De popprinsessen van de afgelopen jaren lijken (eindelijk) volwassen te worden. Nadat Miley Cyrus vorig jaar al een psychedelische popplaat afleverde die zo af en toe naar veel meer smaakte (maar minstens net zo vaak de plank mis sloeg), dook vorige week Rihanna op met een plaat die veel beter is dan alle andere platen die ze tot dusver heeft gemaakt.
Het grootste probleem van Rihanna was tot dusver dat ze zich omringde met zoveel topproducers dat een zoektocht naar Rihanna zelf vaak niet zoveel meer opleverde. Aan wereldhits geen gebrek maar naar pure emotie of een eigen smoel kon je lang zoeken zonder ook maar iets te vinden. Het heeft Rihanna zeker geen windeieren gelegd, maar voor de muziekliefhebber was het er over het algemeen niet veel te genieten op haar platen.
Op het uit het niets verschenen ANTI is Rihanna vooral zichzelf en dat valt niet tegen. Integendeel zelfs. Op ANTI heeft Rihanna een voorkeur voor lekkere lome beats en durft ze te experimenteren met gitaren en vooral met bijzonder klinkende elektronica. Het levert een lekker ontspannen geluid vol rafelrandjes op en het is een geluid dat bijzonder knap in elkaar steekt (met de koptelefoon is ANTI echt veel beter dan zachtjes uit de speakers).
Rihanna overtuigde in vocaal opzicht altijd vrij makkelijk, maar op het lome ANTI komt haar stem nog veel beter tot zijn recht. Dat betekent overigens niet noodzakelijkerwijs dat haar stem mooier is op ANTI, want ontdaan van alle trucjes die in de studio kunnen worden gebruikt om een stem op te poetsen, klinkt Rihanna op ANTI een aantal malen lekker rauw of wellustig, maar af en toe ook wel wat rafelig en onvast.
Dat werkt op zich uitstekend in een bijna bluesy of soulvolle track (luister maar eens naar het prachtige Love On The Brain of het er op volgende Higher) of in een folky popliedje, maar ook in de lome elektronische popmuziek op ANTI geven de rauwere, zwoelere en rafeligere vocalen van Rihanna de plaat een duw in de goede richting.
Met ANTI lijkt Rihanna afscheid te nemen van de kauwgomballenpop en kiest ze voor een avontuurlijker en zeker ook persoonlijker geluid dat nog steeds hitgevoelige songs op kan leveren maar ook flink tegen de haren in kan strijken. Het eigenzinnige hoor je op ANTI overigens niet alleen in de muziek, maar zeker ook in de teksten, waarin Rihanna zo af en toe flink van leer trekt.
Al met al een plaat die het verdient om gehoord te worden, ook door een ieder die tot dusver met een grote boog om de platen van Rihanna heen liep, zoals ik. Erwin Zijleman
ANTI was kort gratis te downloaden, maar is nu alleen te streamen of te downloaden via TIDAL (http://tidal.com/nl/store/album/56677089) of iTunes/Apple Music (zie hieronder). Volgende week komt de plaat ook fysiek uit en volgen mogelijk ook Spotify en Deezer.
31 januari 2016
The Cactus Blossoms - You're Dreaming
Laat 100 muziekliefhebbers luisteren naar You’re Dreaming van The Cactus Blossoms en laat ze na afloop één naam noemen. Ik weet bijna zeker dat er minstens 90 met The Everly Brothers op de proppen zullen komen en waarschijnlijk zijn het er 99.
Het was ook de naam die bij mij al na enkele noten naar boven kwam en dat is niet zo gek. The Cactus Blossoms laten zich op You’re Dreaming beïnvloeden door rock ’n roll, folk en country uit de late jaren 50 en vroege jaren 60 en vertrouwen voor een belangrijk deel op de prachtig bij elkaar passende stemmen van de broers Jack Torrey en Page Burkum (waarom ze verschillende achternamen hebben weet ik nog steeds niet).
Jack Torrey en Page Burkum zijn allebei voorzien van een prachtige stem, maar wanneer de stemmen van de twee samenvloeien in wonderschone harmonieën gebeurt er iets; net zoals er iets gebeurde wanneer Phil en Don Everly samen zongen.
Bij een rondje Spotify kom ik meer dan eens uit bij een verzamelaar van The Everly Brothers en verbaas ik me altijd over het feit dat dit soort muziek eigenlijk niet meer gemaakt wordt. Die verwondering kan in het vervolg achterwege blijven, want The Cactus Blossoms doen oude tijden herleven.
You’re Dreaming werd geproduceerd door JD McPherson, die samen met de prima muzikanten op de plaat goed is voor een kunststukje. De instrumentatie op You’re Dreaming is sober maar zit vol prachtige details. Het valt niet mee om zo ingetogen te spelen als de muzikanten op de plaat van The Cactus Blossoms, maar de muzikanten op deze plaat beheersen het tot in de perfectie. Het zorgt voor wonderschone intermezzo’s (met name het gitaarwerk is schitterend), waarna de geweldige vocalen het keer op keer af mogen maken.
The Everly Brothers zijn ongetwijfeld de belangrijkste inspiratiebron geweest voor de Amerikaanse broers, maar You’re Dreaming laat ook invloeden van onder andere Hank Williams, Roy Orbison, Johnny Cash en Buddy Holly horen.
Met al deze invloeden en een voorliefde voor stokoude rock 'n roll en country zijn The Cactus Blossoms natuurlijk ver verwijderd van de gemiddelde hedendaagse rootsmuzikant, maar You’re Dreaming blijkt volstrekt tijdloos en door de hoge kwaliteit van de instrumentatie, de productie en de vocalen ook nog eens een waardig alternatief voor al het moois uit het verleden. Ik zet hem nog maar eens op en het is weer genieten. Erwin Zijleman
Het was ook de naam die bij mij al na enkele noten naar boven kwam en dat is niet zo gek. The Cactus Blossoms laten zich op You’re Dreaming beïnvloeden door rock ’n roll, folk en country uit de late jaren 50 en vroege jaren 60 en vertrouwen voor een belangrijk deel op de prachtig bij elkaar passende stemmen van de broers Jack Torrey en Page Burkum (waarom ze verschillende achternamen hebben weet ik nog steeds niet).
Jack Torrey en Page Burkum zijn allebei voorzien van een prachtige stem, maar wanneer de stemmen van de twee samenvloeien in wonderschone harmonieën gebeurt er iets; net zoals er iets gebeurde wanneer Phil en Don Everly samen zongen.
Bij een rondje Spotify kom ik meer dan eens uit bij een verzamelaar van The Everly Brothers en verbaas ik me altijd over het feit dat dit soort muziek eigenlijk niet meer gemaakt wordt. Die verwondering kan in het vervolg achterwege blijven, want The Cactus Blossoms doen oude tijden herleven.
You’re Dreaming werd geproduceerd door JD McPherson, die samen met de prima muzikanten op de plaat goed is voor een kunststukje. De instrumentatie op You’re Dreaming is sober maar zit vol prachtige details. Het valt niet mee om zo ingetogen te spelen als de muzikanten op de plaat van The Cactus Blossoms, maar de muzikanten op deze plaat beheersen het tot in de perfectie. Het zorgt voor wonderschone intermezzo’s (met name het gitaarwerk is schitterend), waarna de geweldige vocalen het keer op keer af mogen maken.
The Everly Brothers zijn ongetwijfeld de belangrijkste inspiratiebron geweest voor de Amerikaanse broers, maar You’re Dreaming laat ook invloeden van onder andere Hank Williams, Roy Orbison, Johnny Cash en Buddy Holly horen.
Met al deze invloeden en een voorliefde voor stokoude rock 'n roll en country zijn The Cactus Blossoms natuurlijk ver verwijderd van de gemiddelde hedendaagse rootsmuzikant, maar You’re Dreaming blijkt volstrekt tijdloos en door de hoge kwaliteit van de instrumentatie, de productie en de vocalen ook nog eens een waardig alternatief voor al het moois uit het verleden. Ik zet hem nog maar eens op en het is weer genieten. Erwin Zijleman
30 januari 2016
David Ramirez - Fables
De Amerikaanse singer-songwriter David Ramirez wist dat hij muzikant wilde worden toen hij in zijn studentenjaren een plaat van Ryan Adams hoorde.
Door het werk van Ryan Adams ontdekte hij vervolgens het rijke oeuvre van Bob Dylan en vertrok hij met een gitaar en een schone onderbroek naar Nashville, Tennessee, om daar zijn geluk als muzikant te beproeven.
Zijn eerste twee platen deden niet heel veel, maar het door Noah Gundersen (!) geproduceerde Fables moet daar verandering in gaan brengen. David Ramirez, die Nashville inmiddels heeft verruild voor Austin, Texas, heeft immers een prachtplaat afgeleverd.
Fables is een intieme singer-songwriter plaat die vertelt over het eenzame leven van een singer-songwriter ‘on the road’. David Ramirez trok de afgelopen jaren zonder veel succes door de Verenigde Staten en dat was niet altijd een genoegen. De eenzame en frustrerende momenten blijken nu echter wel een voedingsbodem geweest voor een geweldige plaat.
Fables is zo’n plaat die je vast weet te grijpen. De plaat doet dit direct bij eerste beluistering, maar doet dit ook nog wanneer je Fables voor de zoveelste keer hoort. Noah Gundersen heeft Fables voorzien van een mooi ingetogen geluid dat de intimiteit van de songs accentueert, al is de muziek van David Ramirez wel wat uitbundiger dan zijn eigen muziek.
Dat David Ramirez zich in eerste instantie heeft laten beïnvloeden door Ryan Adams is goed te horen, al is het lang geleden dat Ryan Adams zo’n mooi verstilde plaat heeft gemaakt. David Ramirez beperkt zich echter zeker niet tot de alt-country van het moment, maar raakt ook aan de singer-songwriter muziek uit de jaren 70 (denk aan James Taylor, Jackson Browne).
David Ramirez heeft op Fables vaak genoeg aan zijn akoestische gitaar en zijn emotievolle stem, maar Fables valt ook op door fraaie accenten van vrouwenstemmen en bevat ook nog eens een wonderschone bijdrage van pedal steel virtuoos Greg Leisz. Het is de slagroom op een voor liefhebbers van rootsy singer-songwriters vrijwel onweerstaanbare taart. Erwin Zijleman
Door het werk van Ryan Adams ontdekte hij vervolgens het rijke oeuvre van Bob Dylan en vertrok hij met een gitaar en een schone onderbroek naar Nashville, Tennessee, om daar zijn geluk als muzikant te beproeven.
Zijn eerste twee platen deden niet heel veel, maar het door Noah Gundersen (!) geproduceerde Fables moet daar verandering in gaan brengen. David Ramirez, die Nashville inmiddels heeft verruild voor Austin, Texas, heeft immers een prachtplaat afgeleverd.
Fables is een intieme singer-songwriter plaat die vertelt over het eenzame leven van een singer-songwriter ‘on the road’. David Ramirez trok de afgelopen jaren zonder veel succes door de Verenigde Staten en dat was niet altijd een genoegen. De eenzame en frustrerende momenten blijken nu echter wel een voedingsbodem geweest voor een geweldige plaat.
Fables is zo’n plaat die je vast weet te grijpen. De plaat doet dit direct bij eerste beluistering, maar doet dit ook nog wanneer je Fables voor de zoveelste keer hoort. Noah Gundersen heeft Fables voorzien van een mooi ingetogen geluid dat de intimiteit van de songs accentueert, al is de muziek van David Ramirez wel wat uitbundiger dan zijn eigen muziek.
Dat David Ramirez zich in eerste instantie heeft laten beïnvloeden door Ryan Adams is goed te horen, al is het lang geleden dat Ryan Adams zo’n mooi verstilde plaat heeft gemaakt. David Ramirez beperkt zich echter zeker niet tot de alt-country van het moment, maar raakt ook aan de singer-songwriter muziek uit de jaren 70 (denk aan James Taylor, Jackson Browne).
David Ramirez heeft op Fables vaak genoeg aan zijn akoestische gitaar en zijn emotievolle stem, maar Fables valt ook op door fraaie accenten van vrouwenstemmen en bevat ook nog eens een wonderschone bijdrage van pedal steel virtuoos Greg Leisz. Het is de slagroom op een voor liefhebbers van rootsy singer-songwriters vrijwel onweerstaanbare taart. Erwin Zijleman
29 januari 2016
Femme Vanille - Another Time
Femme Vanille is het alter ego van de Nederlandse muzikante Karindra Perrier. Het is een muzikante met een bijzonder dubbelleven. Karindra Perrier is volgens haar LinkedIn pagina immers “Physicist by day and musician by night” en dat is een bijzondere en bewonderenswaardige combinatie.
Over de wetenschappelijke kwaliteiten van Karindra Perrier weet ik verder niets, maar in muzikaal opzicht maakt ze als Femme Vanille indruk. Diepe indruk durf ik wel te zeggen.
Femme Vanille maakte voorheen vooral jazzy muziek met invloeden uit de klassieke muziek, maar op Another Time kiest ze nadrukkelijk voor de pop. Het is echter zeker geen 13 in een dozijn pop, want de bijzondere muziek van Femme Vanille steekt bijzonder knap in elkaar en blijft maar verrassen.
Op Another Time laat Karindra Perrier zich bijstaan door een aantal uitstekende muzikanten en deze zetten een smaakvol, filmisch en avontuurlijk geluid neer. Het is een atmosferisch geluid vol subtiele accenten. Deze komen de ene keer aan de oppervlakte via bijzondere ritmes of kabbelende piano’s, de volgende keer via bijzonder gitaarwerk of sprookjesachtig toetsenwerk.
Het bijzondere geluid op Another Time wordt verder ingekleurd door de mooie en opvallend veelzijdige stem van Karindra Perrier. Het is een stem die lieflijk kan fluisteren maar die ook flink kan uithalen of jazzy kan verleiden, waardoor iedere track op de plaat weer net wat anders klinkt.
De muziek van Femme Vanille wordt tot dusver vooral vergeleken met die van van onder andere Regina Spektor, Feist en Florence & The Machine, maar zelf hoor ik vooral veel van Kate Bush (het onconventionele en het sprankelende) en Fiona Apple (de donkere melancholie en het tegendraadse).
Dat zijn zeker niet de minste namen en het zegt dan ook veel over het hoge niveau van Another Time. Of Karindra Perrier haar opvallende dubbelleven nog lang vol kan houden durf ik inmiddels te betwijfelen. Het knappe Another Time steekt immers niet alleen de nationale en internationale concurrentie naar de kroon, maar smaakt vooral naar veel en veel meer. Een slimme meid kiest exact, maar platen als deze willen we absoluut niet missen. Erwin Zijleman
Over de wetenschappelijke kwaliteiten van Karindra Perrier weet ik verder niets, maar in muzikaal opzicht maakt ze als Femme Vanille indruk. Diepe indruk durf ik wel te zeggen.
Femme Vanille maakte voorheen vooral jazzy muziek met invloeden uit de klassieke muziek, maar op Another Time kiest ze nadrukkelijk voor de pop. Het is echter zeker geen 13 in een dozijn pop, want de bijzondere muziek van Femme Vanille steekt bijzonder knap in elkaar en blijft maar verrassen.
Op Another Time laat Karindra Perrier zich bijstaan door een aantal uitstekende muzikanten en deze zetten een smaakvol, filmisch en avontuurlijk geluid neer. Het is een atmosferisch geluid vol subtiele accenten. Deze komen de ene keer aan de oppervlakte via bijzondere ritmes of kabbelende piano’s, de volgende keer via bijzonder gitaarwerk of sprookjesachtig toetsenwerk.
Het bijzondere geluid op Another Time wordt verder ingekleurd door de mooie en opvallend veelzijdige stem van Karindra Perrier. Het is een stem die lieflijk kan fluisteren maar die ook flink kan uithalen of jazzy kan verleiden, waardoor iedere track op de plaat weer net wat anders klinkt.
De muziek van Femme Vanille wordt tot dusver vooral vergeleken met die van van onder andere Regina Spektor, Feist en Florence & The Machine, maar zelf hoor ik vooral veel van Kate Bush (het onconventionele en het sprankelende) en Fiona Apple (de donkere melancholie en het tegendraadse).
Dat zijn zeker niet de minste namen en het zegt dan ook veel over het hoge niveau van Another Time. Of Karindra Perrier haar opvallende dubbelleven nog lang vol kan houden durf ik inmiddels te betwijfelen. Het knappe Another Time steekt immers niet alleen de nationale en internationale concurrentie naar de kroon, maar smaakt vooral naar veel en veel meer. Een slimme meid kiest exact, maar platen als deze willen we absoluut niet missen. Erwin Zijleman
28 januari 2016
Aoife O'Donovan - In The Magic Hour
De vier platen die de Amerikaanse (progressive) bluegrass band Crooked Still tussen 2005 en 2010 maakte zijn in Nederland niet heel bekend, maar iedereen die ze kent (en koestert) weet dat ze stuk voor stuk worden gedragen door de prachtige vocalen van Aoife O’Donovan.
Deze Aoife O’Donovan debuteerde in de zomer van 2013 met het al even mooie Fossils, dat helaas maar weinig aandacht kreeg.
Ook het afgelopen week verschenen In The Magic Hour wordt niet in één adem genoemd met de andere grote releases van het moment, maar behoort wat mij betreft wel degelijk tot de betere platen die tot dusver in 2016 zijn verschenen.
In The Magic Hour borduurt voort op zijn mooie maar helaas ondergewaardeerde voorganger, werd wederom geproduceerd door topproducer Tucker Martine en opgenomen in diens studio in Portland, Oregon.
Aoife O’Donovan krijgt op haar nieuwe plaat hulp van een aantal sterren uit de progressive bluegrass scene, onder wie Chris Thile, Sara Watkins en Sarah Jarosz, maar net als op Fossils slaat Aoife O’Donovan ook op haar nieuwe plaat weer haar vleugels uit richting andere genres.
Ook In The Magic Hour is weer lichtvoetiger dan de op bluegrass georiënteerde muziek van Crooked Still en verrast ook volop met lekker in het gehoor liggende folkpop. Hiernaast eert Aoife O’Donovan op In The Magic Hour haar tijdens het opnemen van de plaat overleden grootvader door op zoek te gaan naar haar Ierse roots en is er ruimte voor experiment.
In muzikaal opzicht steekt het allemaal knap in elkaar, de productie van Tucker Martine is zoals altijd trefzeker en Aoife O’Donovan beschikt over een stem waarvoor je alleen maar kunt smelten. Het is een stem die nog steeds doet denken aan die van Alison Krauss, al herken ik inmiddels ook de eigen klankkleur van Aoife O’Donovan.
Omdat In The Magic Hour ook nog eens vol staat met even knappe als mooie songs, is In The Magic Hour voor mij inmiddels een plaat om te koesteren. Wie volgt? Erwin Zijleman
Deze Aoife O’Donovan debuteerde in de zomer van 2013 met het al even mooie Fossils, dat helaas maar weinig aandacht kreeg.
Ook het afgelopen week verschenen In The Magic Hour wordt niet in één adem genoemd met de andere grote releases van het moment, maar behoort wat mij betreft wel degelijk tot de betere platen die tot dusver in 2016 zijn verschenen.
In The Magic Hour borduurt voort op zijn mooie maar helaas ondergewaardeerde voorganger, werd wederom geproduceerd door topproducer Tucker Martine en opgenomen in diens studio in Portland, Oregon.
Aoife O’Donovan krijgt op haar nieuwe plaat hulp van een aantal sterren uit de progressive bluegrass scene, onder wie Chris Thile, Sara Watkins en Sarah Jarosz, maar net als op Fossils slaat Aoife O’Donovan ook op haar nieuwe plaat weer haar vleugels uit richting andere genres.
Ook In The Magic Hour is weer lichtvoetiger dan de op bluegrass georiënteerde muziek van Crooked Still en verrast ook volop met lekker in het gehoor liggende folkpop. Hiernaast eert Aoife O’Donovan op In The Magic Hour haar tijdens het opnemen van de plaat overleden grootvader door op zoek te gaan naar haar Ierse roots en is er ruimte voor experiment.
In muzikaal opzicht steekt het allemaal knap in elkaar, de productie van Tucker Martine is zoals altijd trefzeker en Aoife O’Donovan beschikt over een stem waarvoor je alleen maar kunt smelten. Het is een stem die nog steeds doet denken aan die van Alison Krauss, al herken ik inmiddels ook de eigen klankkleur van Aoife O’Donovan.
Omdat In The Magic Hour ook nog eens vol staat met even knappe als mooie songs, is In The Magic Hour voor mij inmiddels een plaat om te koesteren. Wie volgt? Erwin Zijleman
27 januari 2016
Tindersticks - The Waiting Room
Ik was tot voor kort eerlijk gezegd toch een beetje uitgekeken op Tindersticks.
De band uit het Britse Nottingham heeft sinds haar debuut uit 1993 weliswaar geen slechte plaat gemaakt, maar de magie van Tindersticks, Tindersticks II en Curtains ontbrak toch wel wat op de laatste platen van de band.
Deze magie is terug op The Waiting Room. Het valt niet mee om uit te leggen waarom dit zo is. The Waiting Room wijkt immers niet heel erg af van de vorige platen van de band en klinkt ook niet heel anders dan de zo bewierookte klassiekers uit het verleden.
Tindersticks vertrouwt nog altijd om een lome en uiterst ingetogen en opvallend stemmige instrumentatie en vooral op de uit duizenden herkenbare stem van Stuart Staples.
Stuart Staples manifesteert zich ook op The Waiting Room weer als een crooner van formaat en ook in muzikaal opzicht maakt Tindersticks weer indruk. The Waiting Room is een plaat die begint te groeien wanneer de zon eenmaal onder is en verandert de woonkamer in een zwoele en donkere nachtclub.
Als er al iets anders is op The Waiting Room zijn het de impulsen uit de funk of zelfs de disco, die Tindersticks langzaam in de richting van Roxy Music manoeuvreren. Verwacht nu niet dat de muziek van Tindersticks opeens de voetjes van de vloer krijgt, want de wijze waarop Tindersticks invloeden uit andere genres en blazers in haar muziek toe laat loopt over van subtiliteit.
Ook The Waiting Room klinkt daarom weer als een typische Tindersticks plaat, maar op een of andere manier bevalt hij me beter dan zijn directe voorgangers. Dat gevoel groeit wanneer de al weer zes jaar geleden overleden Lhasa de Sela opduikt in het bijzonder mooie Hey Lucinda. Ook het duet met Savages zangeres Jehnny Beth weet overigens te verrassen en behoort ook tot de hoogtepunten op de plaat.
Met The Waiting Room heeft Tindersticks weer eens een plaat gemaakt die me na afloop niet aanzet tot het opzetten van een van de drie genoemde meesterwerken van weleer. Het zegt heel veel over de kwaliteit van deze nieuwe Tindersticks plaat. Erwin Zijleman
De band uit het Britse Nottingham heeft sinds haar debuut uit 1993 weliswaar geen slechte plaat gemaakt, maar de magie van Tindersticks, Tindersticks II en Curtains ontbrak toch wel wat op de laatste platen van de band.
Deze magie is terug op The Waiting Room. Het valt niet mee om uit te leggen waarom dit zo is. The Waiting Room wijkt immers niet heel erg af van de vorige platen van de band en klinkt ook niet heel anders dan de zo bewierookte klassiekers uit het verleden.
Tindersticks vertrouwt nog altijd om een lome en uiterst ingetogen en opvallend stemmige instrumentatie en vooral op de uit duizenden herkenbare stem van Stuart Staples.
Stuart Staples manifesteert zich ook op The Waiting Room weer als een crooner van formaat en ook in muzikaal opzicht maakt Tindersticks weer indruk. The Waiting Room is een plaat die begint te groeien wanneer de zon eenmaal onder is en verandert de woonkamer in een zwoele en donkere nachtclub.
Als er al iets anders is op The Waiting Room zijn het de impulsen uit de funk of zelfs de disco, die Tindersticks langzaam in de richting van Roxy Music manoeuvreren. Verwacht nu niet dat de muziek van Tindersticks opeens de voetjes van de vloer krijgt, want de wijze waarop Tindersticks invloeden uit andere genres en blazers in haar muziek toe laat loopt over van subtiliteit.
Ook The Waiting Room klinkt daarom weer als een typische Tindersticks plaat, maar op een of andere manier bevalt hij me beter dan zijn directe voorgangers. Dat gevoel groeit wanneer de al weer zes jaar geleden overleden Lhasa de Sela opduikt in het bijzonder mooie Hey Lucinda. Ook het duet met Savages zangeres Jehnny Beth weet overigens te verrassen en behoort ook tot de hoogtepunten op de plaat.
Met The Waiting Room heeft Tindersticks weer eens een plaat gemaakt die me na afloop niet aanzet tot het opzetten van een van de drie genoemde meesterwerken van weleer. Het zegt heel veel over de kwaliteit van deze nieuwe Tindersticks plaat. Erwin Zijleman
2500 posts, 2 miljoen page views
Vandaag de 2500e post op deze BLOG. Eerder deze maand kon ik overigens de tweemiljoenste pageview registeren.
Het zijn mooie cijfers voor iets dat op 5 januari 2009 begon als een eenvoudig experiment met het opzetten van een BLOG.
Op 5 januari kwamen direct maar liefst drie platen voorbij: Alpinisme van School Of Seven Bells, Electric Arguments van The Fireman en Ready For The Flood van Mark Olson & Gary Louris. Dat The Fireman een alter ego is van Paul McCartney, was ik eerlijk gezegd al lang weer vergeten, net als de plaat zelf.
Heel veel mensen hebben de recensies destijds niet gezien, want uiteindelijk kwamen er op de eerste dag van de krenten uit de pop precies 45 mensen voorbij, waarschijnlijk iedereen die ik de link had gemaild.
Tegenwoordig komen er 1000-2000 voorbij op een dag (met uitschieters naar 3500). Dat is een stimulans om door te gaan met deze BLOG, net als alle mooie platen die wekelijks verschijnen een stimulans zijn om tijd en energie in te steken in de BLOG die in vrijwel niets meer lijkt op de BLOG die ruim 7 jaar geleden voor het eerst opdook.
Lezers, bedankt voor alle aandacht. En blijf vooral langs komen. Later vandaag weer een recensie van een hele mooie plaat.
Erwin Zijleman
Het zijn mooie cijfers voor iets dat op 5 januari 2009 begon als een eenvoudig experiment met het opzetten van een BLOG.
Op 5 januari kwamen direct maar liefst drie platen voorbij: Alpinisme van School Of Seven Bells, Electric Arguments van The Fireman en Ready For The Flood van Mark Olson & Gary Louris. Dat The Fireman een alter ego is van Paul McCartney, was ik eerlijk gezegd al lang weer vergeten, net als de plaat zelf.
Heel veel mensen hebben de recensies destijds niet gezien, want uiteindelijk kwamen er op de eerste dag van de krenten uit de pop precies 45 mensen voorbij, waarschijnlijk iedereen die ik de link had gemaild.
Tegenwoordig komen er 1000-2000 voorbij op een dag (met uitschieters naar 3500). Dat is een stimulans om door te gaan met deze BLOG, net als alle mooie platen die wekelijks verschijnen een stimulans zijn om tijd en energie in te steken in de BLOG die in vrijwel niets meer lijkt op de BLOG die ruim 7 jaar geleden voor het eerst opdook.
Lezers, bedankt voor alle aandacht. En blijf vooral langs komen. Later vandaag weer een recensie van een hele mooie plaat.
Erwin Zijleman
26 januari 2016
Eleanor Friedberger - New View
Eleanor Friedberger maakte als helft van het duo The Fiery Furnaces vooral behoorlijk ongrijpbare muziek (waaronder het onbegrepen meesterwerk Blueberry Boat uit 2004), maar sinds ze in 2010 koos voor een solocarrière bewandelt ze een duidelijk andere weg.
Last Summer uit 2011 en Personal Record uit 2013 lieten zich vooral beïnvloeden door de Amerikaanse singer-songwriter muziek uit de jaren 70 en deze invloeden hebben ook hun weg gevonden naar Eleanor Friedberger’s derde soloplaat New View.
De Amerikaanse singer-songwriter verruilde na Personal Record de metropool New York voor een veel rustiger plekje in de staat New York en dat hoor je op New View. De derde soloplaat van Eleanor Friedberger ademt rust en ruimte en is ver verwijderd van de hectiek van The Big Apple.
In muzikaal opzicht kruipt New View nog wat dichter tegen de popmuziek uit de jaren 70 aan dan zijn twee voorgangers. Ook voor New View lijkt de muziek van Harry Nilsson een belangrijke inspiratiebron geweest, maar Pitchfork wijst ook op de invloed van Fleetwood Mac’s Tusk (en dan met name de songs van Lindsey Buckingham op deze plaat) en dat is vergelijkingsmateriaal dat veel te mooi en ook veel te belangrijk is om te laten liggen.
Net als Fleetwood Mac op Tusk, maakt Eleanor Friedberger op New View immers tijdloze popliedjes die makkelijk verleiden, maar die ook niet bang zijn om buiten de lijntjes te kleuren. Het eerste zorgt voor de aangename luisterervaring, het tweede voor het prikkelen van de fantasie.
Dat laatste doet Eleanor Friedberger op subtiele wijze. New View lijkt misschien zo weggelopen uit de jaren 70, maar zit vol subtiele uitstapjes naar andere decennia. Het voorziet de aangename popliedjes op de plaat van diepte en avontuur.
Het solowerk van Eleanor Friedberger wordt, net als het werk van The Fiery Furnaces, makkelijk over het hoofd gezien, maar New View is te mooi om te laten liggen. Veel te mooi. Voor mij is het er in ieder geval een om te koesteren. Erwin Zijleman
Last Summer uit 2011 en Personal Record uit 2013 lieten zich vooral beïnvloeden door de Amerikaanse singer-songwriter muziek uit de jaren 70 en deze invloeden hebben ook hun weg gevonden naar Eleanor Friedberger’s derde soloplaat New View.
De Amerikaanse singer-songwriter verruilde na Personal Record de metropool New York voor een veel rustiger plekje in de staat New York en dat hoor je op New View. De derde soloplaat van Eleanor Friedberger ademt rust en ruimte en is ver verwijderd van de hectiek van The Big Apple.
In muzikaal opzicht kruipt New View nog wat dichter tegen de popmuziek uit de jaren 70 aan dan zijn twee voorgangers. Ook voor New View lijkt de muziek van Harry Nilsson een belangrijke inspiratiebron geweest, maar Pitchfork wijst ook op de invloed van Fleetwood Mac’s Tusk (en dan met name de songs van Lindsey Buckingham op deze plaat) en dat is vergelijkingsmateriaal dat veel te mooi en ook veel te belangrijk is om te laten liggen.
Net als Fleetwood Mac op Tusk, maakt Eleanor Friedberger op New View immers tijdloze popliedjes die makkelijk verleiden, maar die ook niet bang zijn om buiten de lijntjes te kleuren. Het eerste zorgt voor de aangename luisterervaring, het tweede voor het prikkelen van de fantasie.
Dat laatste doet Eleanor Friedberger op subtiele wijze. New View lijkt misschien zo weggelopen uit de jaren 70, maar zit vol subtiele uitstapjes naar andere decennia. Het voorziet de aangename popliedjes op de plaat van diepte en avontuur.
Het solowerk van Eleanor Friedberger wordt, net als het werk van The Fiery Furnaces, makkelijk over het hoofd gezien, maar New View is te mooi om te laten liggen. Veel te mooi. Voor mij is het er in ieder geval een om te koesteren. Erwin Zijleman
25 januari 2016
Suede - Night Thoughts
Bij Suede denk ik aan de jaren 90. Ik denk aan het verpletterende titelloze debuut uit 1993, aan het donkere en dramatische Dog Man Star uit 1994 en aan het glorieuze Coming Up uit 1997.
Hierna was het voor mij gedaan. Suede maakte nog twee middelmatige platen (Head Music uit 1999 en A New Morning uit 2002), waarna het doek definitief leek gevallen.
Drie jaar geleden keerde Suede terug met het over het algemeen goed ontvangen Bloodsports, maar ik heb er volgens mij niet naar geluisterd.
Ik heb gelukkig wel geluisterd naar het vorige week verschenen Night Thoughts, want dit is een plaat die niet heel veel onder doet voor het bijzondere drietal dat Suede zo’n twintig jaar geleden maakte.
Night Thoughts opent met zwaar aangezette strijkers, maar begeeft zich vervolgens al snel op bekend terrein. De ritmesectie en toetsenist leggen een loodzware basis, gitarist Richard Oakes tovert de ene na de andere majestueuze gitaarlijn uit zijn instrument, terwijl zanger Brett Anderson de muziek van Suede voorziet van emotie, drama en bombast.
Het zijn ingrediënten die Suede altijd heeft verwerkt in haar muziek (en dus ook op de mindere platen), maar op Night Thoughts zijn ook de goede songs weer terug.
Waar de muziek van Suede op de mindere platen van de band verzoop in bombast en aanstellerij, is Night Thoughts over de hele linie een urgente en goed gedoseerde plaat. Natuurlijk pakt Brett Anderson weer flink uit met theatrale vocalen en ook de instrumentatie is meer dan eens bijna over the top, maar het is dit keer functioneel drama, dat nadrukkelijk bijdraagt aan de hoge kwaliteit van de songs op Night Thoughts.
Ik had niet verwacht dat ik nog eens zo zou genieten van een nieuwe Suede plaat, maar Night Thoughts is, mede dankzij het werkelijk geweldige gitaarwerk, een bijzonder aangename verrassing. Suede is terug. En hoe. De plaat is overigens ook verkrijgbaar met een bijbehorende film die het beeldende karakter van Night Thoughts onderstreept. Erwin Zijleman
Hierna was het voor mij gedaan. Suede maakte nog twee middelmatige platen (Head Music uit 1999 en A New Morning uit 2002), waarna het doek definitief leek gevallen.
Drie jaar geleden keerde Suede terug met het over het algemeen goed ontvangen Bloodsports, maar ik heb er volgens mij niet naar geluisterd.
Ik heb gelukkig wel geluisterd naar het vorige week verschenen Night Thoughts, want dit is een plaat die niet heel veel onder doet voor het bijzondere drietal dat Suede zo’n twintig jaar geleden maakte.
Night Thoughts opent met zwaar aangezette strijkers, maar begeeft zich vervolgens al snel op bekend terrein. De ritmesectie en toetsenist leggen een loodzware basis, gitarist Richard Oakes tovert de ene na de andere majestueuze gitaarlijn uit zijn instrument, terwijl zanger Brett Anderson de muziek van Suede voorziet van emotie, drama en bombast.
Het zijn ingrediënten die Suede altijd heeft verwerkt in haar muziek (en dus ook op de mindere platen), maar op Night Thoughts zijn ook de goede songs weer terug.
Waar de muziek van Suede op de mindere platen van de band verzoop in bombast en aanstellerij, is Night Thoughts over de hele linie een urgente en goed gedoseerde plaat. Natuurlijk pakt Brett Anderson weer flink uit met theatrale vocalen en ook de instrumentatie is meer dan eens bijna over the top, maar het is dit keer functioneel drama, dat nadrukkelijk bijdraagt aan de hoge kwaliteit van de songs op Night Thoughts.
Ik had niet verwacht dat ik nog eens zo zou genieten van een nieuwe Suede plaat, maar Night Thoughts is, mede dankzij het werkelijk geweldige gitaarwerk, een bijzonder aangename verrassing. Suede is terug. En hoe. De plaat is overigens ook verkrijgbaar met een bijbehorende film die het beeldende karakter van Night Thoughts onderstreept. Erwin Zijleman
24 januari 2016
Ina Forsman - Ina Forsman
Ina Forsman is een jonge Finse zangeres, die een paar jaar geleden opviel in de Finse editie van de talenjacht Idols. Dat moeten we direct maar weer vergeten, want het niveau van talentenjachten is Ina Forsman al lang ontstegen.
Voor het opnemen van haar debuut toog ze naar Austin, Texas, alwaar ze de studio in mocht met een aantal gelouterde blues muzikanten.
Deze muzikanten zetten op het titelloze debuut van Ina Forsman een geluid neer om van te watertanden. Het is een geluid dat bestaat uit gelijke delen soul en blues en hier en daar een beetje jazz en het is een geluid dat vraagt om een zangeres die heel stevig in haar schoenen staat.
Nu zijn er wel vaker piepjonge zangeressen die dit aan blijken te kunnen (denk aan het geweldige debuut van Joss Stone of het pas later gewaardeerde debuut van Amy Winehouse), maar het blijft toch een uitzondering. Alle reden dus om heel druk te doen over het debuut van Ina Forsman, want kan deze jonge Finse zangeres zingen.
De ouwe rotten die haar debuut inkleuren kunnen heerlijk uitpakken, maar meestal geven ze Ina Forsman alle ruimte. De Finse zangeres vult deze ruimte prachtig in met vocalen die uit durven te halen, maar die ook niet bang zijn voor ingetogen passages.
Ina Forsman schreef zelf de meeste songs voor haar debuut, maar het hadden ook allemaal soul- of blues klassiekers uit vervlogen tijden kunnen zijn, wat iets zegt over haar talent.
Wat ik uiteindelijk nog het knapst vind aan deze plaat is dat Ina Forsman op haar debuut nooit teveel op de voorgrond probeert te treden met overdreven uithalen of net wat teveel stembuigingen en ook geen enkele poging doet om hitgevoelige muziek te maken. De jonge Finse zangeres zingt uiterst functioneel, maar iedere noot is raak en tradities worden prachtig in ere gehouden.
Het titelloze debuut van Ina Forsman laat minstens net zoveel potentie horen als de platen van Amy Winehouse, maar hopelijk kunnen we wat langer van haar genieten. Dat Ina Forsman een hele grote gaat worden is na beluistering van haar debuut wel duidelijk. Erwin Zijleman
Voor het opnemen van haar debuut toog ze naar Austin, Texas, alwaar ze de studio in mocht met een aantal gelouterde blues muzikanten.
Deze muzikanten zetten op het titelloze debuut van Ina Forsman een geluid neer om van te watertanden. Het is een geluid dat bestaat uit gelijke delen soul en blues en hier en daar een beetje jazz en het is een geluid dat vraagt om een zangeres die heel stevig in haar schoenen staat.
Nu zijn er wel vaker piepjonge zangeressen die dit aan blijken te kunnen (denk aan het geweldige debuut van Joss Stone of het pas later gewaardeerde debuut van Amy Winehouse), maar het blijft toch een uitzondering. Alle reden dus om heel druk te doen over het debuut van Ina Forsman, want kan deze jonge Finse zangeres zingen.
De ouwe rotten die haar debuut inkleuren kunnen heerlijk uitpakken, maar meestal geven ze Ina Forsman alle ruimte. De Finse zangeres vult deze ruimte prachtig in met vocalen die uit durven te halen, maar die ook niet bang zijn voor ingetogen passages.
Ina Forsman schreef zelf de meeste songs voor haar debuut, maar het hadden ook allemaal soul- of blues klassiekers uit vervlogen tijden kunnen zijn, wat iets zegt over haar talent.
Wat ik uiteindelijk nog het knapst vind aan deze plaat is dat Ina Forsman op haar debuut nooit teveel op de voorgrond probeert te treden met overdreven uithalen of net wat teveel stembuigingen en ook geen enkele poging doet om hitgevoelige muziek te maken. De jonge Finse zangeres zingt uiterst functioneel, maar iedere noot is raak en tradities worden prachtig in ere gehouden.
Het titelloze debuut van Ina Forsman laat minstens net zoveel potentie horen als de platen van Amy Winehouse, maar hopelijk kunnen we wat langer van haar genieten. Dat Ina Forsman een hele grote gaat worden is na beluistering van haar debuut wel duidelijk. Erwin Zijleman
23 januari 2016
Paul Trynka - Starman / David Bowie Is
Grote popmuzikanten ontvallen ons de laatste jaren bij bosjes, maar de dood van de een heeft toch wat meer impact dan de dood van de ander.
David Bowie was nog relatief jong, maar de impact van zijn dood was vooral groot omdat hij twee dagen voor zijn dood een album uitbracht dat uiteindelijk zal worden gerekend tot zijn betere albums. Dat is bijzonder, net als een groot deel van zijn oeuvre en carrière bijzonder zijn.
Het is prachtig beschreven in de biografie Starman van Paul Trynka uit 2011. Paul Trynka was ooit editor van Mojo en heeft een boek geschreven dat leest als een roman. Ondanks het feit dat hij Bowie niet te spreken kreeg voor deze biografie, blinkt Starman uit door de vele interessante details en het lekker leesbare verhaal.
Starman neemt je mee op een fascinerende ‘rolller coaster ride’, die begint bij de jonge jaren van David Jones en eindigt in 2011 wanneer David Bowie de muziek vaarwel lijkt te hebben gezegd.
In het boek is het beste er wel een beetje van af wanneer de Serious Moonlight Tour van 1983 achter de rug is, maar dat geldt natuurlijk ook voor de platen die David Bowie na 1983 maakte. Een nieuwe editie van het boek zal triest eindigen met de te vroege dood van een van de grootheden uit de geschiedenis van de popmuziek, maar zal ook nog fraai kunnen vertellen over een uitstekende comeback (The Next Day) en een zinderend slotakkoord (Blackstar).
Biografieën over de groten uit de geschiedenis van de popmuziek zijn lang niet altijd de moeite waard, maar Starman van Paul Trynka kan ik iedereen aanraden.
Dat geldt overigens ook voor David Bowie Is; het boek dat hoort bij de tentoonstelling over David Bowie die eerder was te zien in Londen en nu is neergestreken in Groningen.
Het is een bijzonder fraai en zwaar uitgevoerd boek vol fraaie foto’s. Deels gericht op de bijzondere creaties die David Bowie droeg in de jaren 70, maar ook foto's van de man zelf ontbreken uiteraard niet.
David Bowie Is is een prachtig plaatjesboek, maar het is gelukkig ook meer dan dat, want ook de verhalen zijn interessant.
In tegenstelling tot Starman van Paul Trynka is het geen boek dat je in een keer uit wilt lezen, maar je kunt er wel eindeloos in bladeren. Bij voorkeur met een van de vele prachtplaten van David Bowie uit de speakers. Erwin Zijleman
David Bowie was nog relatief jong, maar de impact van zijn dood was vooral groot omdat hij twee dagen voor zijn dood een album uitbracht dat uiteindelijk zal worden gerekend tot zijn betere albums. Dat is bijzonder, net als een groot deel van zijn oeuvre en carrière bijzonder zijn.
Het is prachtig beschreven in de biografie Starman van Paul Trynka uit 2011. Paul Trynka was ooit editor van Mojo en heeft een boek geschreven dat leest als een roman. Ondanks het feit dat hij Bowie niet te spreken kreeg voor deze biografie, blinkt Starman uit door de vele interessante details en het lekker leesbare verhaal.
Starman neemt je mee op een fascinerende ‘rolller coaster ride’, die begint bij de jonge jaren van David Jones en eindigt in 2011 wanneer David Bowie de muziek vaarwel lijkt te hebben gezegd.
In het boek is het beste er wel een beetje van af wanneer de Serious Moonlight Tour van 1983 achter de rug is, maar dat geldt natuurlijk ook voor de platen die David Bowie na 1983 maakte. Een nieuwe editie van het boek zal triest eindigen met de te vroege dood van een van de grootheden uit de geschiedenis van de popmuziek, maar zal ook nog fraai kunnen vertellen over een uitstekende comeback (The Next Day) en een zinderend slotakkoord (Blackstar).
Biografieën over de groten uit de geschiedenis van de popmuziek zijn lang niet altijd de moeite waard, maar Starman van Paul Trynka kan ik iedereen aanraden.
Dat geldt overigens ook voor David Bowie Is; het boek dat hoort bij de tentoonstelling over David Bowie die eerder was te zien in Londen en nu is neergestreken in Groningen.
Het is een bijzonder fraai en zwaar uitgevoerd boek vol fraaie foto’s. Deels gericht op de bijzondere creaties die David Bowie droeg in de jaren 70, maar ook foto's van de man zelf ontbreken uiteraard niet.
David Bowie Is is een prachtig plaatjesboek, maar het is gelukkig ook meer dan dat, want ook de verhalen zijn interessant.
In tegenstelling tot Starman van Paul Trynka is het geen boek dat je in een keer uit wilt lezen, maar je kunt er wel eindeloos in bladeren. Bij voorkeur met een van de vele prachtplaten van David Bowie uit de speakers. Erwin Zijleman
The Besnard Lakes - A Coliseum Complex Museum
De Canadese band The Besnard Lakes weet zich tot dusver nauwelijks te ontworstelen aan de vergelijking met stadgenoten The Arcade Fire, maar de band uit Montreal maakte de afgelopen jaren wel drie hele mooie en bijzondere platen.
Het zijn platen die eerlijk gezegd maar zelden aan die van The Arcade Fire doen denken en ook bij beluistering van A Coliseum Complex Museum vind ik het meestal geen relevant vergelijkingsmateriaal.
Op haar nieuwe plaat kiest The Besnard Lakes voor een wat ander geluid dan we van de band gewend zijn. A Coliseum Complex laat zich nadrukkelijk inspireren door de psychedelica uit de jaren 60 en verraadt hiernaast liefde voor de muziek van The Beach Boys. Dat laatste hoor je in de verrassend sterke harmonieën en de bijzondere structuur van de songs; het eerste in de breed uitwaaiende en heerlijk dromerige muur van klanken.
The Besnard Lakes is echter niet het zoveelste bandje dat psychedelische muziek uit de jaren 60 probeert te reproduceren. De invloeden uit onder andere de slowcore, de indie-rock en de shoegaze en dreampop, die een voorname rol speelden op de vorige platen van de band, worden subtiel verweven met de door de jaren 60 geïnspireerde klanken. De liefhebber van prog-rock uit de jaren 60 en 70 zal bovendien nog wat invloeden uit dit genre horen.
A Coliseum Complex laat zich beluisteren als één lange track, maar ook in behapbare songs van een minuut of vier weet The Besnard Lakes makkelijk te overtuigen. A Coliseum Complex overtuigt overigens het makkelijkst wanneer je je volledig overgeeft aan deze plaat en je laat meevoeren op de tapijten van authentieke syths of betoverend mooie gitaarlijnen.
Vervolgens is het genieten van de klanken van weleer, van songs die zomaar van Brian Wilson zouden kunnen zijn en van de vele meer eigentijdse details die The Besnard Lakes in haar muziek heeft verstopt.
Uit de schaduw van The Arcade Fire komen ze waarschijnlijk nog steeds niet, maar dat deze mooie en bijzondere plaat heel veel respect en aandacht verdient is wat mij betreft zeker. Erwin Zijleman
Het zijn platen die eerlijk gezegd maar zelden aan die van The Arcade Fire doen denken en ook bij beluistering van A Coliseum Complex Museum vind ik het meestal geen relevant vergelijkingsmateriaal.
Op haar nieuwe plaat kiest The Besnard Lakes voor een wat ander geluid dan we van de band gewend zijn. A Coliseum Complex laat zich nadrukkelijk inspireren door de psychedelica uit de jaren 60 en verraadt hiernaast liefde voor de muziek van The Beach Boys. Dat laatste hoor je in de verrassend sterke harmonieën en de bijzondere structuur van de songs; het eerste in de breed uitwaaiende en heerlijk dromerige muur van klanken.
The Besnard Lakes is echter niet het zoveelste bandje dat psychedelische muziek uit de jaren 60 probeert te reproduceren. De invloeden uit onder andere de slowcore, de indie-rock en de shoegaze en dreampop, die een voorname rol speelden op de vorige platen van de band, worden subtiel verweven met de door de jaren 60 geïnspireerde klanken. De liefhebber van prog-rock uit de jaren 60 en 70 zal bovendien nog wat invloeden uit dit genre horen.
A Coliseum Complex laat zich beluisteren als één lange track, maar ook in behapbare songs van een minuut of vier weet The Besnard Lakes makkelijk te overtuigen. A Coliseum Complex overtuigt overigens het makkelijkst wanneer je je volledig overgeeft aan deze plaat en je laat meevoeren op de tapijten van authentieke syths of betoverend mooie gitaarlijnen.
Vervolgens is het genieten van de klanken van weleer, van songs die zomaar van Brian Wilson zouden kunnen zijn en van de vele meer eigentijdse details die The Besnard Lakes in haar muziek heeft verstopt.
Uit de schaduw van The Arcade Fire komen ze waarschijnlijk nog steeds niet, maar dat deze mooie en bijzondere plaat heel veel respect en aandacht verdient is wat mij betreft zeker. Erwin Zijleman
22 januari 2016
Savages - Adore Life
Silence Yourself, het debuut van de uit Londen afkomstige band Savages, sloeg al weer bijna drie jaar geleden in als de spreekwoordelijke bom.
Het vrouwelijke viertal borduurde op haar debuut voort op de postpunk erfenis van Joy Division en alle volgelingen van deze band, maar deed dit met veel meer fantasie en vooral ook veel meer lef dan de meeste van haar tijdgenoten.
Savages maakte op haar debuut postpunk zoals die in de late jaren 70 werd gemaakt, maar sloot ook aan bij onder andere de noiserock uit de jaren 90, de new wave uit de jaren 80, de punk uit de jaren 70 en de psychedelica uit de jaren 60.
Het leverde een sensationele, maar inmiddels ook al weer bijna vergeten plaat op. Tot nu dan, want met Adore Life slaat Savages wederom meedogenloos toe. De tweede plaat van Savages gaat verder waar Silence Yourself drie jaar geleden ophield, maar het is ook een andere plaat.
In muzikaal opzicht klinkt het een stuk hechter en veelzijdiger, de zang van Jehnny Beth is nog indringender en tenslotte graven de songs van de band dieper en is er meer ruimte voor ingetogen momenten maar ook meer ruimte voor experiment.
Door de zang van Jehnny Beth ontkom je ook dit keer niet aan de vergelijking met de platen van Siouxsie & The Banshees, al laat de zangeres van Savages ook zang horen die raakt aan die van Patti Smith of P.J. Harvey.
De donkere bassen en ritmes doen in combinatie met de zang nog altijd flink denken aan de hoogtijdagen van de postpunk, maar ook dit keer slaat het gitaarwerk bruggen naar alle hier boven genoemde andere genres.
Adore Life biedt zoals gezegd meer ruimte aan ingetogen passages, maar dit is niet ten koste gegaan van de intensiteit van de muziek van Savages. Ook Adore Life grijpt je met de eerste gitaarriff bij de strot en laat pas los wanneer de laatste noten wegebben.
Savages had de lat met Silence Yourself erg hoog gelegd voor zichzelf, maar Adore Life gaat er met gemak overheen. 2016 is pas een week of drie oud, maar ik heb al een handvol platen in handen die ik meesterwerken durf te noemen. Adore Life van Savages is er een van. Erwin Zijleman
Het vrouwelijke viertal borduurde op haar debuut voort op de postpunk erfenis van Joy Division en alle volgelingen van deze band, maar deed dit met veel meer fantasie en vooral ook veel meer lef dan de meeste van haar tijdgenoten.
Savages maakte op haar debuut postpunk zoals die in de late jaren 70 werd gemaakt, maar sloot ook aan bij onder andere de noiserock uit de jaren 90, de new wave uit de jaren 80, de punk uit de jaren 70 en de psychedelica uit de jaren 60.
Het leverde een sensationele, maar inmiddels ook al weer bijna vergeten plaat op. Tot nu dan, want met Adore Life slaat Savages wederom meedogenloos toe. De tweede plaat van Savages gaat verder waar Silence Yourself drie jaar geleden ophield, maar het is ook een andere plaat.
In muzikaal opzicht klinkt het een stuk hechter en veelzijdiger, de zang van Jehnny Beth is nog indringender en tenslotte graven de songs van de band dieper en is er meer ruimte voor ingetogen momenten maar ook meer ruimte voor experiment.
Door de zang van Jehnny Beth ontkom je ook dit keer niet aan de vergelijking met de platen van Siouxsie & The Banshees, al laat de zangeres van Savages ook zang horen die raakt aan die van Patti Smith of P.J. Harvey.
De donkere bassen en ritmes doen in combinatie met de zang nog altijd flink denken aan de hoogtijdagen van de postpunk, maar ook dit keer slaat het gitaarwerk bruggen naar alle hier boven genoemde andere genres.
Adore Life biedt zoals gezegd meer ruimte aan ingetogen passages, maar dit is niet ten koste gegaan van de intensiteit van de muziek van Savages. Ook Adore Life grijpt je met de eerste gitaarriff bij de strot en laat pas los wanneer de laatste noten wegebben.
Savages had de lat met Silence Yourself erg hoog gelegd voor zichzelf, maar Adore Life gaat er met gemak overheen. 2016 is pas een week of drie oud, maar ik heb al een handvol platen in handen die ik meesterwerken durf te noemen. Adore Life van Savages is er een van. Erwin Zijleman
21 januari 2016
Daughter - No To Disappear
De Britse band Daughter debuteerde al weer bijna drie jaar geleden met het mooie en bijzondere If You Leave.
Op haar debuut combineerde Daughter op buitengewoon fraaie en inventieve wijze invloeden uit de folk, de shoegaze en dreampop, minimalistische elektronische muziek en de rijke historie van haar label 4AD (alles van Cocteau Twins tot Pixies).
Het is een lijn die wordt doorgetrokken in de openingstrack van Not To Disappear waarin de heldere vocalen van Elena Tonra weer prachtig samensmelten met ingetogen ritmes, atmosferische klanken en prachtige, door dreampop en shoegaze geïnspireerde gitaarlijnen.
Het is een lijn die ook wordt doorgetrokken in de tracks die volgen. In de met uiterst subtiele gitaarlijnen en minimalistische elektronica ingekleurde songs begeeft Daughter zich nadrukkelijk op het terrein van een band als The Xx, maar Daughter behoudt door de nog steeds aanwezige invloeden uit de al eerder genoemde genres en de fraaie uitspattingen ook zeker haar eigen geluid.
Not To Disappear is een stemmige plaat vol lagen die het best tot zijn recht komt wanneer je de plaat hard afspeelt of beluistert met de koptelefoon.
Elena Tonra kan nog steeds net zo mooi en zweverig zingen als Elizabeth Fraser (Cocteau Twins), maar experimenteert ook met meer down to earth vocalen, die wel wat doen denken aan die van Florence Welch (Florence + The Machine), met de onderkoelde vocalen die het geluid van het al eerder genoemde The Xx is zo bijzonder maken, met de bezwering van triphop zangeressen of juist met de folkie zang die aansluit bij die van de gekwelde vrouwelijke singer-songwriters.
De bijzonder fraaie vocalen worden gecombineerd met een instrumentatie waarin van alles gebeurt. Het gitaarwerk is uiterst veelzijdig en wonderschoon, de ritmes zijn subtiel maar aanwezig, terwijl de atmosferische elektronica de muziek van Daughter een weids en beeldend karakter geeft. Het is bovendien een instrumentatie vol dynamiek, waarin uiterst ingetogen passages binnen een paar noten om kunnen slaan in donkere gitaarwolken. Wat mij betreft is ook Not To Disappear weer een plaat van grote schoonheid. Erwin Zijleman
Op haar debuut combineerde Daughter op buitengewoon fraaie en inventieve wijze invloeden uit de folk, de shoegaze en dreampop, minimalistische elektronische muziek en de rijke historie van haar label 4AD (alles van Cocteau Twins tot Pixies).
Het is een lijn die wordt doorgetrokken in de openingstrack van Not To Disappear waarin de heldere vocalen van Elena Tonra weer prachtig samensmelten met ingetogen ritmes, atmosferische klanken en prachtige, door dreampop en shoegaze geïnspireerde gitaarlijnen.
Het is een lijn die ook wordt doorgetrokken in de tracks die volgen. In de met uiterst subtiele gitaarlijnen en minimalistische elektronica ingekleurde songs begeeft Daughter zich nadrukkelijk op het terrein van een band als The Xx, maar Daughter behoudt door de nog steeds aanwezige invloeden uit de al eerder genoemde genres en de fraaie uitspattingen ook zeker haar eigen geluid.
Not To Disappear is een stemmige plaat vol lagen die het best tot zijn recht komt wanneer je de plaat hard afspeelt of beluistert met de koptelefoon.
Elena Tonra kan nog steeds net zo mooi en zweverig zingen als Elizabeth Fraser (Cocteau Twins), maar experimenteert ook met meer down to earth vocalen, die wel wat doen denken aan die van Florence Welch (Florence + The Machine), met de onderkoelde vocalen die het geluid van het al eerder genoemde The Xx is zo bijzonder maken, met de bezwering van triphop zangeressen of juist met de folkie zang die aansluit bij die van de gekwelde vrouwelijke singer-songwriters.
De bijzonder fraaie vocalen worden gecombineerd met een instrumentatie waarin van alles gebeurt. Het gitaarwerk is uiterst veelzijdig en wonderschoon, de ritmes zijn subtiel maar aanwezig, terwijl de atmosferische elektronica de muziek van Daughter een weids en beeldend karakter geeft. Het is bovendien een instrumentatie vol dynamiek, waarin uiterst ingetogen passages binnen een paar noten om kunnen slaan in donkere gitaarwolken. Wat mij betreft is ook Not To Disappear weer een plaat van grote schoonheid. Erwin Zijleman
20 januari 2016
Jana Kramer - Thirty One
In Nashville struikel je zo ongeveer over de jonge country zangeressen, waardoor het niet meevalt om de krenten uit de pop te vissen.
Met Jana Kramer heb ik er echter weer eens een gevonden die zich weet onderscheiden van de grauwe middelmaat die in Nashville domineert.
Jana Kramer komt oorspronkelijk uit Detroit, Michigan, waar ze de countrymuziek met de paplepel kreeg ingegoten. Via rollen in een aantal televisie series kwam ze uiteindelijk terecht in Nashville.
Voor haar tweede plaat Thirty One (inderdaad haar leeftijd) deed ze een beroep op nieuwbakken Nashville producer Steven Tyler. Het is de Steven Tyler die we kennen als zanger van Aerosmith en dat is de laatste die je verwacht in de hoofdstad van de Amerikaanse countrymuziek.
De inbreng van deze oude rocker zorgt er wel voor dat de muziek van Jana Kramer vaak wat steviger klinkt dan die van de meeste van haar soortgenoten. Thirty One schuurt hierdoor tegen de platen van country zangeressen als Gretchen Wilson en Miranda Lambert aan en dat zijn zangeressen die ook in Nederland de handen op elkaar krijgen.
Dat moet Jana Kramer ook gaan lukken, want net als bijvoorbeeld Kacey Musgraves beschikt ze over een geweldige stem en heeft ze een goed gevoel voor popliedjes die blijven hangen.
Thirty One bevat deels countrypop die het goed zal doen in de Amerikaanse charts, maar zeker wanneer de stevig rockende gitaren als het geheime wapen van stal worden gehaald, laat Jana Kramer horen dat ze beschikt over een eigen geluid, waardoor ze de concurrentie een flink stuk voor blijft.
De wat stevigere songs op Thirty One overtuigen bijzonder makkelijk, maar ook als Jana Kramer kiest voor net wat meer gepolijste countrypop met een snik, pakt ze mij moeiteloos in. De zeer incidentele flirts met dance pop bevallen me minder, maar het is Jana Kramer vergeven.
Vergeleken met de doorleefde alt-country uit Austin lijkt het niet veel meer dan een licht verteerbaar tussendoortje, maar Thirty One van Jana Kramer is wel een bijzonder smakelijke tussendoortje en het is er bovendien een die de trek veel langer stilt dan gebruikelijk. Ik vind het een mooie plaat. Een hele mooie plaat zelfs. Erwin Zijleman
Met Jana Kramer heb ik er echter weer eens een gevonden die zich weet onderscheiden van de grauwe middelmaat die in Nashville domineert.
Jana Kramer komt oorspronkelijk uit Detroit, Michigan, waar ze de countrymuziek met de paplepel kreeg ingegoten. Via rollen in een aantal televisie series kwam ze uiteindelijk terecht in Nashville.
Voor haar tweede plaat Thirty One (inderdaad haar leeftijd) deed ze een beroep op nieuwbakken Nashville producer Steven Tyler. Het is de Steven Tyler die we kennen als zanger van Aerosmith en dat is de laatste die je verwacht in de hoofdstad van de Amerikaanse countrymuziek.
De inbreng van deze oude rocker zorgt er wel voor dat de muziek van Jana Kramer vaak wat steviger klinkt dan die van de meeste van haar soortgenoten. Thirty One schuurt hierdoor tegen de platen van country zangeressen als Gretchen Wilson en Miranda Lambert aan en dat zijn zangeressen die ook in Nederland de handen op elkaar krijgen.
Dat moet Jana Kramer ook gaan lukken, want net als bijvoorbeeld Kacey Musgraves beschikt ze over een geweldige stem en heeft ze een goed gevoel voor popliedjes die blijven hangen.
Thirty One bevat deels countrypop die het goed zal doen in de Amerikaanse charts, maar zeker wanneer de stevig rockende gitaren als het geheime wapen van stal worden gehaald, laat Jana Kramer horen dat ze beschikt over een eigen geluid, waardoor ze de concurrentie een flink stuk voor blijft.
De wat stevigere songs op Thirty One overtuigen bijzonder makkelijk, maar ook als Jana Kramer kiest voor net wat meer gepolijste countrypop met een snik, pakt ze mij moeiteloos in. De zeer incidentele flirts met dance pop bevallen me minder, maar het is Jana Kramer vergeven.
Vergeleken met de doorleefde alt-country uit Austin lijkt het niet veel meer dan een licht verteerbaar tussendoortje, maar Thirty One van Jana Kramer is wel een bijzonder smakelijke tussendoortje en het is er bovendien een die de trek veel langer stilt dan gebruikelijk. Ik vind het een mooie plaat. Een hele mooie plaat zelfs. Erwin Zijleman