Een nieuwe plaat van de Zweedse band Dungen is inmiddels al 15 jaar lang iedere keer weer een feestje.
Het heeft, als ik goed heb geteld, inmiddels acht uitstekende platen opgeleverd, waarvan ik persoonlijk Ta Det Lugnt uit 2004 de beste vind, maar de verschillen met de andere platen zijn zeer klein.
Het zijn platen waarop de Zweedse band aan de haal gaat met zeer uiteenlopende invloeden uit een aantal decennia rockmuziek, maar waarop een voorliefde voor psychedelica centraal staat.
Ook beluistering van het onlangs verschenen Häxan is weer een feestje, al is het een net wat andere plaat dan zijn voorgangers. Häxan is immers een filmsoundtrack bij de uit 1926 (!) stammende animatiefilm The Adventures of Prince Achmed.
Omdat Dungen dit keer moest aansluiten bij de beelden van één van de eerste animatiefilms, is er wat minder ruimte voor lange improvisaties, maar ruimte voor experiment is er ook op de nieuwe plaat van Dungen weer in overvloed.
Ook Häxan kan worden voorzien van het etiket psychedelica, maar ook dit keer sleept de Zweedse band er van alles bij. Zo bevat de bijzondere filmsoundtrack van de Zweedse band flink wat invloeden uit de jazzrock en met name de progrock, maar is er ook ruimte voor folky momenten of voor stevige gitaarriffs.
Omdat The Adventures of Prince Achmed uit het tijdperk van de stomme film stamt, doet ook Dungen het dit keer zonder vocalen en levert het voor het eerst een volledig instrumentale plaat af. Dat is over het algemeen best een barrière, al moet gezegd worden dat de Zweedse teksten van Dungen op de vorige platen van de band ook niet al teveel houvast gaven.
Bij beluistering van Häxan moet je het uiteraard doen zonder de beelden van The Adventures of Prince Achmed, dus of Dungen er in is geslaagd om de oude film tot leven te wekken durf ik niet te zeggen. Gelukkig staat de nieuwe plaat van de band uit Stockholm vol prachtige klanken, waarbij je moeiteloos zelf de beelden verzint.
Häxan is een plaat vol prachtige ingetogen passages, maar de muziek van Dungen mag gelukkig ook met enige regelmaat ontsporen, precies zoals we dat van de band gewend zijn. Het is allemaal net wat minder toegankelijk dan de reguliere Dungen platen, al is toegankelijk bij Dungen altijd een relatief begrip.
Häxan is naar verluid niet meer dan een tussendoortje dat ter ere van Black Friday is uitgebracht, maar voor een tussendoortje is de plaat echt veel te goed. Zeker voor liefhebbers van psychedelische progrock valt er op de nieuwe plaat van Dungen ontzettend veel te genieten.
De band is nooit vies geweest van muzikale hoogstandjes en ook Häxan staat er vol mee, maar bij Dungen heb ik altijd het idee dat het functioneel is. Geniale overgangen zorgen immers ook voor sfeerwisselingen die van elkaar verschillen als dag en nacht, wat bij het maken van een filmsoundtrack zeer goed van pas kan komen.
Op de volgende plaat klinkt Dungen waarschijnlijk weer wat meer als de Dungen die we inmiddels al weer 15 jaar kennen, maar ook deze soundtrack smaakt absoluut naar meer, zeker als je behoefte hebt aan muziek die de fantasie optimaal prikkelt. Erwin Zijleman
30 november 2016
29 november 2016
Howe Gelb - Future Standards
Howe Gelb heeft met zijn band Giant Sand (waarvoor eerder dit jaar het doek dan definitief viel) zeker 10 prachtplaten gemaakt en ook het aantal uitstekende soloplaten van de muzikant uit Tucson, Arizona, is de handvol inmiddels gepasseerd.
Op al die platen blijft Howe Gelb zijn muziek veranderen en vernieuwen, waardoor een nieuwe plaat van Howe Gelb altijd weer een verrassing is en meestal ook een bijzonder aangename verrassing.
Dat geldt ook weer voor het onlangs verschenen Future Standards. Op zijn nieuwe soloplaat kiest Howe Gelb voor een geluid dat we nog niet van hem kenden en treedt hij in de voetsporen van Bob Dylan.
Future Standards staat immers vol met songs die Frank Sinatra graag vertolkt zou hebben, waarna Bob Dylan er vervolgens op een van zijn laatste twee platen mee aan de haal zou zijn gegaan. Howe Gelb put echter niet uit de archieven van het American Songbook, maar schrijft zijn “Sinatra songs” gewoon zelf.
Future Standards laat een geluid horen dat lijkt weggelopen uit de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw. Begeleid door piano, gitaar, bas en drums maakt Howe Gelb muziek die je meeneemt naar rokerige nachtclubs en het is muziek die de kleine uurtjes tot een feest maakt.
De muzikanten die hem omringen zetten een fraai ingetogen jazzy geluid neer, waarop Howe Gelb vervolgens zijn kunsten als crooner mag vertonen. Het is iets dat de gelouterde muzikant uit Arizona opvallend goed beheerst. Howe Gelb probeert niet te klinken als de grote crooners uit de vorige eeuw, maar geeft een geheel eigen draai aan het genre. Howe Gelb blijft immers een muzikant die zich niet zomaar conformeert aan de conventies van een genre, waardoor ook Future Standards weer fris en eigenzinnig klinkt.
Ik had op voorhand niet verwacht dat de donkere stem van Howe Gelb het goed zou doen in het jazzy repertoire dat op Future Standards domineert, maar het klinkt echt geweldig. Het gevaar van eenvormigheid ligt voor mij altijd op de loer in dit genre, maar dit weet Howe Gelb uitstekend te ondervangen middels een geheim wapen. Dit geheime wapen bestaat uit de heerlijk zwoele vocalen van zangeres Lonna Kelley, die minstens net zo veel indruk maakt als Howe Gelb zelf.
Bob Dylan kreeg nogal wat kritiek toen hij het roer omgooide op zijn laatste twee platen en ook Future Standards zal niet door iedereen juichend worden ontvangen. Zelf moet ik inmiddels toegeven dat ik de laatste twee platen van Dylan regelmatig opzet wanneer de zon onder is en ook Future Standards wordt waarschijnlijk een graag geziene gast tijdens de kleine uurtjes, al is het maar omdat ik deze plaat van Howe Gelb gezien de eigenzinnige inbreng van de Amerikaan, nog wat hoger inschat dan de laatste twee platen van de oude meester Bob Dylan. Erwin Zijleman
Op al die platen blijft Howe Gelb zijn muziek veranderen en vernieuwen, waardoor een nieuwe plaat van Howe Gelb altijd weer een verrassing is en meestal ook een bijzonder aangename verrassing.
Dat geldt ook weer voor het onlangs verschenen Future Standards. Op zijn nieuwe soloplaat kiest Howe Gelb voor een geluid dat we nog niet van hem kenden en treedt hij in de voetsporen van Bob Dylan.
Future Standards staat immers vol met songs die Frank Sinatra graag vertolkt zou hebben, waarna Bob Dylan er vervolgens op een van zijn laatste twee platen mee aan de haal zou zijn gegaan. Howe Gelb put echter niet uit de archieven van het American Songbook, maar schrijft zijn “Sinatra songs” gewoon zelf.
Future Standards laat een geluid horen dat lijkt weggelopen uit de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw. Begeleid door piano, gitaar, bas en drums maakt Howe Gelb muziek die je meeneemt naar rokerige nachtclubs en het is muziek die de kleine uurtjes tot een feest maakt.
De muzikanten die hem omringen zetten een fraai ingetogen jazzy geluid neer, waarop Howe Gelb vervolgens zijn kunsten als crooner mag vertonen. Het is iets dat de gelouterde muzikant uit Arizona opvallend goed beheerst. Howe Gelb probeert niet te klinken als de grote crooners uit de vorige eeuw, maar geeft een geheel eigen draai aan het genre. Howe Gelb blijft immers een muzikant die zich niet zomaar conformeert aan de conventies van een genre, waardoor ook Future Standards weer fris en eigenzinnig klinkt.
Ik had op voorhand niet verwacht dat de donkere stem van Howe Gelb het goed zou doen in het jazzy repertoire dat op Future Standards domineert, maar het klinkt echt geweldig. Het gevaar van eenvormigheid ligt voor mij altijd op de loer in dit genre, maar dit weet Howe Gelb uitstekend te ondervangen middels een geheim wapen. Dit geheime wapen bestaat uit de heerlijk zwoele vocalen van zangeres Lonna Kelley, die minstens net zo veel indruk maakt als Howe Gelb zelf.
Bob Dylan kreeg nogal wat kritiek toen hij het roer omgooide op zijn laatste twee platen en ook Future Standards zal niet door iedereen juichend worden ontvangen. Zelf moet ik inmiddels toegeven dat ik de laatste twee platen van Dylan regelmatig opzet wanneer de zon onder is en ook Future Standards wordt waarschijnlijk een graag geziene gast tijdens de kleine uurtjes, al is het maar omdat ik deze plaat van Howe Gelb gezien de eigenzinnige inbreng van de Amerikaan, nog wat hoger inschat dan de laatste twee platen van de oude meester Bob Dylan. Erwin Zijleman
28 november 2016
Solange - A Seat At The Table
Je zou maar de zus van Beyoncé zijn. Meer dan een plekje in de schaduw van deze wereldster zit er natuurlijk niet in en een eigen carrière in de muziek lijkt op voorhand een volstrekt kansloze missie.
Solange (Knowles) is de jongere zus van Beyoncé en ze probeert inmiddels al een paar jaar om een eigen muzikale carrière van de grond te krijgen.
Dat leek tot dusver moedig maar dom, want de platen die Solange maakte trokken dankzij haar wereldberoemde zus natuurlijk wel enige aandacht, maar waren lang niet goed genoeg om de jongere Knowles telg op de kaart te zetten als een muzikant met bestaansrecht.
Dat Solange wel degelijk wat te bieden heeft laat ze horen met het onlangs verschenen A Seat At The Table. Sterker nog, met haar nieuwe plaat blijft Solange Knowles wat mij betreft haar oudere zus een paar stappen voor.
Net als Beyonce kreeg Solange de 70s soul met de paplepel ingegoten, maar ontwikkelde ze zelf een voorliefde voor R&B. Waar Beyonce deze R&B lardeert met heel veel pop, is de R&B van Solange doorspekt met invloeden uit de 70s soul en funk. Het levert een plaat op waarvan Prince daarboven heel enthousiast gaat worden, maar ook liefhebbers van vintage soul en moderne R&B komen met A Seat At The Table volop aan hun trekken.
Solange krijgt dit voor elkaar met een verrassend avontuurlijke plaat die hypermodern klinkt, maar ook meer dan eens raakvlakken met oude soulklassiekers laat horen (hier en daar hoor je flarden van What's Going On).
A Seat At The Table is hierdoor niet zo aanstekelijk en hitgevoelig als de platen van de beroemde zus van Solange, maar voor de liefhebber van avontuurlijke pop met invloeden uit de soul, funk en R&B valt er heel veel te genieten. De instrumentatie en productie van de plaat zijn fris en aangenaam, de songs van Solange zitten vol verrassende wendingen, haar teksten durven zich ook te spreken over de politieke thema’s en Solange is ook nog eens een prima zangeres met een flink bereik en gevoel voor doseren.
Ik ben zeker geen groot liefhebber van R&B, maar A Seat At The Table houdt me, net als de platen van Janelle Monáe, op het puntje van mijn stoel. De muziek van Solange is opvallend spannend. Steeds gebeuren er dingen die je niet verwacht. De ene keer zit dit in bijzondere ritmes, de andere keer in opstandige keyboards, dan weer in de fascinerende vocalen van Solange Knowles.
A Seat At The Table intrigeerde me direct bij eerste beluistering enorm, maar het is ook nog eens een plaat die beter en beter wordt. Waar ik de laatste van Beyoncé niet slecht maar ook niet bijzonder vind, is de nieuwe plaat van Solange er een die steeds meer respect afdwingt.
Verplichte kost voor liefhebbers van wat alternatievere R&B, maar ook muziekliefhebbers met een open mind kunnen wat mij betreft niet om deze plaat heen. Solange zal waarschijnlijk niet zomaar uit de schaduw van haar zus treden, maar in artistiek opzicht is ze haar met deze plaat al lang voorbij. Erwin Zijleman
Solange (Knowles) is de jongere zus van Beyoncé en ze probeert inmiddels al een paar jaar om een eigen muzikale carrière van de grond te krijgen.
Dat leek tot dusver moedig maar dom, want de platen die Solange maakte trokken dankzij haar wereldberoemde zus natuurlijk wel enige aandacht, maar waren lang niet goed genoeg om de jongere Knowles telg op de kaart te zetten als een muzikant met bestaansrecht.
Dat Solange wel degelijk wat te bieden heeft laat ze horen met het onlangs verschenen A Seat At The Table. Sterker nog, met haar nieuwe plaat blijft Solange Knowles wat mij betreft haar oudere zus een paar stappen voor.
Net als Beyonce kreeg Solange de 70s soul met de paplepel ingegoten, maar ontwikkelde ze zelf een voorliefde voor R&B. Waar Beyonce deze R&B lardeert met heel veel pop, is de R&B van Solange doorspekt met invloeden uit de 70s soul en funk. Het levert een plaat op waarvan Prince daarboven heel enthousiast gaat worden, maar ook liefhebbers van vintage soul en moderne R&B komen met A Seat At The Table volop aan hun trekken.
Solange krijgt dit voor elkaar met een verrassend avontuurlijke plaat die hypermodern klinkt, maar ook meer dan eens raakvlakken met oude soulklassiekers laat horen (hier en daar hoor je flarden van What's Going On).
A Seat At The Table is hierdoor niet zo aanstekelijk en hitgevoelig als de platen van de beroemde zus van Solange, maar voor de liefhebber van avontuurlijke pop met invloeden uit de soul, funk en R&B valt er heel veel te genieten. De instrumentatie en productie van de plaat zijn fris en aangenaam, de songs van Solange zitten vol verrassende wendingen, haar teksten durven zich ook te spreken over de politieke thema’s en Solange is ook nog eens een prima zangeres met een flink bereik en gevoel voor doseren.
Ik ben zeker geen groot liefhebber van R&B, maar A Seat At The Table houdt me, net als de platen van Janelle Monáe, op het puntje van mijn stoel. De muziek van Solange is opvallend spannend. Steeds gebeuren er dingen die je niet verwacht. De ene keer zit dit in bijzondere ritmes, de andere keer in opstandige keyboards, dan weer in de fascinerende vocalen van Solange Knowles.
A Seat At The Table intrigeerde me direct bij eerste beluistering enorm, maar het is ook nog eens een plaat die beter en beter wordt. Waar ik de laatste van Beyoncé niet slecht maar ook niet bijzonder vind, is de nieuwe plaat van Solange er een die steeds meer respect afdwingt.
Verplichte kost voor liefhebbers van wat alternatievere R&B, maar ook muziekliefhebbers met een open mind kunnen wat mij betreft niet om deze plaat heen. Solange zal waarschijnlijk niet zomaar uit de schaduw van haar zus treden, maar in artistiek opzicht is ze haar met deze plaat al lang voorbij. Erwin Zijleman
27 november 2016
Carl Broemel - 4th Of July
Carl Broemel verdiende zijn sporen in de popmuziek tot dusver voornamelijk als gitarist. De muzikant uit Indiana speelt met zijn gitaarspel een cruciale rol binnen het geluid van My Morning Jacket, maar was de afgelopen jaren ook een graag geziene gast in de studio.
Omdat My Morning Jacket voorman Jim James na My Morning Jacket’s The Waterfall weer even tijd nam voor zijn solocarrière, kreeg ook Carl Broemel tijd voor een soloplaat (overigens al zijn derde).
4th Of July verscheen in de Verenigde Staten een paar maanden geleden al en dat is een logischere keuze dan een release in november. De soloplaat van Carl Broemel ademt immers de sfeer van een mooie zomeravond.
In de openingstrack hoor je niet alleen de vogeltjes fluiten, maar verrast Carl Broemel ook direct met dromerig en laid-back gitaarspel en al even dromerige en lome vocalen. Het levert een bijzonder sfeertje op, dat je aan de ene kant mee terug neemt naar de zomers van de grote singer-songwriters uit de jaren 70, maar aan de andere kant ook het zompige en broeierige heeft van de rootsmuziek uit het Zuiden van de Verenigde Staten.
4th Of July laat absoluut flarden Harry Nilsson en vooral Paul McCartney horen, maar Carl Broemel is ook niet bang voor een song van ruim tien minuten, waarin de gitaren af en toe flink los mogen gaan en er volop ruimte is voor experiment.
Carl Broemel verrast op 4th Of July zoals gezegd met aangename vocalen, die nog eens worden versterkt door de fraaie accenten van onder andere Neko Case en Laura Veirs, die iets terug doen voor het fraaie gitaarwerk van Carl Broemel op hun eigen platen. Het zijn vocalen die fraai kleuren bij de vaak zomers en zorgeloos klinkende instrumentatie.
Zeker wanneer de gitaren wat meer ruimte krijgen en Carl Broemel zich niet focust op het perfecte popliedje, heeft zijn muziek wat weg van de vroege platen van Daniel Lanois en de muziek van Robbie Robertson, maar ook wanneer de Amerikaan kiest voor mooie popliedjes graaft hij dieper dan op de meeste platen gebruikelijk is.
4th Of July staat vol muziek die aangenaam vermaakt, stevig intrigeert en inmiddels ook al een flinke tijd groeit, waardoor 4th Of July bij mij is uitgegroeid van een aangename plaat op de achtergrond tot één van de betere platen van het moment.
Het is niet eens zo makkelijk uit te leggen wat er zo goed is aan deze plaat, maar wanneer je hem voor de zoveelste keer beluistert, weer nieuwe dingen hoort en steeds meer verslaafd raakt aan het aangename geluid en het fantastische gitaarspel, weet je dat Carl Broemel een plaat heeft gemaakt die het verdient om gekoesterd te worden, al is het maar omdat 4th Of July in een week waarin de temperaturen onder nul zakken nog even de zomer in huis haalt. Erwin Zijleman
Omdat My Morning Jacket voorman Jim James na My Morning Jacket’s The Waterfall weer even tijd nam voor zijn solocarrière, kreeg ook Carl Broemel tijd voor een soloplaat (overigens al zijn derde).
4th Of July verscheen in de Verenigde Staten een paar maanden geleden al en dat is een logischere keuze dan een release in november. De soloplaat van Carl Broemel ademt immers de sfeer van een mooie zomeravond.
In de openingstrack hoor je niet alleen de vogeltjes fluiten, maar verrast Carl Broemel ook direct met dromerig en laid-back gitaarspel en al even dromerige en lome vocalen. Het levert een bijzonder sfeertje op, dat je aan de ene kant mee terug neemt naar de zomers van de grote singer-songwriters uit de jaren 70, maar aan de andere kant ook het zompige en broeierige heeft van de rootsmuziek uit het Zuiden van de Verenigde Staten.
4th Of July laat absoluut flarden Harry Nilsson en vooral Paul McCartney horen, maar Carl Broemel is ook niet bang voor een song van ruim tien minuten, waarin de gitaren af en toe flink los mogen gaan en er volop ruimte is voor experiment.
Carl Broemel verrast op 4th Of July zoals gezegd met aangename vocalen, die nog eens worden versterkt door de fraaie accenten van onder andere Neko Case en Laura Veirs, die iets terug doen voor het fraaie gitaarwerk van Carl Broemel op hun eigen platen. Het zijn vocalen die fraai kleuren bij de vaak zomers en zorgeloos klinkende instrumentatie.
Zeker wanneer de gitaren wat meer ruimte krijgen en Carl Broemel zich niet focust op het perfecte popliedje, heeft zijn muziek wat weg van de vroege platen van Daniel Lanois en de muziek van Robbie Robertson, maar ook wanneer de Amerikaan kiest voor mooie popliedjes graaft hij dieper dan op de meeste platen gebruikelijk is.
4th Of July staat vol muziek die aangenaam vermaakt, stevig intrigeert en inmiddels ook al een flinke tijd groeit, waardoor 4th Of July bij mij is uitgegroeid van een aangename plaat op de achtergrond tot één van de betere platen van het moment.
Het is niet eens zo makkelijk uit te leggen wat er zo goed is aan deze plaat, maar wanneer je hem voor de zoveelste keer beluistert, weer nieuwe dingen hoort en steeds meer verslaafd raakt aan het aangename geluid en het fantastische gitaarspel, weet je dat Carl Broemel een plaat heeft gemaakt die het verdient om gekoesterd te worden, al is het maar omdat 4th Of July in een week waarin de temperaturen onder nul zakken nog even de zomer in huis haalt. Erwin Zijleman
26 november 2016
Gillian Welch - Boots No. 1: The Official Revival Bootleg
Over de beperkte productiviteit van Gillian Welch is de afgelopen jaren al meer dan genoeg geschreven en teveel gespeculeerd, dus ik hou me bij de feiten.
Nadat de singer-songwriter uit New York tussen 1996 en 2003 vier platen had uitgebracht, was het meer dan acht jaar stil en ook sinds de release van The Harrow & The Harvest in 2011 zijn al weer ruim vijf jaar verstreken.
Sindsdien moeten we blij zijn met een enkele bijdrage aan een soundtrack, een tribute plaat of een plaat van Dave Rawlings Machine en dat is te weinig voor een muzikant van het kaliber van Gillian Welch.
Gelukkig is het wel zo dat alles waar Gillian Welch haar naam aan verbindt van een ontzettend hoog niveau is. Zo zijn Revival uit 1996, Hell Among The Yearlings uit 1998, Time (The Revelator) uit 2001, Soul Journey uit 2003 en het al eerder genoemde The Harrow & The Harvest stuk voor stuk platen om te koesteren. Het zijn bovendien baanbrekende platen, die de interesse voor stokoude Amerikaanse folk muziek hebben aangewakkerd en bovendien op geheel eigen wijze voortborduren op deze stokoude Amerikaanse folk.
Het is moeilijk te geloven dat Revival al weer twintig jaar oud is, maar gelukkig wordt de verjaardag van deze inmiddels tot een klassieker uitgegroeide plaat in stijl gevierd. Met Boots No 1: The Official Revival Bootleg hebben we er immers opeens twee cd’s met Gillian Welch bij, al is het helaas geen muziek van recente datum.
Zoals de titel al doet vermoeden bevat Boots No 1: The Official Revival Bootleg materiaal dat stamt uit de periode waarin het debuut van Gillian Welch werd opgenomen. De 21 songs op de plaat zijn goed voor vijf kwartier muziek en laten alternatieve versies van songs die terecht kwamen op Revival, demo’s en outtakes horen. Het is oneerbiedig gezegd dus niet veel meer dan een verzameling restjes, maar Boots No 1: The Official Revival Bootleg laat horen dat ook een verzameling restjes een grootse plaat op kan leveren.
Boots No. 1 ligt grotendeels in het verlengde van de muziek die Gillian Welch op haar debuut liet horen, maar laat ook horen dat ze net zo makkelijk had kunnen kiezen voor andere wegen, bijvoorbeeld wanneer de elektrische gitaar uit de kast wordt gehaald voor een portie rock ’n roll.
Ook op Boots No. 1 staan de mooie stemmen van Dave Rawlings en met name Gillian Welch centraal, hoor je hun trefzekere en veelzijdige gitaarspel en hoor je boven alles steeds weer songs die iets met je doen. En ook voor het opnemen van dit materiaal kon natuurlijk een beroep worden gedaan op topkrachten als Jim Keltner, Greg Leisz en producer T-Bone Burnett en ook dat helpt.
Gillian Welch mag niet heel productief zijn, maar alles dat ze maakt is prachtig, ook als het gaat om een verzameling restjes van de plank. Kortom, een plaat om heel blij mee te zijn. Erwin Zijleman
Nadat de singer-songwriter uit New York tussen 1996 en 2003 vier platen had uitgebracht, was het meer dan acht jaar stil en ook sinds de release van The Harrow & The Harvest in 2011 zijn al weer ruim vijf jaar verstreken.
Sindsdien moeten we blij zijn met een enkele bijdrage aan een soundtrack, een tribute plaat of een plaat van Dave Rawlings Machine en dat is te weinig voor een muzikant van het kaliber van Gillian Welch.
Gelukkig is het wel zo dat alles waar Gillian Welch haar naam aan verbindt van een ontzettend hoog niveau is. Zo zijn Revival uit 1996, Hell Among The Yearlings uit 1998, Time (The Revelator) uit 2001, Soul Journey uit 2003 en het al eerder genoemde The Harrow & The Harvest stuk voor stuk platen om te koesteren. Het zijn bovendien baanbrekende platen, die de interesse voor stokoude Amerikaanse folk muziek hebben aangewakkerd en bovendien op geheel eigen wijze voortborduren op deze stokoude Amerikaanse folk.
Het is moeilijk te geloven dat Revival al weer twintig jaar oud is, maar gelukkig wordt de verjaardag van deze inmiddels tot een klassieker uitgegroeide plaat in stijl gevierd. Met Boots No 1: The Official Revival Bootleg hebben we er immers opeens twee cd’s met Gillian Welch bij, al is het helaas geen muziek van recente datum.
Zoals de titel al doet vermoeden bevat Boots No 1: The Official Revival Bootleg materiaal dat stamt uit de periode waarin het debuut van Gillian Welch werd opgenomen. De 21 songs op de plaat zijn goed voor vijf kwartier muziek en laten alternatieve versies van songs die terecht kwamen op Revival, demo’s en outtakes horen. Het is oneerbiedig gezegd dus niet veel meer dan een verzameling restjes, maar Boots No 1: The Official Revival Bootleg laat horen dat ook een verzameling restjes een grootse plaat op kan leveren.
Boots No. 1 ligt grotendeels in het verlengde van de muziek die Gillian Welch op haar debuut liet horen, maar laat ook horen dat ze net zo makkelijk had kunnen kiezen voor andere wegen, bijvoorbeeld wanneer de elektrische gitaar uit de kast wordt gehaald voor een portie rock ’n roll.
Ook op Boots No. 1 staan de mooie stemmen van Dave Rawlings en met name Gillian Welch centraal, hoor je hun trefzekere en veelzijdige gitaarspel en hoor je boven alles steeds weer songs die iets met je doen. En ook voor het opnemen van dit materiaal kon natuurlijk een beroep worden gedaan op topkrachten als Jim Keltner, Greg Leisz en producer T-Bone Burnett en ook dat helpt.
Gillian Welch mag niet heel productief zijn, maar alles dat ze maakt is prachtig, ook als het gaat om een verzameling restjes van de plank. Kortom, een plaat om heel blij mee te zijn. Erwin Zijleman
25 november 2016
Rodrigo Leão & Scott Matthew - Life Is Long
Scott Matthew is een Australische singer-songwriter, die inmiddels al geruime tijd vanuit New York opereert.
De afgelopen acht jaar leverde hij een aantal gitzwarte maar ook wonderschone platen af, waarvan met name There Is An Ocean That Divides And With My Longing I Can Charge It With A Voltage That's So Violent To Cross It Could Mean Death (!) uit 2009 en Gallantry's Favorite Son uit 2011 redelijk wat aandacht trokken.
Die aandacht trok Scott Matthew vooral met zijn fascinerende stem, waarin naast David Bowie ook Marc Almond, Gavin Friday, Antony Hegarty en Morrissey doorklonken.
Het is een stem die ook centraal staat en schittert op het samen met de Portugese muzikant Rodrigo Leão gemaakte Life Is Long.
Rodrigo Leão was een van de drijvende krachten achter het Portugese ensemble Madredeus en werkte de afgelopen jaren samen met onder andere Beth Gibbons, Neil Hannon (Divine Comedy) en Stuart Staples.
De Portugees tekent op Life Is Long voor een aantal prachtige composities en arrangementen die vaak wat klassiek aandoen en fraaie beelden op het netvlies toveren. De muziek van Rodrigo Leão werkte uitstekend met de stemmen van Beth Gibbons, Neil Hannon en Stuart Staples en het werkt misschien nog wel beter met de prachtstem van Scott Matthew.
De wat sombere composities van Rodrigo Leão smeken immers om een zanger die de emotie uit zijn tenen haalt, maar ook vocaal tegenwicht kan geven aan de wonderschone klanken op de plaat. Scott Matthew slaagt hier uitstekend in en zorgt 13 songs en 44 minuten lang voor kippenvel.
De Australiër deed met zijn emotievolle vocalen altijd al wat denken aan David Bowie, maar in het soms prachtige en soms aardedonkere muziekjaar 2016 klinkt Life Is Long soms bijna als een eerbetoon aan de legendarische muzikant die ons in de eerste 10 dagen van het jaar verblijdde met een meesterwerk en vervolgens in verdriet stortte met zijn onverwachte maar stiekem ook aangekondigde dood.
Waar op de soloplaten van Scott Matthew de donkere tinten soms wat te vaak omslaan naar gitzwart, beweegt Life Is Long zich vooral tussen grijstinten, waardoor de schoonheid van de zang van Scott Matthew nog beter tot zijn recht komt.
De samenwerking tussen Scott Matthew en Rodrigo Leão zal het waarschijnlijk moeten doen met bescheiden aandacht, maar dit is zo’n plaat waarvan de schoonheid eigenlijk vanaf de daken moet worden geschreeuwd. Dat doe ik dan maar bij deze: PRACHTPLAAT !! Erwin Zijleman
De afgelopen acht jaar leverde hij een aantal gitzwarte maar ook wonderschone platen af, waarvan met name There Is An Ocean That Divides And With My Longing I Can Charge It With A Voltage That's So Violent To Cross It Could Mean Death (!) uit 2009 en Gallantry's Favorite Son uit 2011 redelijk wat aandacht trokken.
Die aandacht trok Scott Matthew vooral met zijn fascinerende stem, waarin naast David Bowie ook Marc Almond, Gavin Friday, Antony Hegarty en Morrissey doorklonken.
Het is een stem die ook centraal staat en schittert op het samen met de Portugese muzikant Rodrigo Leão gemaakte Life Is Long.
Rodrigo Leão was een van de drijvende krachten achter het Portugese ensemble Madredeus en werkte de afgelopen jaren samen met onder andere Beth Gibbons, Neil Hannon (Divine Comedy) en Stuart Staples.
De Portugees tekent op Life Is Long voor een aantal prachtige composities en arrangementen die vaak wat klassiek aandoen en fraaie beelden op het netvlies toveren. De muziek van Rodrigo Leão werkte uitstekend met de stemmen van Beth Gibbons, Neil Hannon en Stuart Staples en het werkt misschien nog wel beter met de prachtstem van Scott Matthew.
De wat sombere composities van Rodrigo Leão smeken immers om een zanger die de emotie uit zijn tenen haalt, maar ook vocaal tegenwicht kan geven aan de wonderschone klanken op de plaat. Scott Matthew slaagt hier uitstekend in en zorgt 13 songs en 44 minuten lang voor kippenvel.
De Australiër deed met zijn emotievolle vocalen altijd al wat denken aan David Bowie, maar in het soms prachtige en soms aardedonkere muziekjaar 2016 klinkt Life Is Long soms bijna als een eerbetoon aan de legendarische muzikant die ons in de eerste 10 dagen van het jaar verblijdde met een meesterwerk en vervolgens in verdriet stortte met zijn onverwachte maar stiekem ook aangekondigde dood.
Waar op de soloplaten van Scott Matthew de donkere tinten soms wat te vaak omslaan naar gitzwart, beweegt Life Is Long zich vooral tussen grijstinten, waardoor de schoonheid van de zang van Scott Matthew nog beter tot zijn recht komt.
De samenwerking tussen Scott Matthew en Rodrigo Leão zal het waarschijnlijk moeten doen met bescheiden aandacht, maar dit is zo’n plaat waarvan de schoonheid eigenlijk vanaf de daken moet worden geschreeuwd. Dat doe ik dan maar bij deze: PRACHTPLAAT !! Erwin Zijleman
24 november 2016
Crocodiles - Dreamless
Ik heb de afgelopen zeven jaar meer dan eens een plaat van de Amerikaanse band Crocodiles in handen gehad, maar ik weet bijna zeker dat ik tot voor kort nog nooit naar de muziek van de band uit San Diego had geluisterd.
Ik associeerde de muziek van Crocodiles met die van bands als The Jesus And Mary Chain en My Bloody Valentine en het aanbod in die hoek is zo groot dat ik het idee had dat ik de platen van Crocodiles best kon missen.
De muziek van de genoemde bands was in het verleden misschien relevant vergelijkingsmateriaal, maar bij beluistering van Dreamless duiken de namen van My Bloody Valentine en The Jesus And Mary Chain wat mij betreft niet op. Crocodiles heeft de gruizige gitaren op haar nieuwe plaat grotendeels afgezworen en vervangen door een centrale rol voor synths. Ook invloeden uit de shoegaze in het algemeen spelen op Dreamless geen belangrijke rol.
Waar ik shoegaze over het algemeen associeer met aardedonkere en gruizige klanken, laat de in Mexico City opgenomen nieuwe plaat van Crocodiles over het algemeen een helder, vrolijk en zonnig geluid horen, wat overigens niet betekent dat de muziek van Crocodiles geen scherpe kantjes heeft.
Het levert muziek op die lastig in een hokje is te duwen. Dreamless laat flarden postpunk horen (waarin de donkere wolken even voor de zon schuiven en Crocodiles als Joy Division en als New Order klinkt), maar sluit net zo makkelijk aan bij de lichtvoetige of minder lichtvoetige synthpop uit de jaren 80. De zesde plaat van Crocodiles heeft zich verder flink laten inspireren door de muziek die The Clash op Sandinista! maakte en misschien nog wel meer door de platen van het uit The Clash ontstane Big Audio Dynamite, maar soms hoor ik ook opeens een beetje Madness.
Door al deze invloeden in een door het overweldigende Mexico City geïnspireerde smeltkroes te gooien creëert Crocodiles op Dreamless een geheel eigen geluid. Het is een geluid dat vermaakt, maar Crocodiles maakt ook muziek die intrigeert en vernieuwt.
Ik zie op Allmusic.com inmiddels dat alle platen van de band op veel wat sterren kunnen rekenen, dus na Dreamless ga ik ook de rest van het oeuvre van de band uit San Diego maar eens ontdekken. Wordt nog een hele klus om het bijzonder leuke Dreamless te overtreffen. Erwin Zijleman
Ik associeerde de muziek van Crocodiles met die van bands als The Jesus And Mary Chain en My Bloody Valentine en het aanbod in die hoek is zo groot dat ik het idee had dat ik de platen van Crocodiles best kon missen.
De muziek van de genoemde bands was in het verleden misschien relevant vergelijkingsmateriaal, maar bij beluistering van Dreamless duiken de namen van My Bloody Valentine en The Jesus And Mary Chain wat mij betreft niet op. Crocodiles heeft de gruizige gitaren op haar nieuwe plaat grotendeels afgezworen en vervangen door een centrale rol voor synths. Ook invloeden uit de shoegaze in het algemeen spelen op Dreamless geen belangrijke rol.
Waar ik shoegaze over het algemeen associeer met aardedonkere en gruizige klanken, laat de in Mexico City opgenomen nieuwe plaat van Crocodiles over het algemeen een helder, vrolijk en zonnig geluid horen, wat overigens niet betekent dat de muziek van Crocodiles geen scherpe kantjes heeft.
Het levert muziek op die lastig in een hokje is te duwen. Dreamless laat flarden postpunk horen (waarin de donkere wolken even voor de zon schuiven en Crocodiles als Joy Division en als New Order klinkt), maar sluit net zo makkelijk aan bij de lichtvoetige of minder lichtvoetige synthpop uit de jaren 80. De zesde plaat van Crocodiles heeft zich verder flink laten inspireren door de muziek die The Clash op Sandinista! maakte en misschien nog wel meer door de platen van het uit The Clash ontstane Big Audio Dynamite, maar soms hoor ik ook opeens een beetje Madness.
Door al deze invloeden in een door het overweldigende Mexico City geïnspireerde smeltkroes te gooien creëert Crocodiles op Dreamless een geheel eigen geluid. Het is een geluid dat vermaakt, maar Crocodiles maakt ook muziek die intrigeert en vernieuwt.
Ik zie op Allmusic.com inmiddels dat alle platen van de band op veel wat sterren kunnen rekenen, dus na Dreamless ga ik ook de rest van het oeuvre van de band uit San Diego maar eens ontdekken. Wordt nog een hele klus om het bijzonder leuke Dreamless te overtreffen. Erwin Zijleman
23 november 2016
Richard Lindgren - Malmostoso
De naam Richard Lindgren deed bij mij niet direct een belletje rinkelen, maar de singer-songwriter uit Zweden heeft inmiddels al een aantal, zonder uitzondering zeer positief besproken, platen op zijn naam staan.
De oorspronkelijk uit Malmö afkomstige muzikant schijnt momenteel vooral in Italië populair te zijn en heeft zich daarom gevestigd in het Zuid-Europese land.
Met het uitstekende Malmostoso moet de Zweedse muzikant echter ook het Noorden van Europa kunnen veroveren, waarna de oversteek naar de Verenigde Staten met enig vertrouwen kan worden gewaagd. De Zweed maakt immers muziek die we in deze regionen zeer kunnen waarderen.
Het met Italiaanse muzikanten opgenomen Malmostoso is een warm en gloedvol klinkende plaat, die in haar meest grootse momenten doet denken aan het werk van Bruce Springsteen en zijn E-Street Band. Net als The Boss heeft Richard Lindgren echter ook een meer ingetogen kant, wat indringende songs vol emotie oplevert, die juist weer doen denken aan het jaren 70 werk van Bob Dylan.
Malmostoso werd gemaakt na de dood van Lindgren’s moeder en een algemeen gevoel van onbehagen over de plekken waar hij woonde en dat hoor je in vrijwel alle songs op de plaat, die aan de sombere kant is. De rauwe strot van Richard Lindgren wordt in zijn sombere songs gekleurd door emotie, wat de songs op de plaat een bijzondere lading geeft.
Het kleurt verrassend fraai bij de soms behoorlijk uitbundige klanken van de muzikanten die hem begeleiden, al weten deze gelukkig ook heel goed wanneer het even net wat meer ingetogen moet klinken. De meeste indruk maakt Richard Lindgren wanneer de muzikanten even gas terug nemen en de Zweed het nodige leed over de luisteraar mag uitstorten. Het is leed dat aankomt en ontroert en dat is een groot goed in de muziek.
Malmostoso is niet alleen een plaat vol emotie, maar het is ook een volstrekt tijdloze plaat. De nieuwe plaat van Richard Lindgren had in alle van de afgelopen vijf a zes decennia gemaakt kunnen worden, maar klinkt geen moment gedateerd. De songs van de momenteel vanuit Italië opererende muzikant zijn puur en eerlijk en worden vooralsnog alleen maar mooier en intenser.
Malmostoso is vooralsnog een betrekkelijk obscure plaat, maar het is er een die net zo liefdevol moet worden ontvangen als in Italië inmiddels is gebeurd. Laatbloeier Richard Lindgren is immers een singer-songwriter die er in slaagt om met zijn indringende songs onder de huid te kruipen, waarna dit album naar grote hoogten stijgt. Erwin Zijleman
De oorspronkelijk uit Malmö afkomstige muzikant schijnt momenteel vooral in Italië populair te zijn en heeft zich daarom gevestigd in het Zuid-Europese land.
Met het uitstekende Malmostoso moet de Zweedse muzikant echter ook het Noorden van Europa kunnen veroveren, waarna de oversteek naar de Verenigde Staten met enig vertrouwen kan worden gewaagd. De Zweed maakt immers muziek die we in deze regionen zeer kunnen waarderen.
Het met Italiaanse muzikanten opgenomen Malmostoso is een warm en gloedvol klinkende plaat, die in haar meest grootse momenten doet denken aan het werk van Bruce Springsteen en zijn E-Street Band. Net als The Boss heeft Richard Lindgren echter ook een meer ingetogen kant, wat indringende songs vol emotie oplevert, die juist weer doen denken aan het jaren 70 werk van Bob Dylan.
Malmostoso werd gemaakt na de dood van Lindgren’s moeder en een algemeen gevoel van onbehagen over de plekken waar hij woonde en dat hoor je in vrijwel alle songs op de plaat, die aan de sombere kant is. De rauwe strot van Richard Lindgren wordt in zijn sombere songs gekleurd door emotie, wat de songs op de plaat een bijzondere lading geeft.
Het kleurt verrassend fraai bij de soms behoorlijk uitbundige klanken van de muzikanten die hem begeleiden, al weten deze gelukkig ook heel goed wanneer het even net wat meer ingetogen moet klinken. De meeste indruk maakt Richard Lindgren wanneer de muzikanten even gas terug nemen en de Zweed het nodige leed over de luisteraar mag uitstorten. Het is leed dat aankomt en ontroert en dat is een groot goed in de muziek.
Malmostoso is niet alleen een plaat vol emotie, maar het is ook een volstrekt tijdloze plaat. De nieuwe plaat van Richard Lindgren had in alle van de afgelopen vijf a zes decennia gemaakt kunnen worden, maar klinkt geen moment gedateerd. De songs van de momenteel vanuit Italië opererende muzikant zijn puur en eerlijk en worden vooralsnog alleen maar mooier en intenser.
Malmostoso is vooralsnog een betrekkelijk obscure plaat, maar het is er een die net zo liefdevol moet worden ontvangen als in Italië inmiddels is gebeurd. Laatbloeier Richard Lindgren is immers een singer-songwriter die er in slaagt om met zijn indringende songs onder de huid te kruipen, waarna dit album naar grote hoogten stijgt. Erwin Zijleman
22 november 2016
Miranda Lambert - The Weight Of These Wings
Miranda Lambert hoort in de Verenigde Staten inmiddels al enkele jaren tot de groten binnen de country scene, maar in Nederland wordt haar muziek helaas slechts in zeer kleine kring op de juiste waarde geschat.
Ik reken mezelf zeker tot deze kleine kring, want Kerosene (2005), Crazy Ex-Girlfriend (2007), Revolution (2009) Four The Record (2011) en Platinum (2014) vond ik alle vijf prima platen, waarvan zeker de eerste drie behoren tot het beste uit de alt-country van het afgelopen decennium.
Miranda Lambert is de laatste jaren wel wat opgeschoven van de net wat rauwere alt-country (op haar eerste platen was het de muzikale evenknie van onder andere Gretchen Wilson) naar de wat gepolijstere Nashville country, maar ook de laatste twee platen bleven absoluut aan de goede kant van de streep.
Sinds haar huwelijk met countryzanger Blake Shelton is Miranda Lambert een graag geziene gast in de uitingen van de Amerikaanse roddelpers, die vast gesmuld heeft van de recente scheiding van de twee. The Weight Of These Wings volgt op deze scheiding en is in een aantal opzichten een breakup plaat, al lijkt het liefdesverdriet bij Miranda Lambert vooral te hebben gezorgd voor een enorme productiviteit. The Weight Of These Wings is immers een dubbelalbum en bevat ruim anderhalf uur muziek.
Het is muziek van het niveau dat we van Miranda Lambert gewend zijn, waardoor ze inmiddels zes uitstekende platen op haar naam heeft staan. De in Texas geboren singer-songwriter opereert tegenwoordig vanuit Tennessee, maar is absoluut geen 13 in een dozijn Nashville countryzangeres. Integendeel zelfs, The Weight Of These Wings zal ook zeker door liefhebbers van alternatievere country worden gewaardeerd.
The Weight Of These Wings wijkt ook in productioneel opzicht flink af van de gemiddelde plaat die in Nashville wordt gemaakt. Na eerste beluistering van de plaat was ik er van overtuigd dat Daniel Lanois had getekend voor de productie, maar het blijken wel degelijk Nashville producers die achter de knoppen zaten voor The Weight Of These Wings.
De Daniel Lanois achtige productie (The Weight Of These Wings wordt niet voor niets vergeleken met Wrecking Ball van Emmylou Harris) zorgt voor een wat broeierige sfeer waarin zowel ruimte is voor songs vol donkere wolken als voor songs met de nodige zonnestralen.
Miranda Lambert toont zich op haar nieuwe plaat bijzonder veelzijdig en laat bovendien horen dat ze vrijwel alles aan kan. Je bent bij de Amerikaanse singer-songwriter aan het juiste adres voor een country tearjerker, maar ook in de wat avontuurlijker klinkende songs op de plaat blijft Miranda Lambert, mede door haar geweldige stem, heel makkelijk overeind.
The Weight Of These Wings komt inmiddels voor de zoveelste keer voorbij en de plaat is me inmiddels al dierbaarder dan zijn twee directe voorgangers. Voor het passeren van het onaantastbaar geachte Crazy Ex-Girlfriend moet de plaat nog wel even doorgroeien, maar uitsluiten doe ik het zeker niet, want de broeierige songs op The Weight Of These Wings groeien vooralsnog makkelijk door. Mijn liefde voor de muziek van Miranda Lambert houdt inmiddels elf jaar aan en wederom heeft ze me zeker niet teleurgesteld. Erwin Zijleman
Ik reken mezelf zeker tot deze kleine kring, want Kerosene (2005), Crazy Ex-Girlfriend (2007), Revolution (2009) Four The Record (2011) en Platinum (2014) vond ik alle vijf prima platen, waarvan zeker de eerste drie behoren tot het beste uit de alt-country van het afgelopen decennium.
Miranda Lambert is de laatste jaren wel wat opgeschoven van de net wat rauwere alt-country (op haar eerste platen was het de muzikale evenknie van onder andere Gretchen Wilson) naar de wat gepolijstere Nashville country, maar ook de laatste twee platen bleven absoluut aan de goede kant van de streep.
Sinds haar huwelijk met countryzanger Blake Shelton is Miranda Lambert een graag geziene gast in de uitingen van de Amerikaanse roddelpers, die vast gesmuld heeft van de recente scheiding van de twee. The Weight Of These Wings volgt op deze scheiding en is in een aantal opzichten een breakup plaat, al lijkt het liefdesverdriet bij Miranda Lambert vooral te hebben gezorgd voor een enorme productiviteit. The Weight Of These Wings is immers een dubbelalbum en bevat ruim anderhalf uur muziek.
Het is muziek van het niveau dat we van Miranda Lambert gewend zijn, waardoor ze inmiddels zes uitstekende platen op haar naam heeft staan. De in Texas geboren singer-songwriter opereert tegenwoordig vanuit Tennessee, maar is absoluut geen 13 in een dozijn Nashville countryzangeres. Integendeel zelfs, The Weight Of These Wings zal ook zeker door liefhebbers van alternatievere country worden gewaardeerd.
The Weight Of These Wings wijkt ook in productioneel opzicht flink af van de gemiddelde plaat die in Nashville wordt gemaakt. Na eerste beluistering van de plaat was ik er van overtuigd dat Daniel Lanois had getekend voor de productie, maar het blijken wel degelijk Nashville producers die achter de knoppen zaten voor The Weight Of These Wings.
De Daniel Lanois achtige productie (The Weight Of These Wings wordt niet voor niets vergeleken met Wrecking Ball van Emmylou Harris) zorgt voor een wat broeierige sfeer waarin zowel ruimte is voor songs vol donkere wolken als voor songs met de nodige zonnestralen.
Miranda Lambert toont zich op haar nieuwe plaat bijzonder veelzijdig en laat bovendien horen dat ze vrijwel alles aan kan. Je bent bij de Amerikaanse singer-songwriter aan het juiste adres voor een country tearjerker, maar ook in de wat avontuurlijker klinkende songs op de plaat blijft Miranda Lambert, mede door haar geweldige stem, heel makkelijk overeind.
The Weight Of These Wings komt inmiddels voor de zoveelste keer voorbij en de plaat is me inmiddels al dierbaarder dan zijn twee directe voorgangers. Voor het passeren van het onaantastbaar geachte Crazy Ex-Girlfriend moet de plaat nog wel even doorgroeien, maar uitsluiten doe ik het zeker niet, want de broeierige songs op The Weight Of These Wings groeien vooralsnog makkelijk door. Mijn liefde voor de muziek van Miranda Lambert houdt inmiddels elf jaar aan en wederom heeft ze me zeker niet teleurgesteld. Erwin Zijleman
21 november 2016
R.E.M. - Out Of Time, 25th Anniversary Edition
Out Of Time vind ik objectief bezien zeker niet de beste plaat van R.E.M., maar als ik er één mee zou mogen nemen naar een onbewoond eiland, zou ik Reckoning, Fables Of The Reconstruction, Lifes Rich Pageant, Document en Green waarschijnlijk toch thuis laten en kiezen voor de plaat waarmee de band uit Athens, Georgia, in 1991definitief doorbrak naar een groot publiek.
Out Of The Time is wat mij betreft immers de R.E.M. plaat met de meeste memorabele songs en het is bovendien een R.E.M. plaat die veel beter is dan de critici deden en doen vermoeden.
De flirt met een heuse rapper in openingstrack Radio Song werd de band destijds niet in dank afgenomen, maar 25 jaar later staat de song wat mij betreft nog overeind en dat geldt voor veel meer songs op de plaat. Singles als Losing My Religion en met name Shiny Happy People (kauwgomballenpop pur sang) zijn in al die jaren misschien wat uitgekauwd, maar in vrijwel alle songs op Out Of Time horen we een band die op de toppen van haar kunnen presteert.
Natuurlijk koos R.E.M. op Out Of Time voor een geluid dat wat minder rauw en stekelig was dan we van de band gewend waren, maar is er iets mis met songs als Low, Near Wild Heaven, Belong, Half A World Away en Country Feedback? Nee, als je het mij vraagt niet. Sterker nog, flink wat van deze songs horen tot het beste dat R.E.M gedurende haar bestaan heeft gemaakt (en Country Feedback is misschien wel mijn favoriete R.E.M. song aller tijden).
Out Of Time werd door het wat toegankelijkere geluid onmiddellijk de popplaat van R.E.M. genoemd, maar wanneer je objectief luistert naar de plaat, is het verschil met zijn voorgangers niet zo groot als destijds werd gesuggereerd. Wat wel opvalt is dat veel songs zonniger klinken dan we van de band uit Athens gewend waren, maar zonnige gitaarpop maken met mooie gitaarlijnen en gloedvolle koortjes is als je het mij vraagt geen zonde. Integendeel zelfs.
Ik moet toegeven dat ik al heel lang geen R.E.M. plaat meer uit de speakers had laten komen, maar dankzij de deze week verschenen reissue van Out Of Time is het momenteel weer even 1991 en moet ik concluderen dat de doorbraakplaat van R.E.M. de tand des tijd uitstekend heeft doorstaan en me misschien nog wel beter bevalt dan 25 jaar geleden.
Over de waarde van alle extraatjes in de luxe editie die nu is verschenen kun je je twijfels hebben, maar ik moet zeggen dat ik de demo’s met plezier heb beluisterd, al beperk ik me vanaf nu waarschijnlijk tot de hoofdmoot. Het is een hoofdmoot die het afgelopen uur met grote regelmaat goed was voor een glimlach of meer. Als een plaat dat voor elkaar krijgt is het wat mij betreft een goede plaat. Erwin Zijleman
Out Of The Time is wat mij betreft immers de R.E.M. plaat met de meeste memorabele songs en het is bovendien een R.E.M. plaat die veel beter is dan de critici deden en doen vermoeden.
De flirt met een heuse rapper in openingstrack Radio Song werd de band destijds niet in dank afgenomen, maar 25 jaar later staat de song wat mij betreft nog overeind en dat geldt voor veel meer songs op de plaat. Singles als Losing My Religion en met name Shiny Happy People (kauwgomballenpop pur sang) zijn in al die jaren misschien wat uitgekauwd, maar in vrijwel alle songs op Out Of Time horen we een band die op de toppen van haar kunnen presteert.
Natuurlijk koos R.E.M. op Out Of Time voor een geluid dat wat minder rauw en stekelig was dan we van de band gewend waren, maar is er iets mis met songs als Low, Near Wild Heaven, Belong, Half A World Away en Country Feedback? Nee, als je het mij vraagt niet. Sterker nog, flink wat van deze songs horen tot het beste dat R.E.M gedurende haar bestaan heeft gemaakt (en Country Feedback is misschien wel mijn favoriete R.E.M. song aller tijden).
Out Of Time werd door het wat toegankelijkere geluid onmiddellijk de popplaat van R.E.M. genoemd, maar wanneer je objectief luistert naar de plaat, is het verschil met zijn voorgangers niet zo groot als destijds werd gesuggereerd. Wat wel opvalt is dat veel songs zonniger klinken dan we van de band uit Athens gewend waren, maar zonnige gitaarpop maken met mooie gitaarlijnen en gloedvolle koortjes is als je het mij vraagt geen zonde. Integendeel zelfs.
Ik moet toegeven dat ik al heel lang geen R.E.M. plaat meer uit de speakers had laten komen, maar dankzij de deze week verschenen reissue van Out Of Time is het momenteel weer even 1991 en moet ik concluderen dat de doorbraakplaat van R.E.M. de tand des tijd uitstekend heeft doorstaan en me misschien nog wel beter bevalt dan 25 jaar geleden.
Over de waarde van alle extraatjes in de luxe editie die nu is verschenen kun je je twijfels hebben, maar ik moet zeggen dat ik de demo’s met plezier heb beluisterd, al beperk ik me vanaf nu waarschijnlijk tot de hoofdmoot. Het is een hoofdmoot die het afgelopen uur met grote regelmaat goed was voor een glimlach of meer. Als een plaat dat voor elkaar krijgt is het wat mij betreft een goede plaat. Erwin Zijleman
20 november 2016
Alejandro Escovedo - Burn Something Beautiful
Alejandro Escovedo is een bekende naam in de Amerikaanse muziekgeschiedenis.
Hij werd geboren in San Antonio, Texas, maar zette zijn eerste stappen als muzikant vanuit Los Angeles en San Francisco. Hij trok vervolgens naar New York, waar hij niet alleen terecht kwam in de punkscene, maar ook in aanraking kwam met hard drugs.
Vervolgens begon hij samen met zijn broer Javier en rootsmuzikant Jon Dee Graham de cultband True Believers.
Sindsdien maakt Alejandro Escovedo vooral rootsmuziek, al is hij nog altijd niet vies van een flinke portie rock ’n roll. Escovedo maakt soloplaten sinds 1992, maar ondanks het feit dat ze altijd kunnen rekenen op positieve recensies heb ik er maar twee in mijn bezit (A Man Under The Influence uit 2001 en het door John Cale geproduceerde The Boxing Mirror uit 2006). Allebei overigens zeer indrukwekkende platen, maar er moeten er meer zijn, zeker nu ik weet dat Escovedo het afgelopen decennium een aantal platen maakte met muzikant Chuck Prophet en David Bowie producer Tony Visconti.
Desondanks veerde ik niet direct enthousiast op toen onlangs Burn Something Beautiful verscheen. Dat enthousiasme was er echter onmiddellijk toen onlangs dan toch de eerste noten van de plaat uit de speaker kwamen, want wat is dit een lekkere en ook bijzondere plaat.
Alejandro Escovedo is inmiddels 65 en heeft al lange tijd een wat broze gezondheid, maar op zijn nieuwe plaat gaat hij tekeer als een jonge god. Dat doet hij niet alleen, want de gastenlijst op Burn Something Beuatiful is even indrukwekkend als de plaat zelf.
Escovedo toerde de afgelopen jaren met R.E.M. gitarist Peter Buck en Scott McCaughey van The Minus 5. Beiden staan op de gastenlijst, waarop verder de namen van onder andere John Moen (The Decemberists), Corin Tucker (Sleater-Kinney), Steve Berlin (Los Lobos) en Kelly Hogan (Neko Case) prijken.
Escovedo levert, zeker gezien zijn leeftijd een verrassend energieke en gedreven plaat af, waarop invloeden uit de rock domineren en de gitaren heerlijk mogen janken. Burn Something Beautiful doet me meer dan eens aan de muziek van David Bowie (en af en toe ook aan Roxy Music of Lou Reed), maar raakt ook aan de rootsrock zoals die in de huidige thuisstaat van Alejandro Escovedo wordt gemaakt (hij werkt tegenwoordig vanuit Dallas, Texas) en citeert hiernaast uit de punk en de rock ’n roll die Escovedo in zijn jongere jaren in New York omarmde.
Met name het gitaarwerk van Peter Buck, die er vrolijk op los soleert, is geweldig, maar ook de rest van de band heeft er zin in en dan zijn er natuurlijk ook nog de fraaie psychedelische invloeden en de geweldige strot van Alejandro Escovedo, die zingt als in zijn beste jaren.
Keer op keer ben ik Alejandro Escovedo uit het oog verloren, maar na het fantastische Burn Something Beautiful heb ik mezelf beloofd om dat niet meer te doen. Burn Something Beautiful is immers een vijfsterrenplaat. Niets meer, maar zeker niet minder. Erwin Zijleman
Hij werd geboren in San Antonio, Texas, maar zette zijn eerste stappen als muzikant vanuit Los Angeles en San Francisco. Hij trok vervolgens naar New York, waar hij niet alleen terecht kwam in de punkscene, maar ook in aanraking kwam met hard drugs.
Vervolgens begon hij samen met zijn broer Javier en rootsmuzikant Jon Dee Graham de cultband True Believers.
Sindsdien maakt Alejandro Escovedo vooral rootsmuziek, al is hij nog altijd niet vies van een flinke portie rock ’n roll. Escovedo maakt soloplaten sinds 1992, maar ondanks het feit dat ze altijd kunnen rekenen op positieve recensies heb ik er maar twee in mijn bezit (A Man Under The Influence uit 2001 en het door John Cale geproduceerde The Boxing Mirror uit 2006). Allebei overigens zeer indrukwekkende platen, maar er moeten er meer zijn, zeker nu ik weet dat Escovedo het afgelopen decennium een aantal platen maakte met muzikant Chuck Prophet en David Bowie producer Tony Visconti.
Desondanks veerde ik niet direct enthousiast op toen onlangs Burn Something Beautiful verscheen. Dat enthousiasme was er echter onmiddellijk toen onlangs dan toch de eerste noten van de plaat uit de speaker kwamen, want wat is dit een lekkere en ook bijzondere plaat.
Alejandro Escovedo is inmiddels 65 en heeft al lange tijd een wat broze gezondheid, maar op zijn nieuwe plaat gaat hij tekeer als een jonge god. Dat doet hij niet alleen, want de gastenlijst op Burn Something Beuatiful is even indrukwekkend als de plaat zelf.
Escovedo toerde de afgelopen jaren met R.E.M. gitarist Peter Buck en Scott McCaughey van The Minus 5. Beiden staan op de gastenlijst, waarop verder de namen van onder andere John Moen (The Decemberists), Corin Tucker (Sleater-Kinney), Steve Berlin (Los Lobos) en Kelly Hogan (Neko Case) prijken.
Escovedo levert, zeker gezien zijn leeftijd een verrassend energieke en gedreven plaat af, waarop invloeden uit de rock domineren en de gitaren heerlijk mogen janken. Burn Something Beautiful doet me meer dan eens aan de muziek van David Bowie (en af en toe ook aan Roxy Music of Lou Reed), maar raakt ook aan de rootsrock zoals die in de huidige thuisstaat van Alejandro Escovedo wordt gemaakt (hij werkt tegenwoordig vanuit Dallas, Texas) en citeert hiernaast uit de punk en de rock ’n roll die Escovedo in zijn jongere jaren in New York omarmde.
Met name het gitaarwerk van Peter Buck, die er vrolijk op los soleert, is geweldig, maar ook de rest van de band heeft er zin in en dan zijn er natuurlijk ook nog de fraaie psychedelische invloeden en de geweldige strot van Alejandro Escovedo, die zingt als in zijn beste jaren.
Keer op keer ben ik Alejandro Escovedo uit het oog verloren, maar na het fantastische Burn Something Beautiful heb ik mezelf beloofd om dat niet meer te doen. Burn Something Beautiful is immers een vijfsterrenplaat. Niets meer, maar zeker niet minder. Erwin Zijleman
19 november 2016
Malojian - This Is Nowhere
Malojian wist vorig jaar met Southlands de top 10 van mijn jaarlijstje te halen en was in deze lijst met afstand de minst bekende plaat. Maar wat was, en is, het een mooie en indrukwekkende plaat.
De band rond de uit het Noord-Ierse Belfast afkomstige Stevie Scullion liet zich op haar tweede plaat stevig beïnvloeden door de Britse folkmuziek uit de jaren 70, maar liet bij vlagen ook een heel Amerikaans geluid horen.
De songs van de band vielen op door honingzoete melodieën met bijna Beatlesque refreinen, maar deze werden met enige regelmaat ruw verstoord door gruizige gitaren.
Het viel hierdoor niet mee om de heerlijk lome en volstrekt tijdloze popliedjes van Malojian in een hokje te duwen, maar de schoonheid van de plaat was evident. Als meest relevante vergelijkingsmateriaal kwam ik uiteindelijk met Elliott Smith op de proppen en dat moet genoeg zeggen denk ik.
Southlands wist de Nederlandse platenzaken pas na vele omzwervingen te bereiken, maar was via Bandcamp en Spotify toegankelijk voor een breed publiek. Malojian heeft er voor gekozen om haar nieuwe plaat, This Is Nowhere, niet aan te bieden via de streaming diensten. Dat is aan de ene kant heel begrijpelijk, want hoe moet een relatief onbekende band tegenwoordig haar hoofd boven water houden wanneer muziekliefhebbers genoegen nemen met een gratis stream van een plaat?
Aan de andere kant schiet de band zich met dit besluit in de voet, want hoe komt een muziekliefhebber nu nog in aanraking met de muziek van de band uit Belfast? Aan mij dus de schone taak om This Is Nowhere te promoten en dat is heel hard nodig. This Is Nowhere is immers nog veel mooier en indrukwekkender dan zijn al zo goede voorganger en laat horen dat Malojian een band is om te koesteren.
This Is Nowhere ligt in het verlengde van Southlands, maar is nog net wat veelzijdiger en dynamischer. Uiterst ingetogen en dit keer zeker aan Cat Stevens herinnerende songs worden prachtig gecombineerd met gruizige en stekelige momenten, die de hand van producer Steve Albini (!) verraden.
Ook op This Is Nowhere grossiert Malojian weer in prachtig lome popliedjes, die je na één keer horen dierbaar zijn. Het zijn popliedjes om bij weg te dromen, maar door de hier en daar opduikende gruizige accenten houdt de band rond Stevie Scullion je ook de hele plaat bij de les.
This Is Nowhere neemt je veelvuldig mee terug naar de jaren 60 en 70, maar de muziek van Malojian klinkt ook in het heden fris en urgent en blijft maar aan kracht winnen, net als Southlands dit vorig jaar deed.
Dat This Is Nowhere over een aantal weken zal opduiken in mijn jaarlijstje is zeker. Iedereen die Southlands vorig jaar heeft omarmd moet echt heel snel gaan luisteren naar deze prachtplaat. Iedereen die dit vorig jaar niet heeft gedaan, loopt inmiddels twee bescheiden meesterwerken van Malojian achter. Erwin Zijleman
This Is Nowhere van Malojian ligt nog niet in Nederland in de winkel, maar kan worden verkregen via de Bandcamp pagina van de band: https://malojian.bandcamp.com/album/this-is-nowhere.
De plaat is beschikbaar als gunstig geprijsde download, als fraai verpakte en eveneens zeer betaalbare cd of op prachtig rood vinyl.
De nieuwe single van de band staat op Spotify, waar gelukkig ook Southlands nog steeds is te beluisteren.
De band rond de uit het Noord-Ierse Belfast afkomstige Stevie Scullion liet zich op haar tweede plaat stevig beïnvloeden door de Britse folkmuziek uit de jaren 70, maar liet bij vlagen ook een heel Amerikaans geluid horen.
De songs van de band vielen op door honingzoete melodieën met bijna Beatlesque refreinen, maar deze werden met enige regelmaat ruw verstoord door gruizige gitaren.
Het viel hierdoor niet mee om de heerlijk lome en volstrekt tijdloze popliedjes van Malojian in een hokje te duwen, maar de schoonheid van de plaat was evident. Als meest relevante vergelijkingsmateriaal kwam ik uiteindelijk met Elliott Smith op de proppen en dat moet genoeg zeggen denk ik.
Southlands wist de Nederlandse platenzaken pas na vele omzwervingen te bereiken, maar was via Bandcamp en Spotify toegankelijk voor een breed publiek. Malojian heeft er voor gekozen om haar nieuwe plaat, This Is Nowhere, niet aan te bieden via de streaming diensten. Dat is aan de ene kant heel begrijpelijk, want hoe moet een relatief onbekende band tegenwoordig haar hoofd boven water houden wanneer muziekliefhebbers genoegen nemen met een gratis stream van een plaat?
Aan de andere kant schiet de band zich met dit besluit in de voet, want hoe komt een muziekliefhebber nu nog in aanraking met de muziek van de band uit Belfast? Aan mij dus de schone taak om This Is Nowhere te promoten en dat is heel hard nodig. This Is Nowhere is immers nog veel mooier en indrukwekkender dan zijn al zo goede voorganger en laat horen dat Malojian een band is om te koesteren.
This Is Nowhere ligt in het verlengde van Southlands, maar is nog net wat veelzijdiger en dynamischer. Uiterst ingetogen en dit keer zeker aan Cat Stevens herinnerende songs worden prachtig gecombineerd met gruizige en stekelige momenten, die de hand van producer Steve Albini (!) verraden.
Ook op This Is Nowhere grossiert Malojian weer in prachtig lome popliedjes, die je na één keer horen dierbaar zijn. Het zijn popliedjes om bij weg te dromen, maar door de hier en daar opduikende gruizige accenten houdt de band rond Stevie Scullion je ook de hele plaat bij de les.
This Is Nowhere neemt je veelvuldig mee terug naar de jaren 60 en 70, maar de muziek van Malojian klinkt ook in het heden fris en urgent en blijft maar aan kracht winnen, net als Southlands dit vorig jaar deed.
Dat This Is Nowhere over een aantal weken zal opduiken in mijn jaarlijstje is zeker. Iedereen die Southlands vorig jaar heeft omarmd moet echt heel snel gaan luisteren naar deze prachtplaat. Iedereen die dit vorig jaar niet heeft gedaan, loopt inmiddels twee bescheiden meesterwerken van Malojian achter. Erwin Zijleman
This Is Nowhere van Malojian ligt nog niet in Nederland in de winkel, maar kan worden verkregen via de Bandcamp pagina van de band: https://malojian.bandcamp.com/album/this-is-nowhere.
De plaat is beschikbaar als gunstig geprijsde download, als fraai verpakte en eveneens zeer betaalbare cd of op prachtig rood vinyl.
De nieuwe single van de band staat op Spotify, waar gelukkig ook Southlands nog steeds is te beluisteren.
18 november 2016
Brent Cobb - Shine On Rainy Day
Meerdere muziekliefhebbers hebben me de afgelopen weken gewezen op Shine On Rainy Day van ene Brent Cobb.
Toen de muziek van de Amerikaan dan eindelijk uit de speakers kwam kon ik me van alles voorstellen bij deze aanbevelingen, want wat klinkt de tweede plaat (tien jaar geleden maakte hij er ook al eens een) van de muzikant uit Ellaville, Georgia, lekker of zelfs compleet onweerstaanbaar.
Op hetzelfde moment lijkt het echter ook een plaat die ik al decennia in mijn bezit heb. De cover van de plaat lijkt zo weggelopen uit de jaren 70 en ook in muzikaal opzicht sluit Brent Cobb aan bij muzikale helden van weleer.
Shine On Rainy Day is een plaat die uitnodigt tot het noemen van namen uit het verleden, maar voor de afwisseling doe ik dit eens niet. Brent Cobb kent echter niet alleen zijn klassiekers, maar sluit ook aan bij momenteel aansprekende rootsmuzikanten als Chris Stapleton, Jason Isbell en Sturgill Simpson.
Met Chris Stapleton deelt Brent Cobb het vermogen om bijzonder lekker in het gehoor liggende rootssongs te schrijven; iets dat hij de afgelopen jaren in Nashville al veelvuldig deed voor anderen. Net als Jason Isbell en Sturgill Simpson slaagt Brent Cobb er in om rootsmuziek met inhoud te maken en maakt hij bovendien rootsmuziek die alle kanten op schiet. Het is net als bij Jason Isbell en Sturgill Simpson bovendien rootsmuziek die bijzonder knap geproduceerd is. Het valt tegenwoordig niet mee om de gelouterde Dave Cobb te strikken als producer, maar als het familie is (Brent en Dave zijn neven) gaat het vast wat makkelijker.
Het levert een rootsplaat op met vele gezichten. Zeker wanneer Brent Cobb kiest voor betrekkelijk ingetogen countrysongs, en deze domineren op Shine On Rainy Day, werpt de in de cd speler ingebouwde tijdmachine je onmiddellijk een aantal decennia terug in de tijd, terwijl de net wat rauwere songs met gitaarwerk dat best even de tijd mag nemen juist zeer eigentijds klinken.
Ondertussen komt de ene na de andere prachtsong voorbij en word je maar heen en weer geslingerd tussen heden en verleden. Bij eerste beluistering klonk het zoals gezegd direct onweerstaanbaar lekker, maar vroeg ik me nog wel met enige regelmaat af wat er nu precies bijzonder was aan de muziek van Brent Cobb.
Inmiddels ben ik daar wel uit. Brent Cobb schrijft rootssongs van alle tijden en het zijn verdomd goede rootssongs. Als er dan ook nog eens heerlijk muziek wordt gemaakt, de producer behoort tot de beste van het moment, er prachtige verhalen over het Amerikaanse platteland worden verteld en Brent Cobb ook nog eens beschikt over een stem waarvan je alleen maar kunt houden, zijn alle ingrediënten voor een prachtplaat aanwezig. Dat Brent Cobb die met Shine On Rainy Day gemaakt heeft zal inmiddels duidelijk zijn. Erwin Zijleman
Toen de muziek van de Amerikaan dan eindelijk uit de speakers kwam kon ik me van alles voorstellen bij deze aanbevelingen, want wat klinkt de tweede plaat (tien jaar geleden maakte hij er ook al eens een) van de muzikant uit Ellaville, Georgia, lekker of zelfs compleet onweerstaanbaar.
Op hetzelfde moment lijkt het echter ook een plaat die ik al decennia in mijn bezit heb. De cover van de plaat lijkt zo weggelopen uit de jaren 70 en ook in muzikaal opzicht sluit Brent Cobb aan bij muzikale helden van weleer.
Shine On Rainy Day is een plaat die uitnodigt tot het noemen van namen uit het verleden, maar voor de afwisseling doe ik dit eens niet. Brent Cobb kent echter niet alleen zijn klassiekers, maar sluit ook aan bij momenteel aansprekende rootsmuzikanten als Chris Stapleton, Jason Isbell en Sturgill Simpson.
Met Chris Stapleton deelt Brent Cobb het vermogen om bijzonder lekker in het gehoor liggende rootssongs te schrijven; iets dat hij de afgelopen jaren in Nashville al veelvuldig deed voor anderen. Net als Jason Isbell en Sturgill Simpson slaagt Brent Cobb er in om rootsmuziek met inhoud te maken en maakt hij bovendien rootsmuziek die alle kanten op schiet. Het is net als bij Jason Isbell en Sturgill Simpson bovendien rootsmuziek die bijzonder knap geproduceerd is. Het valt tegenwoordig niet mee om de gelouterde Dave Cobb te strikken als producer, maar als het familie is (Brent en Dave zijn neven) gaat het vast wat makkelijker.
Het levert een rootsplaat op met vele gezichten. Zeker wanneer Brent Cobb kiest voor betrekkelijk ingetogen countrysongs, en deze domineren op Shine On Rainy Day, werpt de in de cd speler ingebouwde tijdmachine je onmiddellijk een aantal decennia terug in de tijd, terwijl de net wat rauwere songs met gitaarwerk dat best even de tijd mag nemen juist zeer eigentijds klinken.
Ondertussen komt de ene na de andere prachtsong voorbij en word je maar heen en weer geslingerd tussen heden en verleden. Bij eerste beluistering klonk het zoals gezegd direct onweerstaanbaar lekker, maar vroeg ik me nog wel met enige regelmaat af wat er nu precies bijzonder was aan de muziek van Brent Cobb.
Inmiddels ben ik daar wel uit. Brent Cobb schrijft rootssongs van alle tijden en het zijn verdomd goede rootssongs. Als er dan ook nog eens heerlijk muziek wordt gemaakt, de producer behoort tot de beste van het moment, er prachtige verhalen over het Amerikaanse platteland worden verteld en Brent Cobb ook nog eens beschikt over een stem waarvan je alleen maar kunt houden, zijn alle ingrediënten voor een prachtplaat aanwezig. Dat Brent Cobb die met Shine On Rainy Day gemaakt heeft zal inmiddels duidelijk zijn. Erwin Zijleman
17 november 2016
Madness - Can't Touch Us Now
Madness was voor mij heel lang de band van One Step Beyond, Night Boat To Cairo, Baggy Trousers, Embarrassment en nog wat hits die bijna iedereen mee kan zingen en die klussen in huis tot een draaglijke of zelfs aangename bezigheid maken (ik heb er recent nog met veel plezier een plafond bij gewit).
Met The Liberty Of Norton Folgate maakte de Britse band in 2009 echter een werkelijk geweldige plaat en sindsdien neem ik Madness heel serieus.
Dat vertrouwen werd met het in 2012 verschenen Oui Oui, Si Si, Ja Ja, Da Da niet beschaamd en ook het onlangs verschenen Can’t Touch Us Now vind ik weer een prima plaat.
Ook de nieuwe plaat van Madness is weer niet zo goed als het briljante The Liberty Of Norton Folgate, maar ook op Can’t Touch Us Now laat Madness weer horen dat het haar feestmuziek uit de jonge jaren heeft getransformeerd tot een geluid dat moet worden geschaard onder de smaakmakers uit de Britse popmuziek van de afgelopen decennia.
Madness klinkt inmiddels flink anders dan haar debuut uit 1979 en heeft de invloeden uit de ska voor een deel afgezworen. Toch hoor je na een paar noten van Can’t Touch Us Now dat je met Madness te maken hebt en dat is knap. Ook op haar nieuwe plaat maakt Madness muziek waarvan je vrolijk wordt en die stil zitten lastig maakt, maar het is ook muziek met inhoud.
Zeker wanneer Madness invloeden uit de ska toelaat in haar muziek is Can’t Touch Us Now goed voor een feestje, maar de andere tracks op de plaat zijn misschien nog wel interessanter. Het zijn tracks waarin Madness aansluit bij meerdere muzikanten die de Britse muziekgeschiedenis kleur hebben gegeven, maar waarin de band uit Londen ook vasthoudt aan haar vertrouwde geluid, dat vooral door de vocalen van Graham "Suggs" McPherson, maar ook door de pianoklanken en saxofoon uithalen uit duizenden herkenbaar is.
Ik geef eerlijk toe dat ik na de eerste beluistering van de nieuwe plaat het al weer zeven jaar oude The Liberty Of Norton Folgate weer eens uit de kast heb getrokken, maar na een zwakke start verdwijnt Can’t Touch Us Now inmiddels steeds vaker in de cd speler en geniet ik van de aangename songs, die het soms moeten hebben van zoete verleiding maar ook wel eens dieper graven, en van de mooie verhalen die Madness vertelt.
De rol van Madness leek na een aantal vette jaren halverwege de jaren 80 uitgespeeld, maar de band houdt zich sindsdien op knappe wijze staande en maakt platen van een niveau waarvan het in haar beginjaren waarschijnlijk alleen maar kon dromen. Erwin Zijleman
Met The Liberty Of Norton Folgate maakte de Britse band in 2009 echter een werkelijk geweldige plaat en sindsdien neem ik Madness heel serieus.
Dat vertrouwen werd met het in 2012 verschenen Oui Oui, Si Si, Ja Ja, Da Da niet beschaamd en ook het onlangs verschenen Can’t Touch Us Now vind ik weer een prima plaat.
Ook de nieuwe plaat van Madness is weer niet zo goed als het briljante The Liberty Of Norton Folgate, maar ook op Can’t Touch Us Now laat Madness weer horen dat het haar feestmuziek uit de jonge jaren heeft getransformeerd tot een geluid dat moet worden geschaard onder de smaakmakers uit de Britse popmuziek van de afgelopen decennia.
Madness klinkt inmiddels flink anders dan haar debuut uit 1979 en heeft de invloeden uit de ska voor een deel afgezworen. Toch hoor je na een paar noten van Can’t Touch Us Now dat je met Madness te maken hebt en dat is knap. Ook op haar nieuwe plaat maakt Madness muziek waarvan je vrolijk wordt en die stil zitten lastig maakt, maar het is ook muziek met inhoud.
Zeker wanneer Madness invloeden uit de ska toelaat in haar muziek is Can’t Touch Us Now goed voor een feestje, maar de andere tracks op de plaat zijn misschien nog wel interessanter. Het zijn tracks waarin Madness aansluit bij meerdere muzikanten die de Britse muziekgeschiedenis kleur hebben gegeven, maar waarin de band uit Londen ook vasthoudt aan haar vertrouwde geluid, dat vooral door de vocalen van Graham "Suggs" McPherson, maar ook door de pianoklanken en saxofoon uithalen uit duizenden herkenbaar is.
Ik geef eerlijk toe dat ik na de eerste beluistering van de nieuwe plaat het al weer zeven jaar oude The Liberty Of Norton Folgate weer eens uit de kast heb getrokken, maar na een zwakke start verdwijnt Can’t Touch Us Now inmiddels steeds vaker in de cd speler en geniet ik van de aangename songs, die het soms moeten hebben van zoete verleiding maar ook wel eens dieper graven, en van de mooie verhalen die Madness vertelt.
De rol van Madness leek na een aantal vette jaren halverwege de jaren 80 uitgespeeld, maar de band houdt zich sindsdien op knappe wijze staande en maakt platen van een niveau waarvan het in haar beginjaren waarschijnlijk alleen maar kon dromen. Erwin Zijleman