Ik was om allerlei redenen nog niet toegekomen aan de tweede soloplaat van de Ierse singer-songwriter Emmett Tinley, maar nu deze plaat op de eerste positie van de lezersjaarlijst over 2011 terecht is gekomen (zie de vorige post), kon ik echt niet langer wachten. Emmett Tinley is zeker geen onbekende voor me. Met zijn band The Prayer Boat maakte hij elf jaar geleden een onuitwisbare indruk. The Prayer Boat werd al in de tweede helft van de jaren 80 opgericht, bracht aan het begin van de jaren 90 een plaat uit die niet werd opgemerkt, maar sloeg in 2000 keihard terug met het wonderschone Polichinelle. Polichinelle werd vergeleken met het werk van onder andere Jeff Buckley, Coldplay en Radiohead en had wat mij betreft inmiddels dezelfde status moeten hebben als Jeff Buckley’s Grace, Coldplay’s A Rush Of Blood To The Head of Radiohead’s The Bends; oftewel een plekje tussen de klassiekers van de afgelopen 15 jaar. Polichinelle werd helaas slechts in zeer kleine kring opgepikt, maar zelf koester ik de plaat nog steeds als een van de parels in mijn platenkast. Omdat succes uitbleef voor The Prayer Boat dook Emmett Tinley in 2005 op met zijn eerste soloplaat, Attic Faith, maar ook deze plaat kreeg niet de aandacht die de plaat verdiende, al moet ik direct toegeven dat Attic Faith met name vanwege een veel te zwaar aangezette instrumentatie een stuk minder goed was dan het meesterwerk van The Prayer Boat. Op de eerder dit jaar verschenen titelloze tweede soloplaat van Emmett Tinley is de instrumentatie gelukkig weer een stuk soberder en komt Tinley weer wat meer in de buurt van het geluid van The Prayer Boat. Op de tweede soloplaat van Emmett Tinley draait weer alles om zijn geweldige stem en dat is een wijs besluit. De stem van Emmett Tinley is al vaak vergeleken met die van Jeff Buckley, Coldplay’s Chris Martin en Radiohead’s Thom Yorke, maar dat zijn slechts drie zijden van het krachtige en bijzonder veelzijdige stemgeluid van de Ier, dat soms ook wel wat heeft van Van Morrison. Tinley’s valkuil is dat hij de ruimte die door de ingetogen instrumentatie wordt opengelaten volledig wil vullen met zijn soms stevig uithalende en soms zelfs wat theatrale vocalen, maar op zijn nieuwe plaat weet hij deze valkuil aardig te omzeilen, waardoor de plaat gevoeliger en indringender klinkt dan zijn voorganger. Dit is overigens deels de verdienste van topproducer Robert Shahnazarian Jr., die voor bands als Snow Patrol en The Killers koos voor een stadion-proof geluid, maar voor Emmett Tinley juist koos voor een sober, stemmig en bijzonder trefzeker geluid. Waar Emmett Tinley zijn stem op zijn vorige plaat verzoop in een bad vol strijkers en synths, is ditmaal gekozen voor een eenvoudig akoestisch geluid met hier en daar een aanvulling waarvan de rillingen over je rug lopen (luister maar eens naar de schitterende trompetuithalen in Sooner Or Later). Emmett Tinley maakt nog altijd geen songs die stadions gaan vullen en zelfs geen songs die de radio zullen halen, maar voor de liefhebbers van smaakvolle singer-songwriter muziek vol emotie zijn er het afgelopen jaar niet veel platen verschenen die mooier zijn dan deze. En voor een ieder die na beluistering van de nieuwe plaat van Emmett Tinley nog geen genoeg heeft van de man’s bijzondere stem is er de vorig jaar verschenen en wederom totaal genegeerde reissue van Polichinelle van The Prayer Boat. Erwin Zijleman