Toen The Black Keys in 2002 voor het eerst opdoken was het oordeel van de critici snel geveld. Het tweetal uit Akron, Ohio, speelde met haar rauwe, elementaire en bluesy garagerock wel erg nadrukkelijk leentjebuur bij de op dat moment al behoorlijk populaire White Stripes, maar kwam in artistiek opzicht toch niet in de buurt van de muziek die Jack en Meg White produceerden. Het is een mening die heel snel moest worden herzien, want met het eveneens in 2002 verschenen debuut The Big Come Up lieten gitarist Dan Auerbach en drummer Patrick Carney niet alleen horen dat ze totaal anders klonken dan The White Stripes, maar bleek het tweetal bovendien een plaat te hebben afgeleverd die de concurrentie met de platen van The White Stripes best aan kon. Omdat The Black Keys op de platen die volgden (Thickfreakness uit 2003, Rubber Factory uit 2004, Magic Potion uit 2006 en Attack & Release uit 2008) alleen maar bleven groeien, zijn Auerbach en Carney The White Stripes in artistiek opzicht wat mij betreft al lang voorbij gestreefd en staat het tweetal garant voor platen die normaal gesproken opduiken in de jaarlijstjes. Waar de muziek van The Black Keys op hun eerste platen werd gedomineerd door een mix van traditionele blues en vuige garagerock, slopen de afgelopen jaren steeds meer invloeden uit de psychedelica in het werk van het duo, wat twee jaar geleden resulteerde in het prachtige, door Danger Mouse geproduceerde, Attack & Release. Na enkele solo uitstapjes klinkt het nu verschenen Brothers op het eerste gehoor als een back to basics plaat. Waar The Black Keys op hun vorige plaat zwaar leunden op de productionele gaven van Danger Mouse (die dit keer maar voor één van de tracks werd ingeschakeld), hebben Auerbach en Carney zich dit keer weer zonder producer opgesloten in hun studio in het roemruchte Muscle Shoals, Alabama; de bakermat van de Southern soul. Op Brothers komen The Black Keys weer wat meer in de buurt van het rauwe en directe geluid van hun eerste platen, maar ook voor de liefhebbers van de wat zweverigere klanken van het tweetal valt er op Brothers genoeg te genieten. Brothers klinkt uiteindelijk als een compilatie van alle platen die The Black Keys tot dusver hebben gemaakt, gegoten in gloednieuwe songs. Het vernieuwende is er inmiddels wel wat af, maar vervelen doen The Black Keys nog altijd niet. Integendeel. Brothers is een onderhoudende plaat met songs van hoog niveau die vooralsnog alleen maar beter en interessanter worden. Brothers is een plaat die wat mij betreft weer net iets beter is dan zijn voorganger, waarmee The Black Keys zo langzamerhand op een niveau zijn terecht gekomen dat maar weinig muzikanten weten te halen. Liefhebbers van tijdloze blues, garagerock, rock 'n roll, soul en psychedelica zijn bij The Black Keys nog altijd aan het juiste adres. Erwin Zijleman