Glasshouse is al weer het derde album van de Britse Jessie Ware, die op haar vorige twee platen een brug sloeg tussen meerdere genres en meerdere decennia popmuziek.
Ook bij de eerste noten van de derde plaat van Jessie Ware hoor ik direct weer de invloeden van de, zeker achteraf bezien, zeer invloedrijke muziek van Soul II Soul uit de jaren 90, die ook op de vorige platen van Jessie Ware zo nadrukkelijk aanwezig was, maar Glasshouse verkent ook dit keer rijkelijk de archieven van de elektronische popmuziek uit de jaren 80, de neo-soul en soulpop uit de jaren 90 en de rijk georkestreerde pop van de laatste twee decennia.
Het zorgt er voor dat ook Glasshouse weer een plaat is die zich in eerste instantie lastig laat beoordelen. Hier en daar en met name in de eerste tracks op de plaat flirt Jessie Ware wel erg opzichtig met de hitgevoelige popmuziek van het moment en lijkt haar muziek net zo eendimensionaal als die van de grote Amerikaanse popprinsessen, maar Jessie Ware kan ook verrassen met onverwachte muzikale wendingen, waarin ze zomaar een aantal decennia terug in de tijd kan springen of verrast met onverwachte uitstapjes buiten de gebaande paden.
Van deze wendingen springen de flirts met de popmuziek uit de jaren 80 en 90 het meest in het oor, maar Glasshouse sluit ook aan bij de populariteit van muziek met invloeden uit de Latin pop en schuwt ook een uitstapje richting jazz niet. Het maakt van Glasshouse een interessante plaat, al duurde het bij mij wel even voor ik het door had; iets wat bij voorganger Tough Love van drie jaar geleden overigens niet anders was.
Zeker wanneer Jessie Ware het tempo op Glasshouse laag houdt en ze kiest voor een warm en broeierig geluid, verleidt de plaat makkelijk met luie R&B of zwoele pop, maar Glasshouse is zeker net zo interessant wanneer de Britse muzikante haar songs voorziet van een wat meer uptempo geluid met uiteenlopende invloeden. Jessie Ware speelt dan minder op zeker en maakt muziek die alle kanten op kan schieten.
Het resultaat schuurt af en toe dicht tegen de lichtvoetige kauwgomballenpop aan, maar de meerdere lagen in de instrumentatie zorgen vrijwel altijd voor het broodnodige avontuur, waardoor de plaat toch weer veel interessanter is dan de gemiddelde popplaat.
Vergeleken met zijn voorgangers en met name het prachtdebuut Devotion uit 2012, vind ik Glasshouse net wat minder bijzonder klinken, maar de plaat heeft ook zeker zijn sterke punten. Jessie Ware maakte op haar eerste twee platen al indruk met haar geweldige stem, maar is op haar derde plaat nog veel beter gaan zingen, waardoor Glasshouse uiteindelijk flink boven het maaiveld uitsteekt.
Glasshouse is voorzien van een stevige soulinjectie en verrast wanneer de stem van Jessie Ware in meerdere lagen is opgenomen met krachtige harmonieën. Het is een stem waarin ook meer gevoel doorklinkt, want Jessie Ware weet inmiddels dat het leven niet alleen bestaat uit rozengeur en maneschijn.
Waar de plaat zeker in de eerste tracks nog flink experimenteert met pure en extraverte pop, kiest Jessie Ware naarmate de plaat vordert steeds vaker voor meer introverte muziek vol mooie details.
Hoogtepunt is wat mij betreft het fraaie duet met The Blue Nile zanger Paul Buchanan, maar ook de andere tracks op de plaat blijken bij herhaalde beluistering veel beter dan bij de eerste kennismaking, waardoor ik inmiddels ook de derde plaat van Jessie Ware heb omarmd als een plaat met aanstekelijke pop, maar ook met de diepgang die de houdbaarheid op langere termijn garandeert. Erwin Zijleman