De afgelopen weken is er veel relatief ingetogen muziek besproken op deze BLOG, maar zo af en toe heb je natuurlijk ook behoefte aan wat pretentieloos rammen. Het twee jaar geleden verschenen titelloze debuut van Smith Westerns voldeed voor dit doel uitstekend. Toen Smith Westerns twee jaar geleden debuteerde zaten de drie leden van de band nog op school en mankeerde er ook nog wel het een en ander aan de muzikale vaardigheden (met name het beurtelings drummen was geen succes). Tegelijkertijd kenden de jonkies hun klassiekers en speelden ze hun bijzonder aanstekelijke songs vol overgave. Inmiddels timmert de band twee jaar aan de weg en dat is te horen. Op Dye It Blonde klinkt Smith Westerns een stuk volwassener dan op het debuut en kiest het bovendien voor een net iets andere invalshoek. Op het debuut bepaalden 70s garagerock, psychedelica, lo-fi, glamrock en punk het geluid van de band, wat resulteerde in behoorlijk onweerstaanbare recht voor je raap songs die aan alle kanten rammelden, maar ook vrijwel zonder uitzondering overtuigden. Dye It Blonde bevat grotendeels dezelfde invloeden, maar klinkt, mede door de wat stevigere inzet van orgeltjes en keyboards, toch duidelijk anders. Op haar tweede plaat kiest Smith Westerns voor een veel minder rauw en rammelend geluid en komt het op de proppen met behoorlijk perfecte pop en rocksongs die zo lijken weggelopen uit de jaren 70, maar ook naadloos aansluiten bij het geluid van het aantal van de leukere indiebands van het afgelopen jaar (The Soft Pack, Wavves, Local Natives, Girls, om er maar een paar te noemen). Het is een geluid dat tot dusver op meerdere plekken wordt omschreven als Mott The Hoople in een eigentijds jasje. Dat is een vlag die de lading weliswaar ten dele dekt, maar persoonlijk zou ik het veel breder trekken. Smith Westerns kent de rijke historie van de Britpop als haar broekzak en haalt de mosterd net zo makkelijk bij de Beatles en de Kinks als bij Mott The Hoople en T. Rex of bij Suede en Oasis. Hiernaast kent de band de Nugget-boxen met West Coast psychedelica uit het hoofd en weet Smith Westerns bovendien hoe eigenwijze Amerikaanse indierock en indie pop anno 2011 klinkt. Dye It Blonde biedt misschien niet de door mij zo begeerde portie pretentieloos rammen, maar biedt wel een aardig voorproefje op de zomer van 2011. Omdat de band er bovendien in slaagt om op geheel eigen wijze invloeden uit verschillende stijlen en periodes aan elkaar te knopen, sluit ik bovendien niet uit dat Smith Westerns zich kan scharen onder de smaakmakers van al die andere leuke Amerikaanse bands die de indie-scene momenteel gezicht geven. Reden genoeg om de tweede plaat van Smith Westerns te onthalen als een enorme verrassing. Erwin Zijleman