31 juli 2024

Kiely Connell - My Own Company

De release van My Own Company van Kiely Connell is midden in de zomer misschien wat ongelukkig getimed, maar dit gitaar georiënteerde country(rock) album is echt zeer de moeite waard
Door het beperkte aanbod aan nieuwe albums deze week kwam ik toe aan het tweede album van de mij onbekende Amerikaanse singer-songwriter Kiely Connell. Het bleek een bijzonder aangename verrassing, want My Own Company is een sterk album. De muzikante uit Nashville beschikt over een krachtige en karakteristieke stem en schrijft aansprekende songs, waarin vooral invloeden uit de country en de rock worden verwerkt. Het gitaar georiënteerde geluid op My Own Company is ook nog eens fraai geproduceerd door de gelouterde producer Tucker Martine, die het beste in Kiely Connell naar boven heeft gehaald. Het levert een bovengemiddeld goed rootsalbum op.



My Own Company van de Amerikaanse muzikante Kiely Connell wordt op het Internet omschreven als een album met ‘countrysongs with an indie rock feel’. Dat klonk voor mij zeker interessant genoeg om het tweede album van de singer-songwriter uit Nashville, Tennessee, eens te beluisteren. 

Het nieuwe album van Kiely Connell opent inderdaad lekker stevig en deed me in eerste instantie wel wat denken aan de wat stevigere albums van Allison Moorer. Dat is wat mij betreft een sterke aanbeveling, want The Duel van Allison Moorer reken ik tot mijn favoriete rootsalbums aller tijden. De openingstrack van My Own Company valt zeker niet alleen op door het lekker stevige maar ook rootsy gitaarwerk. Kiely Connell laat ook direct horen dat ze beschikt over een krachtig stemgeluid en het is een stemgeluid met een eigen karakter. 

Wat verder direct opvalt bij beluistering van het album is de bijzonder mooie productie. My Own Company verraadt de hand van een producer van naam en faam en dat blijkt ook te kloppen. Het tweede album van Kiely Connell werd immers geproduceerd door Tucker Martine, die alleen de afgelopen drie jaar al indruk maakte met de productie van albums van onder andere My Morning Jacket, Laura Veirs, Joseph, The Decemberists en Madison Cunningham. 

Hoe mooi de productie is hoor je vooral wanneer de gitaren even gas terugnemen en alle instrumenten niet alleen glashelder door de speakers komen, maar bovendien prachtig samenvloeien met de stem van Kiely Connell. De Amerikaanse muzikante, die opgroeide in Indiana, is krachtig in de stevige openingstrack, maar maakt nog veel meer indruk in de meer ingetogen track die volgt. 

My Own Company blijkt al snel een lekker veelzijdig album, dat inderdaad een fraaie brug slaat tussen countrymuziek en een wat meer rock georiënteerd geluid, waarbij de balans in beide richtingen kan doorslaan. De songs van Kiely Connell zijn niet alleen veelzijdig, maar ook stuk voor stuk aansprekend. De Amerikaanse muzikante laat zich niet verleiden om op te schuiven richting pop, maar heel traditioneel klinken de songs op het album ook weer niet. 

Het tweede album van Kiely Connell klinkt vooral fris en eigentijds, maar de muzikante uit Nashville heeft respect voor de tradities van de genres waarin ze zich beweegt. Het met een redelijk compacte band gemaakte album valt op door een mooi hecht en vooral gitaar georiënteerd geluid en dat past prachtig bij de uitstekende stem van Kiely Connell. 

Het is een stem die aan kracht wint wanneer Kiely Connell zich in haar teksten richt op een aantal zeer persoonlijke thema’s, waarin zeker een plekje is gereserveerd voor stukgelopen relaties en foute mannen, onderwerpen die vaak een belangrijke plek innemen in countrysongs. 

Ik kan op het Internet niet zo gek veel informatie vinden over Kiely Connell of over haar nieuwe album, maar My Own Company is een album dat wat mij betreft zeker de aandacht verdient. In eerste instantie omdat het een album is dat echt anders klinkt dan de meeste andere rootsalbums van het moment, maar zeker ook omdat Kiely Connell in vocaal opzicht mooie dingen laat horen en haar album ook in muzikaal en productioneel opzicht een aansprekend geluid laat horen. Als het haar even mee zit gaan we nog veel van Kiely Connell horen en dat zou volkomen terecht zijn. Erwin Zijleman


My Own Company van Kiely Connell is verkrijgbaar via de Mania webshop:

Cults - To The Ghosts

Het Amerikaanse duo Cults maakte in 2011 en 2013 twee briljante albums met een mix van 90s shoegaze en 60s Phil Spector pop, viel vervolgens ver terug, maar krabbelt weer wat overeind met To The Ghosts
Er zijn tijden geweest dat er heel druk werd gedaan over de albums van het Amerikaanse duo Cults, maar het nieuwe album van Madeline Follin en Brian Oblivion is in een hele slappe week wat anoniem verschenen. Daar hebben de twee het zelf naar gemaakt, want na twee geweldige albums vielen albums nummer drie en vier flink tegen. Ook To The Ghosts mist de magie van Cults en Static, maar Madeline Follin en Brian Oblivion hebben de weg naar boven weer gevonden. De popsongs van de twee missen de nostalgie van de eerste twee albums, maar klinken wel weer wat spannender dan op de vorige twee albums. Het album doet het uitstekend in de zomerzon van het moment, hierna zien we het wel.


De soundtrack van de zomer van 2011 was voor mij vooral gevuld met tracks van het geweldige debuutalbum van het Amerikaanse duo Cults. Madeline Follin en Brian Oblivion lieten op hun titelloze debuutalbum de zon uitbundig schijnen. De songs van Cults lieten zich deels inspireren door de shoegaze uit de jaren 90, maar invloeden uit de jaren 60 girlpop van Phil Spector speelden een minstens even belangrijke rol op het debuutalbum van Cults. Het leek af en toe wel of het album door diezelfde Phil Spector was geproduceerd, maar die zat destijds stevig achter de tralies. 

Opvolger Static uit 2013 was minstens even verleidelijk als het debuutalbum van Cults en voegde wat psychedelica en net wat meer invloeden uit de jaren 80 en 90 toe aan het nog steeds met zonnestralen gevulde geluid van Madeline Follin en Brian Oblivion. Ik was veel minder gecharmeerd van het in 2017 verschenen Offering waarop de geest van Phil Spector definitief was verdreven en plaats had gemaakt voor een wat glad jaren 80 geluid. Toen ik Offering van de week nog eens beluisterde sprak het album me overigens best aan, wat vast heeft te maken met de hoge temperaturen van het moment. 

Ook het in 2020 verschenen Host, dat de lijn van Offering doortrok, kwam niet door mijn selectie, waardoor mijn verwachtingen met betrekking tot het deze week verschenen To The Ghosts zeker niet hooggespannen waren. Het vijfde album van het Amerikaanse duo valt me echter niet tegen. Dat heeft deels te maken met de dan eindelijk begonnen zomer, want de lome klanken van Cults doen het, zeker in combinatie met de zwoele zang van Madeline Follin uitstekend in de zomerzon van het moment. 

Ook op To The Ghosts schittert de jaren 60 nostalgie die de eerste twee albums van Cults zo onweerstaanbaar maakte door afwezigheid. De songs van het duo hebben hier en daar een licht kitscherige jaren 80 vibe, maar Cults maakt op haar vijfde album toch vooral eigentijdse popmuziek. Ik vind het persoonlijk minder goed dan de muziek waarmee Madeline Follin en Brian Oblivion ooit debuteerden, maar vergeleken met de vorige twee albums vind ik To The Ghosts weer een stap vooruit. 

De songs van het Amerikaanse duo zijn hier en daar wat zoetsappig, maar het vijfde album van Cults klinkt wat mij betreft avontuurlijker dan de twee vorige albums, zeker wanneer elektronica de hoofdrol opeist. In deze tracks prikkelen Madeline Follin en Brian Oblivion weer wat steviger de fantasie, maar het kabbelt allemaal ook aangenaam voort. 

Het is natuurlijk de vraag of ik To The Ghosts ook zou hebben opgepikt in een week met heel veel nieuwe releases of in een week waarin de regen met bakken naar beneden komt, maar die vraag kan ik momenteel nog niet beantwoorden. To The Ghosts is een album van momenten, maar de beste songs op het album halen een heel behoorlijk niveau en voegen ook wat toe aan de muziek die het duo in haar beginjaren maakte. 

Ik had Cults op basis van haar vorige twee albums min of meer afgeschreven, maar op basis van de eerste luisterbeurten van To The Ghosts geef ik het Amerikaanse tweetal vooralsnog het voordeel van de twijfel. To The Ghosts is immers minimaal een lekker album om de warme zomerdagen van het moment mee door te komen. Erwin Zijleman


To The Ghosts van Cults is verkrijgbaar via de Mania webshop:


30 juli 2024

American Aquarium - The Fear Of Standing Still

American Aquarium timmert inmiddels al een tijdje aan de weg en de band uit North Carolina doet dit inmiddels al een aantal jaren met uitstekende albums, zoals het deze week verschenen The Fear Of Standing Still
Albums van American Aquarium zijn voor mij inmiddels al een jaar of tien albums om naar uit te kijken. Ook op het tiende album van de band tekent voorman BJ Barham weer voor mooie verhalen en voor aansprekende songs. Het zijn songs die weer wat vaker rocken dan op het vorige album van de Amerikaanse band, maar ook de meer ingehouden songs zijn niet vergeten. In muzikaal opzicht klinkt het allemaal bijzonder lekker en BJ Barham beschikt bovendien over een aansprekend stemgeluid. Het vorige album van American Aquarium vond ik net wat beter, maar ook met The Fear Of Standing Still heeft de band uit North Carolina weer een album afgeleverd dat ruim boven het maaiveld uit steekt.



De Amerikaanse band American Aquarium werd in 2006 opgericht in Raleigh, North Carolina, en brengt deze week met The Fear Of Standing Still alweer haar tiende officiële studioalbum uit. Het duurde even voor ik de Amerikaanse band ontdekte, maar sinds Wolves uit 2015 ben ik overtuigd van de kwaliteiten van American Aquarium, dat ik in mijn recensies vaak omschreef als Bruce Springsteen & The E Street Band met een stevige rootsinjectie. 

De band uit North Carolina kon op een aantal van haar vorige albums flink rocken, maar maakte misschien nog wel meer indruk met de wat meer ingetogen songs die domineerden op het in 2022 verschenen en door Brad Cook geproduceerde Chicamacomico. Chicamacomico vind ik persoonlijk het beste American Aquarium tot dusver en heeft de lat hoog gelegd voor opvolger The Fear Of Standing Still. 

Voor het tiende studioalbum van zijn band deed voorman BJ Barham, het enige vaste lid van American Aquarium dat inmiddels al meer dan dertig muzikanten heeft versleten, helaas geen beroep op producer Brad Cook, die het geluid van de band zo fraai optilde, maar keerde hij terug naar Shooter Jennings, die het in 2020 verschenen Lamentations produceerde. Het is geen hele onlogische keuze, want Lamentations was het meest succesvolle album van de band tot dusver. 

Het heeft wel wat gevolgen gehad voor het geluid van American Aquarium, dat op The Fear Of Standing Still weer wat is opgeschoven richting de rocksongs. Het zijn rocksongs die nog altijd associaties oproepen met de muziek die Bruce Springsteen maakt met zijn E-Street Band, al schuurt ook het nieuwe album van American Aquarium weer dichter tegen de Amerikaanse rootsmuziek aan dan Springsteen doet. 

BJ Barham laat ook op het nieuwe album van zijn band weer horen dat hij een uitstekend songwriter en verhalenverteller is. Het zijn verhalen die ook dit keer vooral over de levenswandel van de Amerikaanse muzikant gaan, waarbij zijn verslavingen en mislukte relaties niet worden vergeten. Het zijn inmiddels wel hele bekende thema’s in de songs van American Aquarium, maar de band uit North Carolina weet mij nog steeds te boeien. 

Dat is vooral de verdienste van de songs die makkelijk schakelen tussen uptempo rocksongs en zich wat langzamer voortslepende ballads. Het zijn songs die ook dit keer lekker in het gehoor liggen en ook goed blijven hangen. Het zijn songs die zich uitstekend lenen voor een lange roadtrip door de Verenigde Staten. 

Vergeleken met de wat meer folk georiënteerde songs op het geweldige Chicamacomico vind ik de soms wat rechttoe rechtaan rocksongs op het nieuwe album van American Aquarium net wat minder, maar ook op album nummer tien weet de Amerikaanse band een heel behoorlijk niveau vast te houden, zeker wanneer wordt gekozen voor net wat minder rockende songs. 

Uitschieter op The Fear Of Standing Still is wat mij betreft het wel weer ingetogen Southern Roots, waarin BJ Barham de vocalen deelt met singer-songwriter Katie Pruitt en een treffend beeld schetst van het conservatisme in het zuiden van de Verenigde Staten. The Fear Of Standing Still lijkt me geen album waarmee American Aquarium nieuwe zieltjes gaat winnen, maar iedereen die de band een warm hart toedraagt zal waarschijnlijk tevreden zijn met dit nieuwe album. Erwin Zijleman

De muziek van American Aquarium is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse band: https://americanaquarium.bandcamp.com/album/the-fear-of-standing-still.


The Fear Of Standing Still van American Aquarium is verkrijgbaar via de Mania webshop:



29 juli 2024

Rainy Eyes - Lonesome Highway

De van oorsprong Noorse muzikante Irena Eide heeft in het diepe zuiden van de Verenigde Staten als Rainy Eyes een rootsalbum gemaakt dat iets toevoegt aan alle muziek die momenteel in Nashville wordt gemaakt
Ook in de wat slappere tijden van het moment verschijnen er nog relatief veel albums met Amerikaanse rootsmuziek. De kans dat een album tussen wal en schip valt blijft daarom groot, maar het zou echt zonde zijn als dit zou gebeuren met Lonesome Highway van Rainy Eyes. Het tweede album van het alter ego van de Noorse muzikante Irena Eide is immers een fraai klinkend rootsalbum met een lekker ruw en soulvol geluid. Het is bovendien een album met een serie prima songs, die met veel gevoel worden gezongen. Het is dringen in het genre, maar Rainy Eyes voegt met Lonesome Highway wat mij betreft zeker iets toe aan het aanbod van het moment.



Irena Eide werd geboren in Bergen in Noorwegen, waar ze al op jonge leeftijd geïnteresseerd raakte in de muziek. Ze zocht uiteindelijk haar geluk in California, dat ze inmiddels heeft verruild voor Lafayette, Louisiana. In het diepe zuiden van de Verenigde Staten maakt ze onder de naam Rainy Eyes muziek die niets meer laat horen van haar Noorse afkomst, maar in alle opzichten Amerikaanse rootsmuziek ademt. Het leverde een jaar of vijf geleden een niet in brede kring opgemerkt debuutalbum op, maar het onlangs verschenen Lonesome Highway verdient een beter lot. 

Irena Eide maakte haar tweede album samen met muzikant en producer Dirk Powell, die nog wat extra muzikanten uitnodigde in zijn studio in Lafayette. De meeste Amerikaanse rootsmuziek komt momenteel uit Nashville, Tennessee, en dat is wel eens jammer, want de variatie ontbreekt wel eens. Bij beluistering van Lonesome Highway van Rainy Eyes hoor je eigenlijk direct dat het album voor de afwisseling eens niet in Nashville is gemaakt. Het tweede album van Rainy Eyes klinkt broeieriger, ruwer, soulvoller en ook wat traditioneler dan de meeste albums die momenteel in de Amerikaanse muziekhoofdstad worden gemaakt. 

In de muziek op Lonesome Highway domineren de af en toe heerlijk gruizig klinkende gitaren, maar als het orgel aanzwelt hoor je ook direct meer soul in de muziek van Rainy Eyes. De Noorse muzikante heeft een album gemaakt dat ook een aantal decennia geleden zou kunnen zijn uitgebracht, maar gedateerd klinkt het zeker niet. In muzikaal opzicht klinkt het tweede album van Rainy Eyes vooral oerdegelijk, maar het klinkt ook bijzonder lekker, zeker wanneer ook de violen van Dirk Powell nog eens opduiken. 

Het warme en vaak wat broeierige geluid past uitstekend bij de stem van Irena Eide. De van oorsprong Noorse muzikante beschikt over een stem die heel goed past bij de Amerikaanse rootsmuziek die ze maakt, maar het is ook een stem die anders klinkt dan de meeste andere stemmen in het genre, wat wordt versterkt door haar licht Noorse tongval.

Irena Eide heeft met Lonesome Highway een persoonlijk album gemaakt over pieken en dalen in het leven. Die vielen in het geval van de muzikante uit Lafayette deels samen toen ze aan de ene kant moeder werd en aan de andere kant te maken kreeg met een vergiftigde relatie. De persoonlijke teksten voegen iets toe aan de songs van Rainy Eyes, die met veel gevoel worden gezongen. 

In muzikaal en vocaal opzicht vermaakt het tweede album van Irena Eide bijzonder makkelijk en dat wordt versterkt door de prima songs op Lonesome Highway. Zeker wanneer het gitaarwerk net wat steviger is en Irena Eide met net wat meer expressie zingt is het tweede album van Rainy Eyes van hoog niveau, maar ook de wat meer ingetogen songs met fraai vioolspel en al even mooie harmonieën maken makkelijk indruk. 

Tussen Nashville en Lafayette zitten maar net iets meer dan 1.000 kilometer, maar het is vast niet eenvoudig om vanuit Louisiana de competitie aan te gaan met al die rootsalbums die momenteel in Tennessee worden gemaakt en een release midden in de zomer helpt vast ook niet. Toch hoop ik dat het album van Rainy Eyes in de Verenigde Staten en in Nederland de aandacht weet te trekken, want Lonesome Highway is absoluut een onderscheidend album. Erwin Zijleman

De muziek van Rainy Eyes is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Noorse muzikante: https://rainyeyes.bandcamp.com/album/lonesome-highway.



28 juli 2024

Martin Phillipps (1963-2024)


De naam Martin Phillipps zal niet bij iedereen een belletje doen rinkelen en ook de naam van zijn band The Chills zal niet iedereen iets zeggen. Iedereen die de muziek van de Nieuw-Zeelandse band kent weet echter dat Martin Phillipps een van de beste songwriters is uit de geschiedenis van de Nieuw-Zeelandse popmuziek. 

Martin Phillipps formeerde zijn band The Chills in 1980 in zijn thuisbasis Dunedin. De band kreeg twee jaar later een contract bij het roemruchte platenlabel Flying Nun en bracht een aantal singles uit, die alleen binnen de Nieuw-Zeelandse landsgrenzen aandacht trokken. 

In 1987 verscheen het debuutalbum van de The Chills, maar de band was niet tevreden met de productei van het album. Met het in 1990 verschenen Submarine Bells kreeg de aanstekelijke maar ook avontuurlijke gitaarpop van The Chills ook in de rest van de wereld terecht positieve recensies, maar tot een doorbraak buiten Nieuw-Zeeland kwam het niet.

De muzikale weg van The Chills liep vervolgens langs pieken maar vooral langs dalen. Martin Phillipps kreeg te naken met serieuze drugsverslavingen en trok meerdere keren de stekker uit zijn band. De afgelopen tien jaar ging het The Chills echter voor de wind. Het in 2015 verschenen Silver Bullets, het eerste album van de band in negentien jaar tijd, werd goed ontvangen en is misschien wel het beste 
album van de Nieuw-Zeelandse band.

Ook Snow Bound uit 2018 en Scatterbrain uit 2021 waren uitstekende albums en zorgden er voor dat The Chills op zijn minst een wat bekendere cultband werd. De band was sindsdien op de podia te vinden, waarbij ook Nederland niet werd vergeten. Of er een opvolger komt van het drie jaar oude Scatterbrain is helaas de vraag, want Martin Phillipps overleed vandaag op slechts 61-jarige leeftijd. Erwin Zijleman

The Police - Synchronicity (1983)

De zwanenzang van The Police was in commercieel opzicht met afstand hun meest succesvolle album en ook in artistiek opzicht is Synchronicity een misschien wat onevenwichtig maar zeker fascinerend album
Stewart Copeland, Andy Summers en Sting konden in 1983 nog maar nauwelijks door één deur, maar maakten toch nog één album als The Police. Ondanks het moeizame opnameproces werd Synchronicity uiteindelijk niet alleen de zwanenzang, maar ook het meest succesvolle album van de Britse band. Die status dankt het album waarschijnlijk aan de hitsingles op het album, maar op Synchronicity wordt ook het experiment niet geschuwd. Het levert een bijzonder album op, dat misschien niet altijd geslaagd is, maar wel altijd intrigeert. Ik vond het in 1983 het zwakste album van de band, maar Synchronicity blijkt na al die jaren toch een stuk interessanter dan ik destijds dacht.



Deze week verscheen de Super Deluxe Edition van Synchronicity, het net iets meer dan 41 jaar geleden verschenen vijfde en laatste studioalbum van de Britse band The Police. Het is een uitgave die flink uitpakt met 84 tracks en vijfenhalf uur muziek en die live-materiaal, demo’s en outtakes toevoegt aan de originele tracks van het album, die voor de gelegenheid wel zijn geremastered. 

Synchronicity was in 1983 zeker niet mijn favoriete album van de band van Stewart Copeland, Andy Summers en Sting. Ik had persoonlijk meer met het geluid dat de Britse band op haar eerste twee albums, Outlandos d'Amour uit 1978 en Reggatta de Blanc uit 1979, liet horen. Na deze twee albums begon The Police langzaam maar zeker wat meer te experimenteren en nam het afstand van het bijna minimalistische geluid van Outlandos d'Amour en Reggatta de Blanc. 

Hoe bijna verbijsterend minimalistisch dit geluid was is overigens fraai te horen in de backing track van Roxanne, die onderdeel uitmaakt van het bonusmateriaal op de luxe versie van Synchronicity. Ik vind het bonusmateriaal op dit soort luxe edities over het algemeen minder interessant dan de tracks van het originele album en dat is bij de nieuwe versie van Synchronicity niet anders, al zit er wel degelijk wat moois tussen de veelheid aan extra materiaal. 

Ik had voor mijn gevoel in 1983 niet zo heel vaak geluisterd naar het laatste album van The Police, maar de nieuwe beluistering van Synchronicity bleek desondanks een feest van herkenning. Toen de band de studio op het Caraïbische eiland Montserrat in dook waren de onderlinge verhoudingen al aardig verziekt. Ondanks de muzikale meningsverschillen slaagde de band er in om een in commercieel opzicht zeer succesvol album te maken. 

Het album kon mij in 1983 zoals gezegd maar matig bekoren, maar na de hernieuwde kennismaking met Synchronicity heb ik mijn mening flink bijgesteld. Synchronicity was de onvermijdelijke zwanenzang van The Police, maar het is een fascinerend album geworden. Het is een album dat aan de ene kant voortborduurt op het succes van The Police als producent van hitsingles, maar het is ook een album dat in een aantal tracks vol gaat voor het experiment. 

Dat laatste doet de band op Synchronicity afwisselend met minimalistische klanken of juist een heel vol geluid. Het lijkt er af en toe op of de drie leden van de band alle drie bezig zijn met hun eigen ding, en misschien was dat ook wel zo, maar bedoeld of onbedoeld vloeit het allemaal ook prachtig samen. 

Het is allemaal redelijk ver verwijderd van het geluid op de eerste twee albums van The Police, maar je hoort in een deel van de tracks toch ook onmiskenbaar The Police op Synchronicity. Wanneer de gekte toeslaat zoals in het bijzondere Mother lijkt de band getransformeerd in King Crimson, maar Every Breath You Take, King Of Pain en Walking In Your Footsteps passen prima bij al die andere geweldige singles van de band, die in slechts vijf jaar tijd een imposant oeuvre opbouwde. 

Dat het album zo’n groot succes werd is best bijzonder, want ik vind Synchronicity ook een raar album, dat maar niet lijkt te kunnen kiezen tussen mainstream en eigenzinnigheid. Ook na de hernieuwde kennismaking is het zeker niet mijn favoriete album van The Police, maar ik hoor er wel veel meer in dan bij de release van het album. Erwin Zijleman


Synchronicity van The Police is verkrijgbaar via de Mania webshop:


Holly Arrowsmith - Blue Dreams

De Nieuw-Zeelandse singer-songwriter Holly Arrowsmith leverde zes jaar geleden een uitstekend album met vooral ingetogen folksongs af, maar overtuigt nu ook met een wat voller en aanstekelijker geluid
Het loont absoluut de moeite om de Nieuw-Zeelandse muziekscene te volgen, want er wordt mooie muziek gemaakt aan de andere kant van de wereld. Het leverde me bijna zes jaar geleden het fraaie A Dawn I Remember van Holly Arrowsmith op en de muzikante uit Auckland keert deze week terug met de opvolger van dat album. De folk van het vorige album is ook te horen op Blue Dreams, al heeft de Nieuw-Zeelandse muzikante haar songs dit keer wel wat voller ingekleurd en kiest ze bovendien voor een vleugje pop. Gebleven zijn de kwaliteit van de songs van Holly Arrowsmith en haar mooie sten, die ook dit keer uitstekend gedijt in de fraai verzorgde klanken op het album.



Alweer bijna zes jaar geleden besprak ik A Dawn I Remember, het tweede album van de uit Nieuw-Zeeland afkomstige singer-songwriter Holly Arrowsmith. Het was destijds uiteraard de nieuwsbrief van de Nieuw-Zeelandse muziekwinkel Flying Out Records die me op het spoor zette van de muzikante uit Auckland en diezelfde nieuwsbrief wees me deze week op het nieuwe album van Holly Arrowsmith. 
De Nieuw-Zeelandse singer-songwriter, die overigens geboren werd in de Verenigde Staten, heeft de tijd genomen voor haar derde album, dat, in ieder geval deels, duidelijk anders klinkt dan zijn voorganger. 

Op A Dawn I Remember maakte Holly Arrowsmith behoorlijk sober klinkende folksongs, die in de basis genoeg hadden aan de akoestische gitaar en de stem van de Nieuw-Zeelandse muzikante. De muziek op het album werd hier en daar voorzien van fraaie en subtiele accenten, maar de nadruk lag op de mooie stem van Holly Arrowsmith, die haar songs met veel gevoel vertolkte. Ik noemde destijds alles tussen Joni Mitchell en Laura Marling als vergelijkingsmateriaal en toen ik het album deze week nog eens beluisterde kwam ik op dezelfde namen uit. 

Holly Arrowsmith maakte haar nieuwe album samen met een aantal leden van de door mij hoog gewaardeerde Nieuw-Zeelandse band Tiny Ruins en deed bovendien een beroep op de strijkersarrangementen van Anita Clark, die ook bekend is onder de naam Motte. Blue Dreams klinkt door de bijdragen van de extra muzikanten een stuk voller, maar Holly Arrowsmith heeft ook wat meer invloeden uit de pop toegelaten in haar songs. Het levert een bijzonder aangenaam klinkend album op, dat het prima doet bij de zomerse temperaturen van het moment. 

Het vooral uit snareninstrumenten bestaande geluid is fraai geproduceerd door Tiny Ruins lid Tom Healy, die eerder albums produceerde van onder andere Marlon Williams en Bic Runga. Blue Dreams klinkt door het vollere geluid wat moderner dan A Dawn I Remember, dat meer dan eens herinnerde aan de Amerikaanse folk van een aantal decennia geleden, maar invloeden uit de folk zijn zeker niet verdwenen uit het geluid van de muzikante uit Auckland. 

Blue Dreams is een persoonlijk album dat vorm kreeg tijdens de laatste fase van de coronapandemie, een periode die voor Holly Arrowsmith samen viel met haar zwangerschap. De eerste songs op Blue Dreams klinken zoals gezegd wat voller dan de songs op het vorige album, maar de instrumentatie is nog altijd subtiel en zeer smaakvol. Naarmate het album vordert worden de klanken op Blue Dreams weer wat subtieler en keert Holly Arrowsmith hier en daar ook weer terug naar het geluid van haar vorige album en domineert de folk in haar muziek. 

Beide kanten van Blue Dreams zijn wat mij betreft aansprekend. Ook dit keer valt de stem van de Nieuw-Zeelandse muzikante in positieve zin op en ook Blue Dreams staat vol met aansprekende songs, die aangenaam blijven hangen, maar die ook iets met je doen. Het valt door het enorme aanbod momenteel niet mee om de aandacht te trekken als vrouwelijke singer-songwriter, zeker niet als je dit vanaf de andere kant van de aardbol moet doen, maar Holly Arrowsmith laat ook op haar nieuwe album weer horen dat iets dat je van ver haalt soms echt lekkerder is. Erwin Zijleman

De muziek van Holly Arrowsmith is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Nieuw-Zeelandse muzikante: https://hollyarrowsmith.bandcamp.com/album/blue-dreams.



27 juli 2024

Johnny Blue Skies - Passage du Désir

Sturgill Simpson keert na een paar jaar afwezigheid terug als Johnny Blue Skies en laat op Passage du Désir horen dat hij de grootse vorm van het geweldige A Sailor's Guide To Earth weer heeft hervonden
De Amerikaanse muzikant Sturgill Simpson leek op zijn laatste albums definitief gevallen voor traditionele bluegrass en country, maar op het onder de naam Johnny Blue Skies uitgebrachte Passage du Désir horen we weer de smeltkroes van verschillende stijlen en de mix van invloeden uit het verleden en het heden. Passage du Désir is bij vlagen een countryalbum, maar is dat minstens even vaak niet. Sturgill Simpson heeft als Johnny Blue Skies zijn meest emotionele en indringende, maar ook zijn meest veelzijdige album gemaakt. Sturgill Simpson gaf ooit aan vijf albums wel genoeg te vinden, maar begint als Johnny Blue Skies op indrukwekkende wijze aan zijn tweede muzikale leven.



Ik was de afgelopen tien jaar niet altijd even enthousiast over de muziek van de Amerikaanse muzikant Sturgill Simpson. Zijn debuutalbum High Top Mountain uit 2013 vond ik in eerste instantie een weinig onderscheidend countryalbum en ook het in 2014 uitgebrachte en in brede kring geprezen Metamodern Sounds in Country Music viel me in eerste instantie niet erg op. 

Ik raakte pas in de ban van de muziek van Sturgill Simpson toen in 2016 A Sailor's Guide To Earth verscheen. Op dit album verrijkte de Amerikaanse muzikant zijn countrymuziek met flink wat soul, rock en psychedelica en begreep ik opeens wel waarom er zo druk werd gedaan over de eerste twee albums van Sturgill Simpson. Die eerste twee albums ben ik later overigens zeer gaan waarderen en schat ik inmiddels misschien nog wel hoger in dan A Sailor's Guide To Earth. 

De muziek van Sturgill Simpson verschoot flink van kleur op Sound & Fury uit 2019, waarop invloeden uit de funk en Southern rock werden toegevoegd en bovendien een grotere rol was weggelegd voor elektronica. Het is een album dat ik achteraf bezien een stuk lager waardeer dan zijn drie voorgangers en dat geldt ook voor de met bluegrass gevulde albums Cuttin' Grass - Vol. 1 en Cuttin' Grass - Vol. 2 uit 2020 en het in 2021 verschenen en wat traditionele maar wat mij betreft ook nogal saaie countryalbum The Ballad Of Dood & Juanita. 

Na dit laatste album kreeg Sturgill Simpson ernstige problemen met zijn stembanden en het was zelfs even de vraag of hij ooit weer zou kunnen zingen. De Amerikaanse muzikant vertrok, ook nog getroffen door andere misère, gedesillusioneerd naar Parijs, waar hij gelukkig zijn stem weer vond en de songs schreef voor zijn nieuwe album. Het is allemaal te horen op het onlangs onder de naam Johnny Blue Skies uitgebrachte Passage du Désir, dat deels werd opgenomen in Nashville en deels in de fameuze Abbey Road Studios in Londen. 

Na een aantal vooral zeer traditioneel klinkende albums, klinkt de muziek van de Amerikaanse muzikant op het eerste album van Johnny Blue Skies gelukkig weer vernieuwender en eigentijdser. De openingstrack van Passage du Désir heeft zich absoluut laten beïnvloeden door country(rock) uit een ver verleden, maar laat ook een bijzondere twist horen. Die bijzondere twist komt vaker terug op een album dat, net als de eerste drie albums van Sturgill Simpson, een brug slaat tussen Amerikaanse rootsmuziek uit het verleden en het heden en dat niet bang is voor het verwerken van uiteenlopende invloeden. 

Na de vooral door countryrock beïnvloede openingstrack klinkt de tweede track lekker soulvol en ook dit keer worden invloeden uit de jaren 70 gecombineerd met invloeden van recentere datum. Hier blijft het niet bij, want Passage du Désir laat ook invloeden uit de blues, rock en bluegrass horen en sluit in de rijker georkestreerde tracks met veel strijkers naadloos aan op de singer-songwriter muziek uit de jaren 70. 

Sturgill Simpson vertelt als Johnny Blue Skies nog wat indringendere verhalen dan onder zijn eigen naam en blijft op Passage du Désir maar verrassen met bijzondere arrangementen en klanken, waarbij hij variatie in het gebruik van zijn stem niet vergeet. Het komt allemaal samen in de negen minuten durende slottrack One For The Road, die in een recensie fraai wordt omschreven als “a song that features warped strings and heavily processed guitars that, together, make for a sound that’s both bluesy and trippy, like a lost Pink Floyd session from the mid ’70s featuring Nashville musicians”. Erwin Zijleman


Passage du Désir van Johnny Blue Skies is verkrijgbaar via de Mania webshop:


26 juli 2024

Too good to be forgotten: Joana Serrat

Het maken van een lijstje met de beste albums van 2024 bewaar ik voor het einde van het jaar, dus Kacey, Taylor, Billie, Beth, Faye en Arooj komen later, maar halverwege het jaar vraag ik wel aandacht voor een aantal albums die ik hoog heb zitten, maar die wel wat weer aandacht hadden verdiend. Onder het mom 'too good to be forgotten' vandaag aandacht voor BIG WAVE van Joana Serrat.


De Spaanse muzikante Joana Serrat is in Nederland helaas nog altijd vrij onbekend, maar levert ook met het wat ruwere en donkerdere BIG WAVE weer een uitstekend album af, dat echt alle aandacht verdient
Ondanks mijn liefde voor de vorige albums van Joana Serrat had ik het nieuwe album van de Spaanse muzikante bijna gemist. Dat zou doodzonde zijn geweest, want met BIG WAVE voegt Joana Serrat weer een fascinerend hoofdstuk toe aan haar oeuvre. De ooit als folky begonnen muzikante omringt zich dit keer door een veel ruwer en gruiziger geluid, waarin gitaren de hoofdrol spelen. Het is een behoorlijk donker geluid, maar als Joana Serrat zingt schijnt nog altijd de zon. Het is knap hoe de Spaanse muzikante op haar nieuwe album weer flink anders klinkt dan op haar vorige album, maar er ook in slaagt om een bijzonder hoog niveau vast te houden.

Lees de hele recensie en beluister het album hier: 

Too good to be forgotten: Carly Pearce

Het maken van een lijstje met de beste albums van 2024 bewaar ik voor het einde van het jaar, dus Kacey, Taylor, Billie, Beth, Faye en Arooj komen later, maar halverwege het jaar vraag ik wel aandacht voor een aantal albums die ik hoog heb zitten, maar die wel wat weer aandacht hadden verdiend. Onder het mom 'too good to be forgotten' vandaag aandacht voor hummingbird van Carly Pearce.


Het was een lange weg voor Carly Pearce, maar inmiddels behoort ze tot de smaakmakers van de countrypop, wat ze nog eens bevestigt met het meer tegen authentieke Amerikaanse rootsmuziek aanleunende hummingbird
Iedereen die op basis van haar eerste twee albums twijfelde over de talenten van Carly Pearce werd over de streep getrokken door het indrukwekkende breakup album 29: Written In Stone, waarmee ze zich schaarde onder de beteren binnen de Nashville countrypop. Met het deze week verschenen hummingbird laat Carly Pearce horen dat ze binnen de countrypop nog altijd met de besten mee kan, maar hummingbird is een album dat ook liefhebbers van wat authentieker klinkende Amerikaanse rootsmuziek aan moet kunnen spreken. Invloeden uit de pop hebben een flinke stap terug gedaan op een album dat zowel in muzikaal als in vocaal opzicht makkelijk overtuigt.

Lees de hele recensie en beluister het album hier: 

25 juli 2024

Odie Leigh - Carrier Pigeon

Odie Leigh is een jonge muzikante uit New Orleans, die met Carrier Pigeon een charmant, puur en ruw debuutalbum heeft afgeleverd, maar het is ook een album met geweldige songs, die haar wel eens heel groot kunnen gaan maken
Je hebt van die albums die direct bij eerste beluistering goed zijn voor een glimlach. Carrier Pigeon van Odie Leigh is zo’n album. De Amerikaanse muzikante schrijft persoonlijke songs waar je alleen maar van kunt houden. De folky songs van Odie Leigh zijn puur en ingetogen, maar de Amerikaanse muzikante weet ook hoe een perfect popliedje moet klinken, al weet ze ook dan goudeerlijk te klinken. De ruwe charme van de songs van Odie Leigh spreekt direct aan, maar je hoort pas later hoe verschrikkelijk goed de songs van de muzikante uit New Orleans zijn. Carrier Pigeon bevat tien songs en net iets meer dan een half uur muziek, maar na dit half uur weet ik zeker dat Odie Leigh een ster gaat worden.



Er is een parallel muzikaal universum waar ik geen deel van uit maak, maar waar ik wel steeds vaker mee in aanraking kom. Vrouwelijke singer-songwriters die ik zie als cultartiesten blijken met speels gemak grote zalen uit te verkopen, waarin ze worden verwelkomd door zeer fanatieke fans die alle songs woord voor woord meezingen. Ook het onlangs verschenen Carrier Pigeon van Odie Leigh schijn ik te danken te hebben aan dit parallelle muzikale universum, want de muzikante uit New Orleans, Louisiana, overwoog haar gitaar voorgoed in de koffer op te bergen, tot een van haar songs toch nog werd opgepikt. 

Er wordt vaak wat neerbuigend gedaan over het parallelle muzikale universum dat luistert naar de naam TikTok, maar ook het debuutalbum van Odie Leigh laat horen dat het wel degelijk interessante alternatieve popmuziek op kan leveren. Ik was zelf in ieder geval direct bij eerste beluistering buitengewoon gecharmeerd van de songs van Odie Leigh. Het zijn eenvoudige en over het algemeen folky songs die vaak genoeg hebben aan de akoestische gitaar en de expressieve stem van Odie Leigh, maar die hier en daar ook voller zijn ingekleurd. 

Invloeden uit de folk worden op Carrier Pigeon vermengd met een vleugje Americana en invloeden uit de indiepop en de indierock. In muzikaal opzicht verlegt Odie Leigh geen grenzen, maar ze laat op haar debuutalbum wel horen dat ze een buitengewoon goed gevoel heeft voor zeer aansprekende popsongs. Het zijn deels opvallend melodieuze popsongs, maar de Amerikaanse muzikante kan ook uit de voeten met intieme en meer ingetogen songs. 

Het zijn in beide gevallen songs die worden gedragen door de bijzondere stem van Odie Leigh. Het is een stem die aangenaam klinkt, maar het is ook een stem met veel gevoel, wat de songs op Carrier Pigeon voorziet van emotionele lading. Qua energie doen de songs van Odie Leigh me wel wat denken aan de songs van een jonge Ani DiFranco en net als Ani Difranco maakt Odie Leigh van haar hart geen moordkuil. 

Carrier Pigeon staat vol met persoonlijke songs die zich durven uit te spreken. Het lijkt op het eerste gehoor misschien eenvoudig wat Odie Leigh doet, maar bij beluistering met volledige aandacht hoor je dat alles klopt op het debuutalbum van de muzikante uit New Orleans. Carrier Pigeon kan sober klinken en wat rammelen, maar de songs van Odie Leigh zijn ook volgestopt met trefzekere versiersels en fraaie arrangementen. 

Ik vond Carrier Pigeon bij eerste beluistering vooral een fris en charmant album, maar inmiddels hoor ik ook het enorme talent van Odie Leigh, die zomaar een nieuwe generatie jonge vrouwelijke singer-songwriters aan kan gaan voeren. Ze doet dit met een geluid dat hier en daar raakt aan de populaire indiepop, indierock en indiefolk van het moment, maar het debuutalbum van Odie Leigh klinkt wat mij betreft ook anders. Dat zit hem deels in het folky karakter van de songs op Carrier Pigeon, maar ook qua intimiteit verlegt de Amerikaanse muzikante wat mij betreft grenzen. 

Bij TikTok wordt nog vaak gedacht aan foute dansjes en het recyclen van passages uit grote pophits, maar het debuutalbum van Odie Leigh laat horen dat het platform ook in artistiek opzicht zeer aansprekende muziek kan lanceren. Odie Leigh had haar geluk zoals gezegd bijna buiten de muziek gezocht, maar met Carrier Pigeon heeft ze een album gemaakt dat haar wel eens heel groot kan gaan maken. Erwin Zijleman

De muziek van Odie Leigh is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikante: https://odieleigh.bandcamp.com/album/carrier-pigeon.


Carrier Pigeon van Odie Leigh is verkrijgbaar via de Mania webshop:



24 juli 2024

Too good to be forgotten: Margaux

Het maken van een lijstje met de beste albums van 2024 bewaar ik voor het einde van het jaar, dus Kacey, Taylor, Billie, Beth, Faye en Arooj komen later, maar halverwege het jaar vraag ik wel aandacht voor een aantal albums die ik hoog heb zitten, maar die wel wat weer aandacht hadden verdiend. Onder het mom 'too good to be forgotten' vandaag aandacht voor Inside The Marble van Margaux.


Margaux moet concurreren met hele hordes jonge vrouwelijke singer-songwriters in het indiesegment, maar haar debuutalbum Inside The Marble weet zich op alle fronten verrassend makkelijk te onderscheiden
Inside The Marble van Margaux (Bouchegnies) begint als een redelijk standaard indiepop en indierock album, maar naarmate het album vordert maakt de muzikante uit Brooklyn, New York, steeds meer indruk met een fascinerende instrumentatie, mooie zang en songs die de fantasie uitvoerig prikkelen. In muzikaal opzicht slaat Inside The Marble steeds weer andere wegen in, maar de klanken van Margaux en haar medemuzikanten blijven ook bijzonder aangenaam. Het is flink dringen in het genre waarin Margaux opduikt met haar debuutalbum, maar Inside The Marble is een album dat absoluut opvalt in het enorme aanbod van het moment.

Lees de hele recensie en beluister het album hier: 

Too good to be forgotten: Caoilfhionn Rose

Het maken van een lijstje met de beste albums van 2024 bewaar ik voor het einde van het jaar, dus Kacey, Taylor, Billie, Beth, Faye en Arooj komen later, maar halverwege het jaar vraag ik wel aandacht voor een aantal albums die ik hoog heb zitten, maar die wel wat weer aandacht hadden verdiend. Onder het mom 'too good to be forgotten' vandaag aandacht voor Constellation van Caoilfhionn Rose.


Caoilfhionn Rose maakte met Awaken en Truly al twee uitstekende en terecht geprezen albums, maar legt de lat met het betoverend mooie en bij vlagen sprookjesachtig klinkende derde album Constellation nog wat hoger
Het is knap hoe de uit Manchester afkomstige muzikante Caoilfhionn Rose op haar tweede album Truly uit 2021 het folky geluid van haar debuutalbum transformeerde en verrijkte. Op haar derde album Constellation zet Caoilfhionn Rose nog wat grotere stappen. Invloeden uit de folk zijn slechts een van de vele invloeden die zijn te horen op een album dat naast invloeden uit de jazz flink wat invloeden uit de neoklassieke muziek en de ambient bevat. Constellation is in muzikaal opzicht een fascinerend album, dat vol staat met beeldende en avontuurlijke klanken, maar het is ook een album waarop Caoilfhionn Rose laat horen dat ze een geweldige zangeres en muzikante en een groot songwriter is.

Lees de hele recensie en beluister het album hier: 

23 juli 2024

Travis - L.A. Times

De Schotse band Travis levert met L.A. Times alweer haar tiende album af en hoewel ook het nieuwe album niet zo goed is als de Travis klassieker The Man Who vermaakt ook dit album weer met een serie uitstekende songs
Een album van Travis blijft iets om naar uit te kijken. De band uit Glasgow maakt immers al meer dan 25 jaar uitstekende albums. Sinds uitschieter The Man Who uit 1999 ligt het niveau altijd ver boven de middelmaat en dat is niet anders op L.A. Times. Het is een album met een aantal typische Travis songs en wat uitstapjes buiten de gebaande paden, die misschien wat ten koste gaan van de consistentie, maar er wel voor zorgen dat ook het tiende album van Travis weer fris klinkt. De inmiddels naar Los Angeles uitgeweken Fran Healy vond de inspiratie voor L.A. Times in de City of Angels, maar Travis blijft toch ook een van de leukste en meest constante bands binnen het hokje Britpop.



De Schotse band Travis leverde 25 jaar geleden met The Man Who een onbetwist meesterwerk af. Ik reken het tweede album van de band uit Glasgow zelf tot de allerbeste albums van de jaren 90 en het is een album waar ik nog heel vaak naar luister en dat met een aantal tracks nog altijd goed is voor kippenvel. 

Met het deze maand verschenen L.A. Times is de discografie van Travis inmiddels gegroeid tot tien studioalbums en ondanks het feit dat de band de afgelopen 25 jaar nooit meer heel dicht in de buurt van het prachtige The Man Who kwam stelde de band rond zanger Fran Healy me ook nooit teleur. Alle albums van de Schotse band staan immers vol met prima songs en er zitten er altijd wel een aantal tussen die memorabel zijn. 

Fran Healy heeft het regenachtige Glasgow inmiddels verruild voor Los Angeles, waar hij de songs voor L.A. Times schreef. Het nieuwe album van Travis, de opvolger van het bijna vier jaar oude 10 Songs, werd geproduceerd door de gelouterde producer Tony Hoffer, die de afgelopen twee decennia al vaker liet horen dat hij uit de voeten kan met Britpop, maar ook werkte met onder andere Air en Beck. 

Voor iedereen die het oeuvre van Travis kent zal ook L.A. Times weer aanvoelen als het spreekwoordelijke warme bad. Ook op L.A. Times strooit de band met lekker in het gehoor liggende popliedjes en het zijn popliedjes waarvan je over het algemeen vrolijk wordt. L.A. Times is in muzikaal opzicht een typisch Travis album en het is er ook weer een die zeker niet tegen valt, maar op hetzelfde moment niet kan tippen aan het onaantastbare The Man Who. Dat is aan de ene kant jammer, maar aan de andere kant maak je een album als The Man Who maar één keer en de meeste bands is het helemaal niet gegeven om zo’n indrukwekkend album te maken. 

L.A. Times bevat een aantal meer ingetogen en een aantal wat uitbundiger klinkende songs en mijn voorkeur gaat ook dit keer uit naar de songs in de eerste categorie. Prachtige popsongs als de openingstrack Bus, het fraaie Live It All Again en het nog mooiere Naked In New York City ademen wat mij betreft de sfeer van The Man Who, terwijl de andere tracks op het album laten horen dat de tijd de afgelopen 25 jaar niet heeft stil gestaan en dat Travis ook open staat voor andere invloeden, waaronder een vleugje country en een aantal songs die wat tegen de eigentijdse pop aanleunen. 

Op L.A. Times reflecteert Fran Healy op zijn nieuwe leven in Los Angeles en op de staat van de Amerikaanse stad en kijkt hij terug op zijn jeugd in Schotland, wat een persoonlijk album oplevert, maar Travis is ook nog altijd een band, die naast Fran Healy al sinds het begin van de jaren 90 bestaat uit gitarist Andy Dunlop, bassist Dougie Payne en drummer Neil Primrose. 

Het lijkt me voor de band best frustrerend dat ieder nieuw album zal worden vergeleken met The Man Who en het af zal leggen tegen dit album, maar deze frustratie hoor je niet in de songs op L.A. Times die fris en geïnspireerd klinken. Travis levert daarom ook met L.A. Times weer een album af dat precies voldoet aan de verwachtingen, maar waar dit bij de meeste bands na zoveel jaren wat saai zou worden, ben ik ook weer blij met het tiende album van de Schotse band. De meeste bands die de Britpop kleur gaven in de jaren 90 hebben al tijden geen memorabel album meer gemaakt, maar Travis blijft ze afleveren met als kers op de taart nog altijd die klassieker uit 1999. Erwin Zijleman


L.A. Times van Travis
 is verkrijgbaar via de Mania webshop:


22 juli 2024

Too good to be forgotten - Laci Kaye Booth

Het maken van een lijstje met de beste albums van 2024 bewaar ik voor het einde van het jaar, dus Kacey, Taylor, Billie, Beth, Faye en Arooj komen later, maar halverwege het jaar vraag ik wel aandacht voor een aantal albums die ik hoog heb zitten, maar die wel wat weer aandacht hadden verdiend. Onder het mom 'too good to be forgotten' vandaag aandacht voor The Loneliest Girl In The World van Laci Kaye Booth.


Er is momenteel heel veel aanbod binnen de countrypop, maar op haar debuutalbum The Loneliest Girl In The World weet Laci Kaye Booth zich makkelijk te onderscheiden, om te beginnen met haar uitstekende stem
De eerdere verrichtingen van de Amerikaanse muzikante Laci Kaye Booth, die via een bekende talentenjacht is terecht gekomen in Nashville, zijn me ontgaan, maar met haar debuutalbum zet ze zichzelf op indrukwekkende wijze in de spotlights. The Loneliest Girl In The World heeft immers alles dat een goed countrypop album moet hebben. Laci Kaye Booth houdt het randje pop in haar songs bescheiden, heeft deze songs voorzien van een sfeervol rootsgeluid met hier en daar wat strijkers en beschikt ook nog eens over een onweerstaanbaar lekkere stem met zowel een zoet als een hees randje. De talentenjacht won ze niet, maar Laci Kaye Booth gaat het ver schoppen.

Lees de hele recensie en beluister het album hier: