De Schotse band Chvrches maakte de afgelopen jaren twee platen vol met aanstekelijke maar ook avontuurlijke synthpop.
Synthpop is normaal gesproken geen genre waar ik heel warm voor loop, maar de elektronische popliedjes van Chvrches kon ik op een of andere manier zeer waarderen.
De geweldige vocalen van Lauren Mayberry speelden hierbij een grote rol en deze vocalen tillen ook de derde plaat van Chvrches boven het maaiveld uit.
Vergeleken met de vorige twee platen lijkt de band uit Glasgow op Love Is Dead wat opgeschoven richting pop en electropop, maar wanneer je wat beter luistert hoor je ook dit keer flink wat invloeden uit de synthpop en bovendien meer avontuur dan bij eerste of vluchtige beluistering opvalt.
Sterkste wapen van de band is ook dit keer zangeres Lauren Mayberry, die de concurrentie met menig popprinses makkelijk aan kan en ook dit keer indruk maakt met haar vocalen. Ook met de songs van Chvrches is dit keer helemaal niets mis. Love Is Dead staat vol met buitengewoon aanstekelijke popliedjes, die je na één keer horen voorgoed hebt opgeslagen in het geheugen. Een zwak voor pure pop is dit keer wel een voorwaarde om te kunnen genieten van de muziek van Chvrches, maar daar beschik ik absoluut over.
Nadat ik eenmaal was verleid door de goede popsongs en door de heerlijke stem van Lauren Mayberry, ben ik wat beter naar de muziek gaan luisteren en die steekt wederom knap in elkaar. Chvrches kiest op Love Is Dead voor een groots en meeslepend geluid, maar het is een geluid dat niet alleen makkelijk verleidt, maar dat ook opvalt door uitstapjes buiten de gebaande paden. Het zijn deze uitstapjes die de muziek van Chvrches interessant maken en er voor zorgen dat de Schotten veel interessanter klinken dan de meeste van hun soortgenoten.
De band uit Glasgow produceerde haar eerste twee albums zelf, maar liet zich dit keer adviseren door synthpop pionier Dave Stewart (Eurythmics) en huurde de gerenommeerde Greg Kurstin, die op zijn zeer imponerende cv moeiteloos schakelt tussen hitgevoelige pop en indie-rock, in als producer.
In eerste instantie vond ik de productie van Greg Kurstin wel erg vol en overweldigend, maar zeker wanneer je Love Is Dead van Chvrches met de koptelefoon beluistert, hoor je uit hoeveel lagen het geluid van Chvrches bestaat en hoeveel diepte er in zit. Dat hoor je vooral in de zich net wat langzamer voortslepende songs vol dynamiek, maar ook de electropop stampers op de plaat hebben meer te bieden dan bij vluchtige beluistering het geval blijkt.
Je moet zoals gezegd vatbaar zijn voor de toegankelijke pop op de nieuwe plaat van Chvrches, maar als je dit bent wordt Love Is Dead steeds aanstekelijker en verslavender. De route richting pop was op voorhand misschien niet de gewenste route die ik voor me zag voor Chvrches, maar na een paar keer horen ben ik om en geniet ik steeds meer van het bijzondere feestje dat de Schotten op hun nieuwe plaat bouwen. Erwin Zijleman
31 mei 2018
30 mei 2018
Halo Maud - Je Suis Une Île
Halo Maud is een Franse band rond Maud Nadal (geen familie van), die opgroeide op het Franse platteland, maar inmiddels al een tijdje in Parijs woonde.
Ze maakte even deel uit van de eveneens vanuit Parijs opererende band Melody's Echo Chamber (die binnenkort met een fantastische nieuwe plaat gaat komen), maar formeerde een paar jaar geleden haar eigen band, Halo Maud. Het debuut van de band is inmiddels verschenen en is een bijzondere plaat.
Op Je Suis Une Île verwerkt de band uit Parijs zeer uiteenlopende invloeden. Halo Maud verwerkt lichtvoetige invloeden uit de Franse popmuziek, maar laat op haar debuut ook invloeden uit de dreampop, de psychedelische popmuziek en zelfs een vleugje progrock horen. Het geluid van de band is soms aanstekelijk, maar steekt hier en daar ook complex in elkaar, wat van beluistering van Je Suis Une Île een bijzondere ervaring maakt.
Ook de stem van Maud Nadal laat zich niet zo makkelijk in een hokje duwen. De Française kan net zo verleidelijk klinken als de zuchtmeisjes uit haar vaderland, maar kan ook klinken als een Scandinavische ijsprinses, met Björk als meest extreme vergelijkingsmateriaal.
De stem van Maud Nadal moet voor de meeste verleiding zorgen, maar ik ben toch het meest onder de indruk van het fascinerende klankentapijt dat Halo Maud, met hulp van flink wat gerenommeerde Franse gastmuzikanten, in elkaar heeft geflanst.
Het is een geluid dat begint bij de psychedelische popmuziek uit de jaren 60 en dat via de progrock uit de jaren 70 en de synthpop uit de jaren 80 bij de dreampop uit de jaren 90 terecht komt. De bonte mix van invloeden wordt vervolgens het heden in geslingerd door het sausje Franse pop dat Halo Maud over haar complexe muziek heeft uitgestrooid.
Ook dit Franse sausje is overigens een culinair hoogstandje, want waar Halo Maud het ene moment in een Franse filmsoundtrack uit de vroege jaren 70 lijkt beland, is het het volgende moment onderdeel van de hedendaagse elektropop.
De band uit Parijs verrast niet alleen met een bijzondere mix van invloeden, maar slaagt er ook in om experiment en aanstekelijke melodieën met elkaar te verbinden, waardoor Je Suis Une Île heerlijk klinkt, maar ook spannend genoeg is om je van de eerste tot en met de laatste noot geboeid te houden.
Halo Maud doet zeker denken aan het al eerder genoemde Melody's Echo Chamber, maar de muziek van de band heeft ook wat van een band als Stereolab. Ondertussen hoor ik ook nog wat van Beach House, iets van Portishead of zelfs iets van Pink Floyd, maar door de Franstalige teksten en het Parijse avontuur dat is toegevoegd aan de muziek van Halo Maud, snijden de meeste vergelijkingen uiteindelijk geen hout.
Bij eerste beluistering is Je Suis Une Île een nogal eclectische en overweldigende plaat, maar als alles op zijn plek is gevallen groeit de plaat uit tot een buitengewoon fascinerende en fraaie luistertrip. Erwin Zijleman
Ze maakte even deel uit van de eveneens vanuit Parijs opererende band Melody's Echo Chamber (die binnenkort met een fantastische nieuwe plaat gaat komen), maar formeerde een paar jaar geleden haar eigen band, Halo Maud. Het debuut van de band is inmiddels verschenen en is een bijzondere plaat.
Op Je Suis Une Île verwerkt de band uit Parijs zeer uiteenlopende invloeden. Halo Maud verwerkt lichtvoetige invloeden uit de Franse popmuziek, maar laat op haar debuut ook invloeden uit de dreampop, de psychedelische popmuziek en zelfs een vleugje progrock horen. Het geluid van de band is soms aanstekelijk, maar steekt hier en daar ook complex in elkaar, wat van beluistering van Je Suis Une Île een bijzondere ervaring maakt.
Ook de stem van Maud Nadal laat zich niet zo makkelijk in een hokje duwen. De Française kan net zo verleidelijk klinken als de zuchtmeisjes uit haar vaderland, maar kan ook klinken als een Scandinavische ijsprinses, met Björk als meest extreme vergelijkingsmateriaal.
De stem van Maud Nadal moet voor de meeste verleiding zorgen, maar ik ben toch het meest onder de indruk van het fascinerende klankentapijt dat Halo Maud, met hulp van flink wat gerenommeerde Franse gastmuzikanten, in elkaar heeft geflanst.
Het is een geluid dat begint bij de psychedelische popmuziek uit de jaren 60 en dat via de progrock uit de jaren 70 en de synthpop uit de jaren 80 bij de dreampop uit de jaren 90 terecht komt. De bonte mix van invloeden wordt vervolgens het heden in geslingerd door het sausje Franse pop dat Halo Maud over haar complexe muziek heeft uitgestrooid.
Ook dit Franse sausje is overigens een culinair hoogstandje, want waar Halo Maud het ene moment in een Franse filmsoundtrack uit de vroege jaren 70 lijkt beland, is het het volgende moment onderdeel van de hedendaagse elektropop.
De band uit Parijs verrast niet alleen met een bijzondere mix van invloeden, maar slaagt er ook in om experiment en aanstekelijke melodieën met elkaar te verbinden, waardoor Je Suis Une Île heerlijk klinkt, maar ook spannend genoeg is om je van de eerste tot en met de laatste noot geboeid te houden.
Halo Maud doet zeker denken aan het al eerder genoemde Melody's Echo Chamber, maar de muziek van de band heeft ook wat van een band als Stereolab. Ondertussen hoor ik ook nog wat van Beach House, iets van Portishead of zelfs iets van Pink Floyd, maar door de Franstalige teksten en het Parijse avontuur dat is toegevoegd aan de muziek van Halo Maud, snijden de meeste vergelijkingen uiteindelijk geen hout.
Bij eerste beluistering is Je Suis Une Île een nogal eclectische en overweldigende plaat, maar als alles op zijn plek is gevallen groeit de plaat uit tot een buitengewoon fascinerende en fraaie luistertrip. Erwin Zijleman
29 mei 2018
Tracyanne & Danny - Tracyanne & Danny
Tracyanne & Danny is een duo dat bestaat uit Tracyanne Campbell, bekend als de frontvrouw van de band Camera Obscura, en Danny Coughlan, die in kleine kring bekend is onder de naam Crybaby.
Camera Obscura maakte een aantal platen die niet onder doen voor het allerbeste van Belle & Sebastian, waardoor ik heel nieuwsgierig was naar de verrichtingen van Tracyanne & Danny.
Toen de eerste noten van het titelloze debuut van het tweetal uit de speakers kwamen wist ik onmiddellijk dat het goed zat. Tracyanne & Danny maken op hun debuut suikerzoete popliedjes met een vleugje melancholie en het zijn popliedjes die al snel onweerstaanbaar zijn. Het zijn popliedjes die doen denken aan Belle & Sebastian en natuurlijk aan Camera Obscura, maar Danny Coughlan voegt ook nog een vleugje Richard Hawley en Roy Orbison toe aan het debuut van het Britse tweetal.
Tracyanne & Danny namen hun debuut op in de studio van Edwyn Collins in Schotland en de voormalige voorman van de Schotse cultband Orange Juice nam ook de helft van het productiewerk voor zijn rekening. Sean Read (Dexy’s Midnight Runners) tekende voor de andere helft van de productie en is onder andere verantwoordelijk voor de sfeervolle blazers op de plaat.
Deze blazers worden gecombineerd met flink wat strijkers, keyboards, gitaren en een ritmesectie, waardoor het geluid van Tracyanne & Danny lekker vol klinkt. Op hetzelfde moment klinkt het debuut van het tweetal vaak behoorlijk ingetogen en moeten de stemmen de hoofdrol opeisen. Tracyanne & Danny maken indruk met deze stemmen, die prachtig bij elkaar blijken te passen.
Vergeleken met het werk van Camera Obscura klinkt het debuut van de frontvrouw van de band net wat donkerder, wat ongetwijfeld te maken heeft met de dood van Camera Obscura bandlid Carey Lander in 2015. Gelukkig mag de zon op de plaat met Danny Coughlan ook overdadig schijnen, zeker wanneer het duo zit laat begeleiden door hemelse gitaarlijnen.
Blazers, strijkers en een pedal steel zorgen steeds voor overdrijvende wolkjes, maar op het debuut van Tracyanne & Danny wint het zoete het uiteindelijk van het bittere. De bitterzoete popsongs van het tweetal zijn hier en daar voorzien van een vleugje jaren 50, wat weer fraai combineert met de 90s indiepop van het tweetal.
Het debuut van Tracyanne & Danny is een plaat die bijzonder makkelijk verleidt met zonnige klanken en onweerstaanbare melodieën, maar het is ook een plaat die onder de verleidelijke oppervlakte veel te bieden heeft. In muzikaal opzicht steekt het allemaal knap en veelzijdig in elkaar, maar ook de zang van het tweetal dwingt, ondanks hier en daar een wat minder vaste noot, steeds meer respect af.
Tracyanne & Danny hebben een plaat gemaakt die je zorgeloos laten genieten van een zonnige dag, maar die wanneer de dag er op zit ook goed is voor een melancholisch slot. Juist de combinatie van de twee uitersten maakt van deze plaat een plaat die veel beter is dan vrijwel alles dat de afgelopen week verschenen is. Erwin Zijleman
Het album van Tracyanne & Danny is ook verkrijgbaar via hun bandcamp pagina: https://tracyanneanddanny.bandcamp.com.
Camera Obscura maakte een aantal platen die niet onder doen voor het allerbeste van Belle & Sebastian, waardoor ik heel nieuwsgierig was naar de verrichtingen van Tracyanne & Danny.
Toen de eerste noten van het titelloze debuut van het tweetal uit de speakers kwamen wist ik onmiddellijk dat het goed zat. Tracyanne & Danny maken op hun debuut suikerzoete popliedjes met een vleugje melancholie en het zijn popliedjes die al snel onweerstaanbaar zijn. Het zijn popliedjes die doen denken aan Belle & Sebastian en natuurlijk aan Camera Obscura, maar Danny Coughlan voegt ook nog een vleugje Richard Hawley en Roy Orbison toe aan het debuut van het Britse tweetal.
Tracyanne & Danny namen hun debuut op in de studio van Edwyn Collins in Schotland en de voormalige voorman van de Schotse cultband Orange Juice nam ook de helft van het productiewerk voor zijn rekening. Sean Read (Dexy’s Midnight Runners) tekende voor de andere helft van de productie en is onder andere verantwoordelijk voor de sfeervolle blazers op de plaat.
Deze blazers worden gecombineerd met flink wat strijkers, keyboards, gitaren en een ritmesectie, waardoor het geluid van Tracyanne & Danny lekker vol klinkt. Op hetzelfde moment klinkt het debuut van het tweetal vaak behoorlijk ingetogen en moeten de stemmen de hoofdrol opeisen. Tracyanne & Danny maken indruk met deze stemmen, die prachtig bij elkaar blijken te passen.
Vergeleken met het werk van Camera Obscura klinkt het debuut van de frontvrouw van de band net wat donkerder, wat ongetwijfeld te maken heeft met de dood van Camera Obscura bandlid Carey Lander in 2015. Gelukkig mag de zon op de plaat met Danny Coughlan ook overdadig schijnen, zeker wanneer het duo zit laat begeleiden door hemelse gitaarlijnen.
Blazers, strijkers en een pedal steel zorgen steeds voor overdrijvende wolkjes, maar op het debuut van Tracyanne & Danny wint het zoete het uiteindelijk van het bittere. De bitterzoete popsongs van het tweetal zijn hier en daar voorzien van een vleugje jaren 50, wat weer fraai combineert met de 90s indiepop van het tweetal.
Het debuut van Tracyanne & Danny is een plaat die bijzonder makkelijk verleidt met zonnige klanken en onweerstaanbare melodieën, maar het is ook een plaat die onder de verleidelijke oppervlakte veel te bieden heeft. In muzikaal opzicht steekt het allemaal knap en veelzijdig in elkaar, maar ook de zang van het tweetal dwingt, ondanks hier en daar een wat minder vaste noot, steeds meer respect af.
Tracyanne & Danny hebben een plaat gemaakt die je zorgeloos laten genieten van een zonnige dag, maar die wanneer de dag er op zit ook goed is voor een melancholisch slot. Juist de combinatie van de twee uitersten maakt van deze plaat een plaat die veel beter is dan vrijwel alles dat de afgelopen week verschenen is. Erwin Zijleman
Het album van Tracyanne & Danny is ook verkrijgbaar via hun bandcamp pagina: https://tracyanneanddanny.bandcamp.com.
28 mei 2018
The Equatorial Group - Apricity
The Equatorial Group is een band uit het Britse Eastbourne, die afgelopen week haar tweede plaat uitbracht.
Heel veel aandacht trekken de Britten tot dusver nog niet met hun muziek, maar toen de woonkamer zich een paar dagen geleden vulde met de ruimtelijke klanken van Apricity, was ik direct verkocht.
The Equatorial Group is zoals gezegd een Britse band, maar de muziek van de band klinkt op Apricity vooral Amerikaans.
De band betovert vrijwel onmiddellijk met ruimtelijke gitaarlijnen, een weemoedige pedal steel en de aangename stem van Helen Weeks. Het is muziek die doet denken aan de pioniersdagen van de alt-country en die je meeneemt naar de woestijn van Arizona, die al zo vaak het toneel is geweest van prachtplaten in het genre.
De criticus zal beweren dat The Equatorial Group niet heel veel toevoegt aan alles dat er al is, maar dat hoor ik toch anders. Zodra de zweverige klanken van Apricity uit de speakers komen, worden op het netvlies fraaie beelden van uitgestrekte Amerikaanse landschappen geprojecteerd, wat de tweede plaat van The Equatorial Group zeer geschikt maakt voor luieren en wegdromen. Met name de pedal steel vult op zeer aangename wijze de ruimte en geeft de muziek van de Britse band iets bijzonders.
Het doet af en toe wel wat denken aan de platen van Cowboy Junkies, maar wanneer Helen Weeks kiest voor wat meer folky vocalen geeft The Equatorial Group toch ook wat hints over de werkelijke thuisbasis van de band.
Ik heb meer platen als Apricity in de kast staan, maar de ruimtelijke klanken van The Equatorial Group bleken bij herhaalde beluistering zeer verslavend en graven bovendien veel dieper dan je bij eerste beluistering zult vermoeden.
De ingetogen Americana met een vleugje folk blijkt steeds vaker van een bijzondere schoonheid en ook het ontspannend vermogen van de tweede plaat van de Britse band wint steeds meer aan kracht. The Equatorial beschikt over het vermogen om de luisteraar te bedwelmen met atmosferische en dromerige klanken, maar de band uit Eastbourne staat ook garant voor hele goede popliedjes.
Het zijn popliedjes die zijn geworteld in de Amerikaanse rootsmuziek, maar zeker wanneer de gitaarlijnen net wat puntiger zijn en de refreinen aanstekelijk klinkt The Equatorial Group ook als Fleetwood Mac dat halverwege de jaren 70 een verkeerde afslag heeft genomen en in plaats van in Los Angeles in de woestijn van California of Arizona is terecht gekomen.
Het gitaarwerk op de plaat wordt bij herhaalde beluistering overigens mooier en mooier en hetzelfde geldt voor de stem van Helen Weeks, die af en toe ook kan opschuiven richting Harriet Wheeler van The Sundays.
Apricity van The Equatorial Group zal de komende weken niet worden overladen met aandacht, maar de Britse band heeft wat mij betreft een prachtplaat afgeleverd. Ik zou hem niet laten liggen. Erwin Zijleman
De muziek van The Equatorial Group is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://theequatorialgroup.bandcamp.com/album/apricity.
Heel veel aandacht trekken de Britten tot dusver nog niet met hun muziek, maar toen de woonkamer zich een paar dagen geleden vulde met de ruimtelijke klanken van Apricity, was ik direct verkocht.
The Equatorial Group is zoals gezegd een Britse band, maar de muziek van de band klinkt op Apricity vooral Amerikaans.
De band betovert vrijwel onmiddellijk met ruimtelijke gitaarlijnen, een weemoedige pedal steel en de aangename stem van Helen Weeks. Het is muziek die doet denken aan de pioniersdagen van de alt-country en die je meeneemt naar de woestijn van Arizona, die al zo vaak het toneel is geweest van prachtplaten in het genre.
De criticus zal beweren dat The Equatorial Group niet heel veel toevoegt aan alles dat er al is, maar dat hoor ik toch anders. Zodra de zweverige klanken van Apricity uit de speakers komen, worden op het netvlies fraaie beelden van uitgestrekte Amerikaanse landschappen geprojecteerd, wat de tweede plaat van The Equatorial Group zeer geschikt maakt voor luieren en wegdromen. Met name de pedal steel vult op zeer aangename wijze de ruimte en geeft de muziek van de Britse band iets bijzonders.
Het doet af en toe wel wat denken aan de platen van Cowboy Junkies, maar wanneer Helen Weeks kiest voor wat meer folky vocalen geeft The Equatorial Group toch ook wat hints over de werkelijke thuisbasis van de band.
Ik heb meer platen als Apricity in de kast staan, maar de ruimtelijke klanken van The Equatorial Group bleken bij herhaalde beluistering zeer verslavend en graven bovendien veel dieper dan je bij eerste beluistering zult vermoeden.
De ingetogen Americana met een vleugje folk blijkt steeds vaker van een bijzondere schoonheid en ook het ontspannend vermogen van de tweede plaat van de Britse band wint steeds meer aan kracht. The Equatorial beschikt over het vermogen om de luisteraar te bedwelmen met atmosferische en dromerige klanken, maar de band uit Eastbourne staat ook garant voor hele goede popliedjes.
Het zijn popliedjes die zijn geworteld in de Amerikaanse rootsmuziek, maar zeker wanneer de gitaarlijnen net wat puntiger zijn en de refreinen aanstekelijk klinkt The Equatorial Group ook als Fleetwood Mac dat halverwege de jaren 70 een verkeerde afslag heeft genomen en in plaats van in Los Angeles in de woestijn van California of Arizona is terecht gekomen.
Het gitaarwerk op de plaat wordt bij herhaalde beluistering overigens mooier en mooier en hetzelfde geldt voor de stem van Helen Weeks, die af en toe ook kan opschuiven richting Harriet Wheeler van The Sundays.
Apricity van The Equatorial Group zal de komende weken niet worden overladen met aandacht, maar de Britse band heeft wat mij betreft een prachtplaat afgeleverd. Ik zou hem niet laten liggen. Erwin Zijleman
De muziek van The Equatorial Group is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://theequatorialgroup.bandcamp.com/album/apricity.
27 mei 2018
Fatoumata Diawara - Fenfo
Ik volg de ontwikkelingen binnen de 'wereldmuziek' (vreemde benaming eigenlijk) zeker niet op de voet, maar zo af en toe pik ik een plaat uit het enorme aanbod in dit genre, overigens met wisselend succes.
Al weer zeven jaar geleden was het debuut van Fatoumata Diawara echter een voltreffer. Op Fenfou maakte de (uit Malinese ouders) in Ivoorkust geboren en via het Malinese Bamako uiteindelijk in Parijs terecht gekomen muzikante indruk met muziek die flink wat invloeden uit de Afrikaanse muziek bevatte, maar ook nadrukkelijk aan de haal ging met invloeden uit de folk, jazz en soul.
Ik weet niet waarom het zo lang stil is geweest rond Fatoumata Diawara, maar de Malinese singer-songwriter is gelukkig terug met een nieuwe plaat. Waar Fatoumata Diawara op haar debuut zwaar leunde tegen de Westerse folk, jazz en soul, lijkt ze op Fenfo te hebben gekozen voor een wat meer Afrikaans aandoend geluid. Het is een geluid dat in veel tracks net wat uitbundiger klinkt dan de songs op haar debuut, al bied Fenfo ook ruimte aan tracks die betrekkelijk dicht bij het destijds zo bejubelde debuut liggen.
Zowel in de wat meer ingetogen als in de wat uitbundigere songs, kiest Fatoumata Diawara niet voor het grote gebaar. In muzikaal opzicht steekt Fenfo buitengewoon knap in elkaar, waarbij een balans is gevonden tussen zonnige of zelfs broeierige klanken en subtiliteit en avontuur. Het maakt van Fenfo een hele interessante plaat, maar ook buiten de fascinerende instrumentatie valt er op de nieuwe plaat van Fatoumata Diawara veel te genieten.
De Malinese singer-songwriter zingt wat expressiever dan op haar debuut en kan net zo makkelijk uit de voeten met swingende uptempo songs vol Afrikaanse gitaarlijnen en ritmes als met ingetogen ballads die meer tegen de folk en jazz aan leunen. Het is knap hoe de nog steeds vanuit Parijs opererende muzikante haar songs steeds weer weet te voorzien van verschillende klanken en verschillende vocalen, maar Fenfo is ook nog eens een plaat die een verrassend groot aantal genres en stijlen met elkaar weet te verbinden.
Fatoumata Diawara springt hierbij niet van de hak op de tak, maar incorporeert alles dat haar lief is in een totaalgeluid dat ik best uniek durf te noemen. Fenfo slaat een brug tussen Afrikaanse en Westerse popmuziek, maar zorgt er ook voor dat aan beide zijden van de brug dezelfde muziek is te horen. Ook in tekstueel opzicht schijnt Fenfo een interessante plaat te zijn met veel aandacht voor rechten van vrouwen, migratie en armoede, maar dat kan ik uiteraard niet bevestigen.
Ik ben zoals gezegd geen kenner of groot liefhebber van wereldmuziek, maar Fenfo van Fatoumata Diawara is een geweldige plaat. Het is een plaat die fascineert, maar het is ook een plaat die heerlijk vermaakt, waarbij het vast helpt dat de temperaturen momenteel tot tropische waarden zijn gestegen.
Zeven jaar gelden voorspelde ik Fatoumata Diawara een mooie toekomst, maar de kwaliteit van Fenfo overtreft mijn stoutste verwachtingen. Het levert een plaat op die absoluut behoort tot de smaakmakers binnen de wereldmuziek, maar die ook binnen de muziek in het algemeen met de allerbesten mee kan. Erwin Zijleman
Al weer zeven jaar geleden was het debuut van Fatoumata Diawara echter een voltreffer. Op Fenfou maakte de (uit Malinese ouders) in Ivoorkust geboren en via het Malinese Bamako uiteindelijk in Parijs terecht gekomen muzikante indruk met muziek die flink wat invloeden uit de Afrikaanse muziek bevatte, maar ook nadrukkelijk aan de haal ging met invloeden uit de folk, jazz en soul.
Ik weet niet waarom het zo lang stil is geweest rond Fatoumata Diawara, maar de Malinese singer-songwriter is gelukkig terug met een nieuwe plaat. Waar Fatoumata Diawara op haar debuut zwaar leunde tegen de Westerse folk, jazz en soul, lijkt ze op Fenfo te hebben gekozen voor een wat meer Afrikaans aandoend geluid. Het is een geluid dat in veel tracks net wat uitbundiger klinkt dan de songs op haar debuut, al bied Fenfo ook ruimte aan tracks die betrekkelijk dicht bij het destijds zo bejubelde debuut liggen.
Zowel in de wat meer ingetogen als in de wat uitbundigere songs, kiest Fatoumata Diawara niet voor het grote gebaar. In muzikaal opzicht steekt Fenfo buitengewoon knap in elkaar, waarbij een balans is gevonden tussen zonnige of zelfs broeierige klanken en subtiliteit en avontuur. Het maakt van Fenfo een hele interessante plaat, maar ook buiten de fascinerende instrumentatie valt er op de nieuwe plaat van Fatoumata Diawara veel te genieten.
De Malinese singer-songwriter zingt wat expressiever dan op haar debuut en kan net zo makkelijk uit de voeten met swingende uptempo songs vol Afrikaanse gitaarlijnen en ritmes als met ingetogen ballads die meer tegen de folk en jazz aan leunen. Het is knap hoe de nog steeds vanuit Parijs opererende muzikante haar songs steeds weer weet te voorzien van verschillende klanken en verschillende vocalen, maar Fenfo is ook nog eens een plaat die een verrassend groot aantal genres en stijlen met elkaar weet te verbinden.
Fatoumata Diawara springt hierbij niet van de hak op de tak, maar incorporeert alles dat haar lief is in een totaalgeluid dat ik best uniek durf te noemen. Fenfo slaat een brug tussen Afrikaanse en Westerse popmuziek, maar zorgt er ook voor dat aan beide zijden van de brug dezelfde muziek is te horen. Ook in tekstueel opzicht schijnt Fenfo een interessante plaat te zijn met veel aandacht voor rechten van vrouwen, migratie en armoede, maar dat kan ik uiteraard niet bevestigen.
Ik ben zoals gezegd geen kenner of groot liefhebber van wereldmuziek, maar Fenfo van Fatoumata Diawara is een geweldige plaat. Het is een plaat die fascineert, maar het is ook een plaat die heerlijk vermaakt, waarbij het vast helpt dat de temperaturen momenteel tot tropische waarden zijn gestegen.
Zeven jaar gelden voorspelde ik Fatoumata Diawara een mooie toekomst, maar de kwaliteit van Fenfo overtreft mijn stoutste verwachtingen. Het levert een plaat op die absoluut behoort tot de smaakmakers binnen de wereldmuziek, maar die ook binnen de muziek in het algemeen met de allerbesten mee kan. Erwin Zijleman
26 mei 2018
Jennifer Warnes - Another Time, Another Place
Jennifer Warnes bracht in 1968 haar debuutalbum uit en maakte aan het begin van de jaren 70 nog een aantal platen. In commercieel opzicht was het, ondanks de steun van groten uit de popmuziek als John Cale, geen groot succes, maar de bijzondere stem van de Amerikaanse zangeres werd zeker opgemerkt.
Jennifer Warnes werd na een aantal mislukte platen een veelgevraagd achtergrondzangeres en werd uiteindelijk opgepikt door Leonard Cohen, die haar meenam op vele tours en uitnodigde voor een groot deel van de platen die hij uitbracht (vooral op I’m Your Man is de bijdrage van Jennifer Warnes groot).
Diezelfde Leonard Cohen zorgde er ook voor dat Jennifer Warnes uiteindelijk toch nog doorbrak als soloartiest. Famous Blue Raincoat: The Songs of Leonard Cohen uit 1987 zette Jennifer Warnes alsnog op de kaart als een van de mooiere stemmen uit de popmuziek en zorgde er voor dat de zangeres uit Seattle, Washington, ook nog eens kon schitteren in de wereldhit (I've Had) The Time of My Life, een duet met Bill Medley (The Righteous Brothers).
Na Famous Blue Coat bracht Jennifer Warnes nog twee platen uit en maar liefst 17 jaar na het uitstekende The Well keert ze terug met Another Time, Another Place. Jennifer Warnes vierde eerder dit jaar haar 71e verjaardag en haar 50 jaar jubileum in de muziek. Het waren lichtpuntjes in jaren waarin de Amerikaanse zangeres te maken kreeg met nogal wat sterfgevallen in haar omgeving (waaronder de dood van Leonard Cohen) en het is dan ook niet zo gek dat de dood centraal staat op het nieuwe album van Jennifer Warnes.
Ook op Another Time, Another Place tekent voormalig Leonard Cohen bandleider Roscoe Beck voor de productie (hij produceerde ook Famous Blue Raincoat en opvolger The Hunter), wat een bijzonder fraai en stemmig geluid oplevert. Het is een geluid dat uiteraard ook de verdienste is van de fantastische muzikanten die Roscoe Beck optrommelde, onder wie pedal steel legende Greg Leisz.
Op haar nieuwe plaat kiest Jennifer Warnes vooral voor een uiterst ingetogen en wat jazzy geluid en het is een geluid dat prachtig kleurt bij haar nog altijd geweldige stem. Ik was in het verleden nooit heel gecharmeerd van de scherpe randjes op de stembanden van Jennifer Warnes, maar deze zijn er inmiddels prachtig afgesleten, wat haar stem voorziet van meer gevoel en doorleving.
Jennifer Warnes heeft altijd een voorkeur gehad voor de songs van anderen en vertolkt ook dit keer geen eigen songs. De songkeuze sluit goed aan bij het wat jazzy repertoire op de plaat, maar is soms ook verrassend. Zo opent de plaat met Pearl Jam’s Just Breathe en draait Jennifer Warnes halverwege de plaat de gashendel open wanneer ze aan de haal gaat met I’m The Big Easy van Ray Bonneville. Onbetwist hoogtepunt is voor mij de hemeltergend mooie versie van So Sad van Mickey Newbury, maar de rest van de plaat blijft niet ver achter.
Op de vroege ochtend klinkt het heerlijk, maar je komt er al snel achter dat deze plaat zo goed is dat je er makkelijk de hele dag mee door komt. Erwin Zijleman
Jennifer Warnes werd na een aantal mislukte platen een veelgevraagd achtergrondzangeres en werd uiteindelijk opgepikt door Leonard Cohen, die haar meenam op vele tours en uitnodigde voor een groot deel van de platen die hij uitbracht (vooral op I’m Your Man is de bijdrage van Jennifer Warnes groot).
Diezelfde Leonard Cohen zorgde er ook voor dat Jennifer Warnes uiteindelijk toch nog doorbrak als soloartiest. Famous Blue Raincoat: The Songs of Leonard Cohen uit 1987 zette Jennifer Warnes alsnog op de kaart als een van de mooiere stemmen uit de popmuziek en zorgde er voor dat de zangeres uit Seattle, Washington, ook nog eens kon schitteren in de wereldhit (I've Had) The Time of My Life, een duet met Bill Medley (The Righteous Brothers).
Na Famous Blue Coat bracht Jennifer Warnes nog twee platen uit en maar liefst 17 jaar na het uitstekende The Well keert ze terug met Another Time, Another Place. Jennifer Warnes vierde eerder dit jaar haar 71e verjaardag en haar 50 jaar jubileum in de muziek. Het waren lichtpuntjes in jaren waarin de Amerikaanse zangeres te maken kreeg met nogal wat sterfgevallen in haar omgeving (waaronder de dood van Leonard Cohen) en het is dan ook niet zo gek dat de dood centraal staat op het nieuwe album van Jennifer Warnes.
Ook op Another Time, Another Place tekent voormalig Leonard Cohen bandleider Roscoe Beck voor de productie (hij produceerde ook Famous Blue Raincoat en opvolger The Hunter), wat een bijzonder fraai en stemmig geluid oplevert. Het is een geluid dat uiteraard ook de verdienste is van de fantastische muzikanten die Roscoe Beck optrommelde, onder wie pedal steel legende Greg Leisz.
Op haar nieuwe plaat kiest Jennifer Warnes vooral voor een uiterst ingetogen en wat jazzy geluid en het is een geluid dat prachtig kleurt bij haar nog altijd geweldige stem. Ik was in het verleden nooit heel gecharmeerd van de scherpe randjes op de stembanden van Jennifer Warnes, maar deze zijn er inmiddels prachtig afgesleten, wat haar stem voorziet van meer gevoel en doorleving.
Jennifer Warnes heeft altijd een voorkeur gehad voor de songs van anderen en vertolkt ook dit keer geen eigen songs. De songkeuze sluit goed aan bij het wat jazzy repertoire op de plaat, maar is soms ook verrassend. Zo opent de plaat met Pearl Jam’s Just Breathe en draait Jennifer Warnes halverwege de plaat de gashendel open wanneer ze aan de haal gaat met I’m The Big Easy van Ray Bonneville. Onbetwist hoogtepunt is voor mij de hemeltergend mooie versie van So Sad van Mickey Newbury, maar de rest van de plaat blijft niet ver achter.
Op de vroege ochtend klinkt het heerlijk, maar je komt er al snel achter dat deze plaat zo goed is dat je er makkelijk de hele dag mee door komt. Erwin Zijleman
25 mei 2018
Lindi Ortega - Liberty
Lindi Ortega maakte met Little Red Boots (2011), Cigarettes & Truckstops (2012), Tin Star (2013) en Faded Gloryville (2015) vier prima platen.
Het zijn platen die binnen de Americana een opvallend breed palet bestrijken en moeiteloos variëren tussen country uit het verleden, country uit het heden, rock ’n roll, rockabilly, soul en Mexicaanse muziek, om maar een aantal belangrijke invloeden te noemen.
Met name Tin Star en Faded Gloryville waren zo mooi en overtuigend dat ik ook in Nederland recensies vol superlatieven had verwacht, maar helaas bleef het hier vooral stil rond de platen van Lindi Ortega.
Het heeft de uit het Canadese Toronto afkomstige muzikante, die in de Verenigde Staten en Canada overigens wel werd overladen met Grammy en Juno nominaties, er gelukkig niet van weerhouden om nog maar eens een prachtplaat af te leveren. Ook het deze week verschenen Liberty laat een bijzonder eigen geluid horen en het is als je het mij vraagt een geluid dat ook hier in Nederland flink wat lof zou moeten oogsten.
Ook op Liberty bestrijkt de Canadese muzikante met Iers en Mexicaans bloed een opvallend breed palet. Lindi Ortega heeft absoluut een voorliefde voor country uit het verleden, maar verrijkt haar muziek ook dit keer met uiteenlopende invloeden. Het zijn de invloeden uit onder andere de rock ’n roll, die ook op haar vorige platen al een belangrijke rol speelden, maar Liberty heeft zich ook laten inspireren door filmmuziek in het algemeen en door de spaghetti westerns van Ennio Morricone in het bijzonder.
Liberty bevat een aantal heerlijke lome songs die het goed zouden doen in deze westerns of in tv series als True Detective en Twin Peaks en je meenemen naar obscure nachtclubs in oorden waar het meestal net wat te warm en broeierig is dan goed voor je is.
De country-noir achtige klanken passen perfect bij de stem van Lindi Ortega, die gemaakt lijkt voor country. Het is een stem die zwoel kan fluisteren en bijzonder stevig uit kan halen, maar ook diep kan ontroeren met een prachtige snik. Het voorziet de songs op Liberty van een bijzondere sfeer en het is een sfeer waar ik van houd.
Het bijzondere geluid van Lindi Ortega werd niet alleen ontleend aan de soundtracks van Ennio Morricone, maar ook aan soundtracks bij tal van andere films, waaronder die van Quentin Tarantino, die door Lindi Ortega en producer Skylar Wilson (Justin Townes Earle, Andrew Combs, Caitlin Rose) werden uitgeplozen voordat ze samen met flink wat prima muzikanten (waaronder een geweldige pedaal steel speler) een studio in Nashville in doken.
Liberty heeft wel wat raakvlakken met de al weer bijna drie maanden geleden verschenen prachtplaat van Kacey Musgraves, maar waar de laatste tegen de pop aan schuurt, duikt Lindi Ortega diep in de archieven van de Amerikaanse rootsmuziek. Liberty zal daarom vast wat minder gaan verkopen dan de laatste plaat van Kacey Musgraves, maar is in artistiek opzicht absoluut interessant, bijvoorbeeld voor de grote groep kritische liefhebbers van Amerikaanse rootsmuziek die Nederland rijk is. Erwin Zijleman
24 mei 2018
Matt Costa - Santa Rosa Fangs
Ik ben inmiddels al flink wat jaren heel enthousiast over de platen van de Amerikaanse singer-songwriter Matt Costa.
De in Californië geboren en getogen muzikant koos lange tijd voor zijn eerste liefde, het skateboard, maar toen een ongeval een professioneel bestaan als skateboarder onmogelijk maakte, koos Matt Costa voor de muziek.
Een platencontract bij het label van Jack Johnson hielp de Amerikaanse muzikant in het zadel, waarna hij in 2006 zeer verdienstelijk debuteerde met Songs We Sing.
Op zijn debuut liet Matt Costa een voorliefde horen voor met name 60s folk en 70s singer-songwriter pop, maar andere invloeden waren nooit ver weg en uiteraard strooide Matt Costa driftig met Californische zonnestralen.
Het is een lijn die fraai werd doorgetrokken op Unfamiliar Faces uit 2007, Mobile Chateau uit 2010 en Matt Costa uit 2013, waarna het helaas stil werd rond de Amerikaanse singer-songwriter. Matt Costa maakte twee jaar geleden nog wel een nauwelijks opgemerkte filmsoundtrack, maar is vijf jaar na zijn titelloze plaat eindelijk terug met een nieuw album.
Santa Rosa Fangs is een conceptplaat over een Californische vrouw en haar broers, maar de plaat is ook te beluisteren als een lofzang op The Golden State of als een terugblik op het leven van Matt Costa tot dusver.
Ook op Santa Rosa Fangs haalt Matt Costa de mosterd weer vooral in het verre verleden en met name in de jaren 60 en 70, maar de Amerikaanse muzikant heeft zo langzamerhand ook een duidelijk eigen geluid gecreëerd, waarin uiteenlopende invloeden aan elkaar worden gesmeed.
Het levert ook dit keer een werkelijk geweldige serie popliedjes op. Laat Santa Rosa Fangs uit de speakers komen en de zonnestralen vliegen je onmiddellijk om de oren. De zonnige en tijdloze popsongs van Matt Costa zijn niet alleen volstrekt onweerstaanbaar, maar zitten ook razend knap in elkaar en zijn zeker niet van het type die het ene oor in gaan en het andere weer uit, hoe aangenaam dat ook kan zijn.
Matt Costa schudt de tijdloze en hopeloos verslavende popliedjes misschien bijna achteloos uit de mouw, maar ondertussen is over ieder detail nagedacht en citeert de Amerikaan net zo makkelijk uit de catalogus van The Byrds en The Beach Boys als uit die van Oasis en Elliott Smith en vermengt hij ook nog even John Lennon met World Party.
Het geluid op Santa Rosa Fangs is net wat meer rechttoe rechtaan dan het geluid op de directe voorganger, maar zit vol spitsvondigheden. Matt Costa is nog altijd een kind van het zonnige en lome Californië, maar op zijn nieuwe plaat klinkt hij ook net zo scherp en stekelig als de pioniers van de Amerikaanse new wave uit New York.
Na één keer horen was ik al weer hopeloos verliefd op de onweerstaanbare maar ook knappe popliedjes van Matt Costa, maar net als de vorige platen van de Amerikaan wordt ook Santa Rosa Fangs alleen maar beter en beter. Matt Costa maakte al een paar platen die je op ieder moment uit de kast kan trekken en waarvan je altijd blij wordt. Santa Rosa Fangs is ook weer een en het is wat mij betreft de beste van het stel. Met afstand zelfs. Jaarlijstjesplaat dus. Erwin Zijleman
De nieuwe plaat van Matt Costa is ook verkrijgbaar via zijn bandcamp pagina: https://mattcosta.bandcamp.com/album/santa-rosa-fangs.
De in Californië geboren en getogen muzikant koos lange tijd voor zijn eerste liefde, het skateboard, maar toen een ongeval een professioneel bestaan als skateboarder onmogelijk maakte, koos Matt Costa voor de muziek.
Een platencontract bij het label van Jack Johnson hielp de Amerikaanse muzikant in het zadel, waarna hij in 2006 zeer verdienstelijk debuteerde met Songs We Sing.
Op zijn debuut liet Matt Costa een voorliefde horen voor met name 60s folk en 70s singer-songwriter pop, maar andere invloeden waren nooit ver weg en uiteraard strooide Matt Costa driftig met Californische zonnestralen.
Het is een lijn die fraai werd doorgetrokken op Unfamiliar Faces uit 2007, Mobile Chateau uit 2010 en Matt Costa uit 2013, waarna het helaas stil werd rond de Amerikaanse singer-songwriter. Matt Costa maakte twee jaar geleden nog wel een nauwelijks opgemerkte filmsoundtrack, maar is vijf jaar na zijn titelloze plaat eindelijk terug met een nieuw album.
Santa Rosa Fangs is een conceptplaat over een Californische vrouw en haar broers, maar de plaat is ook te beluisteren als een lofzang op The Golden State of als een terugblik op het leven van Matt Costa tot dusver.
Ook op Santa Rosa Fangs haalt Matt Costa de mosterd weer vooral in het verre verleden en met name in de jaren 60 en 70, maar de Amerikaanse muzikant heeft zo langzamerhand ook een duidelijk eigen geluid gecreëerd, waarin uiteenlopende invloeden aan elkaar worden gesmeed.
Het levert ook dit keer een werkelijk geweldige serie popliedjes op. Laat Santa Rosa Fangs uit de speakers komen en de zonnestralen vliegen je onmiddellijk om de oren. De zonnige en tijdloze popsongs van Matt Costa zijn niet alleen volstrekt onweerstaanbaar, maar zitten ook razend knap in elkaar en zijn zeker niet van het type die het ene oor in gaan en het andere weer uit, hoe aangenaam dat ook kan zijn.
Matt Costa schudt de tijdloze en hopeloos verslavende popliedjes misschien bijna achteloos uit de mouw, maar ondertussen is over ieder detail nagedacht en citeert de Amerikaan net zo makkelijk uit de catalogus van The Byrds en The Beach Boys als uit die van Oasis en Elliott Smith en vermengt hij ook nog even John Lennon met World Party.
Het geluid op Santa Rosa Fangs is net wat meer rechttoe rechtaan dan het geluid op de directe voorganger, maar zit vol spitsvondigheden. Matt Costa is nog altijd een kind van het zonnige en lome Californië, maar op zijn nieuwe plaat klinkt hij ook net zo scherp en stekelig als de pioniers van de Amerikaanse new wave uit New York.
Na één keer horen was ik al weer hopeloos verliefd op de onweerstaanbare maar ook knappe popliedjes van Matt Costa, maar net als de vorige platen van de Amerikaan wordt ook Santa Rosa Fangs alleen maar beter en beter. Matt Costa maakte al een paar platen die je op ieder moment uit de kast kan trekken en waarvan je altijd blij wordt. Santa Rosa Fangs is ook weer een en het is wat mij betreft de beste van het stel. Met afstand zelfs. Jaarlijstjesplaat dus. Erwin Zijleman
De nieuwe plaat van Matt Costa is ook verkrijgbaar via zijn bandcamp pagina: https://mattcosta.bandcamp.com/album/santa-rosa-fangs.
23 mei 2018
Ryley Walker - Deafman Glance
De Amerikaanse muzikant Ryley Walker dook in het voorjaar van 2014 voor het eerst op met het buitengewoon fascinerende All Kinds Of You. In Nederland maakten we pas enkele maanden later kennis met de muziek van de jonge muzikant uit Chicago, maar ook hier was het debuut van Ryley Walker uiteindelijk een jaarlijstjesplaat.
Ryley Walker greep op zijn debuut nadrukkelijk terug op de psychedelische folkmuziek uit de jaren 60 en 70 en verraste met een bijzondere instrumentatie, waarin zijn akoestische fingerpicking gitaarspel, de pianist en met name de violist de hoofdrollen opeisten. Elementen uit de 70s folk uit zowel Engeland als de Verenigde Staten maakten het unieke geluid van Ryley Walker compleet.
Het bijzondere geluid van de Amerikaan werd op het een jaar na zijn debuut verschenen Primrose Green verrijkt met invloeden uit de jazz, terwijl op het weer een jaar later verschenen Golden Sings That Have Been Sung flink wat experiment werd toegevoegd aan het geluid van de muzikant uit Chicago.
Vorig jaar was er nog het fraaie tussendoortje met gitarist Bill MacKay, maar inmiddels is ook het vierde album van Ryley Walker verschenen. Deafman Glance gaat weer verder waar Golden Sings That Have Been Sung twee jaar geleden op hield en combineert alles wat Ryley Walker tot dusver heeft gedaan met nog wat nieuwe uitstapjes buiten de gebaande paden.
Het levert een plaat op die niet onmiddellijk de onuitwisbare indruk maakt die All Kinds Of You vier jaar geleden wel maakte. De songs van de muzikant uit Chicago zijn in een aantal gevallen psychedelisch, folky en wonderschoon, maar Deafman Glance bevat ook een aantal tracks die in eerste instantie lijken te verzanden in jazzy geëxperimenteer of gejam en daar kun je me zeker niet altijd voor wakker maken.
Zeker bij eerste beluistering springt Ryley Walker op Deafman Glance van de hak op de tak. Van folk en psychedelica, naar jazz en avant garde en in de meest extreme momenten schuift de Amerikaan zelfs op in de richting van postrock of zelfs de progrock van een band als King Crimson. Aan de andere kant zijn ook de associaties met het werk van Tim Buckley dit keer niet te onderdrukken, waarmee Deafman Glance niet altijd even ver is verwijderd van zijn voorgangers.
Ook na vele keren luisteren is de nieuwe plaat van Ryley Walker geen plaat die ik in de toekomst heel vaak op ga zetten, maar wanneer ik toe ben aan de experimentele klanken is het een plaat die maar nieuwsgierig blijft maken en waarop langzaam maar zeker steeds meer puzzelstukjes op hun plek vallen.
Heel wat muziekliefhebbers zouden geen enkele moeite hebben gehad met All Kinds Of You part II, III en IV, maar het siert Ryley Walker dat hij blijft zoeken naar vernieuwing en hij het experiment niet schuwt. En ik heb zomaar het idee dat het nu soms ongrijpbare en richtingloze Deafman Glance de komende maanden nog flink kan groeien. Erwin Zijleman
De platen van Ryley Walker zijn ook verkrijgbaar via zijn bandcamp pagina: https://ryleywalker.bandcamp.com/album/deafman-glance.
Ryley Walker greep op zijn debuut nadrukkelijk terug op de psychedelische folkmuziek uit de jaren 60 en 70 en verraste met een bijzondere instrumentatie, waarin zijn akoestische fingerpicking gitaarspel, de pianist en met name de violist de hoofdrollen opeisten. Elementen uit de 70s folk uit zowel Engeland als de Verenigde Staten maakten het unieke geluid van Ryley Walker compleet.
Het bijzondere geluid van de Amerikaan werd op het een jaar na zijn debuut verschenen Primrose Green verrijkt met invloeden uit de jazz, terwijl op het weer een jaar later verschenen Golden Sings That Have Been Sung flink wat experiment werd toegevoegd aan het geluid van de muzikant uit Chicago.
Vorig jaar was er nog het fraaie tussendoortje met gitarist Bill MacKay, maar inmiddels is ook het vierde album van Ryley Walker verschenen. Deafman Glance gaat weer verder waar Golden Sings That Have Been Sung twee jaar geleden op hield en combineert alles wat Ryley Walker tot dusver heeft gedaan met nog wat nieuwe uitstapjes buiten de gebaande paden.
Het levert een plaat op die niet onmiddellijk de onuitwisbare indruk maakt die All Kinds Of You vier jaar geleden wel maakte. De songs van de muzikant uit Chicago zijn in een aantal gevallen psychedelisch, folky en wonderschoon, maar Deafman Glance bevat ook een aantal tracks die in eerste instantie lijken te verzanden in jazzy geëxperimenteer of gejam en daar kun je me zeker niet altijd voor wakker maken.
Zeker bij eerste beluistering springt Ryley Walker op Deafman Glance van de hak op de tak. Van folk en psychedelica, naar jazz en avant garde en in de meest extreme momenten schuift de Amerikaan zelfs op in de richting van postrock of zelfs de progrock van een band als King Crimson. Aan de andere kant zijn ook de associaties met het werk van Tim Buckley dit keer niet te onderdrukken, waarmee Deafman Glance niet altijd even ver is verwijderd van zijn voorgangers.
Ook na vele keren luisteren is de nieuwe plaat van Ryley Walker geen plaat die ik in de toekomst heel vaak op ga zetten, maar wanneer ik toe ben aan de experimentele klanken is het een plaat die maar nieuwsgierig blijft maken en waarop langzaam maar zeker steeds meer puzzelstukjes op hun plek vallen.
Heel wat muziekliefhebbers zouden geen enkele moeite hebben gehad met All Kinds Of You part II, III en IV, maar het siert Ryley Walker dat hij blijft zoeken naar vernieuwing en hij het experiment niet schuwt. En ik heb zomaar het idee dat het nu soms ongrijpbare en richtingloze Deafman Glance de komende maanden nog flink kan groeien. Erwin Zijleman
De platen van Ryley Walker zijn ook verkrijgbaar via zijn bandcamp pagina: https://ryleywalker.bandcamp.com/album/deafman-glance.
22 mei 2018
Wussy - What Heaven Is Like
De Amerikaanse band Wussy ontdekte ik in 2005 en herontdekte ik in 2016. Inmiddels weet ik dat er tussen het geweldige debuut Funeral Dress uit 2005 en de jaarlijstjesplaat Forever Sounds uit 2016 nog vier geweldige platen zitten en dan is er ook nog de klassieker die voorman Chuck Cleaver in 2001 maakte met zijn heropgerichte band Ass Ponys (Lohio).
Alle reden dus om zeer nieuwsgierig te zijn naar een nieuwe plaat van Wussy. Deze plaat verscheen afgelopen week en ontdekte ik, net als zijn voorganger, via de release lijst van het Amerikaanse AllMusic.com.
In Nederland trekt de band uit Cincinnati, Ohio, vooralsnog helaas heel weinig aandacht en daar ga ik met mijn BLOG waarschijnlijk niet heel veel aan veranderen, al is iedere muziekliefhebber die wordt gewonnen er een. Het zou zeer terecht zijn als Wussy ook in Nederland aandacht trekt, want ook de zevende plaat van de band is weer een hele goede plaat geworden.
Ook What Heaven Is Like is weer een echte gitaarplaat en het is er een vol invloeden. De muziek van Wussy is inmiddels met van alles en nog wat vergeleken, maar het lukt vooralsnog niet om de muziek van de band uit Ohio in een hokje te duwen en als het al lukt gaat het meestal maar een of twee tracks goed.
Forever Sounds omschreef ik twee jaar geleden als “een bijzondere cocktail die bestaat uit gelijke delen 60s psychedelica, 90s noiserock en 90s indierock en op smaak wordt gebracht met een vleugje Americana, een beetje My Bloody Valentine en een snufje Arcade Fire.” Het is een wat generieke omschrijving die in grote lijnen ook op gaat voor What Heaven Is Like, al legt Wussy iedere keer weer net wat andere accenten. Hiernaast hoor ik iedere keer weer andere dingen in de muziek van de band uit Cincinnati.
Ook What Heaven Is Like laat weer flink wat invloeden van Sonic Youth horen, maar bij de eerste beluisteringen van de plaat hoorde ik ook veel van The Velvet Underground, R.E.M. en vooral van Neil Young en zijn Crazy Horse. Het zijn slechts een paar namen van de vele namen die op kwamen bij beluistering van de plaat, wat het noemen van namen zinloos maakt.
Het knappe van de muziek van Wussy is dat de band een voorliefde heeft voor wat gruizige en ontsporende gitaarsongs, maar dat het ook nergens de perfecte popsong of rocksong uit het oog verliest. Het zorgt ervoor dat What Heaven Is Like vermaakt met tijdloze rockmuziek en melodieën die je na één keer horen niet meer wilt vergeten, maar dat de band ook verrast met een rauw en eigenzinnig geluid, waarin ook flink wat invloeden uit de Amerikaanse rootsmuziek zijn verborgen.
Het is een geluid dat meerdere kanten op schiet, mede omdat voorman Chuck Cleaver de zang meerdere keren over laat aan frontvrouw Lisa Walker, maar ook op What Heaven Is Like is iedere kant van Wussy zeer de moeite waard en prikkelt de band optimaal de fantasie.
Het is inmiddels een prachtig rijtje in de platenkast, maar het is helaas ook een rijtje dat ik in maar weinig andere platenkasten terug zie. Hoogste tijd dat dit gaat veranderen, want Wussy is een wereldband, die met What Heaven Is Like al weer haar zevende prachtplaat heeft afgeleverd. Ga dat horen. Erwin Zijleman
Ook de nieuwe plaat van Wussy is (voor een relatief zacht prijsje) beschikbaar via de bandcamp pagina van de band: https://wussy.bandcamp.com/album/what-heaven-is-like.
Alle reden dus om zeer nieuwsgierig te zijn naar een nieuwe plaat van Wussy. Deze plaat verscheen afgelopen week en ontdekte ik, net als zijn voorganger, via de release lijst van het Amerikaanse AllMusic.com.
In Nederland trekt de band uit Cincinnati, Ohio, vooralsnog helaas heel weinig aandacht en daar ga ik met mijn BLOG waarschijnlijk niet heel veel aan veranderen, al is iedere muziekliefhebber die wordt gewonnen er een. Het zou zeer terecht zijn als Wussy ook in Nederland aandacht trekt, want ook de zevende plaat van de band is weer een hele goede plaat geworden.
Ook What Heaven Is Like is weer een echte gitaarplaat en het is er een vol invloeden. De muziek van Wussy is inmiddels met van alles en nog wat vergeleken, maar het lukt vooralsnog niet om de muziek van de band uit Ohio in een hokje te duwen en als het al lukt gaat het meestal maar een of twee tracks goed.
Forever Sounds omschreef ik twee jaar geleden als “een bijzondere cocktail die bestaat uit gelijke delen 60s psychedelica, 90s noiserock en 90s indierock en op smaak wordt gebracht met een vleugje Americana, een beetje My Bloody Valentine en een snufje Arcade Fire.” Het is een wat generieke omschrijving die in grote lijnen ook op gaat voor What Heaven Is Like, al legt Wussy iedere keer weer net wat andere accenten. Hiernaast hoor ik iedere keer weer andere dingen in de muziek van de band uit Cincinnati.
Ook What Heaven Is Like laat weer flink wat invloeden van Sonic Youth horen, maar bij de eerste beluisteringen van de plaat hoorde ik ook veel van The Velvet Underground, R.E.M. en vooral van Neil Young en zijn Crazy Horse. Het zijn slechts een paar namen van de vele namen die op kwamen bij beluistering van de plaat, wat het noemen van namen zinloos maakt.
Het knappe van de muziek van Wussy is dat de band een voorliefde heeft voor wat gruizige en ontsporende gitaarsongs, maar dat het ook nergens de perfecte popsong of rocksong uit het oog verliest. Het zorgt ervoor dat What Heaven Is Like vermaakt met tijdloze rockmuziek en melodieën die je na één keer horen niet meer wilt vergeten, maar dat de band ook verrast met een rauw en eigenzinnig geluid, waarin ook flink wat invloeden uit de Amerikaanse rootsmuziek zijn verborgen.
Het is een geluid dat meerdere kanten op schiet, mede omdat voorman Chuck Cleaver de zang meerdere keren over laat aan frontvrouw Lisa Walker, maar ook op What Heaven Is Like is iedere kant van Wussy zeer de moeite waard en prikkelt de band optimaal de fantasie.
Het is inmiddels een prachtig rijtje in de platenkast, maar het is helaas ook een rijtje dat ik in maar weinig andere platenkasten terug zie. Hoogste tijd dat dit gaat veranderen, want Wussy is een wereldband, die met What Heaven Is Like al weer haar zevende prachtplaat heeft afgeleverd. Ga dat horen. Erwin Zijleman
Ook de nieuwe plaat van Wussy is (voor een relatief zacht prijsje) beschikbaar via de bandcamp pagina van de band: https://wussy.bandcamp.com/album/what-heaven-is-like.
21 mei 2018
Nieuw: wekelijkse nieuwsbrief
Ik plaats al links naar recensies op de krenten uit de pop op mijn Facebookpagina, in mijn Twitter tweets en op Musicmeter.nl.
Verder kun je je via deze BLOG abonneren op een door BLOGGER gegenereerde e-mail met de recensie van de betreffende dag (inschrijven kan via het veld midden links op deze pagina).
Nieuw is de wekelijkse nieuwsbrief die kort samenvat wat je de afgelopen week hebt gemist. De nieuwsbrief verschijnt iedere zaterdag maar komt deze keer op maandag.
De eerste Krenten Uit De Pop Nieuwsbrief staat hier:
https://mailchi.mp/7a3d88b29c92/krenten-uit-de-pop-nieuwsbrief-21-mei-2018
Als je je aanmeldt (subscribe) krijg je hem vanaf nu standaard toegemaild.
Verder kun je je via deze BLOG abonneren op een door BLOGGER gegenereerde e-mail met de recensie van de betreffende dag (inschrijven kan via het veld midden links op deze pagina).
Nieuw is de wekelijkse nieuwsbrief die kort samenvat wat je de afgelopen week hebt gemist. De nieuwsbrief verschijnt iedere zaterdag maar komt deze keer op maandag.
De eerste Krenten Uit De Pop Nieuwsbrief staat hier:
https://mailchi.mp/7a3d88b29c92/krenten-uit-de-pop-nieuwsbrief-21-mei-2018
Als je je aanmeldt (subscribe) krijg je hem vanaf nu standaard toegemaild.
Ray LaMontagne - Part Of The Light
Ray LaMontagne maakte met zijn debuut Trouble direct een onuitwisbare indruk. De muzikant uit Nashua, New Hampshire, deed dat vooral met zijn stem, die je bij de strot greep en niet meer dacht aan los laten.
Trouble is zo’n plaat waar je als muzikant een heel leven tegenaan kan hikken, maar ondanks het feit dat de plaat nog altijd wordt gezien als Ray LaMontagne’s beste plaat heeft de Amerikaan inmiddels meerdere hoog gewaardeerde platen op zijn naam staan.
Op zijn laatste platen koos hij voor een wat steviger en psychedelischer geluid, maar de laatste songs op het in 2016 verschenen Ouroboros waren toch weer wat meer ingetogen.
Het is een lijn die wordt doorgetrokken op de eerste tracks van Part Of The Light, al weer het zevende album van Ray LaMontagne. Part Of The Light wordt hier en daar omschreven als een plaat waarop de Amerikaanse muzikant terugkeert naar het geluid van zijn eerste platen, maar dat is wat mij betreft maar ten dele het geval.
Vergeleken met zijn vorige platen kiest Ray LaMontagne absoluut voor een wat minder rock georiënteerd geluid, maar Part Of The Light klinkt ook minder rootsy dan zijn vroege werk. Veel songs op de nieuwe plaat hebben een 70s feel en herinneren aan de grote singer-songwriters uit de eerste helft van de jaren 70. Part Of The Light rockt over het algemeen misschien minder dan zijn voorgangers, maar klinkt nog steeds wat psychedelisch (ik hoor meerdere keren wat van Pink Floyd), wat ik persoonlijk prachtig vind passen bij de fascinerende stem van Ray LaMontagne.
Veel songs op de plaat slepen zich in een laag tempo voort en zijn voorzien van een vol en loom geluid vol fraaie details, waaronder prachtig gitaarwerk van Carl Broemel. Het is een geluid dat fraai combineert met de prachtige zang van Ray LaMontagne, die verrassend ingetogen zingt en niet iedere noot uit de tenen haalt. Voor liefhebbers van het vocale geweld van de eerste platen van de Amerikaan klinkt het misschien wat voorzichtig, maar ik vind het prachtig.
Part Of The Light is een plaat vol onderhuidse spanning en betovering en die onderhuidse spanning en betovering hoor je ook in de stem van Ray LaMontagne. Het is muziek die bij oppervlakkige beluistering misschien nog snel vervliegt, maar nadat ik Part Of The Light met de koptelefoon had beluisterd was ik verkocht.
Zeker in de meest psychedelische songs is de muziek van Ray LaMontagne heerlijk dromerig, maar ook als hij kiest voor een betrekkelijk eenvoudige folksong klinkt zijn muziek zweveriger dan ik van hem gewend ben. Het zorgt misschien niet voor de ruwe impact van een album als Trouble, maar hoe vaker ik naar Part Of The Light luister hoor dierbaarder de songs op de plaat me worden en hoe meer ik onder de indruk raak van de atmosferische klanken en de wonderschone vocalen.
De twee wat stevigere tracks vind ik wat minder, al is het maar omdat ze het bezwerende karakter van de plaat verstoren, maar ik gun Ray LaMontagne zijn uitbarstingen. Zeker wanneer de zon onder is voorziet Part Of The Light de ruimte van prachtige klanken waarbij het heerlijk wegdromen is, maar waarvan je ook geen noot wilt missen, ook niet als de plaat je aan het eind een paar keer ruw met beide benen op de grond zet. Part Of The Light roept vooralsnog gemengde reacties op, maar ik behoor tot het kamp dat de nieuwe Ray LaMontagne schaart onder zijn beste platen. Erwin Zijleman
Trouble is zo’n plaat waar je als muzikant een heel leven tegenaan kan hikken, maar ondanks het feit dat de plaat nog altijd wordt gezien als Ray LaMontagne’s beste plaat heeft de Amerikaan inmiddels meerdere hoog gewaardeerde platen op zijn naam staan.
Op zijn laatste platen koos hij voor een wat steviger en psychedelischer geluid, maar de laatste songs op het in 2016 verschenen Ouroboros waren toch weer wat meer ingetogen.
Het is een lijn die wordt doorgetrokken op de eerste tracks van Part Of The Light, al weer het zevende album van Ray LaMontagne. Part Of The Light wordt hier en daar omschreven als een plaat waarop de Amerikaanse muzikant terugkeert naar het geluid van zijn eerste platen, maar dat is wat mij betreft maar ten dele het geval.
Vergeleken met zijn vorige platen kiest Ray LaMontagne absoluut voor een wat minder rock georiënteerd geluid, maar Part Of The Light klinkt ook minder rootsy dan zijn vroege werk. Veel songs op de nieuwe plaat hebben een 70s feel en herinneren aan de grote singer-songwriters uit de eerste helft van de jaren 70. Part Of The Light rockt over het algemeen misschien minder dan zijn voorgangers, maar klinkt nog steeds wat psychedelisch (ik hoor meerdere keren wat van Pink Floyd), wat ik persoonlijk prachtig vind passen bij de fascinerende stem van Ray LaMontagne.
Veel songs op de plaat slepen zich in een laag tempo voort en zijn voorzien van een vol en loom geluid vol fraaie details, waaronder prachtig gitaarwerk van Carl Broemel. Het is een geluid dat fraai combineert met de prachtige zang van Ray LaMontagne, die verrassend ingetogen zingt en niet iedere noot uit de tenen haalt. Voor liefhebbers van het vocale geweld van de eerste platen van de Amerikaan klinkt het misschien wat voorzichtig, maar ik vind het prachtig.
Part Of The Light is een plaat vol onderhuidse spanning en betovering en die onderhuidse spanning en betovering hoor je ook in de stem van Ray LaMontagne. Het is muziek die bij oppervlakkige beluistering misschien nog snel vervliegt, maar nadat ik Part Of The Light met de koptelefoon had beluisterd was ik verkocht.
Zeker in de meest psychedelische songs is de muziek van Ray LaMontagne heerlijk dromerig, maar ook als hij kiest voor een betrekkelijk eenvoudige folksong klinkt zijn muziek zweveriger dan ik van hem gewend ben. Het zorgt misschien niet voor de ruwe impact van een album als Trouble, maar hoe vaker ik naar Part Of The Light luister hoor dierbaarder de songs op de plaat me worden en hoe meer ik onder de indruk raak van de atmosferische klanken en de wonderschone vocalen.
De twee wat stevigere tracks vind ik wat minder, al is het maar omdat ze het bezwerende karakter van de plaat verstoren, maar ik gun Ray LaMontagne zijn uitbarstingen. Zeker wanneer de zon onder is voorziet Part Of The Light de ruimte van prachtige klanken waarbij het heerlijk wegdromen is, maar waarvan je ook geen noot wilt missen, ook niet als de plaat je aan het eind een paar keer ruw met beide benen op de grond zet. Part Of The Light roept vooralsnog gemengde reacties op, maar ik behoor tot het kamp dat de nieuwe Ray LaMontagne schaart onder zijn beste platen. Erwin Zijleman
20 mei 2018
Stephen Malkmus & The Jicks - Sparkle Hard
Tussen 1992 en 1997 maakte Stephen Malkmus met zijn band Pavement vijf zeer memorabele platen. Het is misschien een bescheiden aantal, maar de invloed van de platen van de pioniers van de lo-fi is tot op de dag van vandaag groot.
Stephen Malkmus maakt vanaf 2001 platen onder zijn eigen naam en het deze week verschenen Sparkle Hard is al weer de vijfde waarop ook de naam van zijn band The Jicks op de cover staat vermeld.
Stephen Malkus & The Jicks evenaren hiermee de productie van Pavement en overtreffen die productie wanneer we de twee platen die Stephen Malkmus zonder The Jicks maakte (in ieder geval op de cover) er bij op tellen.
Het debuut van Stephen Malkmus & The Jicks, het in 2003 verschenen Pig Lib, kon nog niet tippen aan het memorabele en invloedrijke oeuvre van Pavement, maar de afgelopen jaren verkeren Stephen Malkmus en zijn band in een uitstekende vorm. Ook Sparkle Hard is weer een geweldige plaat, die ik na een paar keer horen koester.
Stephen Malkmus & The Jicks doen ook op hun vijfde plaat weer deels wat je van de band verwacht, maar er is ook altijd ruimte voor vernieuwing. Sparkle Hard bevat een aantal tracks die putten uit de rijke erfenis van Pavement, maar Stephen Malkmus en zijn band slaan ook meerdere nieuwe wegen in.
Zo flirten de Amerikanen meerdere keren met invloeden uit de countryrock, waarbij de naam van Neil Young meerdere keren opduikt. Het geldt voor een aantal van de meer ingetogen songs op de plaat, maar het geldt opvallend genoeg ook voor een aantal songs waarin het gitaargeweld mag aanzwellen.
Net als Pavement hebben Stephen Malkmus & The Jicks ook nog altijd het patent op rammelende maar ook volstrekt onweerstaanbare pop en rocksongs. Sparkle Hard slingert je, nog meer dan de vorige platen van de band, heen en weer tussen een aantal decennia popmuziek, maar bevat ook altijd het zo herkenbare stempel van Stephen Malkmus.
Beluistering van Sparkle Hard is een bijzonder aangename ervaring, maar waar de songs van de Amerikanen het ene moment verleiden, kunnen ze het volgende moment ruw tegen de haren instrijken, waardoor de nieuwe plaat van Stephen Malkmus en zijn band niet alleen aangenaam maar ook intrigerend is.
Ik grijp de afgelopen jaren nog vaak naar de platen van Pavement, maar concludeerde de afgelopen jaren ook al meerdere keren dat de platen van Stephen Malkmus akelig dicht in de buurt komen van de ruwe diamanten van Pavement. Het geldt zeker voor Sparkle Hard dat laat horen dat Stephen Malkmus nog steeds kan pieken als in zijn beste dagen. Bij achteloze beluistering is Sparkle Hard al een verzameling geweldige popsongs, maar duik wat dieper in deze plaat en alles komt echt tot bloei. Erwin Zijleman
Stephen Malkmus maakt vanaf 2001 platen onder zijn eigen naam en het deze week verschenen Sparkle Hard is al weer de vijfde waarop ook de naam van zijn band The Jicks op de cover staat vermeld.
Stephen Malkus & The Jicks evenaren hiermee de productie van Pavement en overtreffen die productie wanneer we de twee platen die Stephen Malkmus zonder The Jicks maakte (in ieder geval op de cover) er bij op tellen.
Het debuut van Stephen Malkmus & The Jicks, het in 2003 verschenen Pig Lib, kon nog niet tippen aan het memorabele en invloedrijke oeuvre van Pavement, maar de afgelopen jaren verkeren Stephen Malkmus en zijn band in een uitstekende vorm. Ook Sparkle Hard is weer een geweldige plaat, die ik na een paar keer horen koester.
Stephen Malkmus & The Jicks doen ook op hun vijfde plaat weer deels wat je van de band verwacht, maar er is ook altijd ruimte voor vernieuwing. Sparkle Hard bevat een aantal tracks die putten uit de rijke erfenis van Pavement, maar Stephen Malkmus en zijn band slaan ook meerdere nieuwe wegen in.
Zo flirten de Amerikanen meerdere keren met invloeden uit de countryrock, waarbij de naam van Neil Young meerdere keren opduikt. Het geldt voor een aantal van de meer ingetogen songs op de plaat, maar het geldt opvallend genoeg ook voor een aantal songs waarin het gitaargeweld mag aanzwellen.
Net als Pavement hebben Stephen Malkmus & The Jicks ook nog altijd het patent op rammelende maar ook volstrekt onweerstaanbare pop en rocksongs. Sparkle Hard slingert je, nog meer dan de vorige platen van de band, heen en weer tussen een aantal decennia popmuziek, maar bevat ook altijd het zo herkenbare stempel van Stephen Malkmus.
Beluistering van Sparkle Hard is een bijzonder aangename ervaring, maar waar de songs van de Amerikanen het ene moment verleiden, kunnen ze het volgende moment ruw tegen de haren instrijken, waardoor de nieuwe plaat van Stephen Malkmus en zijn band niet alleen aangenaam maar ook intrigerend is.
Ik grijp de afgelopen jaren nog vaak naar de platen van Pavement, maar concludeerde de afgelopen jaren ook al meerdere keren dat de platen van Stephen Malkmus akelig dicht in de buurt komen van de ruwe diamanten van Pavement. Het geldt zeker voor Sparkle Hard dat laat horen dat Stephen Malkmus nog steeds kan pieken als in zijn beste dagen. Bij achteloze beluistering is Sparkle Hard al een verzameling geweldige popsongs, maar duik wat dieper in deze plaat en alles komt echt tot bloei. Erwin Zijleman
19 mei 2018
Gretchen Peters - Dancing With The Beast
De Amerikaanse singer-songwriter Gretchen Peters maakt als sinds de jaren 90 muziek, maar maakte in eerste instantie vooral indruk als songwriter voor jongere talenten in de Nashville scene als Martina McBride en Trisha Yearwood.
Haar eigen platen waardeer ik zeer sinds het in 2008, samen met Tom Russell gemaakte, One To The Heart, One To The Head, en vooral het in 2012 verschenen Hello Cruel World.
In 2015 overtrof Gretchen Peters echter alle verwachtingen met het geweldige Blackbirds dat in het betreffende jaar mijn jaarlijstje haalde.
Ruim drie jaar later is de singer-songwriter uit Nashville terug met Dancing With The Beast. Met haar nieuwe plaat moet Gretchen Peters natuurlijk opboksen tegen het geweldige Blackbirds, maar direct bij de eerste noten van de openingstrack van Dancing With The Beast had ze me al weer te pakken.
Gretchen Peters heeft een voorliefde voor donker getinte songs en ook haar nieuwe plaat staat er weer vol mee. Op Dancing With The Beast staat de positie van vrouwen in de samenleving centraal en het is een positie waar Gretchen Peters niet vrolijk van wordt.
Veel van de songs op de plaat zijn geïnspireerd door de #MeToo beweging en de vrouwonvriendelijke uitspraken van de president van haar vaderland, maar Gretchen Peter vertelt ook donkere verhalen over het troosteloze leven op het Amerikaanse platteland en voegt tenslotte nog wat frustraties over het leven ‘on the road’ toe.
Alleen de teksten (na te lezen op de website van Gretchen Peters, http://www.gretchenpeters.com/music/dancing-with-the-beast/) maken van Dancing With The Beast al een interessante plaat, maar ook in muzikaal opzicht is het weer een prachtplaat.
Gretchen Peters kon ook dit keer een beroep doen op een aantal geweldige muzikanten, onder wie meestergitarist Will Kimbrough, toetsenist Barry Walsh en multi-instrumentalist Doug Lancio, die de meeste songs op de plaat voorzien van een ingetogen, donker, maar ook stemmig en veelkleurig geluid.
Het is een geluid waarin de stem van Gretchen Peters geweldig tot zijn recht komt. Alle ellende en weemoed in de teksten van de Amerikaanse singer-songwriter gaat leven door de emotievolle en doorleefde vocalen van Gretchen Peters, die net als op haar vorige platen indruk maakt en voor mij niet onder doet voor de groten in het genre.
Voor een ieder die momenteel vooral geïnteresseerd is in zonnestralen, komt Dancing With The Beast mogelijk wat donker en zwaar over, maar muziekliefhebbers die niet vies zijn van een beetje melancholie zullen ook de nieuwe plaat van Gretchen Peters zeer kunnen waarderen.
Ik reserveerde zoals gezegd een plek in mijn jaarlijst voor de vorige plaat van de singer-songwriter uit Nashville en het zal me niet verbazen als Dancing With The Beast uiteindelijk net zoveel krediet krijgt. Ook met haar nieuwe plaat behoort Gretchen Peters immers tot de absolute top. Erwin Zijleman
Ook de nieuwe plaat van Gretchen Peters is weer verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://gretchenpeters.bandcamp.com/releases.
Haar eigen platen waardeer ik zeer sinds het in 2008, samen met Tom Russell gemaakte, One To The Heart, One To The Head, en vooral het in 2012 verschenen Hello Cruel World.
In 2015 overtrof Gretchen Peters echter alle verwachtingen met het geweldige Blackbirds dat in het betreffende jaar mijn jaarlijstje haalde.
Ruim drie jaar later is de singer-songwriter uit Nashville terug met Dancing With The Beast. Met haar nieuwe plaat moet Gretchen Peters natuurlijk opboksen tegen het geweldige Blackbirds, maar direct bij de eerste noten van de openingstrack van Dancing With The Beast had ze me al weer te pakken.
Gretchen Peters heeft een voorliefde voor donker getinte songs en ook haar nieuwe plaat staat er weer vol mee. Op Dancing With The Beast staat de positie van vrouwen in de samenleving centraal en het is een positie waar Gretchen Peters niet vrolijk van wordt.
Veel van de songs op de plaat zijn geïnspireerd door de #MeToo beweging en de vrouwonvriendelijke uitspraken van de president van haar vaderland, maar Gretchen Peter vertelt ook donkere verhalen over het troosteloze leven op het Amerikaanse platteland en voegt tenslotte nog wat frustraties over het leven ‘on the road’ toe.
Alleen de teksten (na te lezen op de website van Gretchen Peters, http://www.gretchenpeters.com/music/dancing-with-the-beast/) maken van Dancing With The Beast al een interessante plaat, maar ook in muzikaal opzicht is het weer een prachtplaat.
Gretchen Peters kon ook dit keer een beroep doen op een aantal geweldige muzikanten, onder wie meestergitarist Will Kimbrough, toetsenist Barry Walsh en multi-instrumentalist Doug Lancio, die de meeste songs op de plaat voorzien van een ingetogen, donker, maar ook stemmig en veelkleurig geluid.
Het is een geluid waarin de stem van Gretchen Peters geweldig tot zijn recht komt. Alle ellende en weemoed in de teksten van de Amerikaanse singer-songwriter gaat leven door de emotievolle en doorleefde vocalen van Gretchen Peters, die net als op haar vorige platen indruk maakt en voor mij niet onder doet voor de groten in het genre.
Voor een ieder die momenteel vooral geïnteresseerd is in zonnestralen, komt Dancing With The Beast mogelijk wat donker en zwaar over, maar muziekliefhebbers die niet vies zijn van een beetje melancholie zullen ook de nieuwe plaat van Gretchen Peters zeer kunnen waarderen.
Ik reserveerde zoals gezegd een plek in mijn jaarlijst voor de vorige plaat van de singer-songwriter uit Nashville en het zal me niet verbazen als Dancing With The Beast uiteindelijk net zoveel krediet krijgt. Ook met haar nieuwe plaat behoort Gretchen Peters immers tot de absolute top. Erwin Zijleman
Ook de nieuwe plaat van Gretchen Peters is weer verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://gretchenpeters.bandcamp.com/releases.