Pretenders was aan het begin van de jaren 80 zeker niet de enige band die worstelde met het tweede album na een zeer succesvol debuut. De band besloot op zeker te spelen en veranderde niets aan het recept dat was gebruikt voor het debuutalbum. Producer Chris Thomas zorgde wederom voor een fraai klinkend rockgeluid, dat misschien wat minder energiek en punky klonk dan op het debuutalbum. In muzikaal en vocaal opzicht bleek de band echter gegroeid en hoewel de kwaliteit van de songs misschien iets wisselvalliger was, waren de beste songs op het album van een indrukwekkend hoog niveau. Pretenders II heeft niet dezelfde status als zijn voorganger, maar ik vind ook dit een klassieker.
Het aan het begin van 1980 verschenen titelloze debuutalbum van de Britse band Pretenders zette de band rond de Amerikaanse muzikante Chrissie Hynde direct op de kaart als een van de meest opwindende rockbands van dat moment. Het zorgde ervoor dat de druk op het altijd al lastige tweede album flink werd opgevoerd.
De band koos op Pretenders II, dat in de zomer van 1981 verscheen, voor een aantal zekerheden en deed wederom een beroep op de zeer gelouterde producer Chris Thomas, die het debuut van de band had voorzien van een ruw en opwindend geluid. Ook dit keer werd voor een cover gekozen voor een track van The Kinks, I Go To Sleep (overigens nooit opgenomen door de band). Saillant detail was dat Chrissie Hynde inmiddels een relatie had met The Kinks voorman Ray Davies, die uiteindelijk een dochter op zou leveren.
Pretenders II werd veel minder enthousiast ontvangen dan het debuutalbum van de band. Het album werd vooral gezien als meer van hetzelfde, maar dan zonder de ruwe punky energie van het debuutalbum. Pretenders II borduurt inderdaad stevig voort op het debuutalbum van de band, maar persoonlijk vind ik Pretenders II zeker niet minder dan zijn voorganger. Met Message Of Love en Talk Of The Town bevat het album twee uitstekende singles en met I Go To Sleep, ook een succesvolle single, liet Pretenders ook een andere kant van zichzelf horen.
Bovendien vind ik dat Pretenders II laat horen dat de band in muzikaal opzicht is gegroeid. James Honeyman-Scott kiest voor wat minder veelkleurige gitaarlijnen dan op het debuut van de band, maar het gitaarwerk is ook op Pretenders II van hoog niveau en voorziet de songs van de band van een duidelijk eigen geluid. Ook de ritmesectie bestaande uit drummer Martin Chambers en bassist Pete Farndon steekt op het tweede album in een uitstekende vorm en speelt zowel degelijk als fantasierijk. Tenslotte vind ik ook de zang van Chrissie Hynde op Pretenders II beter en zeker veelzijdiger geworden.
Pretenders II moest het wel doen zonder de verrassing van het debuut, maar het aantal zeer memorabele songs is zeker niet minder groot en persoonlijk vind ik de pieken op het tweede album van de band hoger dan op het debuutalbum. Het komt allemaal samen in het wat mij betreft briljante Talk Of The Town, waarin de ritmesectie eens de hoofdrol opeist, James Honeyman-Scott wat meer dienend speelt en echt Chrissie Hynde geweldig zingt.
Het was na Pretenders II echter wel duidelijk dat de band op een derde album een stap in een andere richting moest zetten. Deze stap zou grotendeels worden afgedwongen door het noodlot. In de zomer van 1982 werd bassist Pete Farndon ontslagen vanwege zijn excessieve drugsgebruik. Twee dagen later overleed gitarist James Honeyman-Scott door een overdosis drugs, waarmee de band opeens was gereduceerd tot Martin Chambers en Chrissie Hynde.
Pete Farndon zou een klein jaar later ook overlijden door een overdosis drugs, maar inmiddels had Pretenders een nieuwe bezetting. Het was echter maar de vraag of de flink getraumatiseerde band zoveel ellende aan kon. Het is een vraag die zou worden beantwoord met het in 1984 verschenen Learning To Crawl, waarover je volgende week meer leest op de krenten uit de pop. Erwin Zijleman