De Britse kwaliteitskrant The Guardian noemde de Nederlandse muzikante Annelotte de Graaf twee weken geleden een echt talent. Iets om trots op te zijn, want als het gaat om muziek heeft The Guardian een hele goede naam hoog te houden.
Er valt gelukkig helemaal niets af te dingen op de lovende woorden van de Britse krant, want Annelotte de Graaf heeft als Amber Arcades een meer dan uitstekende plaat afgeleverd.
Voor Fading Lines trok ze in haar uppie naar New York, waar ze werd bijgestaan door producer Ben Greenberg (Beach Fossils) en muzikanten uit de New Yorkse bands Real Estate en Quilt.
Het stempel van Ben Greenberg, die tot dusver vooral bekend stond als producer van het stevigere werk, is niet direct te horen, maar de leden van Real Estate en Quilt tekenen ook op het debuut van Amber Arcades voor een heerlijk dromerig en zweverig geluid vol memorabele gitaren en aangenaam zeurende orgeltjes.
In muzikaal opzicht klinkt het allemaal geweldig, maar ook in vocaal opzicht maakt Amber Arcades indruk. Annelotte de Graaf beschikt over een heerlijk dromerige, maar ook prachtig heldere stem, die in meerdere genres uit de voeten kan.
De dromerige klanken in het algemeen en de onweerstaanbare gitaarloopjes in het bijzonder herinneren aan de hoogtijdagen van de dreampop, maar Amber Arcades is zeker niet de zoveelste band die het beste van de dreampop nauwgezet probeert te reproduceren. Fading Lines doet af en toe denken aan Lush, maar doet minstens net zo vaak denken aan Belly, The Sundays, Broadcast of Mazzy Star, om een aantal namen te noemen. Op hetzelfde moment is het debuut van de Nederlandse muzikante net zo fris en onweerstaanbaar als de platen van Courtney Barnett, om nog maar een grote naam te noemen.
Fading Lines is door de invloeden uit het verleden, het heerlijke gitaarwerk en de aangename zang al lastig te weerstaan, maar de ware kracht van het debuut van Amber Arcades schuilt in het feit dat de plaat ook allerlei nieuwe wegen in slaat of op de proppen komt met invloeden die je nou net niet had verwacht als 80s synthpop, zweverige Cocteau Twins achtige klanken of een rauw rockliedje waarvoor The Breeders zich niet zouden hebben geschaamd.
Als je dit alles dan ook nog weet te verpakken in melodieuze popliedjes die de hele plaat een hoog niveau houden, heb je een plaat gemaakt die overloopt van talent, zoals The Guardian twee weken geleden al volkomen terecht concludeerde. Erwin Zijleman