Venus In Flames is inmiddels al weer een aantal jaren het alter ego van de uit Gent afkomstige Jan De Campenaere. Een muzikant die in 2004 verraste met het prachtige Notes Of Tenderness; een plaat vol indringende luisterliedjes die de intimiteit van Nick Drake combineerde met de songwriter skills van Paul McCartney en de melancholie van Neil Young. In 2006 verscheen de tweede plaat van Venus In Flames, Shadowlands. Wederom een uitstekende plaat, maar dankzij een geluid dat flink was opgeschoven in de richting van een band als Coldplay, een totaal andere plaat dan zijn voorganger. Ondanks het feit dat ik Shadowlands een uitstekende plaat vond (en veel beter dan de laatste twee platen van Coldplay), ben ik blij dat Jan De Campenaere op zijn derde plaat weer terugkeert naar het geluid van het debuut van Venus In Flames. Op Intimacy, een vlag die de lading overigens uitstekend dekt, horen we weer de ingetogen luisterliedjes waarmee Venus In Flames op haar debuut zoveel indruk maakte. Luisterliedjes die nog altijd een lichte voorkeur hebben voor de droevige kant van het leven, al zingt Jan De Campenaere net zo makkelijk over de dingen die het leven zo mooi maken. Intimacy is een behoorlijk ingetogen en betrekkelijk sobere plaat, al wordt De Campenaere ook op deze plaat bijgestaan door flink wat collega’s uit de Belgische muziekscene. Intimacy blijkt na een aantal luisterbeurten een warme en intieme plaat met songs die zich langzaam maar steeds nadrukkelijker opdringen. Songs die het uitstekend doen op een verregende lentedag, maar je ook niet los laten wanneer de zon weer gaat schijnen. Songs die aangenaam voortkabbelen, maar ook over meer inhoud beschikken dan je op het eerste gehoor zult vermoeden. Venus In Flames mocht zich na twee bijzonder overtuigende cd’s al rekenen tot de smaakmakers van de Belgische popmuziek. Een status die met het buitengewoon fraaie Intimacy alleen maar wordt bevestigd. Erwin Zijleman
31 maart 2009
30 maart 2009
Green - The Planets
De uit Chicago afkomstige band Green bracht in het jaar dat het Nederlands voetbalelftal Europees kampioen werd (voor de niet voetballiefhebbers: 1988), het briljante Elaine MacKenzie uit. Een plaat die volgens AllMusic.com vooral in Nederland werd opgepikt, al was het in mijn beleving ook in ons land destijds een behoorlijk obscure plaat. Wel een hele goede plaat trouwens, want in mijn herinnering bevatte Elaine MacKenzie een serie volstrekt onweerstaanbare en nagenoeg perfecte (power)popsongs. Een herinnering die heel aardig bleek te kloppen toen ik de cd het afgelopen weekend, na vele jaren, weer eens in de cd-speler stopte. Na Elaine MacKenzie heb ik eigenlijk nooit meer iets van Green vernomen, maar naar nu blijkt is de band de afgelopen 20 jaar gewoon blijven bestaan en heeft het inmiddels een respectabel aantal platen uitgebracht. Onlangs verscheen er weer een nieuwe plaat van de band, The Planets. The Planets is een plaat die laat horen dat er in de wereld van Green de afgelopen twintig jaar eigenlijk niet zo gek veel is veranderd. Ook op The Planets lijkt Green patent te hebben op tijdloze en absoluut onweerstaanbare popsongs. Bijzonder lekker in het gehoor liggende popsongs die rijkelijk citeren uit de geschiedenis van de powerpop en geen geheim maken van hun bewondering voor het werk van The Kinks (flink wat songs op The Planets zouden zo van de hand van Ray Davies afkomstig kunnen zijn). Tegelijkertijd doet Green veel meer dan het bewandelen van de inmiddels platgestampte paden van de powerpop. De songs op The Planets zitten vol verrassingen en schuwen ook minder voor de hand liggende muzikale uitstapjes niet. Waar de band op Elaine MacKenzie ruim twintig jaar geleden nog vooral voorzichtig geslepen diamanten produceerde, bevat The Planets een ruim assortiment prachtig geslepen edelstenen. Menig band zou er al lang wereldberoemd mee zijn geworden, maar Green moet het helaas nog altijd doen met een zeer bescheiden aanhang. Een aanhang die met de release van The Planets in ieder geval weer met één persoon is uitgebreid. Dat er nog maar velen mogen volgen. Erwin Zijleman
29 maart 2009
Leonard Cohen - Live In London
Toen Leonard Cohen in de zomer van 2007 een lange wereldtournee aankondigde, waren de meeste reacties sceptisch. De op dat moment 73 jarige Leonard Cohen had al zo’n 15 jaar niet meer op het podium gestaan en in al deze jaren slechts twee platen uitgebracht. Ook het feit dat de tour vooral bedoeld leek om de door een sluwe manager geleegde spaarpot weer wat bij te vullen, sprak niet direct in het voordeel van de oude meester. De kritische reacties verstomden echter onmiddellijk toen Leonard Cohen eenmaal op het podium stond. Voor een ieder die nog eens mooie herinneringen wil ophalen aan de memorabele concerten in Amsterdam en Rotterdam en voor een ieder die nu eindelijk wel eens wil horen wat hij of zij vorig jaar gemist heeft, ligt vanaf deze week het uit 2 cd’s bestaande Live In London in de winkel. Persoonlijk vind ik live-cd’s maar zelden echt interessant. Het is immers bijna onmogelijk om de magie van een goed optreden te vangen, waardoor live-cd’s heel vaak klinken als een slap aftreksel van de studioplaten van een artiest. Live In London behoort echter tot het selecte stapeltje live-cd’s dat wel iets toevoegt aan het in de studio opgenomen oeuvre van een artiest. Op Live In London neemt Leonard Cohen ons, bijgestaan door een uitstekende negenkoppige band, mee op een reis door een imposant oeuvre dat inmiddels zo’n vier decennia omvat. Uiteraard komen alle publieksfavorieten voorbij, maar ook voor een aantal wat minder bekende tracks is plaats. In alle gevallen zorgen de uitstekende muzikanten waarmee Leonard Cohen zich tijdens deze tour heeft weten te omringen voor een even smaakvolle als solide basis. Een basis waarop de donkere en uit duizenden herkenbare zang van Leonard Cohen uitstekend tot zijn recht komt. Leonard Cohen is op Live In London opvallend goed bij stem en klinkt warmer en meer ontspannen dan we van hem gewend zijn, wat het beluisteren van de 25 tracks op deze plaat tot een buitengewoon aangename luisterervaring maakt. Live In London is niet direct een alternatief voor de geweldige platen die Leonard Cohen op zijn naam heeft staan, maar vormt hier wel een hele mooie aanvulling op. Leonard Cohen wordt dit jaar 75 jaar, maar behoort op het podium nog altijd tot het beste wat de popmuziek momenteel te bieden heeft, iets wat prachtig wordt onderstreept door deze werkelijk sublieme live-plaat. Erwin Zijleman
27 maart 2009
Radiohead - The Bends, Collectors Edition
Deze maand liggen fraaie reissues van de eerste drie platen van Radiohead in de winkel. De reissue van Pablo Honey is van deze drie wat mij betreft het minst interessant. Op haar debuut is Radiohead nog duidelijk zoekende, al heeft de plaat absoluut zijn opvallende momenten, waaronder het door de band inmiddels verfoeide Creep. Op haar derde plaat OK Computer schuift Radiohead langzaam op in de richting van het experimentele geluid dat tot volle wasdom zou komen op Kid A; een plaat die ik nooit begrepen heb en nog steeds niet begrijp. Hoewel OK Computer een aantal geweldige songs bevat en over het algemeen wordt gezien als het meesterwerk van Radiohead, kies ik absoluut voor The Bends. Op het in 1995 verschenen The Bends transformeert Radiohead het betrekkelijk eenvoudige geluid van haar debuut op imposante wijze in het geluid waarmee Radiohead zichzelf op de kaart zet als één van de meest aansprekende bands van de afgelopen 15 jaar. Waar de gitaar vanaf OK Computer langzaam maar zeker wordt verbannen uit het geluid van Radiohead, is The Bends nog een echte gitaarplaat. Overigens wel een gitaarplaat die zich geen moment laat beperken tot de op dat moment geldende conventies en voortdurend nieuwe wegen in slaat, waarbij het gebruik van elektronica zeker niet wordt geschuwd. Waar de experimenteerdrift van Radiohead na The Bends helaas nogal eens ten koste gaat van de songs, is The Bends een plaat met een aantal klassieke popsongs. The Bends is inmiddels 14 jaar oud, maar tracks als High And Dry, Fake Plastic Trees, My Iron Lung, Black Star en Street Spirit (Fade Out) hebben in al die jaren weinig tot niets van hun kracht, glans en essentie verloren. De reissue van The Bends bevat een extra cd met veel interessant materiaal, waaronder een aantal hele interessante b-kantjes die lang niet iedereen in huis zal hebben en minstens even overtuigend live-materiaal. Voor de wat meer visueel ingestelde muziekliefhebber is er ook nog een Special Collectors Edition met een DVD met videoclips en live-materiaal. The Bends van Radiohead mag wat mij betreft in geen enkele platenkast ontbreken. Hierbij volstaat op zich het origineel, al moet gezegd worden dat deze Collectors Edition een hernieuwde investering meer dan waard is. Erwin Zijleman
26 maart 2009
PJ Harvey & John Parish - A Woman A Man Walked By
PJ Harvey en John Parish maakten in 1996 het fraaie Dance Hall At Louse Point. Een plaat die veel minder aandacht kreeg dan de reguliere platen van PJ Harvey, maar in muzikaal opzicht wel degelijk veel te bieden had. John Parish en PJ Harvey werkten sindsdien nog regelmatig samen, maar tot een duoplaat kwam het tot dusver helaas niet meer. Op A Woman A Man Walked By bundelen PJ Harvey en John Parish opnieuw hun krachten met een onwaarschijnlijk mooie plaat als tastbaar resultaat. A Woman A Man Walked By is een buitengewoon afwisselende plaat. John Parish heeft gezorgd voor een geluid waarin plaats is voor stevige gitaren, bijna verstilde klanken en alles hier tussenin. PJ Harvey toont zich in vocaal opzicht minstens even veelzijdig en speelt zowel de rol van de verleidelijke prinses als die van de boze heks. Door de gevarieerde instrumentatie en de afwisselende vocalen, klinkt eigenlijk iedere track op A Woman A Man Walked By weer anders. Hierbij kiezen PJ Harvey en John Parish nergens voor de makkelijkste weg, maar ontoegankelijk zou ik A Woman A Man Walked By toch niet durven noemen; daarvoor ligt de schoonheid van deze plaat te makkelijk voor het grijpen. A Woman A Man Walked By bevat een aantal hele rauwe tracks die doen denken aan PJ Harvey’s vroege werk (dat overigens ook al door Parish werd geproduceerd), terwijl de door piano gedragen stemmige tracks dichter bij haar laatste plaat (White Chalk) liggen. A Woman A Man Walked By is een plaat waarop PJ Harvey en John Parish 10 tracks lang op adembenemende wijze hun muzikale kwaliteiten en muzikale eigenzinnigheid tentoon spreiden. Een plaat om even heel stil van te worden, maar ook een plaat om nog heel lang van te genieten. A Man A Woman Walked By is misschien wel het beste dat PJ Harvey en John Parish tot dusver gemaakt hebben. Gezien de enorme staat van dienst van beiden een enorme prestatie. Erwin Zijleman
25 maart 2009
Malajube - Labyrinthes
De uit Montreal afkomstige band Malajube krijgt verrassend vaak het etiket dance opgeplakt. Dat is vreemd, want met dance heeft de muziek van de Canadezen werkelijk niets te maken. Liefhebbers van dance kunnen daarom stoppen met lezen, terwijl liefhebbers van avontuurlijke indie-rock de oren moeten spitsen. Malajube debuteerde een jaar of drie geleden met het in kleine kring bejubelde Trompe-l'Oeil; een plaat waarop een veelheid aan invloeden was te horen, hetgeen AllMusic.com er toe bracht om Malajube de bijnaam “the indie rock Dr. Frankenstein” te geven. Op de tweede plaat van de band, Labyrinthes, is er eigenlijk niet zo gek veel veranderd. De muziek van Malajube doet nog altijd afwisselend denken aan die van behoorlijk uiteenlopende bands als The Arcade Fire, Super Furry Animals, Mercury Rev, Radiohead en The Flaming Lips, al heeft Malajube door de grotendeels Franstalige teksten ook een duidelijk eigen geluid. Labyrinthes is een plaat waarop stemmige passages continu worden afgewisseld met nogal bombastische momenten. Het ene moment hoor je buitengewoon aanstekelijke popmuziek; het volgende moment moeilijk te doorgronden intermezzo’s. Labyrinthes zet je daarom menigmaal op het verkeerde been, maar net als veel van de hierboven genoemde bands doet Malajube dit op bijzonder aangename wijze. Malajube maakt op Labyrinthes muziek die met een been in het verleden en met een been in de toekomst staat. Muziek waarbij het soms heerlijk wegdromen is, maar die je minstens net zo vaak ruw wakker schudt. Labyrinthes is een plaat die zich niet direct laat beluisteren als een serie songs, maar tot je komt als een fascinerende luistertrip die met het voortschrijden van de tijd alleen maar intrigerender wordt. Het zijn niet de minste namen waarmee Malajube inmiddels wordt vergeleken, maar met een plaat als Labyrinthes op zak kunnen deze Canadezen wat mij betreft iedere vergelijking aan. Erwin Zijleman
24 maart 2009
Swan Lake - Enemy MIne
De Canadese band Swan Lake zou in de jaren 70 een supergroep zijn genoemd. De drie leden van deze band, Dan Bejar, Spencer Krug en Carey Mercer, hebben immers hun sporen in de muziek meer dan verdiend als leden van aansprekende indie-bands als Destroyer, The New Pornographers, Sunset Rubdown, Frog Eyes, Blackout Beach en Wolf Parade. Gezien de staat van dienst van de leden van de band, viel het debuut van Swan Lake, het in 2006 verschenen Beast Moans, de meeste critici nogal tegen, al vond ik het persoonlijk een erg goede plaat. Ook de nu verschenen tweede plaat van de band, Enemy Mine, bevalt me weer zeer, al maken Dan Bejar, Spencer Krug en Carey Mercer het de luisteraar niet erg makkelijk. Enemy Mine is misschien nog het best te omschrijven als de plaat die David Bowie zou hebben gemaakt als hij na Low en Heroes niet zou hebben gekozen voor een wat toegankelijkere stijl (die uiteindelijk resulteerde in Lodger), maar had gekozen voor het maken van de meest experimentele plaat uit zijn Berlijnse trilogie. Enemy Mine is een nogal bombastische plaat die bij menigeen zwaar op de maag zal liggen. Na even doorbijten blijkt echter dat er op Enemy Mine veel te genieten valt. Dan Bejar, Spencer Krug en Carey Mercer zijn meesters in het maken van lekker eigenwijze popmuziek, waarin zowel plaats is voor oorstrelende momenten als voor nogal chaotisch aandoende brijen van geluid. Het duurt hierdoor even voor alles op zijn plaats valt, maar wanneer dit eenmaal gebeurd is, laat Enemy Mine zich, nog meer dan zijn voorganger, beluisteren als een bij vlagen geniale popplaat. Een popplaat die recht doet aan de muzikale staat van dienst van de leden, maar ook laat horen dat 1+1+1 best 4 of zelfs 5 kan zijn. Erwin Zijleman
23 maart 2009
Great Lake Swimmers - Lost Channels
De uit Toronto afkomstige band Great Lake Swimmers bracht tot dusver drie hele overtuigende platen uit. Platen die zowel invloeden uit de slowcore en de sadcore als uit de folk en de alt-country lieten horen. Met name Bodies And Minds uit 2005 reken ik tot de betere platen in zijn soort, maar heel beroemd zijn de Canadezen er tot dusver nog niet mee geworden. Op hun vierde plaat, Lost Channels, borduurt Great Lake Swimmers nadrukkelijk voort op de drie voorgaande platen, maar de band rond Tony Dekker vervalt hierbij gelukkig niet al te zeer in herhaling. Ook op Lost Channels horen we weer buitengewoon stemmige muziek met invloeden uit de bovengenoemde genres. Muziek die aansluit bij die van hedendaagse collega’s als Shearwater, Sun Kil Moon en in iets mindere mate Fleet Foxes, raakt aan die van inmiddels legendarische bands als Cowboy Junkies en Red House Painters en tenslotte geen geheim maakt van de bewondering voor het oeuvre van landgenoot Neil Young. Net als op voorganger Ongiara kiest Great Lake Swimmers op Lost Channels voor een net iets voller geluid dan op de erg sobere eerste twee platen. Dat zal de band niet door iedereen in dank worden afgenomen, maar het opent tegelijkertijd deuren naar een wat breder publiek. Lost Channels werd opgenomen op niet alledaagse locaties als kerken en kastelen, wat de muziek op deze plaat een bijzondere, soms wat pastorale, sfeer geeft. De muziek van Great Lake Swimmers is nog altijd niet vies van flink wat melancholie, maar de bijna sinistere sfeer van het debuut heeft inmiddels plaats gemaakt voor een wat opgewekter geluid. Met name in de wat meer aangeklede songs kruipt Lost Channels langzaam in de richting van de muziek van een band als R.E.M., al heeft Great Lake Swimmers gelukkig ook haar inmiddels uit duizenden herkenbare geluid weten te behouden. Lost Channels is net als zijn drie voorgangers een wonderschone plaat van een band die moet worden gerekend tot de smaakmakers in de genres waarin het opereert. Iedereen die hem laat staan doet zichzelf weer flink tekort. Erwin Zijleman
22 maart 2009
Pearl Jam - Ten, Legacy Edition
Ten, het debuut van Pearl Jam, was in de jaren na de release in 1991 heel vaak in mijn cd speler te vinden. De afgelopen tien jaar heb ik de plaat echter niet meer gehoord en ik ging er eerlijk gezegd van uit dat het debuut van Pearl Jam de tand des tijd niet heel goed zou hebben doorstaan. Ter ere van de release van de Legacy Edition van Ten heb ik de plaat de afgelopen dagen weer een paar keer beluisterd en inmiddels kan ik alleen maar concluderen dat Ten de tand des tijd uitstekend heeft doorstaan en zich inmiddels heeft geschaard onder de klassiekers uit de geschiedenis van de rockmuziek. De Legacy Edition van Ten komt in een aantal versies, die naast een aantal bonustracks allemaal een geremasterde en een geremixte versie van Ten bevatten. Voor de laatste versie tekende topproducer Brendan O’Brien, die ook de laatste Springsteen platen zo vakkundig onder handen heeft genomen. De geremixte versie van Ten klinkt zonder meer prachtig en misschien wat strakker en eigentijdser dan het origineel, maar mist wat mij betreft de magie van de originele plaat. Magie die wel volop aanwezig is op de geremasterde versie van Ten. Once, Even Flow, Alive, Why Go, Black, Jeremy, Oceans, Porch, Garden, Deep en Release klinken bijna 18 jaar na de oorspronkelijk release nog net zo gedreven, energiek en urgent als op de dag van de release. Met Ten zette Pearl Jam de grunge op de kaart, maar achteraf bezien is Ten toch vooral een “gewone” rockplaat. Een plaat met krachtige en meeslepende songs, geïnspireerde muzikanten, gedreven vocalen en vooral heel veel passie. Waar Ten in 1991 werd binnengehaald als de spreekbuis van een nieuwe stroming, hoor ik nu toch vooral muziek die zich zeer nadrukkelijk heeft laten beïnvloeden door de grote rockbands uit de jaren 70 en 80, met een zeer voorname rol voor invloeden uit de muziek van Led Zeppelin. Ten is achteraf bezien misschien niet zo vernieuwend als we in 1991 dachten, maar is nog wel altijd een plaat waarop bijna alles klopt. Een rockplaat waarop een aantal, deels toevallig bij elkaar gesleepte, muzikanten in de beperkte studiotijd die hen gegund was het beste in elkaar naar boven wisten te halen om de plaat van hun leven maken. Pearl Jam heeft de afgelopen 17 jaar nog een aantal prima platen gemaakt, maar een plaat als Ten maak je maar één keer. Of je de Legacy Edition wilt hebben moet je zelf maar beslissen, maar Ten van Pearl Jam mag in geen enkele platenkast ontbreken. Erwin Zijleman
21 maart 2009
Sara Lov - Seasoned Eyes Were Beaming
Je hebt van die platen waar eigenlijk niet zo heel veel over te zeggen is. Wat moet je bijvoorbeeld zeggen over Seasoned Eyes Were Beaming van Sara Lov? Misschien dat Sara Lov tot voor kort deel uitmaakte van het samen met componist Dustin O’Halloran gevormde duo Devics, dat een aantal platen met mooie dreampop maakte? Misschien dat Seasoned Eyes Were Beaming een singer-songwriter plaat is met mooi, aangename, dromerige en licht jazzy popliedjes, die op ieder moment van de dag uitstekend tot hun recht komen? Misschien dat Sara Lov is gezegend met een bijzonder aangenaam stemgeluid, dat zwoel en verleidelijk klinkt, maar nergens vervalt in zoetsappigheid? Veel meer weet ik eigenlijk niet te verzinnen. Seasoned Eyes Were Beaming onderscheid zich niet nadrukkelijk van veel andere platen in dit genre en Sara Lov is een zangeres die door een brede groep luisteraars als aangenaam, maar niet heel bijzonder zal worden aangemerkt. Is Seasoned Eyes Were Beaming dan een dertien in een dozijnplaat die voor aangename momenten zal zorgen maar snel weer vergeten zal zijn? Nee. Ik kan misschien niet goed uitleggen wat er precies bijzonder is aan de muziek van Sara Lov, maar ondertussen blijf ik deze plaat maar draaien en wordt hij me steeds dierbaarder. Seasoned Eyes Were Beaming is misschien nog het best te vergelijken met het waterige lentezonnetje dat momenteel voorzichtig schijnt. Een zonnetje dat qua kracht niet is te vergelijken met hetgeen dat ons op echte lentedagen en zomerdagen te wachten staat en bovendien voor deze tijd van het jaar heel gewoon is. Niets bijzonders dus, maar wat voelt het aangenaam en wat geeft het je gemoedstoestand een positieve boost. Seasoned Eyes Were Beaming van Sara Lov is zoals dit voorzichtige lentezonnetje. Op zich niets bijzonders misschien, maar wel heel erg aangenaam. Erwin Zijleman
20 maart 2009
The Decemberists - The Hazards Of Love
De Amerikaanse band The Decemberists heeft de opgelopen zeven jaar vier uitstekende platen afgeleverd. Platen waarvan Her Majesty uit 2003 en Picaresque uit 2005 me het meest dierbaar zijn. Op deze platen maakte de band uit Portland, Oregon, vooral frisse, tamelijke lichtvoetige en zonder uitzondering avontuurlijke popsongs met flink wat invloeden uit de folk. Muziek die meer dan eens aan Belle & Sebastian deed denken, maar ook invloeden van onder andere The Smiths, Neutral Milk Hotel en Fairport Convention liet horen. Op het eind 2006 verschenen The Crane Wife sloegen The Decemberists nieuwe wegen in. Op deze op een Japans volksverhaal gebaseerde conceptplaat liet de band een veel steviger geluid horen, waarin invloeden uit de hardrock en de progrock werden gecombineerd met de tot op dat moment dominante folkinvloeden. Het is een lijn die nog wat verder wordt doorgetrokken op het nu verschenen The Hazards Of Love. Ook The Hazards Of Love is een conceptplaat, al kan in dit geval ook worden gesproken van een heuse rockopera. Aan het verhaal zal ik niet al teveel woorden vuil maken; hier is immers geen touw aan vast te knopen (en zo hoort dat ook bij een conceptplaat) en bovendien gaat het natuurlijk om de muziek. Deze is, net als op de vorige platen van de band, van hoog niveau, al zal menigeen moeten wennen aan het nog net iets stevigere geluid van de band. The Hazards Of Love bevat flink wat tracks die nadrukkelijk citeren uit de progrock en hardrock uit de vroege jaren 70, maar hiernaast horen we gelukkig ook nog altijd de folkinvloeden die op de vroegere platen van de band zo’n belangrijke rol speelden. Het levert een veelzijdig en origineel geluid op dat is verrijkt met prima bijdragen van gastvocalisten als Becky Stark (Lavender Diamond), Shara Worden (My Brightest Diamond), Jim James (My Morning Jacket) en Rebecca Gates (Spinanes). Waar Her Majesty en Picaresque onmiddellijk wisten te verleiden met een aantal briljante popsongs, vraagt The Hazards Of Love, net als zijn voorganger, wat meer tijd van de luisteraar. Tijd die zich uiteindelijk wel terugbetaald, want wanneer het kwartje eenmaal is gevallen blijkt ook The Hazards Of Love een plaat die keurig past in het imposante oeuvre dat The Decemberists de afgelopen jaren hebben opgebouwd. Erwin Zijleman
19 maart 2009
Peter Doherty - Grace/Wastelands
Een soloplaat van Pete Doherty, bekend van The Libertines, Babyshambles en de laatste twee jaar vooral van de Britse sensatiepers, leek me op voorhand niet direct iets om naar uit te kijken. Natuurlijk deed Doherty hele mooie dingen met The Libertines, maar sinds het uiteenvallen van deze band was er in muzikaal opzicht nog maar heel weinig reden tot juichen, al was de eerste plaat van Babyshambles nog niet eens zo heel erg slecht. Pete Doherty noemt zich inmiddels Peter Doherty en levert met Grace/Wastelands zijn eerste soloplaat af. Een plaat waarvan ik werkelijk helemaal niets verwachtte, maar wat is het een bijzondere en sterke plaat. Grace/Wastelands is mijlenver verwijderd van de rauwe rocksongs van The Libertines en Babyshambles en bevat vooral ingetogen popsongs. Hieronder folky popsongs die het moeten doen met akoestische gitaar en de opvallend goede vocalen van Peter Doherty, maar ook Beatlesque songs, songs met een Frans tintje en met songs die met flink wat strijkers zijn opgetuigd en herinneren aan de hoogtijdagen van Marc Almond en vooral Gavin Friday. Grace/Wastelands werd geproduceerd door topproducer Stephen Street, die samen met voormalig Blur-gitarist Graham Coxon het beste in Peter Doherty naar boven wist te halen. Grace/Wastelands is een gevarieerde plaat vol aansprekende songs, doorleefde teksten en bijpassende vocalen. Een plaat die absoluut zijn mindere momenten kent, maar hier staan flink wat hele bijzondere momenten tegenover. Peter Doherty is de afgelopen jaren al door menigeen afgeschreven, maar met Grace/Wastelands laat hij op indrukwekkende wijze horen dat hij wel degelijk een muzikant is om rekening mee te houden. Gezien hetgeen dat aan Grace/Wastelands vooraf ging is dit zonder meer één van de grootste muzikale verrassingen van het moment. Erwin Zijleman
Fever Ray - Fever Ray
De Zweedse band The Knife doet het momenteel even wat rustiger aan, wat zangeres Karin Dreijer Andersson de mogelijkheid heeft geboden om solo haar kunsten te vertonen. Inmiddels ligt de onder de naam Fever Ray uitgebrachte soloplaat van Karin Dreijer Andersson in de winkel en direct bij eerste beluistering blijkt dat het veel meer is dan een tussendoortje in afwachting van een nieuwe plaat van The Knife. De muziek van Fever Ray heeft dankzij het veelvuldig gebruik van elektronica, tegendraadse ritmes en natuurlijk de uit duizenden herkenbare stem van Karin Dreijer Andersson absoluut raakvlakken met die van The Knife, maar klinkt tegelijkertijd toch ook heel anders. Het debuut van Fever Ray is een bezwerende plaat met een aardedonkere en bijna angstaanjagende sfeer. Op een ondergrond van ijle elektronische klanken tovert Fever Ray de ene na de andere prachtsong voorbij. Deze zijn soms voorzien van onheilspellende ritmes, vervreemdende klanken en Oosterse mystiek, maar soms heeft Fever Ray ook genoeg aan een langzaam tikkende ritmebox en een handjevol simpele akkoorden. De stem van Karin Dreijer Andersson is minstens net zo veelzijdig als de instrumentatie. Het ene moment fluistert ze bijna lieflijk in je oor, om je het volgende moment bits toe te spreken met bijtende en flink vervormde vocalen. Waar de muziek van The Knife me tot dusver geen hele plaat kon boeien, dringt de muziek van Fever Ray zich genadeloos op en hoor je steeds weer nieuwe dingen in de prachtige en bezwerende klanken. Het debuut van Fever Ray houdt je ruim drie kwartier gevangen in een nachtmerrie. Een onheilspellende muzikale droom die schrik aanjaagt, maar wakker worden wil je dankzij de donkere schoonheid absoluut niet. Een bijzonder fascinerende plaat die tot dusver alleen maar mooier en indrukwekkender wordt. Erwin Zijleman
18 maart 2009
1990s - Kicks
Er lijkt maar geen einde te komen aan de stroom nieuwe Britse bands die zich laat inspireren door het beste dat de punk, new wave, postpunk, indie-rock en Britpop de afgelopen decennia heeft voortgebracht. Vanwege deze continue aanwas van vers talent, kunnen we veel van de bands die de afgelopen jaren zijn opgedoken inmiddels met een gerust hart vergeten. Maar heel weinig van deze bands weten zich immers echt te onderscheiden van de nieuwkomers en bovendien speelt de mythe van de "altijd lastige tweede plaat" veel van deze bands parten. Een uitzondering moet worden gemaakt voor 1990s. De band uit Glasgow leverde twee jaar geleden met Cookies een prima debuut af, dat net was frisser en aanstekelijker klonk dan dat van de meeste concurrenten en ook de strijd met de meeste nieuwkomers van het moment makkelijk aan kan. Met haar tweede plaat Kicks levert de band bovendien een plaat af die niet onder doet voor dit debuut en het op een aantal terreinen zelfs weet te overtreffen. Net als op Cookies maakt 1990s op Kicks muziek die zich zeer nadrukkelijk laat inspireren door muziek uit het verleden. 1990s is hierbij niet kieskeurig, want een bijzonder breed scala aan invloeden trekt voorbij. Kicks begint net als zijn voorganger bij de glamrock van T. Rex en Bowie en komt via de Britse (The Clash) en Amerikaanse (New York Dolls, Television) punk en new wave en invloeden uit de Britpop (Blur, Suede) uit bij hedendaagse grootheden als Arctic Monkeys en stadgenoten Franz Ferdinand. Al deze invloeden zijn gegoten in frisse en bijzonder aanstekelijke popliedjes, die wederom buitengewoon doeltreffend zijn geproduceerd door voormalig Suede-gitarist Bernard Butler. Vergeleken met Cookies neemt 1990s op Kicks net iets vaker gas terug, hetgeen de variëteit en hiermee de kwaliteit van de plaat alleen maar ten goede komt. Misschien geen muziek om heel druk over te doen, maar wat klinkt het weer lekker. Erwin Zijleman
17 maart 2009
Mono - Hymn To The Immortal Wind
De Japanse band Mono maakte een jaar of drie geleden met You Are There een plaat die wat mij betreft moet worden gerekend tot de klassiekers binnen de postrock. Op deze door Steve Albini geproduceerde plaat overrompelde de band de niets vermoedende luisteraar met overweldigende en soms bijna beangstigende muziek. Muziek die constant schakelde tussen wonderschone atmosferische klankentapijten en alles vernietigende gitaarmuren. Muziek ook die in vrijwel alle tracks toewerkte naar een meedogenloze climax. Muziek zoals die in het verleden ook door bands als Godspeed You Black Emperor! en Explosions In The Sky werd gemaakt, al bevat de muziek van Mono ook zeker invloeden van bands als Sonic Youth en Mogwai. Het is even stil geweest rond Mono, maar met het nu verschenen Hymn To The Immortal Wind slaat de band keihard terug. Ook Hymn To The Immortal Wind is weer geproduceerd door Steve Albini, die alle tracks naar verluid in één take op de band wist te zetten. Het is moeilijk om je hier ook maar iets bij voor te stellen. De muziek van Mono blonk al niet uit door eenvoud en soberheid, maar op Hymn To The Immortal Wind doet de band er nog een paar schepjes bovenop. Op Hymn To The Immortal Wind horen we naast atmosferische soundscapes en torenhoge gitaarmuren ook nog eens een compleet orkest, wat de bij vlagen bijna apocalyptische progrock van de band nog dreigender en imposanter maakt. De nieuwe plaat van Mono bevat vooral hele lange en epische tracks en biedt in totaal 70 minuten buitengewoon intrigerende muziek. De criticus zal beweren dat Mono op Hymn To The Immortal Wind niet veel meer doet dan een inmiddels bekend trucje herhalen. Wat mij betreft doe je de band hiermee echter tekort. Natuurlijk borduurt Mono op deze plaat nadrukkelijk voort op voorganger en inmiddels klassieker You Are There, maar door de veel rijkere orkestratie hoor ik toch ook duidelijke verschillen. Waar het uiteindelijk om gaat is of je wordt gegrepen door de in alle opzichten fascinerende en bij vlagen wonderschone muziek van deze band. Een vraag die ik voor mezelf in ieder geval met een volmondig ja kan beantwoorden. Erwin Zijleman
16 maart 2009
Lay Low - Farewell Good Night’s Sleep
Voor het parkeren van je spaargeld moet je er sinds eind vorig jaar niet meer zijn, maar voor dromerige, sprookjesachtige en vaak licht wereldvreemde popmuziek kun je op IJsland nog altijd uitstekend terecht. De nieuwste troef van het eiland is Lay Low; het alter ego van ene Lovisa Elisabeth Sigrunardottir. Op Farewell Good Night’s Sleep blijkt deze IJslandse echter al snel een wat vreemde eend in de bijt. Op Lay Low’s tweede plaat domineren immers invloeden uit de wat traditionelere countrymuziek (zoals die vaak in Nashville wordt gemaakt) en ook met de wereldvreemdheid van deze dame valt het erg mee. De veelal met pedal steel en piano ingekleurde songs op Farewell Good Night’s Sleep gaan immers vooral over de leuke en minder leuke kanten van de liefde en blijven ver verwijderd van mystieke zaken. Ondanks de in de IJslandse popmuziek minder gebruikelijke invloeden uit de country, het hieraan gerelateerde gebruik van onder andere pedal steel en banjo en het down-to-earth karakter van de teksten, heeft de muziek van Lay Low wel degelijk raakvlakken met de dromerige muziek van zo veel van haar landgenoten. Farewell Good Night’s Sleep is een bijna rustgevende plaat met mooie dromerige klanken. Klanken die opvallend fraai kleuren bij de toch duidelijk op countrymuziek geënte songs van Lay Low, al bevat Farewell Good Night’s Sleep ook wel wat voorzichtige invloeden uit de triphop, easy listening en de jazz. Ondanks het feit dat Lay Low ook haar minder prettige momenten in de liefde heeft gekend, klinken nagenoeg alle songs op deze zo aangename plaat lichtvoetig, dromerig en zorgeloos. Een erg doorleefde indruk maakt Lay Low daarom misschien niet, maar Farewell Good Night’s Sleep klinkt hierdoor wel een stuk ontspannender dan de muziek van al die countryzangeressen die zoveel mogelijk tastbaar leed in hun muziek stoppen. Lay Low doet op Farewell Good Night’s wel wat denken aan landgenote Emiliana Torrini, maar heeft toch ook een duidelijk eigen geluid. Een geluid dat uiteindelijk vooral opvalt door het verleidelijke en lome karakter ervan en de gave om ook een minder prettige boodschap op aangename wijze in je oor te fluisteren. Een gave waarover de bestuurders van ons land momenteel graag zouden beschikken, maar die slechts voor een enkeling als Lovisa Elisabeth Sigrunardottir is weggelegd. Erwin Zijleman
Eleni Mandell - Artificial Fire
De zes platen die de Amerikaanse singer-songwriter Eleni Mandell tot dusver maakte werden nou niet direct overladen met aandacht. Ook plaat nummer zeven, het vorige maand al verschenen Artificial Fire, trekt tot dusver vrijwel geruisloos aan ons voorbij Dat is jammer, want Eleni Mandell maakt inmiddels al ruim 10 jaar bijzondere platen. Platen waarop de uit Los Angeles afkomstige muzikante zich niet alleen een uitstekend zangeres en een buitengewoon bekwaam songwriter toont, maar waarop de Amerikaanse ook weet op te vallen door haar veelzijdigheid en het vermogen om buiten de gebaande paden te treden. De zes platen die Eleni Mandell tot dusver heeft uitgebracht schitterden door fraaie songs, zwoele vocalen, een veelheid aan stijlen (alleen het in 2003 verschenen Country For True Lovers was betrekkelijk eenvormig) en een flinke dosis eigenwijsheid. Het heeft Eleni Mandell de vergelijking opgeleverd met onder andere Tom Waits en P.J. Harvey; toch niet de minsten in het vak. Artificial Fire is in vrijwel alle opzichten een logisch vervolg op de platen die Eleni Mandell de afgelopen tien jaar heeft gemaakt. Ook op haar nieuwe plaat zijn de songs van Eleni Mandell weer bijzonder aangenaam, komen een groot aantal stijlen voorbij en klinkt het allemaal net wat eigenwijzer en gepassioneerder dan we in dit genre gewend zijn. Artificial Fire bevat vooral invloeden uit de folk, blues, country, jazz, pop, rock en cabaret en staat vol met songs die weliswaar aangenaam voortkabbelen, maar nergens de makkelijkste weg kiezen. Wat verder opvalt is dat Eleni Mandell zich dit keer heeft weten te omringen met uitstekende muzikanten, hetgeen haar verzorgde geluid zeker ten goede komt. Zo populair als een aantal van haar collega’s zal Eleni Mandell vanwege haar veelzijdigheid waarschijnlijk nooit worden, maar voor liefhebbers van vrouwelijke singer-songwriters die een beetje eigenwijsheid wel kunnen waarderen, valt er in het oeuvre van Eleni Mandell heel veel moois te ontdekken. Artificial Fire is in dit oeuvre niet alleen een uitstekend startpunt, maar moet bovendien worden gerekend tot de beste platen die de Amerikaanse tot dusver heeft gemaakt. Erwin Zijleman
14 maart 2009
Mirah - (A)spera
Mirah (volledige naam: Mirah Yom Tov Zeitlyn) maakt inmiddels al zo’n tien jaar platen. Nogal uiteenlopende platen die drie dingen gemeen hebben: het zijn platen van hoge kwaliteit, het zijn geen makkelijke platen en het zijn platen die tot dusver slechts in kleine kring worden opgepikt. Dingen die uiteraard niet helemaal los van elkaar mogen worden gezien. Op haar nieuwe plaat (A)spera klinkt Mirah net wat toegankelijker dan we van haar gewend zijn, waardoor een groter publiek lonkt. Gelukkig heeft de Amerikaanse geen concessies gedaan met betrekking tot de kwaliteit; die is ook op (A)spera weer erg hoog. (A)spera is een veelzijdige plaat met een serie fraaie en intrigerende songs. Songs die in een paar gevallen rijker georkestreerd zijn dan we van Mirah gewend zijn, al ontbreken ook dit keer de songs met een bijna minimalistische begeleiding niet. Dat Mirah een begenadigd zangeres is weten we al langer, maar zelden klonk de Amerikaanse zo aangenaam en overtuigend als op (A)spera. Ook in muzikaal en compositorisch opzicht weet Mirah op haar nieuwe plaat te verrassen. (A)spera laat zich door van alles en nog wat beïnvloeden en beperkt zich hierbij niet tot de gebaande paden. (A)spera is een plaat die me qua veelzijdigheid en kwaliteit doet denken aan het beste van Kate Bush, al laat Mirah in vocaal opzicht een totaal ander geluid horen. (A)spera is een intieme plaat met fluisterende popliedjes van een ongekende schoonheid. Een plaat die in muzikaal opzicht heel veel te bieden heeft, maar ook een plaat die garant staat voor prachtige dagdromen. Een ieder die de muziek van Mirah al wat langer kent dan vandaag, zal zich niet verbazen over het hoge niveau van (A)spera, maar zal wel worden verrast door de toegankelijkheid, veelzijdigheid en evenwichtigheid van deze plaat. Liefhebbers van eigenzinnige vrouwelijke singer-songwriters die de muziek van Mirah nog niet kennen, mogen zich opmaken voor een bijzonder aangename verrassing. Erwin Zijleman
13 maart 2009
A Camp - Colonia
Nina Persson kennen we natuurlijk vooral van de Zweedse band The Cardigans, maar haar mooiste plaat maakte ze wat mij betreft toch in 2001, toen het debuut van haar hobbyproject A Camp verscheen. Waar The Cardigans destijds nog garant stonden voor zonnige en over het algemeen honingzoete popliedjes, was het debuut van A Camp, waarop naast Nina Persson ook Sparklehorse voorman Mark Linkous nadrukkelijk aanwezig was, een uiterst sobere plaat die overliep van melancholie. Ook de muziek van The Cardigans werd de afgelopen jaren wel iets minder uitbundig, maar zo mooi en indringend als op het debuut van A Camp werd het nooit. Het is wat mij betreft dan ook goed nieuws dat er deze maand geen nieuwe plaat van The Cardigans in de winkel ligt, maar dat Nina Persson eindelijk tijd heeft gevonden voor een nieuwe A Camp plaat. Ook op Colonia wordt Persson weer bijgestaan door Mark Linkous, al is zijn aandeel dit keer beduidend minder groot dan op het debuut van de band dat nog door hem werd geproduceerd. Colonia kent hiernaast gastbijdragen van onder andere Joan Wasser (Joan As Policewoman), James Iha (ex Smashing Pumpkins) en landgenoten Nicolai Dunger en Anna Ternheim, maar ook op de tweede plaat van A Camp draait eigenlijk weer alles om de onweerstaanbare vocalen van Nina Persson. Colonia is net als zijn voorganger een plaat met vooral melancholische popsongs, al klinken deze net wat minder sober dan op het debuut van de band. De instrumentatie is met bijdragen van strijkers en blazers fraai en stemmig, maar gelukkig nergens opdringerig. In de songs waarin deze instrumentatie net wat uitbundiger is en invloeden uit de 60s enige ruimte krijgen, kruipt A Camp af en toe dicht tegen de betere momenten van The Cardigans en zeker ook Abba aan, maar gelukkig is de hoofdmoot toch gereserveerd voor het van het debuut van A Camp bekende geluid. We hebben lang op Colonia moeten wachten, maar deze meeslepende popplaat vol Scandinavische melancholie, winterpracht en een randje kitsch was het wachten echt meer dan waard. Erwin Zijleman
12 maart 2009
Bonnie 'Prince' Billy - Beware
Hoewel ik flink wat platen van Will Oldham en al zijn alter ego’s in de kast heb staan, zitten er maar heel weinig tussen die ik mee zou willen nemen naar een onbewoond eiland. De muziek van de muzikant uit Kentucky was me in het verleden immers vaak wat te Spartaans en/of te weinig verzorgd, waardoor ik de meeste platen betrekkelijk snel zat was of er in no time gedeprimeerd door raakte. Beware, de nieuwe plaat die Will Oldham heeft gemaakt als Bonnie 'Prince' Billy, kan tot dusver rekenen op zeer tegenstrijdige recensies, waaronder flink wat hele negatieve. Op zich niet zo gek, want Beware is een wat atypische Will Oldham plaat. Beware is een voor Will Oldham begrippen behoorlijk uitbundige en goed verzorgde plaat die mij voor de afwisseling eens direct wist te overtuigen en tot dusver maar moeilijk uit de cd speler te krijgen is. Op Beware maakt Bonnie 'Prince' Billy vooral door countryrock uit de jaren 70 (denk aan Gene Clark en Gram Parsons) beïnvloede muziek. Muziek waarin Will Oldham flink uitpakt met onder andere pedal steel, strijkers, blazers en flink wat vrouwenstemmen (soms zelfs in de vorm van een heus gospelkoor). Beware is een prachtig klinkende plaat vol tijdloze muziek. Muziek die net zo goed een paar decennia geleden gemaakt had kunnen worden, al zit er wel een herkenbaar Will Oldham stempel op. Waar de muziek van Bonnie 'Prince' Billy me in het verleden altijd een wat onbestendig gevoel gaf, voelt Beware als een warm bad. Met Beware heeft Will Oldham zonder meer één van zijn meest veelzijdige, afwisselende en toegankelijke platen tot dusver gemaakt. Een plaat die hem waarschijnlijk niet door al zijn fans in dank zal worden afgenomen, maar voor mij is het absoluut één van de beste Will Oldham platen tot dusver en zeker de meest aangename. Nog even doorgroeien en hij kan mee naar het onbewoonde eiland, mocht het ooit zover komen. Erwin Zijleman
11 maart 2009
Bishop Allen - Grrr...
Met The Broken String leverde de Amerikaanse band Bishop Allen al weer bijna twee jaar geleden een geweldige plaat af. Een plaat met zonnige en bijzonder aanstekelijke popliedjes die aan van alles en nog wat deden denken, maar tegelijkertijd behoorlijk uniek klonken. Een plaat voor de jaarlijstjes die deze jaarlijstjes uiteindelijk helaas niet wist te halen, maar een ieder die deze plaat wel oppikte koestert hem waarschijnlijk nog steeds. Dat Bishop Allen het schrijven van briljante popliedjes de afgelopen twee jaar niet is verleerd, is te horen op de nu verschenen opvolger Grrr.... Grrr... bevat net als zijn voorganger louter bijzonder lekker in het gehoor liggende popliedjes, maar toch is Grrr... een totaal andere plaat dan zijn voorganger. Waar The Broken String rijk georkestreerd was en zo nu en dan overrompelde met aan Arcade Fire herinnerende geluidsuitbarstingen, is Grrr... een stuk soberder, al strooit Bishop Allen gelukkig nog altijd driftig met onweerstaanbare melodieën, aanstekelijke refreinen, oorstrelende arrangementen, opvallende klanken en verrassende wendingen. Het is nog altijd muziek die aan van alles en nog wat doet denken (variërend van Belle & Sebastian tot The Shins, van The Feelies tot The Beatles en van Jonathan Richman tot Talking Heads), maar uiteindelijk doe je de muziek van Bishop Allen met geen van deze vergelijkingen recht. De songs op Grrr... klinken zo lichtvoetig en ontspannen dat je in eerste instantie bijna vergeet hoe knap het allemaal in elkaar zit. Grrr... is in eerste instantie misschien vooral een plaat om heel erg vrolijk van te worden, maar het is ook een verbluffend goede popplaat met een serie popsongs die de perfecte popsong stuk voor stuk dicht naderen. Bishop Allen neemt je ruim een half uur mee op een reis langs de leukste popliedjes van het moment. Maak dit tochtje een paar keer en opeens valt het kwartje: wat is dit een wereldplaat. Erwin Zijleman
Ben Kweller - Changing Horses
Ben Kweller dook een jaar of zeven geleden op met het uitstekende Sha Sha. Op zijn tweede plaat (al in 2000 verscheen zijn nauwelijks opgemerkte debuut Freak Out, It's Ben Kweller) grossierde de Amerikaan in aanstekelijke popliedjes met invloeden uit onder andere de power pop, punkpop, indie-rock en singer-songwriter muziek uit de jaren 70. Sha Sha werd door de veelheid aan invloeden en het goede gevoel voor zowel aanstekelijke als avontuurlijke popliedjes vooral vergeleken met het werk van Beck en stopte Ben Kweller in een hokje dat hij onder andere moest delen met naamgenoten Ben Folds en Ben Lee (met wie Kweller een paar jaar geleden een plaat maakte als The Bens). Na Sha Sha volgden nog twee platen van hoog niveau, maar op één of andere manier hadden ze toch niet zoveel impact als Sha Sha. Meer van hetzelfde smaakt nu eenmaal net wat minder. Ben Kweller’s nieuwe plaat, Changing Horses, bleef mede hierom een tijdje op de stapel liggen, maar toen de plaat dan eindelijk in de cd-speler verdween was de verrassing daar. Op Changing Horses breekt Ben Kweller nadrukkelijk met zijn verleden en slaat hij nieuwe muzikale wegen in. Op Changing Horses maakt Ben Kweller muziek met vooral invloeden uit de folk, country en honky tonk. In plaats van catchy gitaarloopjes horen we dit keer vooral de pedal steel, terwijl de fris en eigentijds klinkende popsongs met honigzoete melodieën hebben plaats gemaakt voor melancholiekere songs die dieper zijn verankerd in de traditionele Amerikaanse rootsmuziek. Of Changing Horses in de smaak zal vallen bij een ieder die de man’s vorige platen noot voor noot mee kan zingen durf ik te betwijfelen, al moet worden benadrukt dat Kweller nog altijd een meester is in het schrijven van kwalitatief hoogstaande popliedjes die nog lekker blijven hangen ook. Met Changing Horses manifesteert Ben Kweller zich nadrukkelijk als één van de nieuwe smaakmakers binnen de Amerikaanse rootsmuziek en geeft hij een tijdgenoot als Ryan Adams vooralsnog het nakijken. Een enorme verrassing van een bijzonder getalenteerde muzikant. Erwin Zijleman
10 maart 2009
The Long Lost - The Long Lost
The Long Lost is een duo dat bestaat uit man en vrouw Alfred en Laura Darlington. Eerstgenoemde kennen we ook als de muzikant Daedelus, maar op het debuut van The Long Lost tapt Alfred Darlington uit een ander vaatje dan we van hem gewend zijn. Op het debuut van The Long Lost speelt elektronica immers niet meer dan een bijrol en zijn (hip hop) beats zelfs geheel afwezig. The Long Lost maakt muziek voor een regenachtige avond of een slaperige zondagochtend. Stemmige muziek waarin een breed assortiment aan akoestische instrumenten (variërend van akoestische gitaren tot blazers, strijkers en zelfs speelgoedinstrumenten) het geluid bepaalt, al ligt hieronder een subtiel elektronisch klankentapijt. De lome songs op het titelloze debuut van The Long Lost hebben een folky inslag, maar verwerken net zo makkelijk invloeden uit de jazz en vooral de bossa nova, waardoor de pastorale muziek van The Long Lost toch niet helemaal in het hokje folktronica past. Laura Darlington neemt het merendeel van de vocalen op deze plaat voor haar rekening en doet dit met haar bijna serene maar toch ook zwoele stem op voortreffelijke wijze, hierbij zeker geholpen door de fraai contrasterende vocale accenten van haar man. Het debuut van The Long Lost is een dromerige plaat met honingzoete muziek. Muziek die makkelijk door kan slaan in de richting van slaapverwekkende zoetsappigheid, hetgeen bij The Long Lost op knappe wijze wordt ondervangen met de muzikale spanning die wordt aangebracht door de bijna onderhuidse elektronische accenten. Het levert een plaat op waarbij het niet alleen heerlijk wegdromen is, maar die ook iedere keer dat je hem hoort weer nieuwe dingen laat horen. Niet direct geschikt voor liefhebbers van de muziek die Daedelus normaal gesproken maakt, maar liefhebbers van stemmige muziek met invloeden uit de folk, jazz en bossanova die niet vies zijn van en avontuurlijk laagje elektronica, hebben met het debuut van The Long Lost iets in handen dat wel eens uit kan groeien tot een buitengewoon verslavende plaat voor alle dagen van de week. Erwin Zijleman
Arbouretum - Song Of The Pearl
Arbouretum, de band rond de Amerikaanse muzikant David Heuman, leverde twee jaar geleden met Rites Of Uncovering een prima plaat af. Een plaat die in de pers vooral werd vergeleken met het werk van Will Oldham en Bill Callahan (Smog). In de maand dat zowel Oldham (als Bonnie 'Prince' Billy) als Callahan met naar verluid uitstekende platen op de proppen komen, duikt ook Arbouretum weer op met een nieuwe plaat, Song Of The Pearl. Dat lijkt op voorhand geen handige zet, maar dit blijkt in de praktijk erg mee te vallen. Op Song Of The Pearl kiest Arbouretum immers nadrukkelijk voor muziek die wat meer richting rock gaat; een richting die op Rites Of Uncovering nog genoegen moest nemen met een bijrol. Song Of The Pearl bevat muziek die af en toe wel wat heeft van Neil Young & The Crazy Horse (wiens langverwachte Archives box ook de komende maand vast niet in de winkel gaat liggen) en wat verder is verwijderd van de verstilde muziek van Will Oldham en Bill Callahan, al zijn er ook dit keer nog wel raakvlakken. De acht songs op Song Of The Pearl (waaronder een prachtige cover van Dylan’s Tomorrow Is A Long Time) zijn lang (de meeste songs klokken rond de 5 minuten) en waaieren breed uit. Meeslepende songs met een psychedelisch tintje die opvallen door de donkere sfeer, de sombere vocalen en vooral de jankende gitaren. Muziek die zich nadrukkelijk laat inspireren door muziek uit het verleden, maar hierbij het vizier dit keer niet op de stokoude folk uit de Appalachen, maar op de psychedelica uit de jaren 60 en 70 heeft gericht. Song Of The Pearl is een plaat die je direct bij eerste beluistering direct bekend in de oren zal klinken en op het eerste gehoor vooral een lekkere plaat is. Een lekkere plaat die het in zicht heeft om de luisteraar te grijpen, waarna je pas hoort hoe goed deze plaat werkelijk is. Arbouretum stond tot dusver vooral in de schaduw van anderen, maar eist met Song Of The Pearl op overtuigende wijze haar plekje in de spotlights op. Erwin Zijleman
09 maart 2009
Julie Doiron - I Can Wonder What You Did With Your Day
De Canadese singer-songwriter Julie Doiron maakt inmiddels al bijna 15 jaar platen. Platen die tot dusver op schandalige wijze worden genegeerd, al konden Goodnight Nobody uit 2004 en Woke Myself Up uit 2007 hier en daar rekenen op lovende woorden. Lovende woorden die in karrenvrachten moeten worden aangerukt voor Julie Doiron’s nieuwe plaat I Can Wonder What You Did With Your Day. Hoewel I Can Wonder What You Did With Your Day duidelijk in het verlengde ligt van de vorige twee platen van Julie Doiron, zou dit wel eens de plaat kunnen zijn waarmee de Canadese doorbreekt naar een groter publiek. Het zou niet meer dan terecht zijn, want Julie Doiron is een bijzonder overtuigend singer-songwriter met een unieke stijl. Ook I Can Wonder What You Did With Your Day bevat weer vooral intieme en breekbare popliedjes, maar deze worden door Julie Doiron lang niet altijd voorzien van de hier bij verwachte instrumentatie. Ook op I Can Wonder What You Did With Your Day horen we bij vlagen lekker stevig gitaarwerk met de nodige feedback, hetgeen de luisterliedjes van Julie Doiron de pit geeft die in dit genre wel eens ontbreekt. Maar ook in sobere popsongs die het moeten doen met een paar akkoorden op de akoestische gitaar houdt Julie Doiron zich met gemak staande. De songs op I Can Wonder What You Did With Your Day zijn over het algemeen puur en simpel. Alles draait om de trefzekere stem van Julie Doiron en haar gevoel voor aansprekende popsongs, waardoor het niet zoveel uitmaakt of de gitaren op de achtergrond subtiel worden gestreeld of wreed worden gepijnigd. Julie Doiron maakt muziek die dankzij het contrast tussen de sobere akoestische songs en de songs met stevig gitaarwerk, maar moeilijk is te vergelijken met de muziek van collega singer-songwriters, maar in kwalitatief opzicht kan Julie Doiron de vergelijking met al deze collega’s aan. De muziek van Julie Doiron was de afgelopen 15 jaar een goed bewaard geheim. Met I Can Wonder What You Did With Your Day is de tijd aangebroken om dit geheim te delen. Bij deze. Erwin Zijleman