31 oktober 2012

Cody ChesnuTT - Landing On A Hundred

Het levensverhaal van Cody ChesnuTT is mooi, maar gaat niet over rozen. Op zijn 25e zegt hij zijn baan als operator vaarwel om het te gaan maken in de muziek. ChesnuTT staat op dat moment in de muziekscene van zijn geboortestad Atlanta al bekend als een bijzonder getalenteerd gitarist, maar de platencontracten liggen aan het begin van de jaren 90 helaas niet voor het oprapen. Een periode vol tegenslagen volgt, waarna Cody ChesnuTT zich opsluit in zijn slaapkamer om zonder de hulp van anderen zijn debuut op te nemen. Wanneer Cody ChesnuTT in 2002 zijn slaapkamer uit komt heeft hij ruim anderhalf uur muziek geselecteerd voor dit debuut. Het uit twee cd’s bestaande The Headphone Masterpiece wordt door de critici de hemel in geprezen, maar heeft tien jaar na de release helaas niet de status die deze plaat had verdiend. The Headphone Masterpiece is nog altijd een sensationeel goed debuut. Op zijn debuut put Cody ChesnuTT uit de archieven van een aantal decennia soulmuziek (in de breedste zin van het woord) en smeedt hij al deze invloeden op buitengewoon knappe en aanstekelijke wijze aan elkaar. The Headphone Masterpiece bevat een dampende mix van soul, rock, funk, blues, R&B en hiphop die inderdaad met de koptelefoon het best tot zijn recht komt, maar ook uit de speakers garant staat voor een feestje. Sinds de release van The Headphone Masterpiece is het bijna tien jaar stil geweest rond Cody ChesnuTT, maar nu is dan eindelijk de opvolger van zijn sensationele debuut verschenen.  Dit keer moeten we het doen met slechts één cd en krap een uur muziek, maar ook Landing On A Hundred is van hoog niveau. Ook op zijn nieuwe plaat slaagt Cody ChesnuTT er weer in om flink wat stijlen te integreren in een uniek eigen geluid. Net als op The Headphone Masterpiece gaat Cody ChesnuTT aan de haal met soul, funk, rock, blues, R&B en hiphop en vermengt hij al deze invloeden op bijna lo-fi achtige wijze (al rammelt Landing On A Hundred niet zo als zijn voorganger) tot even uniek als aanstekelijk klinkende muziek.  Omdat velen inmiddels overtuigd zijn van de kwaliteiten van Cody ChesnuTT (zo nam The Roots hem jaren lang op sleeptouw) was ChesnuTT voor het opnemen van zijn tweede plaat niet aangewezen op zijn eigen slaapkamer. Landing On A Hundred werd opgenomen in  Memphis (in de studio waarin Al Green zijn beste platen opnam) met een flinke band en knalt hierdoor uit de speakers. In het kleine uur dat Landing On A Hundred duurt komt de volledige geschiedenis van de zwarte muziek voorbij, maar deze geschiedenis wordt wel verteld op de unieke Cody ChesnuTT manier. Landing On A Hundred kijkt terug op een leven vol ongelukkige keuzes en tegenslagen, waarin de liefde voor de soulmuziek gelukkig altijd wist te overleven. Landing On A Hundred mist misschien de pure sensatie die The Headphone Masterpiece zo goed en bijzonder maakte, maar is wel met speels gemak één van de beste soulplaten van het jaar en waarschijnlijk ook van de afgelopen jaren. Iedereen die The Headphone Masterpiece in zijn bezit heeft weet het al een jaar of tien: Cody ChesnuTT behoort tot de grootheden van de soul. De Amerikaan maakt deze status meer dan waar met het bijzonder overtuigende Landing On A Hundred. Erwin Zijleman



30 oktober 2012

Andrew Bird - Hands Of Glory

Andrew Bird is niet vies van het uitbrengen van tussendoortjes. Het prachtige Noble Beast uit 2009 werd een jaar later gevolgd door het met een serie instrumentale songs gevulde Useless Creatures, waarna Bird ook nog eens op de proppen kwam met een eveneens boeiende filmsoundtrack (Norman uit 2011). Ook het eerder dit jaar verschenen Break It Yourself wordt al snel gevolgd door een plaat die vooral zal worden bestempeld als een tussendoortje. Daar valt ook niet zo heel veel op af te dingen, al noemt Bird de plaat zelf  “the musical companion to Break It Yourself”. Hands Of Glory bevat alternatieve versies van twee songs van Break It Yourself, een aantal covers en slechts één echt nieuwe song. Dat betekent niet dat Hands Of Glory binnen het oeuvre van Andrew Bird een minder interessante plaat is, integendeel zelfs. De negen tracks op de plaat beslaan in totaal bijna 35 minuten en deze 35 minuten zit je op het puntje van je stoel. Hands Of Glory werd naar verluid opgenomen in een oude schuur met slechts één microfoon. Het resultaat klinkt opvallend fraai. Hand Of Glory schuift vergeleken met de andere platen van Andrew Bird nog net wat verder op in de richting van de Amerikaanse rootsmuziek. Met name invloeden uit de country hebben aan terrein gewonnen, wat overigens voor een belangrijk deel is te verklaren door de keuze van de te coveren songs. Andrew Bird ging al eerder aan de haal met het werk van The Handsome Family en doet dat nog eens dunnetjes over met een prachtige vertolking van When The Helicopter Comes. Ook de vertolkingen van songs van onder andere Townes van Zandt, The Carter Family en Ramblin' Jack Elliot spreken zeer tot de verbeelding. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de andere songs op de plaat, die variëren van ingetogen tot behoorlijk bombastisch (luister bijvoorbeeld maar eens naar de ruim 9 minuten durende track waarmee de plaat afsluit en het dak van de schuur wordt geblazen). Hands Of Glory klinkt intiem en hier en daar indringend en laat een stel muzikanten horen die de grenzen steeds weer weten te verleggen. In muzikaal opzicht is het wat mij betreft smullen geblazen, zeker wanneer Andrew Bird de viool te voorschijn haalt (en dat doet hij met enige regelmaat), maar ook in vocaal opzicht is het, mede door de fraaie harmonieën, een bijzonder geslaagde plaat. Hands Of Glory klinkt door het country georiënteerde werk op de plaat wat traditioneler dan we Andrew Bird gewend zijn, maar persoonlijk bevalt deze koers me wel. Hands Of Glory is daarom wat mij betreft niet zomaar een tussendoortje, maar een waardevolle aanvulling op het unieke oeuvre van de Amerikaanse muzikant. Ga dat horen tijdens Crossing Border volgende maand of natuurlijk op deze boeiende plaat. Erwin Zijleman




29 oktober 2012

Joni Mitchell - The Studio Albums 1968-1979

De feestdagen komen er weer aan en dus vliegen de fraai uitgevoerde en over het algemeen stevig geprijsde box-sets met reissues ons binnenkort weer om de oren. Het boxje dat Joni Mitchell deze week uit brengt is een wat vreemde eend in de bijt. Het eenvoudig uitgevoerde doosje bevat 10 cd’s in een al even eenvoudig kartonnetje. Geen luxe verpakkingen, boekwerken of gadgets en zelfs geen cd’s of DVD’s met bonusmateriaal. De prijs is er gelukkig naar. Het boxje kost maar iets meer dan vier tientjes en hiervoor krijg je maar liefst tien platen van wereldklasse. The Studio Albums 1968-1979 bevat de eerste tien studioplaten van Joni Mitchell; de vrouw die voor een belangrijk deel verantwoordelijk was voor het op de kaart zetten van de vrouwelijke singer-songwriter. Song To A Seagull (1968), Clouds (1969), Ladies Of The Canyon (1970), Blue (1971), For The Roses (1972), Court And Spark (1974), The Hissing Of Summer Lawns (1975), Hejira (1976), Don Juan's Reckless Daughter (1977) en Mingus (1979) zijn allemaal bovengemiddeld goede platen die je minstens één keer gehoord moet hebben, maar uiteindelijk is er natuurlijk wel een verschil tussen bovengemiddeld goede platen en echte klassiekers. Joni Mitchell’s debuut Song To A Seagull uit 1968 valt in de eerste categorie. Het is de eerste kennismaking met de uit duizenden herkenbare muziek van Joni Mitchell, die op haar door David Crosby geproduceerde debuut nog vooral put uit de archieven van de Laurel Canyon folk uit de late jaren 60. Het is nog altijd een plaat waar de klasse van af druipt, maar hij is niet zo goed als het in 1969 uitgebrachte Clouds. Op Clouds maakt Joni Mitchell een enorme sprong voorwaarts in zowel vocaal als muzikaal opzicht en schrijft ze songs die na één keer horen memorabel zijn. Het is een klassieke singer-songwriter plaat die na al die jaren niets van zijn glans heeft verloren en eigenlijk alleen maar beter is geworden. Dat geldt eigenlijk ook voor Ladies Of The Canyon uit 1970. Op deze plaat kiest Joni Mitchell voor een in muzikaal opzicht complexer geluid, waarin ruimte is voor uiteenlopende invloeden, waaronder voorzichtige invloeden uit de jazz die op haar volgende platen nog veel belangrijker zouden worden. Het veelzijdige geluid wordt verder uitgebouwd op Blue uit 1971. Blue is Joni Mitchell’s derde klassieker op rij en is volgens velen haar beste plaat. Ik kan me daar persoonlijk wel in vinden. For The Roses uit 1972 wordt wat minder hoog aangeschreven dan de voorgaande platen van Joni Mitchell, maar is een hele goede en vooral ook belangrijke plaat. Op For The Roses neemt Joni Mitchell wat meer afstand van de folk en omarmt ze de jazz in een aantal songs die nog altijd van wereldklasse zijn. For The Roses is bovendien in tekstueel opzicht een erg interessante plaat. Court And Spark uit 1974 is de best verkochte plaat van Joni Mitchell en is volgens flink wat van haar fans haar beste plaat. Op Court And Spark vermengt Joni Mitchell gelijke delen pop, jazz en folk en smeedt ze een aantal songs in elkaar die lekker in het gehoor liggen, maar op hetzelfde moment durven te experimenteren. Dat experimenteren doet Joni Mitchell volop op het uit 1975 stammende The Hissing Of Summer Lawns. Dit is en blijft de minst toegankelijke plaat die Joni Mitchell heeft gemaakt, al strijkt de plaat met de kennis van nu niet zo tegen de haren in als in 1975. Het is zeker niet mijn favoriete Joni Mitchell plaat, maar ik begin hem inmiddels wel te waarderen. Hejira uit 1976 ligt weer meer in het verlengde van de klassiekers die Joni Mitchell tussen 1969 en 1974 maakte en is een volgend hoogtepunt in het oeuvre van de van oorsprong Canadese singer-songwriter, al is de plaat wel lastiger te doorgronden dan haar vroegere werk. Met Don Juan's Reckless Daughter uit 1977 heb ik nooit iets gekund en ik kan er nog steeds niets mee. De plaat boeit me niet en raakt me niet en gaat dat waarschijnlijk ook nooit doen. Het is de enige cd die ik waarschijnlijk nooit meer uit het boxje haal (maar dat geldt waarschijnlijk alleen voor mij). Joni Mitchell’s eerbetoon aan jazzmuzikant Charles Mingus is weer een stuk beter. Mingus heeft het eerbetoon zelf nooit kunnen horen, hij overleed vlak voor de release van de plaat, maar hij zou ongetwijfeld trots zijn geweest op het resultaat. Mingus is mij wat te jazzy, maar zo af en toe komt de plaat ook bij mij goed tot zijn recht. The Studio Albums 1968-1979 bevat voor mij al met al één misser, drie hele aardige tot goede platen en zes onbetwiste klassiekers. Het is een score die maar in weinig box-sets wordt gehaald. The Studio Albums 1968-1979 kan ik daarom van harte aanbevelen. Vanwege de prijs, maar vooral vanwege de bijna onwaarschijnlijk hoge kwaliteit en de hieraan gekoppelde invloed die tot op de dag van vandaag voortduurt. Erwin Zijleman





28 oktober 2012

Neil Young - Psychedelic Pill

Eerder dit jaar bracht Neil Young al een plaat uit met zijn band Crazy Horse. Er werd lange tijd met hooggespannen verwachtingen uitgekeken naar Americana, maar het bleek uiteindelijk een bittere pil; iets wat overigens voor wel meer platen die Neil Young de afgelopen decennia uitbracht geldt. Een paar maanden na de bittere pil van Americana ligt er een nieuwe pil van Neil Young en Crazy Horse op ons te wachten en dit keer gaat het om een psychedelische pil. Psychedelic Pill bestaat uit twee cd’s en bevat in totaal negen tracks die bij elkaar opgeteld zo’n anderhalf uur duren. Hieronder tracks van bijna een half uur en ruim een kwartier, maar ook een aantal songs van rond de drie minuten. Psychedelic Pill is gelukkig een stuk beter te verdragen dan Americana, maar het is zeker geen lichte kost. Zoals we van de platen met Crazy Horse gewend zijn, pakt Neil Young flink uit op de gitaar. De psychedelisch getinte songs zijn voorzien van flink wat gitaargeweld en gitaarsolo’s die lang aanhouden. Daar moet je tegen kunnen, maar ik moet zeggen dat ik het nog altijd prachtig vind. Neil Young maakte op Americana nog een weinig geïnspireerde indruk, maar klinkt op Psychedelic Pill bijzonder gedreven. De twee schijven van Psychedelic Pill hadden net zo makkelijk een aantal decennia geleden gemaakt kunnen zijn, maar de gitaarmuziek van Neil Young en zijn band heeft nog niets van zijn charme, kracht en glans verloren. Het maakt van Psychedelic Pill een heftig en hallucinaties opwekkend pilletje. Hoewel ik normaal gesproken niet zo’n liefhebber ben van hele lange tracks, vind ik de twee hele lange tracks op de plaat het mooist. Het gitaarwerk is om van te watertanden, Neil Young en Crazy Horse verrassen met mooie koortjes en de songs hebben ondanks het spetterende en breed uitwaaiende gitaarwerk wel degelijk een kop en een staart. Anderhalf uur Neil Young en Crazy Horse leek me op voorhand wat veel van het goede, maar de 9 songs op de plaat zijn voorbij voor je er erg in hebt en smaken ook na enkele keren horen nog naar meer. Het oeuvre van Neil Young is sinds de jaren 90 uiterst wisselvallig, maar zo af en toe maakt hij nog een plaat die er echt toe doet. Psychedelic Pill is er wat mij betreft zo een. Het is een plaat die voortborduurt op oud werk dat Neil Young met Crazy Horse maakte, maar het is ook een plaat die invloeden uit het heden verwerkt. In combinatie met de voor Neil Young begrippen goede zang en de hier en daar boeiende teksten levert het een plaat op die geen enkele Neil Young fan mag missen, maar ook iedereen die met een brede boog om het werk van de Canadees heen loopt zou op Psychedelic Pill best wel eens wat van zijn gading kunnen vinden. Een mooiere revanche voor het bloedeloze Americana hadden we ons niet kunnen wensen. Erwin Zijleman







27 oktober 2012

Jimmy LaFave - Depending On The Distance

Vandaag eens geen aandacht voor een onbekende muzikant in het land der Amerikaanse rootsmuziek, maar voor een onderschatte en ondergewaardeerde muzikant in het genre. Jimmy LaFave uit Austin, Texas, maakt inmiddels zo’n 20 jaar platen (de in eigen beheer uitgebrachte platen die hij tussen 1979 en 1992 heeft uitgebracht niet meegerekend) en het zijn stuk voor stuk platen van wereldklasse, die in rootskringen zijn omarmd door een groeiende groep muziekliefhebbers. Het is niet voor niets dat de samenstellers van de EuroAmericana chart (http://www.euroamericanachart.eu) de laatste plaat van de Amerikaan deze maand hebben beoordeeld als de beste rootsplaat van het moment. Ik geef eerlijk toe dat Depending On The Distance van Jimmy LaFave bij mij weken op de stapel heeft gelegen, maar toen de eerste noten van de plaat uit de speakers kwamen was ik direct verkocht. Dat is voor een belangrijk deel de verdienste van de mooie en emotievolle stem van Jimmy LaFave, maar de mooie vocalen zijn niet het enige dat opvalt aan Depending On The Distance. De nieuwe plaat van de Texaan bevat 13 songs waaronder 5 covers. Onder de covers komen we drie maal Bob Dylan tegen (Jimmy LaFave heeft nooit een geheim gemaakt van zijn bewondering voor de muziek van Dylan en gaat dit keer aan de haal met Red River Shore, I'll Remember You en Tomorrow Is A Long Time), maar ook songs van Springsteen (Land Of Hope And Dreams) en (verrassend) John Waite (Missing You) worden door Jimmy LaFave op fraaie wijze vertolkt. LaFave doet in muzikaal opzicht geen hele spannende dingen en kleurt keurig binnen de lijnen van de Amerikaanse rootsmuziek. Dat is niet geheel zonder risico, want probeer nog maar eens op te vallen met Amerikaanse rootsmuziek die niet buiten de gebaande paden treedt. Opvallen is voor Jimmy LaFave echter geen probleem. Zowel de vertolkingen van songs van anderen als zijn eigen songs zijn bloedstollend mooi en eisen al na enkele noten alle aandacht op. Jimmy LaFave beschikt zoals eerder gezegd over een opvallend mooie en emotievolle stem, maar slaagt er ook in om zowel de instrumentatie als de productie van Depending On The Distance volledig in dienst van deze stem stellen. Depending On The Distance grijpt je daarom direct in de eerste track bij de strot en laat pas los wanneer de laatste noten na een uur (!) wegebben. In dat uur heb ik me, ondanks een ruim 9 minuten durende versie van Dylan’s Red River Shore en de vrij sobere instrumentatie, geen seconde verveelt. Sterker nog, ik ben diep onder de indruk van Jimmy LaFave en ga onmiddellijk op zoek naar de zeven andere platen die hij heeft uitgebracht. Gezien het gebodene op Depending On The Distance kan dat nooit tegenvallen. Depending On The Distance van Jimmy LaFave is inderdaad één van de betere rootsplaten van het moment. Erwin Zijleman


26 oktober 2012

Madness - Oui, Oui, Si, Si, Ja, Ja, Da, Da

Een nieuwe plaat van Madness? Moet dat ? Ja!, of om met de titel van hun nieuwe plaat te spreken: Oui, Oui, Si, Si, Ja, Ja, Da, Da. Natuurlijk houdt de Britse band altijd een plekje in ons hart vanwege de aanstekelijke platen die aan het eind van de jaren 70 en het begin van de jaren 80 verschenen (de eerste vier platen van de band mogen inmiddels best klassiekers worden genoemd), maar in tegenstelling tot haar soort- en tijdgenoten (The Specials, The Selector, The Beat) heeft Madness ook de afgelopen twintig jaar nog platen gemaakt die er toe doen. Het in 1999 verschenen Wonderful was op zijn minst heel aardig en het uit 2009 stammende The Liberty Of Norton Folgate was zelfs heel erg goed. Alle reden dus om op zijn minst eens te luisteren naar Oui, Oui, Si, Si, Ja, Ja, Da, Da. De nieuwe plaat van Madness valt in eerste instantie op door de bijzondere hoes die is ontworpen door niemand minder dan Peter Blake; de man die verantwoordelijk is voor de legendarische hoes van Sgt. Pepper’s Lonely Heart Club Band van The Beatles en platenhoezen van onder andere Paul Weller en Oasis, maar hiernaast ook een gerespecteerd kunstenaar is. Ook in muzikaal opzicht is Oui, Oui, Si, Si, Ja, Ja, Da, Da een opvallende plaat. Ondanks het feit dat de band dit keer eens niet heeft gekozen voor haar vaste producers, is Oui, Oui, Si, Si, Ja, Ja, Da, Da een echte Madness plaat, maar het is zeker geen kopie van de platen uit het verleden. Op haar nieuwe plaat grijpt Madness minder vaak terug op het vaste recept dat bestaat uit flink wat delen ska en maakt het aanstekelijke popmuziek die alle kanten op schiet. Oui, Oui, Si, Si, Ja, Ja, Da, Da doet me meer dan eens denken aan de beste platen van Ian Dury, maar dan wel overgoten met het zo herkenbare Madness sausje. Dat sausje is dit keer verrijkt met strijkers en blazers en past net zo goed bij Britse pop als bij Zuid-Amerikaans aandoende muziek. De platen van Madness waren ook in het verleden minder eenvormig dan menigeen denkt, maar Oui, Oui, Si, Si, Ja, Ja, Da, Da is een opvallend veelzijdige plaat. Zowel qua stijl als qua tempo schiet de nieuwe plaat van de Britten alle kanten op en is er eigenlijk maar één constante factor: de opvallend hoge kwaliteit van de muziek van Madness. The Liberty Of Norton Folgate leek drie jaar geleden een positieve uitschieter in het tweede leven van Madness, maar met Oui, Oui, Si, Si, Ja, Ja, Da, Da trekt de band de stijgende lijn door. Met Oui, Oui, Si, Si, Ja, Ja, Da, Da heeft het Madness niet alleen een plaat gemaakt die buitengewoon aangenaam vermaakt, maar heeft het bovendien een plaat gemaakt die je in artistiek opzicht steeds weer weet te verrassen. Oui, Oui, Si, Si, Ja, Ja, Da, Da is hiermee een volgende klassieker in het oeuvre van een helaas te vaak onderschatte band. Erwin Zijleman



25 oktober 2012

Gin Wigmore - Gravel & Wine

We hebben de afgelopen jaren absoluut niet te klagen over de beschikbaarheid van jonge en vooral goede soulzangeressen, maar sinds het wegvallen van Amy Winehouse en de keuze voor hitgevoelige pop door Adele en Duffy, kan wat nieuwe aanwas geen kwaad. Die nieuwe aanwas diende zich een paar jaar geleden al aan, maar vreemd genoeg wist de uit Nieuw-Zeeland afkomstige Gin Wigmore met het fantastische Holy Smoke uit 2009 geen potten te breken. Op haar internationale debuut overtuigde Gin Wigmore met een mix van soul, alt-country en rock ’n roll en vooral met een heerlijk rauwe soulstrot. Gastbijdragen van Ryan Adams en zijn band The Cardinals en de trefzekere productie van topproducer Mike Elizondo deden de rest. Toen ik Holy Smoke vorige week nog eens beluisterde was ik direct weer onder de indruk van de capaciteiten van Gin Wigmore en het verbaast me dan ook enorm dat ze nog steeds niet wereldberoemd is. In haar vaderland Nieuw Zeeland kreeg Holy Smoke vorig jaar al een opvolger, maar in Europa hebben we er wat langer op moeten wachten op Gravel & Wine. Het was het wachten in ieder geval meer dan waard, want Gravel & Wine is een verbluffend goede plaat. Vergeleken met Holy Smoke gaat Gin Wigmore op haar nieuwe plaat wat meer de kant van de soul op en dat is wat mij betreft een verstandige keuze. Vergeleken met de meeste van haar generatiegenoten valt Gin Wigmore op door een heerlijk rauw en doorleefd geluid. Ze klinkt alsof ze leeft op een dieet van whisky en zware shag. Dat is niet gezond, maar klinkt heel erg lekker. Net als Holy Smoke ademt Gravel & Wine de sfeer van het Zuiden van de Verenigde Staten en worden invloeden uit de soul net zo liefdevol omarmd als invloeden uit de country, blues en swamprock. Gin Wigmore beschrijft zich zelf in de openingszin als een zwart schaap en dat kan haar internationale carrière nog wel eens in de weg staan. Een zwart schaap zijn wanneer het gaat om de levenswandel wordt nog wel geaccepteerd (kijk maar naar Amy Winehouse), maar in muzikaal opzicht zwarte schapen hebben het zwaarder. Hoe vaker ik Gravel & Wine beluister, hoe verliefder ik word op de rauwe sound van Gin Wigmore, maar voor het grote publiek is het misschien net wat teveel van het goede. Ik hoop uiteraard dat ik het mis heb, want Gravel & Wine is een rauwe soulplaat die het grootste deel van de concurrentie doet verbleken, maar ook als ik het bij het juiste eind heb is er niets aan de hand. Gin Wigmore ’s Gravel & Wine is in dat geval een plaat die liefdevol en zonder gene kan  worden omarmd door de ware muziekliefhebber. Die krijgt voor deze liefde een dampende en opwindende soulplaat die zijn gelijke niet kent. Wereldplaat! Erwin Zijleman




24 oktober 2012

Swelter - Mountains For Everyone

In het verleden wilde ik het predicaat "on-Nederlands goed" nog wel eens uit de kast halen, maar als dit predicaat al niet onzinnig was, is het dit jaar wel onzinnig gebleken. Wanneer ik alvast voorzichtig terugkijk op het muziekjaar 2012, zie ik opvallend veel platen van eigen bodem tussen mijn favorieten: Blaudzun, LUIK, Hospital Bombers, Moss, AlascA, ME, Lola Kite, Kim Janssen, Kris Berry, The Cosmic Carnival, I Am Oak, The New Shining, Jodymoon, Carice van Houten, House Of Cosy Cushions, Pole Shift Survival Group; het is niet eens een uitputtende lijst. Bij dit imposante stapeltje prachtplaten voegt zich nu Mountains For Everyone van het uit Zwolle afkomstige Swelter; misschien wel de mooiste van het hierboven genoemde stel. Swelter debuteerde een paar jaar geleden met een prima plaat (Songs Of Distance), maar levert nu met Mountains For Everyone een bescheiden meesterwerk af. De muziek van Swelter laat zich niet makkelijk in een hokje duwen. De band maakt over het algemeen genomen stemmige en zelfs wat donkere muziek, maar dat betekent niet dat de band grossiert in ingetogen luisterliedjes. Veel tracks op de plaat plakken flink uit met gitaren en elektronica, terwijl hiernaast zo nu en dan strijkers opduiken. Mountains For Everyone roept associaties op met de muziek van bands als The National, Editors en, dichter bij huis, dEUS. Met het noemen van wat namen in de alternatieve hoek ben je er echter niet, want zeker wanneer Swelter flink uitpakt hoor ik ook wel wat van stadionvullers als Coldplay en U2, al moet ik er wel direct bij zeggen dat deze het niveau van Mountains For Everyone al een tijdje niet meer gehaald hebben. Swelter maakt op Mountains For Everyone muziek die het experiment niet schuwt, maar toch toegankelijk klinkt . Dat is een bijzondere combinatie. Bij eerste beluistering werd ik vooral gegrepen door het grootse gebaar van de prachtige en overweldigende gitaarpartijen, de bedwelmende keyboards en de aanzwellende strijkers, maar inmiddels hoor ik ook steeds meer subtiele details. Mountains For Everyone is hierdoor een plaat vol geheimen, maar het is ook een plaat die direct bij eerste beluistering memorabel klinkt. Het is een volgende bijzondere combinatie. Mountains For Everyone valt niet alleen op door groots klinkende gitaren en elektronica, subtiele wendingen en een mix van toegankelijkheid en avontuur, maar trekt ook de aandacht door een subtiel vleugje Americana, de bijzonder aangename en fraaie vocalen van voorman Bart Drost en door een werkelijk glasheldere productie. De bijzonder fraaie verpakking is de kers op de taart. Mountains For Everyone is een grootse en meeslepende plaat vol toverkracht, die de complete internationale concurrentie het nakijken geeft. Een carrière vol hoge pieken gloort. Erwin Zijleman

Op donderdag 25 oktober presenteert Swelter haar nieuwe album in de Zwolse poptempel Hedon. Aanvang 21.00 uur.






23 oktober 2012

A.C. Newman - Shut Down The Streets

De Canadese muzikant A.C. Newman zal een enkeling nog kennen van cultbands als Superconductor en Zumpano, maar hij is natuurlijk vooral bekend als oprichter van The New Pornographers en van zijn solowerk. Zijn solodebuut, The Slow Wonder uit 2004, kan wat mij betreft de boeken in als één van de beste powerpop platen ooit verschenen, maar ook het net wat meer ingetogen Get Guilty uit 2009 mocht er zijn. Op het deze maand verschenen Shut Down The Streets kiest Newman voor een nog wat meer ingetogen geluid. Dat is in eerste instantie wel even wennen. De puntige powerpopsongs uit het verleden hebben op Shut Down The Streets plaats gemaakt voor een honingzoet en hier en daar wat barok geluid. Shut Down The Street volgt op een periode met uiteenlopende emoties (A.C. Newman werd vader, maar kreeg tegelijkertijd het verlies van zijn moeder te verwerken) en is A.C. Newman’s meest persoonlijke plaat. Wanneer je eenmaal gewend bent aan het wat meer ingetogen geluid op de plaat, blijkt Shut Down The Streets een plaat van een bijna ongekende schoonheid. A.C. Newman put op zijn nieuwe plaat voornamelijk uit de archieven van de licht psychedelische popmuziek uit de jaren 60 en 70 en geeft er vervolgens een fraaie eigen draai aan. Newman maakte in het verleden vooral muziek om heel vrolijk van te worden. Dat doet hij op Shut Down The Streets nog steeds, maar ook alle andere emoties worden dit keer niet vergeten. Op zijn nieuwe plaat schurkt Newman af en toe dicht tegen het geluid van The New Pornographers aan, zeker wanneer Neko Case opduikt voor een gastbijdrage, maar uiteindelijk slaat hij vooral nieuwe wegen in. Ik heb de afgelopen weken vooral platen gehoord die met minstens één been in het verleden staan en dat is bij A.C. Newman niet anders, maar bij Shut Down The Streets  heb ik constant het idee dat invloeden uit het verleden slechts de basis vormen voor songs die vooral vooruit kijken. Met name zijn eerste soloplaat koester ik als een bescheiden meesterwerk, maar nadat ik Shut Down The Streets een aantal keren had gehoord had ik hetzelfde predicaat klaar liggen voor de derde soloplaat van A.C. Newman. Newman heeft de afgelopen tien jaar al meerdere malen bewezen dat hij volstrekt tijdloze en nagenoeg onweerstaanbare popmuziek kan maken, maar het was wel vaak popmuziek die voorbij ging als een mooie lentedag. Met het emotievolle en uiterst subtiele Shut Down The Streets heeft de Canadees een plaat gemaakt die me voor het eerst ook echt weet te raken en direct behoorlijk diep ook. A.C. Newman heeft een plaat gemaakt met 10 perfecte popliedjes van een niveau waarvan de meeste muzikanten alleen maar kunnen dromen. De jaarlijstjes gaat hij er vast niet mee halen, maar dat Shut Down The Streets daarin thuis hoort is voor mij 100% zeker. Erwin Zijleman





22 oktober 2012

Jake Bugg - Jake Bugg

De Britse muzikant Jake Bugg werd in de lente van 1994 geboren als Jake Edwin Kennedy. De jonge Jake kreeg al vanaf jonge leeftijd Britse en Amerikaanse popmuziek in grote hoeveelheden met de paplepel ingegoten en dat komt er nu allemaal uit. Jake Bugg is pas 18, maar levert een debuut af dat zomaar uit zou kunnen groeien tot een klassieker. Jake Bugg maakt op zijn debuut geen geheim van zijn inspiratiebronnen, maar gooit deze vervolgens op zo’n grote en energieke hoop dat de muziek van de muzikant uit Nottingham behoorlijk imponerend is. De plaat opent met een track die klinkt als Bob Dylan en Donovan die samen de punk uitvinden, maar trekt vervolgens een spoor door een aantal decennia popmuziek van uitsluitend de allergrootsten. Dat begint bij de folk van Woody Guthrie en de rock ’n roll en rockabilly van Eddie Cochran en Buddy Holly uit de jaren 50, komt via The Beatles en The Kinks uit bij de folkies en singer-songwriters uit de late jaren 60 en vroege jaren 70, om vervolgens via Oasis en The La’s uit te komen bij The White Stripes en de jonge Britse folkies uit het heden. De muziek die Jake Bugg maakt klinkt volstrekt tijdloos en lijkt uit meerdere decennia te stammen, maar omdat de Brit ook altijd een eigentijdse draai geeft aan zijn muziek is het debuut van Jake Bugg veel meer dan een trip down Memory Lane. De plaat opent met een aantal aanstekelijke uptempo songs, maar wanneer Jake Bugg vervolgens gas terug neemt maakt hij nog veel meer indruk. Bugg heeft een wat krasserig stemgeluid dat af en toe wel wat doet denken aan de jonge Dylan, maar net als bij Dylan is de discussie over de zangkwaliteiten van Jake Bugg een zinloze discussie. De songs van de Brit hebben je immers binnen de kortste keren te pakken en zorgen met name in de wat meer ingetogen delen keer op keer voor kippenvel.  Ik was in eerste instantie bang dat het effect van de plaat van Jake Bugg snel zou zijn uitgewerkt en ik vervolgens toch weer zou grijpen naar meesterwerken uit vervlogen tijden, maar dat is niet het geval. Het debuut van de Brit heeft iedere keer wanneer je de plaat beluistert iets memorabels en urgents en groeit nog lang door. Er zijn meer jonge muzikanten die muziek uit een ver verleden laten herleven en er ook nog eens een eigen draai aan geven, maar er zijn niet veel muzikanten die met deze muziek een net zo onuitwisbare indruk maken als Jake Bugg doet met zijn debuut. Jake Bugg sleept op indrukwekkende wijze het beste uit een aantal decennia popmuziek naar het heden en levert een plaat af die alles heeft wat een klassieker moet hebben. Het is maar de vraag of Jake Bugg bestand zal zijn tegen de enorme druk die een debuut als dit met zich mee brengt, maar deze briljante plaat neemt niemand hem meer af. Erwin Zijleman







21 oktober 2012

Allah-Las - Allah-Las

O wat een heerlijke cd is dit. Direct bij de eerste gitaarklanken op het debuut van Allah-Las was ik fan en het wordt vervolgens alleen maar lekkerder en lekkerder. Allah-Las is een band uit Los Angeles en schaamt zich zeker niet voor haar afkomst. Het titelloze debuut van de band staat vol met muziek die rijkelijk citeert uit de archieven van de Californische psychedelische muziek uit de jaren 60.  De muziek van Allah-Las zit vol zonnestralen, maar heeft af en toe ook een rauw randje. Bands als The Animals, The Byrds en vooral Love hebben flink wat invloed gehad op het geluid van Allah-Las, maar de band is ook niet vies van een vleugje garagerock. Het debuut van Allah-Las werd geproduceerd door niemand minder dan Nick Waterhouse, die zelf één van de beste retro soulplaten van het jaar uitbracht, maar ook precies weet hoe de psychedelische muziek van weleer moet klinken.  Toch is Allah-Las meer dan de zoveelste band die de "summer of love" nieuw leven in probeert te blazen. Het debuut van de band klinkt bij vlagen heerlijk retro, maar weet de jaren 60 uiteindelijk wel te ontstijgen. Hier en daar klinkt het zelfs wel wat als R.E.M. in haar beste dagen, al wordt het Californische sausje nooit weggelaten. Je kunt eindeloos blijven zeuren over de muziek van bands als Allah-Las. Kopiëren ze schaamteloos muziek uit een ver verleden of voegen ze ook nog wat toe? Het is een vraag die ik nog steeds niet goed kan beantwoorden. Het debuut van Allah-Las had volgens mij ook in de jaren 60 kunnen worden gemaakt, al verwerkt de band ook invloeden die destijds niet werden verwerkt. Ik vind het ook niet zo heel interessant. Allah-Las maakt muziek waarvan ik heel erg vrolijk wordt. Met name de gitaarloopjes zijn zo onweerstaanbaar lekker dat het buiten opeens tien graden warmer is en alle wolken zijn verdreven. Wanneer de band ook nog met een Braziliaans tintje op de proppen komt is het opeens zomer. Ik word niet alleen vrolijk van de muziek van Allah-Las maar ben ook onder de indruk van de kwaliteit van hun songs. Het debuut van de Amerikanen staat vol met popliedjes die je bij eerste beluistering al jaren lijkt te kennen en een flink deel van deze popliedjes blijft bijzonder aangenaam hangen. Stop de cd van Allah-Las even in de cd speler en je bent even in een andere tijd en een andere wereld. Het is een wereld vol kleuren waar de zon altijd schijnt en waar je niet veel meer hoeft te doen dan lekker wegdromen. Als een band met haar muziek dit effect op mij weet te hebben, heeft deze band wat mij betreft een goede plaat gemaakt. Allah-Las heeft een hele goede plaat gemaakt en hij wordt eigenlijk alleen maar leuker. Waarschijnlijk wordt de cd niet vernieuwend genoeg gevonden voor de jaarlijstjes, maar in het lijstje met de feelgood platen van 2012 moet het debuut van Allah-Las heel erg hoog gaan scoren. Heerlijk. Erwin Zijleman




20 oktober 2012

Mary Gauthier - Live At Blue Rock

Deze zaterdag eens geen aandacht voor een onbekende muzikant in het rootssegment, maar aandacht voor een inmiddels behoorlijk bekende muzikant, die desondanks nog wel wat steun kan gebruiken en bovendien volgende week op een aantal Nederlandse podia te zien is. Het gaat om Mary Gauthier, die deze maand de live-plaat Live At Blue Rock uitbracht. Als Live At Blue Rock een voorproefje is van hetgeen dat ons volgende week te wachten staat, is er alle reden om de Amerikaanse singer-songwriter aan het werk te gaan zien. Live At Blue Rock is een intieme live-plaat die het fraaie oeuvre van Mary Gauthier bijzonder mooi samenvat. Mary Gauthier brak in 1999 door met het prachtige Drag Queens In Limousines en maakte sindsdien een viertal studioplaten die net wat minder aandacht kregen, maar als je het mij vraagt allemaal nog net wat beter waren dan het zo bewierookte Drag Queens In Limousines. Twee jaar na het bijzonder indrukwekkende The Foundling komt Mary Gauthier op de proppen met een tussendoortje, want zo moet je een live-plaat toch zien. Het is echter een tussendoortje van hoog niveau. De songs op Live At Blue Rock worden zo indringend en intiem uitgevoerd dat je het gevoel hebt dat je er bij bent. Vergeleken met de studioplaten klinkt het allemaal net wat soberder dan we van Mary Gauthier gewend zijn, maar op hetzelfde moment ook wat rauwer en directer. Live At Blue Rock laat goed horen waartoe Mary Gauthier in staat is, maar laat ook horen hoe tijdloos de songs van haar platen zijn. Ik ben normaal niet zo gek op live-platen, maar Live At Blue Rock maakt ruim een uur lang een diepe indruk. De songs van Mary Gauthier klinken zoals gezegd nog wat rauwer en doorleefder dan we van de Amerikaanse gewend zijn, maar weten je ook diep te raken. De stem van Mary Gauthier zit vol gevoel en dit gevoel weet ze over te dragen; ook aan een ieder die dit live optreden vanaf een cd moet bijwonen. Live kan het alleen maar veel indrukwekkender zijn, dus ik kan iedereen aanraden om Mary Gauthier volgende week aan het werk te gaan zien; de tourdata staan onder dit bericht. Een ieder die haar platen niet kent kan ik bovendien Drag Queens In Limousines (1999), Filth & Fire (2002), Mercy Now (2005), Between Daylight And Dark (2008) en The Foundling (2010) van harte aanbevelen. Erwin Zijleman

Tourdata 
23 oktober 2012   Westwoud (NL)  De Schalm
24 oktober 2012   Amen (NL) De Amer
25 oktober 2012   Haarlem (NL) Patronaat





19 oktober 2012

Hans van Lier & The Sidekicks - Blues And More Than Blues

Waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan? Hans van Lier & The Sidekicks hebben een album afgeleverd met de titel Blues And More Than Blues en dat is een vlag die de lading uitstekend dekt. De Nederlandse muzikanten beginnen bij lekkere rauwe blues en daarvoor gaat de stelling waarmee deze recensie begint bijna altijd op. Ik ben gek op vernieuwing in de popmuziek, maar blues moet gewoon klinken als blues. De blues van Hans van Lier & The Sidekicks klinkt als blues en ik moet zeggen dat het heerlijk klinkt. Lekker rauw en doorleefd met een oerdegelijke ritmesectie, vette blazers, heel veel spetterend gitaarwerk, een tingelende piano, een scheurende mondharmonica en natuurlijk een rauwe strot. Zo klinkt goede blues al vele decennia en dat moet ook nog vele decennia zo blijven als het aan mij ligt. Hans van Lier en zijn band beheersen echter meer dan één trucje. Het spelen van authentieke blues beheersen ze tot in de perfectie, maar Blues And More Than Blues bevat ook een aantal songs die vooral jazzy klinken en een aantal songs die de paden van de (roots)rock betreden. Ik geef eerlijk toe dat de bluesy songs in eerste instantie mijn voorkeur hadden, maar ook op andere terreinen kunnen Hans van Lier & The Sidekicks uitstekend uit de voeten en het valt me op dat deze songs steeds beter worden. Probleem van Hans van Lier & The Sidekicks is natuurlijk dat er heel veel bands zijn die dit soort muziek maken (waarvan de meeste waarschijnlijk ook een wat meer aansprekende naam hebben), maar ik moet zeggen dat ik in dit genre niet vaak platen hoor met de kwaliteit van Blues And More Than Blues. Dit dankt de plaat vooral aan haar veelzijdigheid. Blues And More Than Blues schakelt tussen oude blues mannen, Herman Brood, Gary Moore de Rolling Stones en ZZ Top, maar draait ook haar hand niet om voor nachtclub jazz of een ballad zoals Joe Cocker ze in zijn beste dagen zong. Waarschijnlijk zijn Hans van Lier & The Sidekicks op het podium nog veel beter dan op de plaat, dat geldt immers voor de meeste muzikanten in dit genre, maar Blues And More Than The Blues mag er zeker zijn. Ik haal per jaar hooguit een handjevol blues platen in huis en meestal minder. Dat geldt waarschijnlijk voor meer lezers van deze BLOG, maar een ieder die de aanschaf van een blues plaat overweegt adviseer ik om de nieuwe plaat van Hans van Lier & The Sidekicks in huis te halen. Deze biedt immers een onvervalste portie stevige blues van hoog niveau. De band won niet voor niets de Dutch National Blues Award 2012. De minstens even smakelijke  "more than blues" krijg je er gratis bij. Een voordeeltje dat niemand mag laten lopen. Erwin Zijleman 



18 oktober 2012

Melody's Echo Chamber - Melody's Echo Chamber

Achter Melody’s Echo Chamber gaat de uit Parijs afkomstige muzikante Melody Prochet schuil. De Française maakt al een aantal jaren muziek met haar band My Bees Garden, maar haar carrière raakte in een stroomversnelling nadat ze toerde met de Australische band Tame Impala. Tame Impala voorman Kevin Parker was diep onder de indruk van de muziek (en de verschijning) van de Franse muzikante en staat Melody Prochet nadrukkelijk bij op het titelloze debuut van Melody’s Echo Chamber. Parker heeft uiteindelijk een flinke vinger in de pap op de plaat, maar laat de hoofdrol aan Melody Prochet. Net als Kevin Parker heeft Melody Prochet een voorliefde voor psychedelische klanken, wat van het debuut van Melody’s Echo Chamber een lekker dromerig geheel maakt. De muziek van Melody’s Echo Chamber lijkt overigens niet direct op die van Tame Impala, maar schuift wat meer op in de richting van de dreampop uit de jaren 90. Dat betekent dat breed uitwaaierende gitaarlijnen en wolken dromerige synths het geluid van de band bepalen en dat de vocalen engelachtig en zoet zijn. Het debuut van Melody’s Echo Chamber doet wel wat denken van de platen die bands als Lush in de jaren 90 maakten, al hebben Melody Prochet en Kevin Parker de muziek van Melody’s Echo wel voorzien van een eigentijds tintje en maakt Melody Prochet geen geheim van haar Franse afkomst. Bovendien mag Parker zo af en toe los gaan met lekker scheurend gitaarwerk, waardoor het tweetal zich verder weet te onderscheiden van de dreampop uit de jaren 90. Het debuut van Melody’s Echo Chamber blijkt al snel een zwaar verslavende plaat. In eerste instantie doen vooral de dromerige instrumentatie en de honingzoete vocalen van Melody Prochet hun werk, maar vervolgens beginnen ook de wat minder in de pas lopende muzikale bijdragen van Kevin Parker op te vallen. Op het debuut van Melody’s Echo Chamber is van alles te beleven, maar het is ook een plaat waarbij het heerlijk wegdromen is. Kevin Parker verraste een week of wat geleden met de imponerende nieuwe plaat van Tame Impala, maar doet dit nu nog eens dunnetjes over met zijn Franse liefje. Melody’s Echo Chamber lijkt heel even voort te borduren op Dreampop uit vervlogen tijden, maar blijkt al snel een fascinerende luistertrip vol invloeden. Het is een plaat die in eerste instantie mogelijk een wat rommelige indruk maakt, maar neem de tijd voor de muziek van Melody’s Echo Chamber en de veelkleurige puzzelstukjes vallen allemaal op hun plaats, net zoals dat in het verleden gebeurde bij bands als Broadcast en Stereolab. Het is muziek waarmee de muziek van Melody’s Echo Chamber uiteindelijk misschien nog wel het best is te vergelijken, al blijft het een vergelijking van appels en peren. Erwin Zijleman





17 oktober 2012

Balthazar - Rats

Applause, het debuut van de Belgische band Balthazar, werd twee jaar geleden bijzonder enthousiast ontvangen door de critici, maar op één of andere manier wist de plaat me nooit te bereiken. Het deze week verschenen Rats is daarom mijn eerste kennismaking met de muziek van de Belgen en het is een kennismaking die naar veel meer smaakt. Direct in de openingstrack weet Balthazar me al te verrassen met mooie meerstemmige vocalen, een heerlijk subtiel gitaarloopje, stemmige blazers en boven alles een briljant popliedje. De verrassing houdt vervolgens tien tracks lang aan. Balthazar maakt op Rats over het algemeen ingetogen en behoorlijk stemmige muziek, maar schuwt ook de wat meer uptempo songs niet. Het is muziek die voornamelijk sober, maar altijd bijzonder smaakvol en stemmig geïnstrumenteerd is en opvalt door mooie vocalen en een mix van aanstekelijkheid en avontuurlijkheid. Balthazar is in het verleden vaak vergeleken met dEUS en deze vergelijking gaat ook voor Rats in beperkte mate op (waarbij het wat oudere werk van dEUS centraal staat). Ook andere Vlaamse band bieden overigens relevant vergelijkingsmateriaal, want ik hoor ook wel iets van Zita Swoon en met name Isbells. Zeker bij beluistering met de koptelefoon valt op hoe knap de songs van Balthazar in elkaar steken, maar Rats is ook heel aangenaam. Rats is een echte herfstplaat met vooral warme klanken en hier en daar wat zonnestralen. Balthazar maakt muziek die makkelijk weet te verleiden, maar vervolgens steeds weer nieuwe dingen laat horen. Het is knap hoe de band stemmige muziek weet te combineren met allerlei opvallende accenten; de ene keer de blazers uit de begintrack, de andere keer breed uitwaaiende synths of trefzekere gitaarloopjes. Rats van Balthazar is een plaat die alle kanten op schiet, maar desondanks behoorlijk consistent klinkt. Het is muziek die je deels mee terug neemt naar de folk en psychedelica van de jaren 60, maar vervolgens gelijke delen eigentijdse Britpop en Vlaamse eigenzinnigheid toevoegt. Het klinkt allemaal zo aangenaam en betoverend dat Rats al weer voorbij is voor je er erg in hebt, maar dit is een plaat die je vele malen achter elkaar op kunt zetten zonder dat het ook maar een moment gaat vervelen. In de strijd die Nederland en België voeren wanneer het gaat om het maken van goede popmuziek lag Nederland in 2012 tot dusver een straatlengte voor, maar met het prachtige Rats van Balthazar maken de Belgen weer een flinke sprong in de goede richting. Het eerste wat ik nu ga doen is op zoek gaan naar Applause, want een band die een prachtige tweede plaat als Rats weet te maken moet haast wel een bijzonder debuut op haar naam hebben staan. Erwin Zijleman





16 oktober 2012

Daily Bread - Iterum

Het Nederlandse label Excelsior focuste zich jarenlang op de betere gitaarpop, maar blijkt de afgelopen jaren van vele markten thuis. Dat onderstreept het label nog maar eens met Iterum van de uit Friesland afkomstige band Daily Bread. In de openingstrack klinkt de band als The Cure met een zangeres, waarna een indrukwekkende rondreis door drie decennia popmuziek volgt. Constante waarden in het geluid van Daily Bread zijn het heerlijk onderkoelde stemgeluid van zangeres Kimberly van der Velden en het lekker vol klinkende elektronische klankentapijt, maar verder schiet het alle kanten op. In een aantal tracks flirt Daily Bread nadrukkelijk met new wave uit de jaren 80, compleet met de zo uit de 80s weggelopen basloopjes, maar in een aantal andere tracks duikt de band moeiteloos onder in de hedendaagse dance scene. Vergeleken met haar debuut heeft Daily Bread een enorme stap in de goede richting gezet. Iterum klinkt in vocaal en muzikaal opzicht veel beter dan het debuut en bevat bovendien veel betere songs. Hier en daar wil Daily Bread misschien nog wel wat teveel verschillende kanten op schieten, maar dit geeft de muziek van de band ook wel iets onbevangens en sprankelends. Iterum is een knappe plaat vol aanstekelijke popliedjes, die stuk voor stuk maar lastig uit je hoofd zijn te krijgen. Daily Bread maakt zeker niet het soort muziek waar ik normaal gesproken warm voor loop, maar platen op het Excelsior label beluister ik nu eenmaal altijd. Toen de plaat eenmaal uit de speakers kwam was ik direct voldoende geboeid om te blijven luisteren en sindsdien komt Iterum met enige regelmaat op herhaling. Het is met name de mix van dierbare invloeden uit het verleden en opzwepende invloeden uit het heden die me steeds weer naar Iterum van Daily Bread trekt. De prachtige donkere wolken synths en de aanstekelijke melodieën doen vervolgens de rest, zodat Daily Bread kan strijden met de nieuwe plaat van Ellie Goulding voor mijn rondje muziek buiten de gebaande paden. Platen als Iterum blijken vervolgens nog wel eens flinterdun, maar de nieuwe plaat van Daily Bread wint vooralsnog alleen maar aan kracht. Het uitbrengen van een plaat van een band als Daily Bread moet voor het Excelsior label een flinke gok zijn geweest, maar het is een gok die uitstekend uitpakt. Iterum heeft immers de aanstekelijkheid die het oeuvre van Excelsior karakteriseert, maar biedt vervolgens ook de diepgang die je van een plaat op het label verwacht. Daily Bread doet dit door de beats af en toe te onderbreken en te verruilen voor bijna spookachtige klanken of de al eerder genoemde new wave invloeden. Een onderkoelde ballad, een dansvloer kraker en een perfect popliedje maken het vervolgens helemaal af. De meeste lezers van deze BLOG hebben waarschijnlijk niet heel veel met de muziek die Daily Bread maakt, maar geloof me, dit is een plaat die je langzaam maar zeker weet te betoveren en je vervolgens dierbaar wordt. Alle lof dus voor deze Friezen. Erwin Zijleman





15 oktober 2012

Tift Merritt - Traveling Alone

De carrière van de Amerikaanse singer-songwriter Tift Merritt verloopt na een vliegende start al een aantal jaren behoorlijk moeizaam. Het begon allemaal zo mooi in 2002. Tift Merritt’s debuut Bramble Rose (geproduceerd door de van Ryan Adams bekende Ethan Johns) werd tien jaar geleden de hemel in geprezen door de critici, waarna de jonge singer-songwriter uit North-Carolina onmiddellijk werd uitgeroepen tot één van de voornaamste mogelijke troonopvolgers van Americana koninginnen als Emmylou Harris en Lucinda Williams. Met het in 2004 verschenen Tambourine maakte Tift Merritt de belofte van haar debuut meer dan waar. Het door George Drakoulias (bekend van onder andere The Jayhawks en Maria McKee) geproduceerde Tambourine liet een wat traditioneler en soulvoller geluid horen, maar overtuigde door het vocale geweld van Tift Merritt minstens evenveel als zijn voorganger. Met het na een stilte van vier jaar verschenen en wederom door George Drakoulias geproduceerde Another Country ging het om onduidelijke redenen mis. De plaat, die een net wat soulvoller en poppier geluid liet horen dan zijn twee voorgangers, was zeker niet slecht, maar werd beduidend minder positief ontvangen. Hetzelfde geldt voor de (inderdaad wat overbodige) live-plaat Buckingham Solo uit 2009 en het wat mij betreft weer erg sterke en door Tucker Martine (Laura Veirs, Laura Gibson, The Decemberists) geproduceerde See You On The Moon, dat juist weer wat meer opschoof richting Americana en een opvallend ingetogen maar ook lichtvoetig geluid liet horen. Ook voor haar nieuwe plaat Traveling Alone koos Tift Merritt weer voor de productionele vaardigheden van Tucker Martine en dat heeft wat mij betreft goed uitgepakt. Direct in de openingstrack laat Tift Merritt horen dat ze tien jaar geleden niet voor niets in één adem werd genoemd met de groten uit de Americana en het niveau van de openingstrack weet ze dit keer de hele plaat vast te houden. Een ieder die niet zo gecharmeerd was van de uitstapjes van Tift Merritt richting soul en pop kan opgelucht adem halen, want Traveling Alone focust zich voor 100% op de muziek waarmee Tift Merritt tien jaar geleden doorbrak. Alt-country domineert daarom op Traveling Alone en het is alt-country van een bijzonder hoog niveau. Traveling Alone bevat gastbijdragen van flink wat muzikanten van naam en faam, van wie wat mij betreft vooral gitarist Marc Ribot (alweer) en Andrew Bird opvallen; de laatste met name vanwege een prachtig duet. Ster van de plaat is echter onbetwist Tift Merritt zelf. Merritt schreef niet alleen een krachtige en veelzijdige serie songs, maar zingt op Traveling Alone zo mooi dat iedere liefhebber van Amerikaanse rootsmuziek wel moet vallen voor deze plaat. Met Traveling Alone is Tift Merritt weer terug op de plek waar ze tien jaar geleden begon, maar zet ze ook een enorme stap in de richting van de groten aan wiens stoelpoten ze tien jaar geleden al wat overmoedig begon te zagen. Dankzij haar vorige platen zal menig liefhebber van Amerikaanse rootsmuziek de nieuwe plaat van Tift Merritt waarschijnlijk met de nodige reserves ontvangen. Dat is niet nodig, want Traveling Alone is van de eerste tot de laatste noot prachtig. Erwin Zijleman





14 oktober 2012

Martha Wainwright - Come Home To Mama

Ik vraag me al jaren af wat er bij de familie Wainwright in het water zit, maar vrees dat we daar nooit antwoord op gaan krijgen. Feit is dat we de laatste jaren bestookt worden met goede platen van Wainwright telgen als Rufus, Martha en Lucy, terwijl ondertussen ook vader Loudon nog vrolijk mee doet. Na de prima plaat van Rufus eerder dit jaar, is het nu weer de beurt aan Martha. Come Home To Mama is de echte opvolger van het inmiddels al weer vier jaar oude en veelgeprezen I Know You're Married But I've Got Feelings Too (Sans Fusils, Ni Souliers, à Paris: Martha Wainwright's Piaf Record uit 2009 beschouwen we maar even als een tussendoortje). Het is een plaat met een opvallend geluid, dat weer flink afwijkt van het geluid op de eerste twee platen van Martha Wainwright. Waar broer Rufus eerder dit jaar op de proppen kwam met een wat minder overdadig klinkende plaat (na meerdere platen die verzopen in pathos en barok), kiest Martha op Come Home To Mama juist voor een wat voller en hier en daar zelfs wat pompeuzer geluid. Het is een geluid dat niet direct is te vergelijken met het theatrale geluid dat Rufus zo lang heeft omarmd. Op Come Home To Mama kiest Martha Wainwright in veel songs voor een rockgeluid dat zo lijkt weggelopen uit de jaren 70. Dat is een opvallende en gewaagde keuze, maar het pakt als je het mij vraagt uitstekend uit. Martha Wainwright laat op Come Home To Mama horen dat ze is uitgegroeid tot een veelzijdige singer-songwriter die in meerdere genres uit de voeten kan. Net als bijvoorbeeld Aimee Mann kan ze moeiteloos schakelen tussen wat stevigere songs en wat meer ingetogen songs en net als Aimee Mann maakt ze muziek die buitengewoon aangenaam en volstrekt tijdloos is. Martha Wainwright is vergeleken met haar eerste twee platen veel beter gaan zingen en verrast meerdere malen met bijzonder mooie vocalen vol emotie. Met name in de tracks waarin Martha Wainwright het verworven moederschap of juist het verlies van haar moeder (Kate McGarrigle) bezingt, staat het kippenvel dik op je armen, maar eigenlijk hebben alle songs op de plaat wel iets te bieden. Ik vond Martha Wainwright tot dusver een wat ruw en ongepolijst talent. Dat had op haar eerste twee platen zeker zijn charmes, maar als fraai gepolijste diamant klinkt ze nog veel beter. Ik had het geluk om Come Home To Mama al weken geleden in mijn bezit te krijgen en kan inmiddels concluderen dat de derde plaat van Martha Wainwright na de aangename verrassing bij eerste beluistering alleen maar beter is geworden. Met Come Home To Mama schaart Martha Wainwright zich definitief onder de grote vrouwelijke singer-songwriters en levert ze bovendien één van de betere platen af die dit jaar in het genre is verschenen. Net als broer Rufus eerder dit jaar dwingt Martha Wainwright met haar nieuwe plaat heel veel respect af. Nu Lucy weer. Erwin Zijleman


13 oktober 2012

Toby - Coming Home

Ook op deze zaterdag sta ik weer stil bij een singer-songwriter die de doorbraak naar een groter publiek verdient. Voor de Australische Toby wil ik nog wel een stapje verder gaan, wat zij had wat mij betreft al lang wereldberoemd moeten zijn. Toby Beard komt uit het Australische Perth en is in eigen land en naar verluid ook in Canada inmiddels een bekende naam in het rootscircuit. Ze bracht de afgelopen jaren een aantal platen uit en probeert nu in Europa voet aan de grond te krijgen met de in de thuisbasis Perth opgenomen live-plaat Coming Home. Nu ben ik over het algemeen niet zo gek op live-platen, maar Toby had me direct bij de eerste noten al te pakken. Coming Home opent met een aanstekelijke track waarin in eerste instantie blazers en later ook strijkers zorgen voor het instrumentarium en vervolgens Toby imponeert met haar warme en krachtige stemgeluid. Het instrumentarium blijft eigenlijk de hele cd opvallen. De meeste tracks hebben Toby’s akoestische gitaar als basis, maar pakken hier en daar flink uit met blazers (trompet), strijkers en een heerlijk scheurende mondharmonica. Het is een warm en lekker vol klinkend instrumentarium, maar gelukkig krijgt ook de stem van de Australische singer-songwriter alle ruimte, want wat kan Toby zingen. Het instrumentarium en de vocalen doen me al uitzien naar de liveoptredens die Toby binnenkort in Nederland gaat geven, maar Coming Home heeft nog veel meer te bieden. Toby heeft inmiddels al een aantal platen op haar naam staan en dat hoor je. Haar songs klinken stuk voor stuk volwassen en zijn van het type dat direct weet te overtuigen en vervolgens ook nog eens aangenaam blijft hangen. Coming Home laat verder horen dat Toby een veelzijdig muzikante is. De wat meer up-tempo songs staan in de meeste gevallen garant voor een feestje, maar Toby is ook niet bang voor sobere en soms bijna breekbare liefdesliedjes. De uitstapjes richting blues (let op de fantastische instrumentatie) en Franse chansons laten horen dat Toby nog veel meer in huis heeft. Coming Home bevat 15 tracks. Dat is veel, maar ik heb me tot dusver nog geen moment verveeld bij de beluistering van een plaat die eigenlijk alleen maar aan kracht wint. Coming Home is voor mij zeker aanleiding om de vorige platen van de Australische singer-songwriter eens te beluisteren en om haar later deze maand aan het werk te zien op de Nederlandse podia (de tourdata vind je onder dit bericht), maar ik heb het idee dat het beste van Toby nog moet gaan komen. Absoluut een dame om in de gaten te houden dus, maar ook Coming Home zou ik niet laten schieten. Erwin Zijleman

Tourdata
26 oktober 2012: PX, Volendam, NL
27 oktober 2012: Razzmatazz, Oost-Souburg, NL
28 oktober 2012: Truite d’Argent, Tavigny, BE
30 oktober 2012: De Nieuwe Anita, Amsterdam, NL
1 november 2012: Paradox, Tilburg, NL
2 november 2012: Stout, Arnhem, NL
3 november 2012: Thalia, Baarlo, NL
4 november 2012: Camille, Beverwijk, NL