ook met beide benen in het heden staat. Persoonlijk heb ik vooral een zwak voor de wat meer ingetogen songs op de plaat, waarin de stem van Rosali het mooist klinkt en de breed uitwaaiende gitaarlijnen van een betoverende schoonheid zijn, maar ook de meer uptempo songs op de plaat mogen er zijn. Trouble Anyway is een plaat die makkelijk overtuigt en die bij een brede groep muziekliefhebbers in de smaak kan vallen, maar het is ook een plaat die nog lang door groeit en eigenlijk alleen maar leuker en onweerstaanbaarder wordt. Erwin Zijleman
De muziek van Rosali is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://rosali.bandcamp.com.