Toen aan het eind van de jaren 80 de balans werd opgemaakt doken flink wat albums met invloeden uit de new wave en de postpunk op in de lijstjes. De albums van de Britse band The Sound waren toen al lang vergeten, want de Britse band kreeg destijds niet de waardering die het zo verdiende. Als ik luister naar het eerste en vooral het tweede album van The Sound begreep en begrijp ik daar niets van, want wat is From The Lion’s Mouth uit 1981 een briljant album. Het is een album dat flink wat bands die in de jaren 80 groot zouden worden heeft beïnvloed, maar er waren niet veel bands die het niveau van The Sound wisten te benaderen, wat het gebrek aan succes van de band extra schrijnend maakte.
Als ik in 1980 mijn geld had moeten zetten op een van de vele nieuwe bands met een voorliefde voor new wave en postpunk, had ik mijn geld waarschijnlijk gezet op The Sound en niet op een aantal andere nieuwe bands die destijds opdoken. Het zou geen goede investering zijn geweest, want waar een aantal van deze andere bands aan het begin van de jaren 80 heel groot zouden worden, kwam The Sound nooit veel verder dan de cultstatus.
Dat is bijzonder, want de Britse band leverde in 1980 met Jeopardy een geweldig debuutalbum af en overtrof dit album wat mij betreft met het in 1981 verschenen From The Lion’s Mouth. Met From The Lion’s Mouth had The Sound absoluut moeten doorbreken naar een groot publiek, maar dat gebeurde helaas niet.
De platenmaatschappij verloor hierna snel het vertrouwen in de band uit Londen en stak weinig energie meer in het derde album van The Sound. Het in 1982 verschenen All Fall Down was misschien niet zo indrukwekkend als de eerste twee albums van The Sound, maar het album, dat echt niets deed, was zeker niet slecht.
De carrière van The Sound ging als een nachtkaars uit met de albums Heads And Hearts uit 1985 en Thunder Up uit 1987, waarna de leden van de band elk hun eigen weg ging. Zanger en voorman Adrian Borland begon aan een solocarrière en startte een aantal gelegenheidsbands, maar het succes leek niet weggelegd voor de eigenzinnige Britse muzikant, die in 1999 een einde maakte aan zijn leven.
De muziek van The Sound was lange tijd nauwelijks verkrijgbaar, maar krijgt in het huidige millennium gelukkig meer aandacht dan tijdens het bestaan van de band. Ik was in de jaren 80 enorm onder de indruk van Jeopardy en From The Lion’s Mouth, maar koos uiteindelijk ook voor de bands die wel succesvol waren, waarvan Echo & The Bunnymen in muzikaal opzicht het dichtst in de buurt kwam.
Sinds een aantal maanden ben ik echter weer flink in de ban van From The Lion’s Mouth, dat met de kennis van nu alsnog moet worden uitgeroepen tot een van de onbetwiste klassiekers uit de jaren 80. The Sound was in 1981 een stuk verder dan de meeste concurrenten en leverde met haar tweede album een prachtalbum af.
Als ik luister naar From The Lion’s Mouth begrijp ik echt niet waarom het album in 1981 niet als een mokerslag aankwam bij een breed publiek. De songs met invloeden uit de new wave en de postpunk zijn stuk voor stuk aansprekend en aanstekelijk en vallen op door een geweldig spelende ritmesectie, stevig aangezette synths en vooral lekker breed uitwaaiend gitaarwerk. Het wordt gecombineerd met de prima stem van Adrian Borland, die een betere zanger was dan de zangers van de bands die het wel maakten aan het begin van de jaren 80.
From The Lion’s Mouth is wat mij betreft niet alleen een onbetwiste 80s klassieker, maar het album kan ook de competitie aan met bands van het moment die hun inspiratie zoeken in de new wave en postpunk van weleer. Ik was The Sound zelf eerlijk gezegd ook vergeten sinds de jaren waarin ze hun beste albums maakten, maar tot mijn verrassing was From The Lion’s Mouth nog beter dan in mijn herinnering.
Iedereen die na het beluisteren van postpunk en new wave bands uit het heden op zoek gaat naar de inspiratiebronnen uit het verleden moet zeker luisteren naar Jeopardy en From The Lion’s Mouth van The Sound. Erwin Zijleman