Devendra Banhart stond met de release van zijn debuut Oh Me Oh My... uit 2002 aan de basis van alles wat de afgelopen jaren in hokjes als alt-folk, psych-folk of freak-folk is geduwd. Op zijn debuut knoopte de Amerikaan op destijds vernieuwende wijze invloeden uit de folk, psychedelica en lo-fi aan elkaar en bleek hij een inspiratiebron voor velen. Waar veel van zijn volgelingen tot op de dag van vandaag vast houden aan het geluid van de eerste platen van Devendra Banhart, sloeg Banhart zelf na drie, overigens uitstekende, platen nieuwe wegen in. Op zijn voorlopige meesterwerk, het zwaar psychedelische Cripple Crow uit 2005, klonk de muziek van Devendra Banhart opeens een stuk veelzijdiger en was voor het eerst hoorbaar aandacht besteed aan de productie. Deze lijn werd doorgetrokken op het twee jaar geleden verschenen Smokey Rolls Down Thunder Canyon; een rijk georkestreerde plaat met zo af en toe loodzware jams die alle kanten op schoot en in vrijwel niets meer deed denken aan de platen waarmee Devendra Banhart in de jaren ervoor een nieuw genre op de kaart had gezet. Met What Will We Be debuteert Devendra Banhart bij een major en beschikt hij voor het eerst over de middelen die nodig zijn om een plaat precies te laten klinken als hij dat wil. Ik was eerlijk gezegd bang dat Banhart hierdoor over the top zou schieten, maar die angst blijkt gelukkig ongegrond. Waar Banhart op Smokey Rolls Down Thunder Canyon de song met een kop en een staart volledig uit het oog leek verloren, staat deze song op What Will We Be weer volledig centraal. Kosten noch moeite lijken gespaard om deze plaat perfect te laten klinken en dat doet hij dan ook. Net als op zijn vorige twee platen strooit Devendra Banhart driftig met invloeden, maar de songs blijven dit keer betrekkelijk laid-back en luchtig. What Will We Be klinkt hierdoor bijzonder aangenaam en raakt hier en daar zelfs aan de feelgood muziek van Jack Johnson en consorten. De inmiddels veelgehoorde kritiek dat Devendra Banhart op zijn nieuwe plaat wel erg braaf en conventioneel klinkt, is dan ook niet helemaal onterecht, maar zo lang Devendra Banhart muziek maakt die aanvoelt als een aangenaam brandend lentezonnetje maak ik me daar absoluut niet druk om. Erwin Zijleman