Manchester Orchestra komt niet uit de Britse muziekhoofdstad van het moment en is evenmin een orkest. De band rond voorman Andy Hull komt uit het Amerikaanse Atlanta en is een rockband die wel eens uit kan gaan groeien tot de grote bands van de nabije toekomst. De band trok in eigen land al de nodige aandacht met het in 2006 verschenen debuut I'm Like A Virgin Losing A Child, maar moet nu de wereld gaan veroveren met haar tweede plaat Mean Everything To Nothing. Een plaat die de Amerikaanse muziekpers tot dusver vooral in verwarring heeft gebracht. Een deel van de Amerikaanse muziekpers, onder aanvoering van het gerenommeerde Paste Magazine, heeft Mean Everything To Nothing inmiddels uitgeroepen tot een waar meesterwerk of op zijn minst tot een monumentale of fenomenale rockplaat, terwijl het alternatieve deel van de Amerikaanse muziekpers (PopMatters, Pitchfork) het toch vooral houdt op een dertien in een dozijn rockplaat. Ik kan me meestal wel vinden in het oordeel van Pitchfork en PopMatters, maar dit keer slaat men de plank volkomen mis. Mean Everything To Nothing van Manchester Orchestra is alles behalve een standaard rockplaat. Op de door Joe Chiccarelli (The Shins, My Morning Jacket, The Raconteurs) geproduceerde plaat blijkt Manchester Orchestra weliswaar zeer bedreven in het schrijven van rocksongs die wel eens stadions zouden kunnen gaan vullen, maar de band kiest hierbij zelden voor het standaardrecept dat wordt gebruikt door een band als Nickelback. Op Mean Everything To Nothing verwerkt Manchester Orchestra van allerlei invloeden in haar muziek. Invloeden die beginnen bij Black Sabbath, maar uiteindelijk reiken tot de muziek van nogal uiteenlopende bands als Nirvana, Jane’s Addiction, Weezer, Neutral Milk Hotel, Foo Fighters, Smashing Pumpkins en, vooruit, U2. Invloeden uit de rock, metal, grunge, post-grunge en emo hebben op natuurlijke wijze hun weg gevonden in het geluid van Manchester Orchestra, maar ook invloeden uit de pop, elektronische muziek en zelfs folk duiken op in het veelzijdige geluid van de band, waarmee Manchester Orchestra hier en daar ook raakt aan Bright Eyes en vooral Kings Of Leon. Een veelheid aan invloeden die is verpakt in aansprekende songs die ook in tekstueel opzicht het nodige te bieden hebben. Andy Hull worstelde de afgelopen jaren met drugsgebruik en ook het opgroeien op de Amerikaanse Bible Belt is hem niet in de koude kleren gaan zitten. Twee thema’s die terug komen in meerdere songs en deze songs wat mij betreft extra kleur en glans geven. Ik heb Mean Everything To Nothing inmiddels vele malen gehoord en raak er steeds meer van overtuigd dat Manchester Orchestra een fantastische rockplaat heeft gemaakt die er echt toe doet. Erwin Zijleman
29 april 2009
28 april 2009
The Felice Brothers - Yonder Is The Clock
De Amerikaanse band The Felice Brothers imponeert inmiddels al drie cd’s lang met muziek die zeer sterk is beïnvloedt door de muziek van Bob Dylan en The Band, maar desondanks fris en authentiek klinkt. Na het nog nauwelijks opgemerkte Through These Reins And Gone (2006) en de stevig bewierookte opvolgers Tonight At The Arizona (2007) en The Felice Brothers (2008), is inmiddels ook de vierde plaat van uit de Catskill Mountains afkomstige broers Felice en hun medemuzikanten verschenen. Direct bij eerste beluistering is duidelijk dat Yonder Is The Clock verder gaat waar de titelloze derde plaat van de band een jaar geleden ophield. Ook op Yonder Is The Clock klinkt de muzikale erfenis van Bob Dylan en The Band nadrukkelijk door, maar net als op de vorige platen klinkt ook de vierde van The Felice Brothers niet als een schaamteloze kopie van bijvoorbeeld Music From The Big Pink of The Basements Tapes. Vergeleken met hun grote voorbeelden zijn The Felice Brothers minder geniaal, maar hierdoor ook minder pretentieus. De muziek die door The Felice Brothers wordt gemaakt is de muziek die hen met de paplepel is ingegoten. Muziek die hen uit de genen en uit het hart komt. Muziek die voor een buitenstaander uit een ver verleden lijkt te stammen, maar volgens insiders kan worden gezien als een soundtrack van het huidige leven in de Catskill Mountains. Yonder Is The Clock slaat vergeleken met zijn voorgangers geen nieuwe wegen in, maar laat wel de nodige groei horen. Gebleven zijn de fabelachtige harmonieën en de prachtige verhalen, maar de songs en de instrumentatie zijn net iets veelzijdiger en vindingrijker dan we tot dusver van The Felice Brothers gewend zijn. Hier en daar weten The Felice Brothers zich dit keer aan de vergelijking met Bob Dylan en The Band te ontworstelen en dringt de vergelijking met de muziek van Tom Waits zich op, maar tegelijkertijd begint ook het unieke Felice Brothers geluid steeds meer vorm te krijgen. Yonder Is The Clock is hierdoor niet alleen de beste plaat van The Felice Brothers tot dusver, maar behoort ook tot het beste dat de Americana momenteel te bieden heeft. Erwin Zijleman
Sweet Billy Pilgrim - Twice Born Men
De naam Sweet Billy Pilgrim zal niet bij iedereen een belletje doen rinkelen. Het debuut van het Britse trio met de intrigerende titel We Just Did What Happened And No One Came wist een paar jaar geleden slechts in zeer kleine kring aandacht te trekken en ook het onlangs verschenen Twice Born Men wordt tot dusver nog niet echt overladen met aandacht van de betere muziekpers. En dat terwijl de tweede plaat van Sweet Billy Pilgrim is verschenen op het Samadhisound label van niemand minder David Sylvian. Heel verwonderlijk is de beperkte aandacht voor de muziek van Sweet Billy Pilgrim wat mij betreft overigens niet. Het debuut van de band was een hele mooie en vooral hele bijzondere plaat, maar het was zeker geen toegankelijke plaat. Iets wat ook weer geldt voor het onlangs verschenen Twice Born Men. Ook op Twice Born Men maakt Sweet Billy Pilgrim muziek die niet of nauwelijks in een hokje is te duwen. Het ene moment hoor je duidelijke invloeden uit de alt-country, het volgende moment is het toch meer folktronica, maar ook voor atmosferische, bijna minimalistische, klanken draait Sweet Billy Pilgrim haar hand niet om. Op zoek naar vergelijkingsmateriaal kom je uit bij de experimentelere platen van Talk Talk, The Blue Nile en zeker ook David Sylvian, maar je doet Sweet Billy Pilgrim flink tekort wanneer je de band in de experimentele hoek probeert te duwen. Onder de intrigerende en vaak wonderschone klanken op Twice Born Men blijken immers telkens weer verrassend toegankelijke popliedjes verstopt te zitten. Net als op Wilco’s Yankee Hotel Foxtrot en Elbow’s The Seldom Seen Kid heeft Sweet Billy Pilgrim op Twice Born Men een fraai evenwicht gevonden tussen niet alledaagse songstructuren en klassieke popliedjes. Twice Born Men is net als zijn voorganger een ruwe steen die na veel slijpen uit een flinke collectie schitterende edelstenen blijkt te bestaan. Het is even hard werken om al deze schoonheid bloot te leggen, waardoor ook de tweede plaat van Sweet Billy Pilgrim vermoedelijk niet in hele brede kring zal worden opgepikt, maar liefhebbers van niet alledaagse popmuziek die graag investeren in een plaat waarin heel veel schoonheid te ontdekken valt, moeten absoluut eens naar deze hele bijzondere plaat luisteren. Erwin Zijleman
27 april 2009
Metric - Fantasies
Metric is een uit New York afkomstige, maar tegenwoordig vanuit Canada opererende, band die de afgelopen jaren minstens twee prima platen uitbracht. Platen die in Canada en de VS uiterst positief werden ontvangen, maar in Europa helaas nauwelijks aandacht kregen. Met het nu verschenen Fantasies moet de muziek van Metric ook in Europa maar eens op de juiste waarde worden geschat, want ook dit is weer een uitstekende plaat. De muziek van Metric wordt voor een belangrijk deel gedragen door de talenten van singer-songwriter Emily Haines, die we ook kennen van het Canadese muzikantencollectief Broken Social Scene en de prima soloplaat Knives Don’t Have Your Back. Waar Emily Haines haar experimentele kant reserveert voor haar solowerk en de muziek van Broken Social Scene, laat ze in Metric vooral haar goede oor voor lekker toegankelijke popliedjes horen. De muziek van Metric kan over het algemeen worden omschreven als aanstekelijke popmuziek die ergens tussen Blondie en Garbage in zit. Muziek die soms neigt naar electropop en hiermee raakt aan de laatste plaat van de Yeah Yeah Yeahs, maar ook nooit heel ver is verwijderd van de New Wave zoals die in de Verenigde Staten in de jaren 70 en 80 werd gemaakt door bijvoorbeeld The Cars en tenslotte ook niet vies is van een randje psychedelica. Nu zijn er veel bands die dit soort aanstekelijke popmuziek maken, maar Metric weet zich van vrijwel al deze band te onderscheiden door haar muziek van de nodige diepgang te voorzien. De muziek van Metric klinkt misschien lichtvoetig en zonnig, maar is in veel gevallen voorzien van de loodzware teksten die je ook in het solowerk van Emily Haines tegen komt. Verder blijkt de muziek van Metric veel ingenieuzer in elkaar te steken dan je bij vluchtige beluistering zult vermoeden. Vrijwel alle songs op Fantasies blijken bij herhaalde beluistering over dubbele en misschien zelfs wel driedubbele bodems te beschikken, wat de kwaliteit en de houdbaarheid van de muziek van Metric zeer ten goede komt. Fantasies laat zich uiteindelijk nog het best vergelijken met een ouderwetse zwart-wit bal. In eerste instantie proef je alleen het zoete suikerlaagje, maar wanneer de bal barst weet je even niet waar je het zoeken moet, om uiteindelijk weer als een blok te vallen voor deze prikkelende smaaksensatie. Fantasies is al met al een prachtige plaat van een zwaar onderschatte band. Erwin Zijleman
26 april 2009
Bob Dylan - Together Through Life
Bob Dylan is de pensioengerechtigde leeftijd inmiddels al lang gepasseerd, maar van ophouden wil hij gelukkig nog altijd niets weten. Onlangs was hij nog een aantal malen op een Nederlands podium te zien en nu ligt er ook weer een nieuwe Dylan plaat in de winkel: Together Through Life. Het lijkt er af en toe op dat Bob Dylan nog altijd aan de lopende band platen maakt, maar Together Through Life is pas zijn derde sinds de eeuwwisseling. Love And Theft uit 2001 en Modern Times uit 2006 zijn de twee platen die Together Through Life deze eeuw voorgingen en het zijn allebei platen die behoren tot de betere platen die Bob Dylan tot dusver heeft gemaakt. Platen die eerbiedig moeten buigen voor de echter klassiekers uit Bob Dylan's bijzonder rijke oeuvre, maar in de stapel platen die direct hierna komt zeker een ereplaatsje verdienen. Hoort Together Through Life ook in dit rijtje thuis? De meningen zijn vooralsnog verdeeld. Together Through Life is een plaat die hier en daar al wat oneerbiedig een tussendoortje is genoemd. Een plaat waarop Dylan gewoon lekker muziek aan het maken is, maar geen echt opzienbarende dingen doet. Na Together Through Life een aantal malen gehoord te hebben moet ik dit toch bestrijden. Wat mij betreft doet Bob Dylan op Together Through Life immers wel opzienbarende dingen. Om te beginnen klinkt de nieuwe Dylan plaat anders dan zijn voorgangers. Ook op zijn nieuwe plaat schotelt Bob Dylan ons vooral gruizige bluesy songs voor, maar door de bijna continu aanwezige accordeon van David Hidalgo (Los Lobos) heeft Together Through Life ook een flinke Tex Mex injectie gekregen. Together Through Life is een ontspannen klinkende plaat waarvan het plezier afdruipt, maar het is ook een plaat waarop Bob Dylan meerdere malen grootse dingen doet. Met name de ballads op de plaat zijn hartverscheurend mooi, maar ook wanneer het tempo wordt opgevoerd en Dylan’s stem schuurt en kraakt staat het kippenvel dik op je armen. Bob Dylan gaat inmiddels hard richting de 70, maar hij is er opnieuw in geslaagd om een plaat te maken die er van de eerste tot de laatste noot toe doet. Een plaat die niet onder doet voor zijn twee voorgangers en nu al doet uitzien naar de man's nieuwe plaat die hopelijk vroeg in het volgende decennium zal verschijnen. Erwin Zijleman
25 april 2009
Blue Roses - Blue Roses
Achter Blue Roses gaat ene Laura Groves schuil; een Britse muzikante die zich naar eigen zeggen heeft laten inspireren door alles "from Bartók to Bush, Tiersen to Tears For Fears and Debussy to Du Maurier". Een uitspraak die de Britse muziekpers vervolgens inspireerde tot uitspraken als "Björk does Simon and Garfunkel" en "a lighter shade of Joni Mitchell’s Blue". Dat klinkt allemaal zo verschrikkelijk pretentieus dat ik met enige tegenzin aan de beluistering van het debuut van Blue Roses begon. Tegenzin die snel plaats maakte voor bewondering, want het debuut van Blue Roses is een mooie en bijzondere plaat. Een plaat waarop ik heel weinig terug hoor van Björk, Simon and Garfunkel, Bartók, Tiersen, Tears For Fears, Debussy en Du Maurier, maar des te meer van Joni Mitchell en vooral Bush; Kate Bush om precies te zijn. Net als Kate Bush maakt Laura Groves dromerige popliedjes die uit vele lagen bestaan en vaak niet zo makkelijk te doorgronden zijn. Verder beschikt Laura Groves net als Kate Bush over een stem die je niet snel meer zult vergeten. Vergeleken met het werk van Kate Bush verwerkt Laura Groves wel wat meer invloeden uit de folk in haar muziek, waardoor het debuut van Blue Roses ook wel wat doet denken aan de muziek van onder andere Rachel Unthank & The Winterset, Joanna Newsom en Laura Marling. Het debuut van Blue Roses verrast met het ene na het andere sprookjesachtige popliedjes. Het zijn sprookjes met een donkere ondertoon, want net als soort en tijdgenoot Anja Plaschg (Soap & Skin) bekijkt Laura Groves het leven bij voorkeur door een donkere bril. Door de complexe structuur van de songs en de vaak wat sombere ondertoon, is het op een mooie lentedag even flink doorbijten, maar op een gegeven moment heeft deze plaat je toch te paken. Om je vervolgens niet meer los te laten. Met het debuut van Blue Roses heeft Laura Groves een plaat afgeleverd die zich kan meten met de debuten van veel eigenzinnige vrouwelijke singer-songwriters uit het verleden. Geen plaat om via het open raam te delen met de buren; wel een plaat om je stiekem mee op te sluiten wanneer de zon plaats heeft gemaakt voor de maan. Een bijzonder indrukwekkend debuut van een muzikante van wie we hopelijk nog heel veel gaan horen. Erwin Zijleman
24 april 2009
Bell X1 - Blue Lights On The Runway
Heel even dacht ik dat de Talking Heads een nieuwe plaat hadden gemaakt, maar achter de bijzonder aanstekelijke radiohit The Great Defector gaan niet David Byrne en zijn medemuzikanten, maar de Ierse band Bell X1 schuil. Bell X1 ontstond een jaar of tien geleden toen Damien Rice de band Juniper de rug toe keerde en koos voor een (uiteindelijk zeer succesvolle) solocarrière. De overige bandleden gingen verder als Bell X1 en wisten een paar jaar geleden op te vallen met het uitstekende Music In Mouth. De afgelopen jaren ben ik Bell X1 wat uit het oog verloren, maar in Ierland is het inmiddels een grote band, die niet meer in de schaduw van de voormalige voorman Damien Rice hoeft te staan. Met het onlangs verschenen Blue Lights On The Runway gaat Bell X1 zonder enige twijfel ook de rest van de wereld veroveren, want wat is dit een leuke en overtuigende plaat. Een plaat die, zoals de geweldige single al doet vermoeden, regelmatig herinneringen oproept aan het beste van de Talking Heads, maar ook Radiohead, The Blue Nile, Snow Patrol, Elbow en Damien Rice zijn herkenbare inspiratiebronnen. Het zijn niet de minsten waarmee Bell X1 moet concurreren, maar met Blue Lights On The Runway kunnen de Ieren de competitie met een gerust hart aan gaan. Blue Lights On The Runway is een plaat die op het eerste gehoor vooral heel aangenaam is, maar het is ook een plaat die bij herhaalde beluistering steeds meer geheimen en steeds meer schoonheid prijs geeft. Bell X1 schakelt op haar nieuwe plaat tussen bijna verstilde akoestische luisterliedjes, wat stevigere gitaarsongs en songs waarin driftig wordt geëxperimenteerd met elektronica. Het levert een afwisselende plaat op, die ondanks de grote verscheidenheid aan stijlen, geen zwak moment kent. Bell X1 schuwt op Blue Lights On The Runway het experiment niet, maar geeft uiteindelijk toch prioriteit aan het perfecte popliedje, waarvan er op deze plaat dan ook flink wat te vinden zijn. Popliedjes die beschikken over melodieën en refreinen waarvan de meeste bands alleen maar kunnen dromen, maar ook zijn voorzien van de diepgang die in dit soort aangenaam klinkende popmuziek zo vaak ontbreekt. In Ierland weten ze het al lang, maar na beluistering van Blue Lights On The Runway kan ook de rest van de wereld concluderen dat Bell X1 een plaat heeft gemaakt die zich met gemak kan meten met het beste dat er de afgelopen maanden of misschien wel jaren verschenen is. Erwin Zijleman
23 april 2009
Melody Gardot - My One And Only Thrill
Melody Gardot werd een aantal jaren geleden getroffen door een zwaar verkeersongeval, dat ze maar ternauwernood overleefde. De lange periode van revalidatie die volgde was een voedingsbodem voor de songs die uiteindelijk terecht kwamen op haar debuut Worrisome Heart. Een ontroerende en wonderschone plaat met jazzy songs die raakten aan het werk van onder andere Norah Jones, Madeleine Peyroux en Eva Cassidy. Inmiddels zijn we een aantal jaren verder en heeft Melody Gardot zich geschaard onder de groten van de hedendaagse jazz scene. Ondanks het feit dat de persoonlijke omstandigheden van Melody Gardot flink veranderd zijn de afgelopen jaren en het budget voor haar tweede plaat vele malen hoger was dan dat voor haar debuut, is My One And Only Thrill een plaat die niet eens zo heel ver is verwijderd van het zo opvallende en geprezen debuut. Ook op My One And Only Thrill maakt Melody Gardot jazzy muziek die zwaar leunt op haar geweldige vocalen. Net als op haar debuut kiest Melody Gardot ook op haar tweede plaat voor een zwoele, ingetogen en volledig akoestische instrumentatie, die af en toe uit pakt met flink wat strijkers. Een instrumentatie die alle ruimte geeft aan de vocalen van Melody Gardot en dat is een verstandig besluit. Ook op My One And Only Thrill zingt Melody Gardot immers de sterren van de hemel en weet ze zowel te ontroeren als te verleiden. Dankzij de sobere instrumentatie en het lage tempo van de meeste songs is My One And Only Thrill vooral een plaat voor late avonden. Een plaat waarbij het heerlijk wegdromen is, maar in slaap vallen zul je niet. Daarvoor is de zang van Melody Gardot te indringend en te mooi. Melody Gardot maakt op My One And Only Thrill muziek die door menigeen als glad en slaapverwekkend zal worden omschreven, maar liefhebbers van vocale late night jazz horen toch vooral intieme muziek van grote klasse. Een plaat die in eerste instantie vooral aangenaam voortkabbelt, maar langzaam maar zeker uit groeit tot een waar meesterwerk. Erwin Zijleman
Chris Isaak - Mr. Lucky
Het is volgend jaar al weer 25 jaar geleden dat Chris Isaak debuteerde met Silvertone. Een debuut dat na al die jaren nog altijd geweldig klinkt. Op Silvertone wist Chris Isaak het beste van Elvis Presley en Roy Orbison te verenigen in aansprekende songs die opvielen door briljant gitaarwerk (van James Calvin Wilsey) en prachtige vocalen. Het is een kunstje dat Chris Isaak sindsdien nog vele maanden heeft herhaald. In eerste instantie op overtuigende wijze en met veel succes, want met name Heart Shaped World (1989) en Forever Blue (1995) waren niet alleen hele goede maar ook zeer succesvolle platen. Sinds Forever Blue hebben we echter niet al te veel meer van Chris Isaak gehoord en na zijn afgrijselijke kerstplaat van een aantal jaren geleden is de muzikant uit California door menigeen definitief afgeschreven. Dat was misschien wat voorbarig, want met het in februari in de Verenigde Staten verschenen, maar pas nu in Nederland uitgebrachte, Mr. Lucky, bewijst Chris Isaak dat hij het nog altijd kan. Ook op Mr. Lucky grijpt Chris Isaak nadrukkelijk terug op de rock ’n roll en rockabilly uit de jaren 50 in het algemeen en de muziek van zijn muzikale helden Roy Orbison en Elvis Presley in het bijzonder. Toch is Mr. Lucky niet het zoveelste vervolg op Silvertone; daarvoor klinkt de nieuwe plaat van Chris Isaak te fris en modern. Op Mr. Lucky schuift Chris Isaak deels op in de richting van radiovriendelijke popmuziek, maar tegelijkertijd weet hij zijn zo herkenbare retro geluid te behouden; zelfs wanneer hij de hulp inroept van zangeressen als Trisha Yearwood en Michelle Branch. Mr Lucky bevat een serie sterke popsongs. Popsongs met een vaak wat melancholische ondertoon, die worden gedragen door de nog altijd uitstekende vocalen van Chris Isaak. Ook in muzikaal opzicht weet Mr. Lucky te overtuigen, al wordt het briljante gitaarspel van James Calvin Wilsey nog altijd zeer gemist. Mr. Lucky is zeker geen meesterwerk, daarvoor klinken de meeste songs te vrijblijvend, maar het is wel een plaat waarmee Chris Isaak weer in de buurt begint te komen van zijn betere werk. Geen meesterwerk dus, maar wel een krent uit de pop? Wat mij betreft wel. Erwin Zijleman
22 april 2009
Hanne Hukkelberg - Blood From A Stone
Het zijn niet de makkelijkste platen die de Noorse singer-songwriter Hanne Hukkelberg tot dusver heeft gemaakt. Platen met een mix van zeer uiteenlopende stijlen (variërend van folk en jazz tot avant-garde en pop), vreemde geluiden, complexe arrangementen, tegendraadse elektronica, bezwerende soundscapes en een zeer opvallende stem. Hanne Hukkelberg maakt muziek die afwisselend doet denken aan de muziek van Björk, Emiliana Torrini, Cocteau Twins, Fiona Apple en Mum, maar het is tegelijkertijd muziek die eigenzinnig genoeg is om al deze vergelijkingen naar de prullenbak te verwijzen. Platen waarvoor je even de tijd moet nemen, maar wanneer je dit eenmaal hebt gedaan wil je het uitstekende Little Things (2005) en het misschien nog wel betere Rykestraße 68 (2007) echt niet meer missen. Waar Hanne Hukkelberg zich voor het opnemen van Rykestraße 68 enige tijd in Berlijn vestigde, zonderde ze zich voor het opnemen van haar derde plaat af op een afgelegen en onherbergzaam Noors eiland ver boven de poolcirkel. Blood From A Stone is desondanks de meest toegankelijke plaat die Hanne Hukkelberg tot dusver heeft gemaakt. Toegankelijkheid die gelukkig niet ten koste is gegaan van de eigenzinnigheid van de muziek van de Noorse, want ook de derde plaat van Hanne Hukkelberg is weer van de eerste tot de laatste noot intrigerend en avontuurlijk. Waar de muziek van Hanne Hukkelberg op haar eerste twee platen behoorlijk ingetogen was, is Blood From A Stone wat uitbundiger. Een aantal songs op deze plaat kunnen dankzij de grotere rol voor de gitaar met enige fantasie in de categorie rock worden geplaatst, maar ook voor de ingetogen momenten die op de twee vorige platen zo betoverden is gelukkig plaats op Blood From A Stone. Ook op haar derde plaat maakt Hanne Hukkelberg muziek die verleidt, betovert en verwondert. De songs van de Noorse verliezen het popliedje nooit uit het oog, maar zetten je ondertussen wel constant op het verkeerde been dankzij de grillige arrangementen en vele spitsvondigheden. De muziek van Hanne Hukkelberg klinkt dankzij het gebruik van niet alledaagse “instrumenten” (voor Hanne Hukkelberg is ieder voorwerp een instrument), haar opvallende stemgeluid en haar voorkeur voor avontuur en dynamiek anders dan de meeste andere muziek die je momenteel zult horen, maar tegelijkertijd is Blood From A Stone een plaat die vrijwel onmiddellijk weet te overtuigen en veel minder gewenning vraagt dan zijn voorgangers. Twee platen lang was Hanne Hukkelberg de grote belofte van de Scandinavische popmuziek. Een belofte die met haar derde plaat Blood From A Stone wat mij betreft volledig wordt ingelost. Erwin Zijleman
21 april 2009
Lhasa - Lhasa
Googelen naar Lhasa levert vooral pagina’s met informatie over de gelijknamige Tibetaanse hoofdstad op, maar Lhasa is inmiddels ook al een jaar of tien een synoniem voor hele bijzondere popmuziek. Hiervoor verantwoordelijk is de van oorsprong Mexicaanse, maar in Big Indian, New York, opgegroeide zangeres Lhasa de Sela. Lhasa debuteerde aan het eind van de jaren 90 met het prachtige La Llorona; een plaat die vooral door liefhebbers van wereldmuziek werd opgepikt, maar eigenlijk een veel breder publiek verdiende. Iets wat in nog sterkere mate gold voor de geweldige, in 2003 uitgebrachte, opvolger The Living Road; een plaat die moet worden gerekend tot de meest onderschatte platen van het afgelopen decennium. We hebben zes jaar moeten wachten op een volgend levensteken van Lhasa de Sela, maar met haar titelloze derde plaat is de Lhasa gelukkig weer helemaal terug. Met deze derde plaat slaat Lhasa nieuwe wegen in. Waar La Llorana nog volledig Spaanstalig was en op The Living Road Spaanstalige songs werden afgewisseld met Franstalige en Engelstalige songs, is de derde plaat van Lhasa volledig Engelstalig. Met het verdwijnen van het Spaans uit haar teksten, zijn ook de meeste Mexicaanse invloeden uit de muziek van Lhasa verdwenen. Dat is aan de ene kant jammer, want juist de mix van westerse en Mexicaanse invloeden gaf de muziek van Lhasa zo’n uniek karakter, maar aan de andere kant geeft het prachtige geluid op deze nieuwe plaat weinig reden tot klagen. Op haar derde plaat, waarop Lhasa wordt bijgestaan door niemand minder dan Patrick Watson, kiest Lhasa voor een buitengewoon stemmig geluid dat aansluit bij dat van bands als Cowboy Junkies en Tindersticks (met wie Lhasa in het verleden al eens samenwerkte) en zangeressen als Cat Power en Nina Nastasia. De meeste songs op de derde plaat van Lhasa slepen zich in een buitengewoon laag tempo voort en worden gekenmerkt door een uiterst sobere maar zeer doeltreffende instrumentatie en de bezwerende vocalen van Lhasa de Sela. De derde van Lhasa is absoluut geen plaat om op de achtergrond te beluisteren; dit is een plaat waar je in op moet gaan. Een plaat die 100% aandacht vraagt, maar je hier uiteindelijk met 200% genot voor beloont. Een alternatief voor de vorige twee platen van Lhasa is deze derde vanwege de totaal verschillende muzikale context niet. Het is wel een prachtige aanvulling op het bijzondere oeuvre van een zangeres die al lang de wereld aan haar voeten had moeten hebben. Erwin Zijleman
20 april 2009
Eilen Jewell - Sea Of Tears
Met Letters From Sinners & Strangers maakte de Amerikaanse singer-songwriter Eilen Jewell twee jaar geleden wat mij betreft één van de betere rootsplaten van de afgelopen jaren. Een plaat met traditioneel aandoende folksongs die op knappe en bijzonder fraaie wijze werden vermengd met invloeden uit de country, blues, jazz en zeker ook rockabilly en rock ‘n roll. Letters From Sinners & Strangers leverde Eilen Jewell destijds vooral de vergelijking op met, de inmiddels als jaren door een writer’s block getroffen, Gillian Welch, maar ook de vergelijking met grootheden uit het verleden als Patsy Cline en zelfs Billie Holiday sneed wat mij betreft hout. Het nu verschenen Sea Of Tears ligt in het verlengde van zijn zo overtuigende voorganger, al zijn invloeden uit de rock ’n roll en rockabilly uit de jaren 50 dit keer nog net iets dominanter aanwezig dan op zijn voorganger. Ook Sea Of Tears is daarom een plaat die net zo goed een aantal decennia geleden gemaakt had kunnen worden, maar is tegelijkertijd veel meer dan een opgewarmde prak uit een ver verleden. Ook op Sea Of Tears maakt Eilen Jewell op het eerste gehoor betrekkelijk eenvoudige muziek. Ruimtelijk klinkende muziek, waarin de uitstekende muzikanten die Eilen Jewell om zich heen heeft verzameld alle ruimte krijgen, maar waarin uiteindelijk alles draait om de fantastische stem van de vrouw uit Boise, Idaho. Ook op Sea Of Tears ontroert Eilen Jewell weer diep met haar vaak wat sombere, maar ook aangenaam klinkende songs en haar bijzonder emotievolle en doorleefde vertolking van deze songs. Sea Of Tears maakt direct bij eerste beluistering net zo’n diepe indruk als zijn voorganger, maar echt raken doet deze plaat je pas wanneer je hem een aantal keren hebt gehoord. Op dat moment snijdt Sea Of Tears van Eilen Jewell je dwars door de ziel en is eigenlijk maar één conclusie gerechtvaardigd: Sea Of Tears van Eilen Jewell is niet alleen één van de betere rootsplaten van het moment, maar behoort bovendien tot het beste wat de afgelopen jaren in dit genre is verschenen. Wat een mooie en indringende plaat. Erwin Zijleman
Au Revoir Simone - Still Night, Still Light
Au Revoir Simone is een trio uit Brooklyn dat tot dusver twee hele mooie platen (Verses of Comfort, Assurance & Salvation uit 2006 en The Bird Of Music uit 2007) en een nogal overbodige remix plaat (het vorig jaar verschenen Reverse Migration) uitbracht. Still Night, Still Light is de derde plaat van Heather D'Angelo, Erika Forster en Annie Hart en ook dit is weer een hele mooie. Net als op haar vorige twee platen maakt Au Revoir Simone ook op Still Night, Still Light weer honingzoete synthpop. Een eenvoudige ritmebox, wat ijle synthesizerklanken en drie prachtige vrouwenstemmen zijn de voornaamste ingrediënten van een plaat die net wat minder uitbundig klinkt dan het wereldwijd geprezen The Bird Of Music, maar het gaat te ver om te zeggen dat Au Revoir Simone op haar derde plaat andere wegen in slaat. Ook op Still Night, Still Light zijn invloeden uit de jaren 80 nadrukkelijk aanwezig en is de vergelijking met de muziek van Stereolab (en in iets minder mate Young Marble Giants en Luscious Jackson) niet te vermijden, maar tegelijkertijd is de muziek van Au Revoir Simone zo fris als dauwdruppels op een mooie lenteochtend. Alle drie de bandleden drukken op hun eigen manier hun stempel op deze plaat, wat zorgt voor een lekker afwisselend geluid. Een elektronisch geluid dat bij de meeste soortgenoten van Au Revoir Simone kil aanvoelt, maar de muziek van Au Revoir Simone is ondanks alle elektronica zeer warmbloedig. En zo is ook Still Night, Still Light weer een plaat met betoverend mooie en buitengewoon verleidelijke popliedjes die uitblinken door zowel eenvoud als inventiviteit. Een plaat met wonderschone popliedjes die ergens op het Internet is omschreven als een folkplaat zonder folkinstrumenten en dat is eigenlijk niet eens zo’n gekke omschrijving. Een ieder die zich heeft laten verleiden door de vorige twee platen van deze drie vrouwen uit New York, zal ook weer als een blok vallen voor Still Night, Still Life. Een ieder die de muziek van Au Revoir Simone nog niet kent, maar wel vatbaar is voor warmbloedige elektronische popliedjes met verleidelijke vocalen, moet heel snel gaan luisteren naar deze fraaie plaat die ook nog eens een eersteklas groeiplaat blijkt. Erwin Zijleman
16 april 2009
Maria Taylor - LadyLuck
Maria Taylor liet een paar jaar geleden voor het eerst van zich horen op platen van onder andere Bright Eyes, Moby en Now It’s Overhead en maakte vervolgens samen met Orenda Fink furore als het duo Azure Ray, dat een aantal platen met wonderschone droompop afleverde. Sinds haar in 2005 verschenen debuut 11:11 opereert Maria Taylor echter solo. Dat leverde naast 11:11 het hele mooie Lynn Teeter Flower (2007) op; een plaat waarop Maria Taylor net als op haar debuut nadrukkelijk teruggreep op de singer-songwriter muziek van grootheden uit de jaren 70 als Carole King, Carly Simon en Laura Nyro. Invloeden die ook op haar derde soloplaat, het inmiddels verschenen LadyLuck, weer prominent aanwezig zijn. Waar Maria Taylor op haar vorige twee platen experimenteerde met het gebruik van elektronica en wat meer up-tempo songs, is LadyLuck een betrekkelijk sobere en grotendeels akoestische plaat geworden. LadyLuck beschrijft het op de klippen lopen van Maria Taylor’s relatie. Iets wat je natuurlijk niemand toewenst, maar zoals zo vaak is het een voedingsbodem voor hele mooie muziek gebleken. Op LadyLuck draait het vooral om de akoestische gitaar en de prachtige stem van Maria Taylor. Incidenteel zijn wat strijkers toegevoegd, maar over het algemeen genomen is het geluid op LadyLuck sober. Toch is LadyLuck geen pessimistische plaat. De folky popsongs van Maria Taylor klinken zonder uitzondering aangenaam en voldoen zowel op een regenachtige zondagochtend als op een warme lenteavond uitstekend. Ondanks het feit dat de betoverende droompop van Azure Ray nog bijna dagelijks gemist wordt, slaagt Maria Taylor er ook met LadyLuck weer in om dit roemruchte duo te doen vergeten. LadyLuck maakt geen geheim van zijn invloeden uit het verleden en verkent evenmin nieuwe wegen. Met haar derde plaat heeft Maria Taylor een oerdegelijke singer-songwriter plaat met een serie eenvoudige maar aantrekkelijke popliedjes gemaakt. Popliedjes zoals die momenteel wel vaker worden gemaakt, maar deze ontberen meestal net het beetje extra dat Maria Taylor wel te bieden heeft. LadyLuck is daarom niets meer of minder dan een hele mooie en aangename plaat van een van de betere vrouwelijke singer-songwriters van het moment. Erwin Zijleman
Super Furry Animals - Dark Days/Light Years
Dark Days/Light Years is al weer de negende plaat van The Super Furry Animals. Met haar voorgaande acht platen heeft de band uit Wales een uniek oeuvre opgebouwd en ook Dark Days/Light Years is weer een bijzonder fascinerende plaat. Een plaat die volgt op twee jaren waarin de bandleden zich konden uitleven in allerlei hobbyprojecten, waarvan die van Gruff Rhys, die niet alleen een geweldige soloplaat (Candylion) maakte, maar ook de Britse jaarlijstjes haalde met de electropop van Neon Neon, uiteindelijk het meest succesvol waren. Door de drukke werkzaamheden van Gruff Rhys hebben de overige leden van The Super Furry Animals op Dark Days/Light Years wat meer ruimte gekregen dan voorheen het geval was, waardoor ook de negende plaat van de band weer anders klinkt dan zijn voorgangers. Waar The Super Furry Animals op voorganger Hey Venus! nog op leken te schuiven in de richting van behoorlijk toegankelijke popliedjes, is Dark Days/Light Years een stevige psychedelische plaat die op het eerste gehoor een stuk zwaarder op de maag ligt dan de verrassend toegankelijke voorganger. The Super Furry Animals maken het zich op hun nieuwe plaat niet echt makkelijk, maar dit levert wel fascinerende muziek op. Psychedelica vormt dit keer het belangrijkste bestanddeel van de muziek van de band, maar zoals altijd is er ook ruimte voor tal van andere invloeden, waaronder dit keer vooral invloeden uit de Krautrock, funk en glamrock. De lange tracks op deze plaat moeten het vooral hebben van hun bijna hypnotiserende werking, terwijl in de wat kortere tracks de verrassende invloeden uit vele stijlen het meeste effect sorteren. Net als zoveel van zijn voorgangers, is Dark Days/Light Years een plaat die uithoudingsvermogen vraagt van de luisteraar, maar een ieder die wat tijd investeert in deze plaat wordt uiteindelijk rijkelijk beloond. Dark Days/Light Years is de zoveelste kroon op het werk van een band die absoluut moet worden gerekend tot de smaakmakers van het afgelopen decennium. Erwin Zijleman
15 april 2009
Camera Obscura - My Maudlin Career
De Schotse band Camera Obscura bestaat al sinds 1996, maar brak pas in 2003 door met het wonderschone Underachievers Please Try Harder. Op deze plaat verrasten de Schotten met bitterzoete popliedjes die het beste van Belle And Sebastian en Everything But The Girl leken te verenigen. Een plaat met oorstrelende en over het algemeen zonnige popliedjes, die onmiddellijk zorgden voor een gelukzalig gevoel, maar die ook de fantasie gedurende een lange periode bleven prikkelen. Iets wat ook weer gold voor de songs op de in 2006 verschenen opvolger Let's Get Out Of This Country. De verrassing was er dit keer misschien wat af, maar de kwaliteit van de songs op deze plaat was zo torenhoog dat Let's Get Out Of This Country zijn zo bewierookte voorganger uiteindelijk zelfs wist te overtreffen. Inmiddels zijn we weer drie jaar verder en ligt er weer een nieuwe plaat van Camera Obscura in de winkel. My Maudlin Career trekt de lijn van zijn twee voorgangers door, wat betekent dat we wederom worden getrakteerd op een serie volstrekt onweerstaanbare popliedjes. Popliedjes met honingzoete melodieën, wonderschone arrangementen en zang waarvan je direct de lente in je kop krijgt. My Maudlin Career roept de sfeer op van een mooie lentedag. Een dag met wit bier op een terras en vlinders in de buik. Net als zijn voorgangers strooit My Maudlin Career driftig met perfecte popliedjes met een scherp randje. Zonnige en zoete popliedjes die nergens doorslaan richting mierzoet, omdat Camera Obscura steeds op precies de juiste momenten een vleugje melancholie toevoegt aan haar muziek. Ook My Maudlin Career doet weer denken aan het allerbeste van Belle & Sebastian, maar waar deze band door kon slaan in zwartkijkerij, bekijkt Camera Obscura het leven toch vooral van de zonnige kant. Zangeres Tracyanne Campbell verleidt en betovert met haar vocalen, terwijl haar collega’s steeds weer nieuwe instrumenten toevoegen aan de moderne versie van Phil Spector’s Wall Of Sound. Elf songs lang maakt Camera Obscura de wereld een beetje mooier. Elf songs lang laat Camera Obscura horen hoe betoverend popmuziek kan zijn. Na afloop kun je eigenlijk maar één ding doen: deze plaat gewoon nog een keer op zetten. En nog een keer. En nog een keer . . . . Erwin Zijleman
14 april 2009
The Broken Family Band - Please And Thank You
De naam The Broken Family Band roept waarschijnlijk niet direct associaties op met goede muziek; bij mij in ieder geval niet. Of de weinig aansprekende naam van deze Britse band op enige wijze is gerelateerd aan de beperkte aandacht die de band tot dusver heeft gekregen durf ik niet te zeggen, maar feit is wel dat de The Broken Family Band ondanks minstens drie geweldige platen nog altijd relatief onbekend is. Op de vorige platen van de band transformeerde het geluid van The Broken Family Band langzaam maar zeker van lome alt-country naar stekelige pop en rock; een transformatie die op het nu verschenen Please And Thank You verder wordt doorgezet. Hier en daar is nog wel een vleugje van de alt-country invloeden die domineerden op de eerste platen van de band te horen, maar verder is Please And Thank You net als voorgangers Hello Love en Balls toch vooral een plaat vol invloeden uit de rock en de (Brit)pop. The Broken Family Band maakt op haar nieuwe plaat muziek waarin flarden Okkervil River, Pixies, Talking Heads, Pavement, Pulp, Snow Patrol en The Shins hoorbaar zijn; een lijstje namen dat naar eigen inzicht kan worden uitgebreid tot een flinke waslijst. Vergeleken met de genoemde vorige platen van de band is Please And Thank You nog een stuk veelzijdiger. Op haar nieuwe plaat citeert The Broken Family Band rijkelijk uit een aantal decennia Britse en Amerikaanse popmuziek en blijkt het nog altijd buitengewoon bedreven in het schrijven van behoorlijk onweerstaanbare popliedjes. Door de veelheid aan invloeden op Please And Thank You is The Broken Family Band het eigen geluid van haar eerste platen grotendeels kwijt geraakt, maar zo lang het muziek oplevert die zo lekker klinkt als de songs op Please And Thank You heb ik daar geen enkele moeite mee. Met Please And Thank You heeft The Broken Family Band een plaat gemaakt met een dozijn heerlijke popliedjes. Popliedjes die alle kanten op schieten, maar na één keer horen zitten ze allemaal in je hoofd. Please And Thank You is de perfecte lenteplaat van een zwaar onderschatte band. Een ieder die hem laat hopen doet zichzelf heel wat zonnestralen tekort. Erwin Zijleman
13 april 2009
The Handsome Family - Honey Moon
Brett en Rennie Sparks doken halverwege de jaren 90 als The Handsome Family op in Chicago en leverden vervolgens de ene na de andere geweldige plaat af, met het in 1998 verschenen Through The Trees als voorlopig hoogtepunt. Sinds het echtpaar een aantal jaren geleden naar Albuquerque in New Mexico verhuisde, is de productiviteit van het tweetal helaas wat afgenomen, maar ook de platen die The Handsome Family sindsdien heeft uitgebracht zijn zonder uitzondering van hoge kwaliteit. Iets wat ook weer geldt voor Honey Moon; de nieuwe plaat van het eigenzinnige tweetal en het eerste levensteken sinds het inmiddels al weer drie jaar oude Last Days Of Wonder. Waar Brett en Rennie Sparks op al hun vorige platen een duidelijk voorkeur hadden voor de duistere kant van het leven, hetgeen resulteerde in een flinke collectie ware murder ballads, bezingt The Handsome Family op Honey Moon voor de afwisseling eens de liefde. Veel gevolgen voor het geluid van The Handsome Family heeft het niet, want ook Honey Moon is weer een echte Handsome Family plaat. Een plaat met nogal traditioneel aandoende countrymuziek die wordt bepaald door de donkere stem van Brett Sparks en de van humor en cynisme overlopende teksten van Rennie Sparks. Muziek die voortborduurt op de muziek van The Carter Family en Johnny Cash, maar deze invloeden wel combineert met de nodige eigenzinnigheid. Vrijwel iedereen die de muziek van The Handsome Family voor het eerst hoort, zal zich afvragen of de muziek van Brett en Rennie Sparks nu serieus moet worden genomen of niet. Een ieder die de muziek van het tweetal al wat langer kent, weet dat dit zeker zal lonen. Ook Honey Moon is weer vele draaibeurten goed voor een glimlach en een traan, tot ook de songs op deze plaat weer onmisbaar blijken te zijn. Honey Moon is de zoveelste geweldige plaat van een volstrekt uniek duo. Erwin Zijleman
Bill Callahan - Sometimes I Wish We Were an Eagle
Bill Callahan maakte tussen 1992 en 2005 een dozijn hele mooie en bijzondere platen onder de naam Smog, waaronder inmiddels tot klassiekers uitgegroeide platen als Wild Love (1995), Red Apple Falls (1997) en Knock Knock (1999). Sobere platen vol melancholie die over het algemeen in het hokje lo-fi werden geduwd, al was dat een vlag die de lading maar ten dele dekte. Twee jaar geleden verscheen Bill Callahan’s eerste plaat onder zijn eigen naam. Op het opvallend opgewekte Woke On A Whaleheart liet Bill Callahan een veel uitbundiger en voller geluid horen dan we tot dat moment van hem gewend waren. Woke On A Whaleheart verkende nadrukkelijk verschillende stijlen, kende een minder prominente rol voor Callahan’s kenmerkende vocalen en was voorzien van een voor Bill Callahan begrippen opvallend verzorgde productie en volle instrumentatie. Woke On A Whaleheart werd met nogal gemengde gevoelens ontvangen, al vonden de liefhebbers van de muziek van Smog het bijna zonder uitzondering niets. Het goede humeur van Bill Callahan op Woke On A Whaleheart leek alles te maken hebben met de tijdens de opnamen van de plaat opgebloeide romance met muzikante Joanna Newsom. Een relatie die inmiddels al weer op de klippen is gelopen, wat zijn weerslag heeft gehad op de stemming op Bill Callahan’s tweede plaat onder zijn eigen naam, Sometimes I Wish We Were An Eagle. Op Sometimes I Wish We Were An Eagle keert Bill Callahan terug naar het wat soberdere geluid van de platen van Smog en dat is wat mij betreft uitstekend nieuws. Op het wederom zwaar melancholische Sometimes I Wish We Were An Eagle staan de donkere vocalen van Bill Callahan en de spaarzame begeleiding weer centraal, maar toch is dit geen plaat die doorgaat waar Smog een paar jaar geleden ophield. Op zijn nieuwe plaat heeft Bill Callahan gekozen voor een bijzonder stemmige orkestratie met flink wat strijkers, hetgeen uitstekend blijkt te passen bij de man’s sobere en indringende songs. Sometimes I Wish We Were An Eagle is een plaat met de intieme prachtsongs zoals we die van Bill Callahan kenden. Het liefdesgeluk met Joanna Newsom is inmiddels verdord, maar de muzikant Bill Callahan blijkt op Sometimes I Wish We Were An Eagle gelukkig weer volledig opgebloeid. Erwin Zijleman
12 april 2009
Po' Girl - Deer In The Night
Het Canadese trio Po’ Girl maakte de afgelopen jaren een drietal buitengewoon veelzijdige en hiernaast ook nog eens hele knappe platen. Platen waarop een mix van vooral country, folk, blues, jazz en rock was te horen, waarmee Po’ Girl aansluiting vond bij het werk van onder andere The Be Good Tanyas en Jolie Holland. Zo bekend als The Be Good Tanyas en Jolie Holland werd Po’ Girl helaas niet met haar muziek, wat misschien verklaart waarom de vierde plaat van de band, Deer In The Night, de afgelopen maand vrijwel geruisloos is verschenen. Op Deer In The Night is de samenstelling van Po’ Girl wederom iets veranderd (de ook van The Be Good Tanyas bekende Trish Klein heeft de band inmiddels verlaten), maar consequenties voor de muziek van Po’ Girl heeft dit niet of nauwelijks gehad. Ook op Deer In The Night horen we weer knap in elkaar stekende popsongs, waarin invloeden uit vele stijlen zijn verwerkt, met een hoofdrol voor invloeden uit de country, folk en blues. Aangename popliedjes die traditioneel aandoen, maar ook lekker eigenwijs uit de hoek kunnen komen. Ook Deer In The Night maakt weer indruk met onweerstaanbare harmonieën, een stemmige en smaakvolle instrumentatie en tijdloze popliedjes die lekker blijven hangen. Een recept dat drie platen lang uitstekend heeft gewerkt en ook op plaat nummer vier nog altijd uitstekend in de smaak valt. Sterker nog, op Deer In The Night klinkt Po’ Girl wat mij betreft beter dan het tot dusver heeft gedaan. Ondanks de veelheid aan stijlen die is verwerkt in de muziek van Po’ Girl en de grote diversiteit aan instrumenten die wordt gebruikt op deze plaat, vormen de kwalitatief hoogstaande songs op Deer In The Night meer dan in het verleden één geheel. Deer In The Night is het voorlopige meesterwerk van een bijzonder Canadees trio en verdient daarom veel en veel meer aandacht dan deze geweldige plaat tot dusver krijgt. Erwin Zijleman
10 april 2009
Lady Of THe Sunshine - Smoking Gun
Lady Of The Sunshine is een soloproject van Angus Stone, die vorig jaar met zus Julia het uitstekende A Book Like This afleverde. Waar broer en zus Stone zich op hun zo bewierookte plaat beperkten tot zonnige en grotendeels akoestische folkpopliedjes, laat Lady Of The Sunshine op Smoking Gun een aanmerkelijk veelzijdiger geluid horen. Smoking Gun begint met een ingetogen folksong die ook op A Book Like This had kunnen staan, maar schakelt vervolgens snel door naar dromerige rock, avontuurlijke pop en rauwe blues. Smoking Gun laat hierdoor een lekker afwisselend geluid horen, met Angus Stone’s uitstekende gitaarspel als constante factor. In vocaal opzicht weet Angus Stone minder te overtuigen. Zijn bijzondere vocalen, die mij vooral aan die van Smashing Pumpkins voorman Billy Corgan doen denken, zullen waarschijnlijk gemengde reacties oproepen. Het is wat dat betreft Jamme dat zuslief Julia niet in minstens een aantal tracks van de partij is. Waar A Book Like This van Angus & Julia Stone een evenwichtige plaat van hoog niveau was, schiet Smoking Gun alle kanten op. De op A Book Like This hoorbare liefde voor het werk van Nick Drake wordt op Smoking Gun gedeeld met bewondering voor The White Stripes en Led Zeppelin, maar ook eigentijdsere bands als Fleet Foxes en Kings Of Leon kunnen rekenen op de sympathie van Angus Stone. Smoking Gun stond in een paar weken op de band en is volgens Angus Stone niet veel meer dan een tussendoortje. Wel een bijzonder smakelijk tussendoortje en een tussendoortje van hoog niveau, want ondanks de veelheid aan stijlen kent Smoking Gun eigenlijk geen zwakke momenten. Met A Book Like This schaarde Angus Stone zich vorig jaar samen met zus Julia tussen de smaakmakers van de huidige folkscene. Als Lady Of The Sunshine laat hij horen dat hij nog veel meer prachtige noten op zijn zang heeft. Erwin Zijleman
09 april 2009
Soap & Skin - Lovetune For Vacuum
Soap & Skin is het alter ego van Anja Plaschg; een Oostenrijks meisje van 19 dat op haar debuut Lovetune For Vacuum zeker niet de makkelijkste weg kiest. Op haar debuut schotelt Soap & Skin ons een serie songs voor die zo donker zijn dat je ze met de term gitzwart nog flink tekort doet. Sombere en donkere pianoklanken en een wat onderkoelde, bijna sacrale, stem zetten de toon; hierbij soms ondersteunt door strijkers en wat verdwaalde elektronica. Stop deze plaat in de cd speler en donkere wolken schuiven onmiddellijk voor de zon. Anja Plaschg heeft kennelijk het een en ander meegemaakt in haar leven en heeft er voor gekozen om ons op indrukwekkende wijze deelgenoot te maken van al haar leed. Lovetune For Vacuum is een plaat waarvan je in eerste instantie vooral somber zult worden, tot je ontdekt dat onder alle zwarte lagen heel veel schoonheid verstopt zit. Soap & Skin maakt op Lovetune For Vacuum buitengewoon avontuurlijke muziek die meer dan eens raakt aan het werk van Kate Bush, maar ook Tori Amos in haar beste dagen en PJ Harvey’s White Chalk zijn treffende vergelijkingen. Waar de sombere songs van Anja Plaschg in eerste instantie nog een natuurlijke weerstand oproepen, raak je uiteindelijk steeds meer geboeid door de opmerkelijke wereld van het Oostenrijkse meisje van 19, dat de meeste songs op deze plaat overigens al schreef toen ze pas 15 was. Met Lovetune For Vacuum heeft Soap & Skin een plaat gemaakt die steeds meer indruk gaat maken en steeds mooier wordt. Geen plaat om vrolijk van te worden, ook geen plaat om vrijblijvend van te genieten. Wel een plaat die je moet ondergaan , je aan het denken zet en je gemoedstoestand zal bepalen. Lovetune For Vacuum is een plaat die alles in zich heeft om uit te groeien tot één van de meest memorabele debuten van het jaar. Niet geschikt voor een ieder die het leven alleen door een roze bril wil bekijken, maar muziekliefhebbers die wel tegen een stootje kunnen horen het momenteel echt niet veel mooier dan dit. Erwin Zijleman
08 april 2009
Beth Orton - Trailer Park, Legacy Edition
Trailer Park van Beth Orton viert dit jaar, toch wel enigszins tot mijn verbazing, al weer zijn dertiende verjaardag. Het is de plaat waarmee de Britse singer-songwriter, na eerder de aandacht te hebben getrokken met haar samenwerking met William Orbit, Red Snapper en The Chemical Brothers, definitief wist door te breken naar een groot publiek. Het is bovendien de beste plaat die Beth Orton tot dusver heeft uitgebracht. Ter ere van de dertiende verjaardag van Trailer Park is de plaat nu verschenen in een zogenaamde Legacy Edition. De luxe editie van de plaat, die ten tijde van de originele release maanden niet uit mijn cd speler te krijgen was, bevat naast de geremasterde versie van Trailer Park een schat aan bonusmateriaal, waaronder live-tracks, b-kantjes, demo’s en de tracks van de Best Bit EP, waarop Beth Orton samenwerkte met de legendarische Terry Callier. Het meest essentieel blijven wat mij betreft echter toch de tracks van Trailer Park. Op Trailer Park verraste Beth Orton, na haar bijdragen aan de voornamelijk elektronische muziek van William Orbit en The Chemical Brothers, met organisch klinkende songs die nadrukkelijk aansloten bij de singer-songwriter muziek uit de jaren 70 en geen geheim maakten van Beth Orton’s bewondering voor de muziek van onder andere Tim Buckley en de eerder dit jaar overleden John Martyn. Muziek die zich wist te onderscheiden van alles wat er al was via een subtiel laagje elektronica en een lekker loom geluid. Het zijn ingrediënten die de afgelopen 13 jaar door heel veel vrouwelijke singer-songwriters zijn uitgemolken, maar het eindresultaat was maar nooit meer zo geslaagd als Trailer Park. Waar veel van de muziek uit de jaren 90 inmiddels behoorlijk achterhaald klinkt, klinkt Trailer Park nog net zo fris, essentieel en verleidelijk als 13 jaar geleden. Ik had Trailer Park al minstens 10 jaar niet meer gehoord, maar direct bij de eerste noten van She Cries Your Name bloeide de oude liefde voor deze plaat weer op. Een gevoel dat sindsdien alleen maar sterker is geworden. Trailer Park van Beth Orton staat in de boeken als één van de betere debuten van de jaren 90. Na beluistering van de nu verschenen Legacy Edition mag de plaat wat mij betreft ook worden toegevoegd aan het rijtje klassiekers uit de popmuziek. Erwin Zijleman
The Hold Steady - A Positive Rage
Het zijn zware tijden voor een ieder die beweert dat concertregistraties per definitie niet interessant zijn, omdat ze er eigenlijk nooit in slagen om de sfeer en intensiteit van een optreden te vangen. Een bewering die onlangs werd gelogenstraft door de prachtige live plaat van Leonard Cohen (Live In London) en nu al weer stevig onderuit wordt gehaald. Hiervoor verantwoordelijk is het uit New York afkomstige The Hold Steady. Deze band imponeerde de afgelopen jaren met prachtige platen als Separation Sunday (2005), Boys And Girls in America (2006) en Stay Positive (2008); platen die alle drie in meerdere gerenommeerde jaarlijstjes opdoken, en terecht. Op deze platen leunde The Hold Steady betrekkelijk zwaar op het geluid dat Bruce Springsteen en zijn E‑Street Band in de tweede helft van de jaren 70 lieten horen en ook live blijkt dit een belangrijke bron van inspiratie. A Positive Rage werd opgenomen op Halloween avond 2007 en laat een band in bloedvorm horen. Omdat de opnamen uit 2007 stammen, is het niet verwonderlijk dat de songs van de bands’s voorlopige meesterwerk Boys And Girls In America domineren in de setlist, waarin overigens ook twee tracks opduiken die niet op de platen van de band zijn te vinden. Live speelt The Hold Steady haar songs met net wat extra passie en energie, waarbij de lengte van de songs in een aantal gevallen flink wordt opgerekt. Het valt hierbij op dat (net als bij de E-Street Band) de keyboards net wat nadrukkelijker aanwezig zijn dan op de plaat, al eist het gitaarwerk uiteindelijk de hoofdrol op. Springsteen en zijn band zijn live zeker niet de enige inspiratiebron van The Hold Steady; ook invloeden van The Replacements klinken nadrukkelijk door, met name wanneer de band het tempo en het volume wat opschroeft. Over de belangrijkste verdienste van A Positive Rage (dat naast een cd ook en DVD bevat) heb ik het nog niet eens gehad. A Positive Rage is zo’n zeldzame concertregistratie die je het gevoel geeft dat je er zelf bij bent en deelgenoot bent van iets heel bijzonders. A Positive Rage is hierdoor wat mij betreft een bijzonder waardevolle aanvulling op het zo langzamerhand behoorlijk imposante oeuvre van The Hold Steady. Erwin Zijleman
07 april 2009
The Veils - Sun Gangs
Echt soepel verloopt de carrière van The Veils tot dusver niet. Het debuut van de band rond Finn Andrews (zoon van XTC en Shriekback toetsenist Barry Andrews) bleef door strubbelingen met de platenmaatschappij maanden op de plank liggen, waardoor dit debuut na een tweetal veelbelovende singles eigenlijk te lang op zich liet wachten. De tweede plaat van de band liep flinke vertraging op omdat Finn Andrews na de release van het debuut het ene na het andere bandlid zag vertrekken, uiteindelijk in zijn uppie over bleef en in zijn tweede vaderland Nieuw Zeeland op zoek ging naar nieuwe bandleden. Een hoop problemen die The Veils (lees: Finn Andrews) er overigens niet van weerhielden om twee hele mooie platen af te leveren. Waar de band op haar debuut The Runaway Found nog vooral in de voetsporen van Suede leek te treden, schoof de band op de nog een stuk overtuigendere opvolger Nux Vomica met licht theatrale en nogal melancholische songs op in de richting van Jeff Buckley en iets mindere mate Nick Cave. Inmiddels zijn al weer bijna drie jaren verstreken, maar deze week keren The Veils, nog grotendeels in dezelfde samenstelling als op Nux Vomica, eindelijk terug. De derde plaat van de band, Sun Gangs, maakt op het eerste gehoor een nogal tweeslachtige indruk. Aan de ene kant zijn er de donkere, vaak wat droevige, songs die zo op Nux Vomica hadden kunnen staan, maar aan de andere kant horen we ook veel stevigere rocksongs die afwisselend aan The Triffids, Woven Hand en zelfs U2 en/of Coldplay doen denken. Waar de eerste categorie songs me direct weer wist te raken, had ik met de wat stevigere en wat meer up-tempo tracks in eerste instantie veel moeite. Inmiddels ben ik flink wat luisterbeurten verder en begint ook voor deze tracks het kwartje te vallen. Ook Sun Gangs wordt weer voor een belangrijk deel gedragen door de imposante strot van Finn Andrews en zijn indringende songs. Songs waarin over de hele linie wat meer invloeden uit de folk en de rock zijn verwerkt, waardoor Sun Gangs een wat minder zwaarmoedig karakter heeft dan zijn voorganger. Iets wat overigens direct gerelativeerd moet worden, want ook op Sun Gangs is Finn Andrews weer behoorlijk zwaar op de hand. Na enig wennen kan alleen maar geconcludeerd worden dat Finn Andrews met Sun Gangs wederom een hele bijzondere plaat uit de mouw heeft geschut. Een plaat die misschien hinkt op twee gedachten, maar het zijn twee gedachten die de band op buitengewoon overtuigende wijze weet te vertolken. De twee voorgangers vielen om allerlei redenen wat tussen wal en schip, maar met Sun Gangs moet The Veils maar eens uit gaan groeien tot de grote band die het eigenlijk al een jaar of vijf is. Erwin Zijleman