Elton John staat niet bekend als tekstschrijver, maar aan de hand van (ghostwriter?) Alexis Petridis heeft hij een autobiografie afgeleverd die leest als een trein. Uiteraard is er veel aandacht voor zijn zegetocht gedurende de jaren 70, waarin hij de ene na de andere klassieker afleverde, maar er is ook alle aandacht voor zijn persoonlijke leven waarin worstelingen met zijn seksualiteit en verslavingen een belangrijke rol speelden. Het levert een boek op dat vol staat met interessante feitjes, maar dat ook met veel humor is geschreven. Langzaam maar zeker leer je Elton John kennen en dat is precies de bedoeling van een (auto)biografie.
Dat een autobiografie niet waardevoller is dan een biografie heb ik de afgelopen weken meerdere keren kunnen constateren. Met name de autobiografie van Debbie Harry ontbeerde schrijftalent. De verhaallijn was onduidelijk en pagina na pagina verloor de Blondie zangeres zich in voor de lezer niet al te interessante details.
Het deed het ergste vrezen voor de onlangs verschenen autobiografie van Elton John, Me. De Britse muzikant heeft immers geen verleden als tekstschrijver. Toen hij in de jaren 70 opdook schreef hij al snel de mooiste muziek, maar voor de teksten vertrouwde hij volledig op zijn muzikale metgezel Bernie Taupin.
Het had daarom voor de hand gelegen als Bernie Taupin de biografie van Elton John had geschreven, maar de Britse muzikant koos ervoor om het zelf te doen. Hoeveel Elton John nu precies zelf schreef van zijn autobiografie Me is overigens maar de vraag. In het voorwoord bedankt hij nadrukkelijk Alexis Petridis en dat is een toonaangevend Brits popjournalist, die momenteel mooie stukken schrijft voor de Britse kwaliteitskrant The Guardian. Het ligt daarom voor de hand om te veronderstellen dat Alexis Petridis alle door Elton John aangedragen sappige details heeft opgenomen in een vlot lezend verhaal.
Me staat vol sappige details, maar leest ook als een trein. Zoals een goede (auto)biografie betaamt, begint het boek bij de jeugd van Elton John in het naoorlogse Groot-Brittanniƫ. In eerste instantie wijst niets er op dat Reginald Dwight een groot muzikant gaat worden, maar wanneer hij Bernie Taupin ontmoet en zich omdoopt tot Elton John (ontleend aan twee leden van de band Bluesology waarin hij destijds speelde: saxofonist Elton Dean en voorman Long John Baldry) verandert alles.
Bernie Taupin blijkt een geweldig tekstschrijver en Elton John verzint er moeiteloos de mooiste muziek bij. De Britse muzikant levert gedurende de jaren 70 de ene na de andere klassieker af en verruilt de Britse pubs al snel voor de grote stadions, met name in de Verenigde Staten, waar hij populairder is dan in zijn vaderland. Het is fascinerend om te lezen met welk gemak en met welke snelheid Elton John zijn klassiekers maakte. Ik had er graag nog veel meer over gelezen, maar Me moet door naar de jaren 80 en verder.
Ik ben een groot liefhebber van de jaren 70 albums van Elton John, maar ben veel minder gecharmeerd van zijn latere werk. Of dat ook voor Elton John zelf geldt weet ik niet, maar feit is wel dat Me vanaf het moment dat de jaren 80 aanbreken wat minder focust op de muziek en wat meer op het persoonlijke leven van Elton John.
Er blijft genoeg te genieten. Als een valse nicht haalt de Britse muzikant vol humor uit naar collega muzikanten van wie hij minder gecharmeerd is, terwijl hij vol liefde spreekt over onder andere John Lennon, Rod Steward en Freddie Mercury. Uiteraard is er ook volop aandacht voor zijn homoseksualiteit, de impact van AIDS en de dood van bevriende muzikanten. Het wordt allemaal prachtig beschreven.
Het wordt nog wat indringender wanneer Elton John diep in gaat op de lange periode waarin drugsverslaving zijn leven bepaalde. Me blijft hierdoor boeien tot het eind en verschaft waardevolle inzichten in het leven van deze grote muzikant. Mooi boek. Erwin Zijleman