Frances Cone verruilde Brooklyn, New York, vorig jaar voor Nashville, Tennessee, maar het heeft zich niet laten beïnvloeden door de hoofdstad van de Amerikaanse countrymuziek. De muziek van Frances Come is loom en dromerig, soms zelf broeierig en valt op door een veelzijdig elektronisch klankentapijt en al even bijzondere vocalen van met name Christina Cone. Het gekke is dat het duo muziek maakt die ik normaal gesproken graag laat liggen, maar Late Riser van Frances Cone heeft iets intrigerends en iets moois en bedwelmends. Bovendien kan het zomaar inslaan richting een rauwe track of een fris popliedje. Een vat vol tegenstrijdigheden, maar ook een plaat om heerlijk bij weg te dromen.
Na een paar weken met weinig tot geen interessante nieuwe releases, was het vorige week weer ouderwets raak met een stapel nieuwe albums om bang van te worden. Een paar platen sprongen er voor mij direct uit, een paar platen vielen me tegen, maar er zaten ook platen tussen die ik nog een paar keer wilde beluisteren. Late Riser van Frances Cone was een van deze platen.
Nu zijn de platen die in drukke weken niet direct iets met me doen meestal platen die op de stapel verdwijnen, maar Late Riser van Frances Cone liet me maar niet los en doet dat nog steeds niet.
Ik heb niet heel veel informatie over de plaat of over de band. Ik weet dat Frances Cone een duo is dat bestaat uit Christina Cone en Andrew Doherty. De twee werden geboren in South Carolina, formeerden het duo in Brooklyn, New York, en debuteerden een paar jaar geleden met een plaat die ik in ieder geval niet in handen heb gekregen. Voor hun tweede plaat verruilden Christina Cone en Andrew Doherty het mondaine Brooklyn voor Nashville, Tennessee, waar Late Riser het levenslicht zag.
Wat verder nog het vermelden waard is, is dat Christina Cone klassiek geschoold is en een voorliefde heeft voor opera. Tot zover het verhaal van Frances Cone, dat een stuk minder ingewikkeld is dan de muziek van het Amerikaanse tweetal.
Gezien de verhuizing naar Nashville, de hoofdstad van de Amerikaanse countrymuziek, had ik in ieder geval iets van Amerikaanse rootsmuziek verwacht op Late Riser, maar dat is een genre waarmee Frances Cone niet aan de haal gaat.
De tweede plaat van Frances Cone bevat wel rijk georkestreerde elektronische klanken met hier en daar wat breed uitwaaiende gitaren. Het zijn warme, volle en zich langzaam voortslepende klanken, die zowel dromerig als zweverig, maar op een of andere manier ook soulvol klinken.
Het klinkt hier en daar zoals de vele zwoele en elektronische platen die op een slaapkamer in elkaar zijn geknutseld tijdens de nachtelijke uurtjes, maar hiervoor klinkt Late Riser ook weer te uitbundig, zeker wanneer Christina Cone in vocaal opzicht uithaalt.
En zo is de tweede plaat van Late Riser een vat vol tegenstrijdigheden. De instrumentatie is vaak mooi en zweverig, maar kan ook veel ruwer en directer zijn. Hetzelfde geldt voor de zang van Christina Cone en de begeleidende vocalen van Andrew Doherty. Christina Cone kan prachtig zweverig zingen en zeker wanneer ze haar stem in meerdere lagen uit de speakers laat komen is het behoorlijk imponerend wat ze laat horen.
Het doet af en toe wel wat denken aan de muziek van Lucius, maar net als je daar uit bent, gaat het toch weer een hele andere kant op. Frances Cone klinkt vaak als de Eurythmics mogelijk zouden hebben geklonken wanneer Annie Lennox en Dave Stewart nu jong waren geweest, zeker wanneer het tweetal frisse en avontuurlijke popliedjes maakt, maar het duo uit Nashville schuift ook op van zwoele slaapkamerpop naar R&B en pakt zo nu en dan ook met bijna pompeuze klanken of met muziek die die van The Cocteau Twins evenaart qua zweverigheid en ruimtelijkheid, wat zo weer kan worden gevolgd door een hitgevoelige popsong.
Frances Cone maakt muziek die ik qua genre lang niet altijd tot mijn favoriete muziek reken, maar het Amerikaanse duo heeft wat bijzonders en het is iets bijzonders dat me intrigeert en uiteindelijk ook heeft overtuigd. Apart tweetal dat Frances Cone, bijzondere plaat dit Late Riser. Erwin Zijleman