De kans dat The Cribs over een aantal decennia in één adem worden genoemd met de allergrootste Britse bands is klein, maar wat heeft de band uit Yorkshire inmiddels een mooi stapeltje albums op haar naam staan. De band zat de afgelopen jaren in een diep dal, maar Foo Fighters voorman Dave Grohl trok band er uit en stelde de band in staat om een van haar leukste albums tot dusver te maken. Het is een album dat zich stevig heeft laten inspireren door de goed gevulde archieven van de Britse maar ook zeker de Amerikaanse rockmuziek. Het komt allemaal samen in heerlijk melodieuze songs die je direct wilt koesteren en nooit meer wilt vergeten. Prachtalbum.
Toen de Britse band The Cribs iets meer dan 15 jaar geleden voor het eerst opdook, voorspelde ik de band uit Wakefield in het Britse Yorkshire direct een geweldige toekomst en ik was zeker niet de enige. In de geschiedenis van de Britse rockmuziek duiken ieder decennium nieuwe helden op en na de jaren 90 van onder andere Blur en Oasis, zouden de jaren 00 wel eens het decennium van The Cribs kunnen worden.
Vijftien jaar later kunnen we concluderen dat de populariteit van de band helaas nooit mythische proporties heeft aangenomen. Het is bijzonder, al is het maar omdat de albums van The Cribs stuk voor stuk prima albums zijn. Veel verder dan de cultstatus kwam de band rond de broers Ryan, Gary en Ross Jarman echter niet, zelfs niet toen niemand minder dan Johnny Marr werd gecontracteerd als extra gitarist.
De afgelopen jaren kreeg de band ook nog eens te maken met juridisch getouwtrek over de eigendomsrechten van de catalogus van de band en leek het er op dat The Cribs het bijltje er bij neer zouden gooien. Het was uiteindelijk Foo Fighters voorman Dave Grohl, die de band van de ondergang redde door zijn studio in Los Angeles aan te bieden. In Los Angeles werden de eerste zaadjes geplant die uiteindelijk hebben geleid tot het deze week verschenen Night Network.
De band uit Yorkshire werkte in het verleden met producers van naam en faam als Edwyn Collins, Alex Kapranos (Franz Ferdinand), Nick Launay, Dave Fridmann, Ric Ocasek en Steve Albini, maar doet het op Night Network allemaal zelf. Het levert een verrassend veelkleurig album op.
Night Network opent opvallend met harmonieën die je mee terug nemen naar de jaren 50 van de vorige eeuw en die klinken alsof dit keer Brian Wilson is ingehuurd voor de productie van het album. Het is een aardig en opvallend begin, maar het was voor mij toch goed nieuws dat de band vanaf de tweede track kiest voor een wat steviger geluid, al keren de fraaie koortjes nog een paar keer terug.
The Cribs klonken nooit als een typisch Britse band, maar op het in de VS opgenomen Night Network klinkt de band soms zo Amerikaans als het maar kan en steekt het onder andere Weezer naar de kroon. Invloeden uit de Britpop zijn zeker niet helemaal verdwenen op het nieuwe album van The Cribs, maar hebben gezelschap gekregen van flink wat invloeden uit de Amerikaanse indie-rock uit de jaren 90, al worden ook flink wat decennia Britse rockmuziek niet vergeten.
Het wordt nog wat voller en steviger wanneer Sonic Youth’s Lee Ranaldo opduikt, maar de songs van The Cribs blijven gelukkig heerlijk melodieus. De songs op Night Network zijn niet alleen veelzijdig en melodieus, maar zijn bovendien van een opvallend hoog niveau. The Cribs toveren op hun nieuwe album het ene na het andere memorabele popliedje uit de hoge hoed en de een is nog onweerstaanbaarder dan de ander.
Ondanks het feit dat er dit keer geen gerenommeerde producer achter de knoppen zat, klinkt Night Network bijzonder lekker. Het levert een feelgood album op dat direct leuk is en leuk blijft.
Of het genoeg is om The Cribs alsnog om te toveren tot een van de grootste bands van het moment durf ik te betwijfelen, maar de belofte die er ooit in zat wordt wel weer voor de zoveelste keer vervuld. The Cribs werden de afgelopen twee jaar al door menigeen afgeschreven, maar met Night Network leveren de Britten zomaar een van hun beste albums op. Erwin Zijleman