De combinatie van Geoff Barrow en Beth Gibbons was in 1994 een bijzondere, maar op een of andere manier werkte het, zeker toen ook de gitaren van Adrian Utley nog werden toegevoegd aan het bijzondere geluid van Portishead op Dummy. De Britse band experimenteert er op haar debuutalbum stevig op los, maar de gitaren houden de elektronica in toom, waarna Beth Gibbons het mag afmaken met haar fraai doorleefde stem. Dummy was in 1994 een baanbrekend album, dat dertig jaar later nog niets van zijn glans heeft verloren. Ik had er best lang niet meer naar geluisterd, maar wat was het debuutalbum van Portishead direct weer indrukwekkend.
Dit voorjaar verscheen met het prachtige Lives Outgrown het eerste echte soloalbum van Beth Gibbons. Deze herfst is het precies dertig jaar geleden dat diezelfde Beth Gibbons opdook met Dummy, het debuutalbum van de Britse band Portishead. Dummy zou in 1997 gevolgd worden door een titelloos tweede album, in 1998 door het live-album Roseland NYC Live en in 2008 door het album Third, dat vooralsnog de zwanenzang van de band is.
Portishead leverde alleen maar hele goede albums af, maar ik heb toch het meest met Dummy, onder andere door de herinnering dat een cassettebandje met onder andere tracks van dit album hard werd afgespeeld in een Vietnamese taxi van Amerikaanse makelij, die soepel door het prachtige Vietnamese landschap reed. Portishead wordt op de Amerikaanse muziekwebsite AllMusic.com een van de uitvinders van de triphop genoemd, maar persoonlijk vind ik dat je Dummy met alleen het label triphop flink tekort doet. Dummy was in 1994 een uniek album en dat is het eigenlijk nog steeds.
Portishead werd in 1991 opgericht in het Britse Bristol door producer en muzikant Geoff Barrow, die al snel de samenwerking zocht met zangeres Beth Gibbons. De combinatie van de moderne elektronica van Geoff Barrow en de doorleefde stem van Beth Gibbons was verre van alledaags, maar de twee wisten elkaar op bijzondere wijze te versterken. Niet veel later werd gitarist Adrian Utley toegevoegd aan de band en werd de elektronica van Geoff Barrow verrijkt met de organische klanken van de gitarist met een geschiedenis in de jazz.
Het kwam allemaal prachtig samen op het bijzondere Dummy dat vaak behoorlijk experimentele klanken combineerde met de unieke stem van Beth Gibbons en hier en daar ritmes die ook in de triphop gemeengoed waren. Dummy is vanaf de eerste noten mysterieus, zweverig en bezwerend, klinkt soms aangenaam dromerig en soms behoorlijk experimenteel, maar het was in 1994 vooral een album dat anders klonk dan alle andere albums van dat moment.
Portishead heeft sindsdien flink wat invloed gehad op andere bands, maar wanneer ik naar Dummy luister hoor ik eigenlijk nog steeds een album dat zijn tijd vooruit is en een album met een uniek geluid. De keyboards, beats en samples krijgen op Dummy alle ruimte en maken bij vlagen vervreemdende popmuziek, maar door de aardse vocalen van Beth Gibbons en de al even aardse gitaarlijnen van Adrian Utley is de muziek van Portishead op Dummy altijd in balans en verzandt het album nergens in eindeloos en doelloos geƫxperimenteer.
Door de doorleefde stem van Beth Gibbons, die niet zou misstaan in een duistere nachtclub in een film van David Lynch, en de bezwerende klanken van gitaren en keyboards is Dummy een nogal donker album, maar het zijn niet alleen maar donkere wolken die voorbij drijven bij beluistering van het album.
Het is lastig voor te stellen dat het album inmiddels al dertig jaar oud is, maar waar muziek uit 1994 soms behoorlijk gedateerd kan klinken, vind ik Dummy nog net zo mooi en interessant als in de herfst van 1994. Ik heb nog altijd het meest met het fascinerende Sour Times, waarin de elektronica van Geoff Barrow even toegankelijk als fascinerend klinkt en Beth Gibbons werkelijk de sterren van de hemel zingt, maar dat zal ook vast te maken hebben met de herinnering aan die Vietnamese taxi. Erwin Zijleman
Dummy van Portishead is verkrijgbaar via de Mania webshop: