All Or Nothin’ van de vanuit New York opererende singer-songwriter Nikki Lane is inmiddels al een tijdje uit, maar nadat de plaat me in eerste instantie compleet van mijn sokken blies, viel de plaat vervolgens toch wel wat terug en leek zelfs volledig uit beeld te verdwijnen, tot ik het een paar dagen geleden opnieuw probeerde.
All Or Nothin’ van Nikki Lane maakte in eerste instantie enorme indruk door de geweldige stem van Nikki Lane en haar vermogen om songs te schrijven die je weten te raken. De plaat viel hierna flink terug omdat alles wel erg klopt op de tweede plaat van Nikki Lane.
Producer Dan Auerbach heeft een vol en sfeervol geluid neergezet vol echo’s uit de jaren 60. Het is een geluid dat prachtig past bij de snik in de stem van Nikki Lane, die in vocaal opzicht doet denken aan legendarische voorgangers als Loretta Lynn, Patsy Cline, Bobbie Gentry en Kitty Wells, maar ook aan tijdgenoten als Brandi Carlile, Neko Case en Lydia Loveless, met hier tussenin nog een vleugje Kirsty MacColl. Een stem om van te watertanden dus en wat mij betreft ook een geluid om van te watertanden, zeker wanneer Auerbach de gitaren laat ronken of juist zachtjes laat janken.
Wat me in eerste instantie bij de strot greep, stond me niet veel later echter tegen. Als alles klopt klinkt het opeens ook bedacht of zelfs nep en als dat eenmaal in je hoofd zit komt het er niet makkelijk meer uit. Hiernaast heeft Auerbach de plaat ook nog eens voorzien van een flinke pop injectie. Dat is goed voor de Amerikaanse verkoopcijfers, maar ik heb dit soort platen toch het liefst zo puur en oprecht mogelijk.
Terecht of niet, All Or Nothin’ van Nikki Lane verdween de afgelopen weken compleet uit beeld, om pas een paar dagen geleden bij toeval terug te keren. Eigenlijk deed de plaat onmiddellijk weer wat met me, al vind ik de productie nog steeds wat teveel van alles. Nikki Lane ontroert op All Or Nothin’ echter met haar songs, die ze, zonder enige ervaring als songwriter, schreef na een ingrijpende liefdesbreuk. Het zijn songs die soms wat verzuipen in de volle productie van Dan Auerbach, maar je zo af en toe ook vol raken.
Het bracht me er toe om ook eens te luisteren naar het drie jaar geleden verschenen debuut van Nikki Lane, dat het moest doen zonder de grote namen en het grote geld, maar desondanks een sterk vergelijkbaar geluid laat horen. Walk Of Shame vind ik persoonlijk beter dan het major debuut van Nikki Lane, maar het is ook een plaat die laat horen dat Nikki Lane zelf verantwoordelijk is voor het geluid op All Or Nothin’ en veel meer is dan een projectje of speelbal van Dan Auerbach.
Nu verdient Auerbach het niet om volledig te worden afgebrand, want hij doet op de plaat van Nikki Lane ook wel mooie dingen. Zeker de snareninstrumenten komen prachtig uit de verf en hiernaast klinkt het 60s geluid op de plaat verrassend authentiek.
Of Auerbach de beste producer was voor Nikki Lane durf ik inmiddels wel te betwijfelen, maar daarop reken ik All Or Nothin’ niet langer af. Nikki Lane profileert zich op haar major debuut als een geweldig zangeres en als een getalenteerd songwriter. Genoeg om aan de stoelpoten van de Americana koninginnen en prinsessen te zagen is het nog niet, maar ik verwacht veel van deze dame. Nu een wat voorzichtige krent uit de pop, maar er zit echt veel meer in. Erwin Zijleman