29 februari 2024

Whitelands - Night-Bound Eyes Are Blind To The Day

De Britse band Whitelands opent op haar debuutalbum Night-Bound Eyes Are Blind To The Day de archieven van de shoegaze en dreampop, maar voegt ook een aantal subtiele accenten toe aan het vertrouwde geluid
Het deze week verschenen eerste album van de band van de Britse muzikant Etienne Quartey-Papafio voelt direct vanaf de eerste noten als het spreekwoordelijke warme bad. Whitelands sluit op haar debuutalbum aan bij de shoegaze en dreampop die in de eerste helft van de jaren 90 werd gemaakt en heeft goed geluisterd naar de albums van Slowdive. Night-Bound Eyes Are Blind To The Day klinkt daarom direct vertrouwd, maar de songs van de band zijn van hoog niveau en klinken prachtig. Hier en daar voegt Whitelands subtiele details toe aan de vertrouwde invloeden uit het verleden, wat het album nog wat aantrekkelijker maakt. Misschien niet het meest vernieuwende album van deze week, maar wel bijzonder mooi.



Night-Bound Eyes Are Blind To The Day, het deze week verschenen debuutalbum van de Britse band Whitelands, maakt zeker geen aanspraak op de originaliteitsprijs, maar het is wel een uitstekend album, dat ik met steeds meer plezier beluister. Het is een album dat je direct vanaf de eerste noten mee terug neemt naar de hoogtijdagen van de shoegaze en de dreampop. 

Whitelands heeft zich stevig laten inspireren door de albums die met name Slowdive maakte in de eerste helft van de jaren 90 en maakt geen moment een geheim van de liefde en bewondering voor de muziek van deze roemruchte band, die zelf vorig jaar overigens ook met veel succes voortborduurde op haar gloriejaren en die Whitelands heeft uitgenodigd als support-act. 

Whitelands was in eerste instantie een soloproject van de Britse muzikant Etienne Quartey-Papafio, wat in 2018 al een mini-album opleverde, maar inmiddels is het een echte band. Etienne Quartey-Papafio had zelf een achtergrond in de gruizige indierock, terwijl zijn bandgenoten actief waren in de R&B, (post)punk en techno, maar op Night-Bound Eyes Are Blind To The Day blijft de band, zeker op het eerste gehoor, netjes binnen de grenzen van de shoegaze en dreampop. 

Dat levert direct vanaf de eerste noten breed uitwaaiende gitaarwolken op en deze worden gecombineerd met subtielere gitaarloopjes, stevig aangezette bassen, strak drumwerk en lekker lome zang. Al na een paar noten ben je terug aan het begin van de jaren 90, maar Night-Bound Eyes Are Blind To The Day heeft af en toe ook een jaren 80 vibe, met name wanneer de zang nog wat dromeriger klinkt, de mannen- en vrouwenstemmen prachtig samenvloeien en Whitelands ook nog mooie koortjes toevoegt. 

Ik heb al stapels albums in dit genre, maar Whitelands wist me makkelijk te verleiden. Dat ligt voor een belangrijk deel aan de schoonheid van de songs, die vol dynamiek zitten, maar het tempo meestal redelijk laag houden. Whitelands voegt echter ook wel wat toe aan alle muziek die in de jaren 90 in de shoegaze en dreampop werd gemaakt. Vooral het baswerk van Vanessa Govinden, die eerder speelde met de (post)punk band Big Joane, is opvallend mooi en melodieus en voorziet de muziek van Whitelands van een bijzondere flow. Ook de zang en met name de wijze waarop de mannen- en vrouwenstemmen blenden op Night-Bound Eyes Are Blind To The Day vind ik onderscheidend mooi. Het klinkt af en toe als Prefab Sprout met een shoegaze injectie en dat klinkt verrassend goed. 

Whitelands betovert acht songs en ruim een half uur lang met prachtige klanken en een bijzondere sfeer en hoewel de band stevig citeert uit de archieven van de shoegaze en de dreampop en uit de catalogus van Slowdive, klinkt Night-Bound Eyes Are Blind To The Day voldoende gevarieerd om je ruim een half uur op het puntje van de stoel te houden. 

Ik begrijp op zich wel dat de muziekpers in deze weken met heel veel nieuwe albums niet staan te springen om een op het eerste gehoor weinig onderscheidend album als dat van Whitelands te bespreken, maar op detailniveau weet de band uit Londen zich wel degelijk te onderscheiden en Night-Bound Eyes Are Blind To The Day is hiernaast echt een bijzonder mooi album, waarbij het echt fantastisch wegdromen is. De mooie herinneringen uit het verleden komen vervolgens vanzelf. Erwin Zijleman

De muziek van Whitelands is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Britse band: https://whitelands.bandcamp.com/album/night-bound-eyes-are-blind-to-the-day.


Night-Bound Eyes Are Blind To The Day van Whitelands is verkrijgbaar via de Mania webshop:



28 februari 2024

Leslie Stevens - Leslie Stevens

Het titelloze derde album van Leslie Stevens trekt nog niet heel veel aandacht, maar de muzikante uit Los Angeles maakt behoorlijk wat indruk met een verrassend sterk en veelzijdig countryalbum
Leslie Stevens trok slechts bescheiden aandacht met haar eerste twee albums en het blijft vooralsnog ook nog behoorlijk stil rond haar titelloze derde album. Het is een album dat over de hele linie minder traditioneel klinkt dan zijn twee voorgangers en het is bovendien een zeer gevarieerd album. Country is de gemene deler op het album, maar Leslie Stevens schakelt makkelijk tussen traditionele country en moderne countrypop en sleept er onderweg ook nog wat andere invloeden bij. In muzikaal opzicht klinkt het af en toe richting kosmische country opschuivende album heerlijk gloedvol en ook met haar stem maakt Leslie Stevens makkelijk indruk op dit uitstekende album.


Tussen het aanbod van deze week kwam ik het titelloze album van ene Leslie Stevens tegen. Het is een album dat indrukwekkend opent met het zwaar aangezette Big Time, Sucka, dat in de verte herinnert aan de producties van Phil Spector en ook wel wat heeft van de glorieuze openingstracks van het debuutalbum van Ellen Foley. Het maakte me direct nieuwsgierig naar de rest van het album en ook dat valt me zeker niet tegen. 

Het viel vervolgens niet mee om meer informatie te vinden over Leslie Stevens. Dankzij Spotify weet ik inmiddels dat het deze week verschenen titelloze album het derde album is van de Amerikaanse muzikante. De vorige twee albums waren nogal traditioneel aandoende countryalbums en met name het in 2019 verschenen Sinner kreeg een aantal positieve recensies. 

In de ene recensie die ik tegen kwam van het nieuwe album wordt het gepositioneerd tussen I Am Shelby Lynne van Shelby Lynne en Norman Fucking Rockwell! van Lana Del Rey, wat ik persoonlijk niet hoor, maar de recensie leerde me wel dat Leslie Stevens uit Los Angeles komt, in het verleden aan de weg timmerde met haar band Leslie & The Badgers en dat ze haar nieuwe album samen produceerde met Kevin Ratterman, die eerder werkte met My Morning Jacket, Leyla McCalla, Strand Of Oaks en Emma Ruth Rundle. Deze recensie sluit af met de woorden dat Leslie Stevens een klassiek Los Angeles popalbum heeft gemaakt en daar kan ik me weer wel in vinden. 

Leslie Stevens is actief in een genre waarin het momenteel behoorlijk druk is, maar de muzikante uit Los Angeles heeft wat mij betreft genoeg te bieden om zich te kunnen onderscheiden van de concurrentie. Dat doet Leslie Stevens allereerst met haar veelzijdigheid. Het album opent zoals gezegd met licht bombastische Phil Spector girlpop, maar Leslie Stevens kan ook opschuiven richting pure folk of country en kan bovendien uitstekend uit de voeten met de kosmische countrypop die de afgelopen jaren is geperfectioneerd door Kacey Musgraves. Het zorgt er voor dat het nieuwe album van Leslie Stevens steeds weer net wat anders klinkt en hierdoor makkelijk de aandacht vast weet te houden. 

Ook in kwalitatief opzicht zit het wel goed op het titelloze album van Leslie Stevens. De Amerikaanse muzikante liet op haar eerste twee albums al horen dat ze beschikt over een stem die het heel goed doet in het klassieke countryrepertoire, maar ook in de wat modernere en bij vlagen heerlijk atmosferische klanken op haar nieuwe album overtuigt Leslie Stevens met haar zang, die in alle genres die ze aantikt prachtig klinkt. 

Producer Kevin Ratterman heeft het album voorzien van een gloedvol geluid dat net zo makkelijk de kant van de countrypop als de kant van de country-noir of de alt-country op gaat. Het helpt hierbij zeker dat Leslie Stevens zich heeft verzekerd van de bijdragen van een aantal uitstekende muzikanten. 

Wanneer alles bij elkaar komt tikt Leslie Stevens een behoorlijk hoog niveau aan en kan ze de concurrentie met de verschillende soorten countryzangeressen van het moment aan. Ze zou misschien baat kunnen hebben bij net wat meer focus, al is de veelzijdigheid ook de kracht van dit album en zou ik niet direct weten wat nu het best past bij de Amerikaanse muzikante, die om te beginnen alle aandacht van liefhebbers van countrymuziek in de breedste zin van het woord verdient. Erwin Zijleman


Corb Lund - El Viejo

Corb Lund nam, samen met zijn band The Hurtin' Albertans, in zijn woonkamer in Canada een akoestisch album op en het is een veelzijdig rootsalbum waar het spelplezier en de inspiratie van af spatten
Corb Lund leek een jaar of tien geleden door te breken naar een groot publiek. Het is er op een of andere manier niet van gekomen, maar dat heeft niets te maken met de kwaliteit van zijn albums. Ook het nu verschenen El Viejo is weer een uitstekend album. Corb Lund werkte in het verleden samen met topproducer Dave Cobb, maar produceerde zijn nieuwe album zelf. Het album werd thuis opgenomen, waarbij zijn band aanschoof. El Viejo is een volledig akoestisch album met wat traditioneel aandoende Amerikaanse rootsmuziek. Er wordt prima gemusiceerd op het album en ook de zang en de songs van Corb Lund zijn weer dik in orde. Alle reden dus om eens te luisteren naar de muziek van de Canadese muzikant.



De Canadese muzikant Corb Lund is inmiddels een kleine 35 jaar actief in de muziek. Op de universiteit formeerde hij zijn eerste bandje, The Smalls, maar een paar jaar later stond hij ook met zijn eigen Corb Lund Band op de planken. Dat leverde een aardig stapeltje albums op, voordat ik in 2012 het sterke Cabin Fever ontdekte. Het album, dat terecht werd geschaard onder de beste rootsalbums van het betreffende jaar, liep met zevenmijlslaarzen door de genres binnen de Amerikaanse rootsmuziek en met vergelijkbare passen door de tijd. 

Ik was ook zeer te spreken over opvolgers Counterfeit Blues uit 2014 (waarop de Canadese muzikant zijn vroege werk recyclede) en zeker over het prachtige en door Dave Cobb geproduceerde Things That Can't Be Undone uit 2015, maar hierna ben ik Corb Lund wat kwijt geraakt. De Canadese muzikant bracht twee aardige albums met covers uit en hiernaast verscheen het wat ongrijpbare Agricultural Tragic, dat ik achteraf bezien niet op de juiste waarde heb geschat. 

Deze week keert Corb Lund terug met een nieuw album en ruim acht jaar na Things That Can't Be Undone ben ik eindelijk weer eens direct gegrepen door een album van de muzikant uit Lethbridge, Alberta. El Viejo is een flink ander album dan Things That Can't Be Undone. De gelikte productie van Dave Cobb is vervangen door een vrij sobere productie van Corb Lund zelf, die zijn nieuwe album in zijn woonkamer opnam. De Canadese muzikant werd hierbij bijgestaan door zijn band The Hurtin' Albertans, maar de elektrisch versterkte instrumenten bleven in de koffers. 

Het betekent zeker niet dat El Viejo een sober akoestisch album is geworden, want er is genoeg muzikaal vuurwerk te horen. Met name het snarenwerk op het album knalt uit de speakers, waarbij gitaren, mandolines en banjo’s strijden om de aandacht. Ik hou normaal gesproken niet zo van akoestische en wat traditioneel aandoende rootsalbums, maar voor El Viejo had ik onmiddellijk een zwak. Het album is overigens opgedragen aan de Canadese muzikant Ian Tyson, een van Corb Lund’s muzikale helden, die vorig jaar overleed. Het voorziet de songs op El Viejo van wat extra lading. 

Corb Lund kon in het verleden uit de voeten op een breed terrein binnen de Amerikaanse rootsmuziek en kan dit ook op El Viejo, dat meerdere subgenres aantikt en zowel uit de voeten kan met country en folk als met honky tonk en bluegrass. Corb Lund opereert misschien vanuit het hoge noorden, maar El Viejo klinkt als een album dat ergens ver in het zuiden van de Verenigde Staten aan de oevers van de Mississippi is gemaakt. 

In muzikaal opzicht is El Viejo zoals gezegd een prima album, maar ook de zang van Corb Lund is weer dik in orde en hetzelfde geldt voor de kwaliteit van zijn songs. El Viejo moet het doen zonder de fraaie productie van een vakman als Dave Cobb, maar dit wordt ruimschoots gecompenseerd door het spelplezier dat van El Viejo af spat. Je hoort song na song met hoeveel toewijding, passie en plezier Corb Lund en The Hurtin' Albertans dit album hebben gemaakt en dit slaat snel over op de luisteraar. 

Ik voorspelde Corb Lund een jaar of twaalf geleden al eens een hele grote toekomst en was destijds niet de enige. Dat is er tot dusver nog niet echt van gekomen helaas, maar ook met El Viejo levert de Canadese muzikant weer een fraai visitekaartje af, dat de aandacht verdient van liefhebbers van Amerikaanse rootsmuziek. Erwin Zijleman

De muziek van Corb Lund is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Canadese muzikant: https://corblund.bandcamp.com/album/el-viejo.


El Viejo van Corb Lund is verkrijgbaar via de Mania webshop:



27 februari 2024

Real Estate - Daniel

Real Estate wist me de afgelopen jaren niet meer echt te overtuigen met haar albums, maar het deze week verschenen Daniel verrast met sterke songs met een vleugje nostalgie en een flinke dosis zonnestralen
Net iets meer dan vier jaar na de release van The Main Thing keert Real Estate terug met een nieuw album. Ik was eerlijk gezegd wat uitgekeken op het werk van de band uit Brooklyn en had daarom geen hoge verwachtingen van Daniel, maar het nieuwe album van Real Estate is veel beter dan ik had verwacht. Het is deels de verdienste van de productie van Nashville wonderboy Daniel Tashian (die mogelijk wordt geëerd in de titel van het album), maar het is vooral de kwaliteit van de songs die het nieuwe album van Real Estate zo goed maken. Daniel verleidt makkelijk met flink wat zonnestralen en een vleugje nostalgie, maar heeft al snel veel meer te bieden.



Bij mijn eerste beluistering van Daniel, het nieuwe album van de Amerikaanse band Real Estate, had ik ongeveer dezelfde ervaring als bij mijn eerste kennismaking met het nieuwe album van Grandaddy een week eerder. Net als Blu Wav van Grandaddy is Daniel van Real Estate een album dat vanaf de eerste noten bijzonder lekker klinkt, maar dat wanneer de aandacht wat afdwaalt ook wat fantasieloos voort lijkt te kabbelen. 

Net als Grandaddy is Real Estate een band die ik bij de release van de eerste albums heel hoog had zitten, maar uiteindelijk wat uit beeld raakte. Ik heb hiermee nog niet alle overeenkomsten tussen de beide bands genoemd, want net als Blu Wav van Grandaddy is ook Daniel van Real Estate een album waarop uiteindelijk alles op zijn plek valt en dat zich kan meten met het beste werk van de band. 

Dat beste werk van Real Estate stamt wat mij betreft uit de periode 2009-2014, toen de Amerikaanse band met Real Estate (2009), Days (2011) en Atlas (2014) drie geweldige albums uitbracht. Albums vier en vijf deden me een stuk minder, al is het lastig om uit te leggen wat er nu precies minder is aan In Mind uit 2017 en The Main Thing uit 2020. Ik ga geen poging wagen, want met het deze week verschenen Daniel is mijn liefde voor de muziek van Real Estate weer helemaal opgebloeid. 

Het zesde album van Real Estate strooit vanaf de eerste noten met onweerstaanbare melodieën en laat de zon uitbundig schijnen. Het is dan ook geen toeval dat de donkere wolken even worden verdreven door zonnestralen op het moment dat ik deze recensie aan het typen ben. De inspiratie voor de zonnige klanken vond de band uit Brooklyn, New York, niet in de eigen thuisbasis, maar in Nashville, Tennessee, waar de band de samenwerking zocht met producer Daniel Tashian. 

De Nashville producer zette zichzelf op de kaart met de productie van het briljante Golden Hour van Kacey Musgraves, maar deed de afgelopen jaren ook mooie dingen voor Birdy, Becca Mancari, Lily & Madeleine, A Girl Called Eddy en recent nog voor Brittney Spencer en Sarah Jarosz. Daniel Tashian heeft buiten een af en toe opduikende pedal steel geen grote veranderingen aangebracht in het geluid van Real Estate, maar heeft het album wel voorzien van een mooi warm geluid. 

Real Estate doet op Daniel vooral wat het ook haar eerste albums deed en tovert het ene na het andere prachtige popliedje uit de hoge hoed. Het klinkt onmiskenbaar als Real Estate, maar op een of andere manier doet het me meer dan op de vorige twee albums van de band. In muzikaal opzicht klinkt het allemaal bijzonder aangenaam, maar de gitaarakkoorden op het album zijn meer dan eens prachtig en ook de stem van Martin Courtney overtuigt makkelijk. 

Het knappe van Daniel (en van de eerdere muziek die Real Estate maakte) is dat het een eigentijds klinkend album is, maar op hetzelfde moment ook een album met een nostalgisch tintje. Dat nostalgische tintje vergroot de kracht van de zonnestralen op het album, maar Real Estate is zeker geen dertien in een dozijn retro bandje. 

Ik had Daniel na te vluchtige beluistering bijna terzijde geschoven, maar inmiddels ligt het zesde album van Real Estate, dat veel beter en knapper is dan snelle beluistering doet vermoeden, op het stapeltje potentiële soundtracks voor de lente en zomer van 2024 en op het stapeltje met de beste albums van deze week. Erwin Zijleman

De muziek van Real Estate is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse band: https://realestate.bandcamp.com/album/daniel.


Daniel van Real Estate is verkrijgbaar via de Mania webshop:



26 februari 2024

Hurray For The Riff Raff - The Past Is Still Alive

Hurray For The Riff Raff keert op The Past Is Still Alive terug naar de Amerikaanse rootsmuziek, maar boegbeeld Alynda Segarra is de uitstapjes buiten de gebaande paden van de vorige albums niet helemaal vergeten
Bij Hurray For The Riff Raff weet je nooit precies waar je aan toe bent en juist dat maakt de albums van de band uit New Orleans zo fascinerend. Op deze albums speelde de Amerikaanse rootsmuziek altijd een grote rol, maar het genre deed een stap terug op de vorige twee albums. Op The Past Is Still Alive staan invloeden uit de Amerikaanse rootsmuziek weer centraal, maar de muziek van Hurray For The Riff Raff kan ook nog altijd ruw klinken. Het is een combinatie van invloeden die maar moeilijk is te weerstaan, wat nog eens wordt versterkt door de bijzondere stem van Alynda Segarra. The Past Is Still Alive bevalt me een stuk beter dan zijn voorganger en is wat mij betreft het sterkste album van de band tot dusver.



Met het titelloze derde album uit 2011 (dat feitelijk een compilatie was van de twee eerder in eigen beheer uitgebrachte albums) trok de Amerikaanse band Hurray For The Riff Raff voor het eerst de aandacht en sindsdien heeft de band rond boegbeeld Alynda Segarra zich ontwikkeld tot een van de smaakmakers binnen de Amerikaanse rootsmuziek. 

Alynda Segarra, die zichzelf ziet als non-binair persoon, groeide als kind van Puerto Ricaanse migranten in armoede op in The Bronx in New York, maar trok uiteindelijk naar New Orleans, waar de Amerikaanse rootsmuziek werd ontdekt. Deze Amerikaanse rootsmuziek stond centraal op de eerste albums van de band en zoals het een band uit New Orleans betaamt werd binnen het genre een zo breed mogelijk palet bestreken. 

Op het in 2017 verschenen The Navigator keerde Hurray For The Riff Raff in muzikaal opzicht terug naar het New York waarin Alynda Segarra opgroeide en werden invloeden uit de Amerikaanse rootsmuziek vermengd met de rockmuziek die in de jaren 70 in de stad werd gemaakt. Het leverde een geweldig album op, dat in 2022 werd gevolgd door het op het eerste gehoor wat of zelfs flink tegenvallende Life On Earth, waarop Hurray For The Riff Raff zich omringde met een batterij elektronica en de Amerikaanse rootsmuziek bijna volledig uit beeld was verdwenen. 

Dat Hurray For The Riff Raff het verleden van de band niet helemaal vergeten is blijkt dat deze week op het toepasselijk getitelde The Past Is Still Alive. Op het nieuwe album werkt de band wederom samen met producer Brad Cook, maar The Past Is Still Alive is nauwelijks te vergelijken met Life On Earth. Op het nieuwe album heeft Alynda Segarra de Amerikaanse rootsmuziek weer volledig omarmd. 

Dat hoor je het beste in de ingetogen countrysongs op het album, die herinneringen oproepen aan de muziek die Hurray For The Riff Raff maakte ten tijde van Small Town Heroes uit 2014, voor mij tot voor kort het beste album van de band uit New Orleans. De elektronica die zo nadrukkelijk aanwezig was op het vorige album is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor een warm door gitaren gedomineerd geluid. Het is een geluid dat wat mij betreft beter past bij de karakteristieke stem van Alynda Segarra, die wederom indruk maakt. 

The Past Is Still Alive bevat naast een aantal ingetogen songs ook een aantal wat gruiziger klinkende songs. Het zijn songs die wel wat doen denken aan de muziek van Big Thief, al is Alynda Segarra een andere (en wat mij betreft betere) vocalist dan Adrianne Lenker. The Past Is Still Alive is overigens gemaakt met een aantal gastmuzikanten, onder wie Libby Rodenbough, Meg Duffy (Hand Habits), Brad en Phil Cook, Mike Mogis en Conor Oberst (Bright Eyes), die opdraaft voor een fraai duet. 

Het is wat mij betreft goed nieuws dat Hurray For The Riff Raff op haar nieuwe album de Amerikaanse rootsmuziek weer heeft omarmd, maar het is ook goed nieuws dat de band rond Alynda Segarra de ruwe randjes en scherpe kantjes van de vorige twee albums heeft behouden. Ik vind The Past Is Still Alive persoonlijk een stuk beter dan Life On Earth, waar ik nauwelijks meer naar heb geluisterd de afgelopen jaren, en sluit niet uit dat het nieuwe album van de Amerikaanse band snel zal uitgroeien tot het beste album van Hurray For The Riff Raff tot dusver. Voor mij is dat het al. Erwin Zijleman

De muziek van Hurray For The Riff Raff is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse band: https://hftrr.bandcamp.com/album/the-past-is-still-alive.


The Past Is Still Alive van Hurray For The Riff Raff is verkrijgbaar via de Mania webshop:



25 februari 2024

Pretenders - Learning To Crawl (1984)

Na de dood van bandleden Pete Farndon en James Honeyman-Scott krabbelde de Britse band Pretenders toch weer overeind en leverde het in 1984 met Learning To Crawl haar derde uitstekende album op rij af
Na alle ellende die volgde op het volgens velen teleurstellende tweede album van Pretenders gaf niemand meer een cent voor de toekomst van de band rond Chrissie Hynde, maar met Learning To Crawl sloeg de band in 1984 hard terug. Learning To Crawl klinkt wat degelijker dan de eerste twee albums van Pretenders, maar het is een prima rockalbum met een aantal uitstekende songs. Met Back On The Chain Gang eerde de band niet alleen de twee overleden leden, maar leverde het bovendien een van haar beste songs af. Na Learning To Crawl werd het snel minder, maar het derde album van Pretenders is wat mij betreft net zo memorabel als de eerste twee.



Na het uitstekende en tot een klassieker uitgegroeide titelloze debuutalbum uit 1980 was het tweede album van de Britse band Pretenders een zware bevalling. Het in 1981 verschenen Pretenders II werd destijds lauwtjes ontvangen, maar is met de kennis van nu nog altijd een prima album met een aantal hoge pieken. 

Na de release van het album ging het echter snel mis met Pretenders. Een paar dagen na het ontslag van bassist Pete Farndon vanwege overmatig drugsgebruik overleed gitarist James Honeyman-Scott aan een overdosis. Ook Pete Farndon zou zijn drugsverslaving uiteindelijk niet overleven, waardoor frontvrouw Chrissie Hynde en drummer Martin Chambers met zijn tweeën overbleven. 

De band ging in eerste instantie verder met gitarist Billy Bremner en bassist Tony Butler, maar rekruteerde met gitarist Robbie McIntosh en bassist Malcolm Foster uiteindelijk twee ervaren krachten. De band begon in de nieuwe samenstelling aan de opnames van het derde album van de band, al waren ook met Billy Bremmer en Tony Butler al wat tracks opgenomen. 

Learning To Crawl verscheen aan het begin van 1984 en moest laten horen of Pretenders de dood van de twee leden van het eerste uur te boven was gekomen. Dat deed het album op indrukwekkende wijze. Learning To Crawl mist de ruwe energie en flarden punk van het debuutalbum en moet het ook doen zonder het geniale gitaarspel van James Honeyman-Scott, maar het is een uitstekend album, dat terecht werd geprezen door de critici en in commercieel opzicht succesvoller was dan zijn twee voorgangers, met name in de Verenigde Staten. 

Op Learning To Crawl horen we een hechte band, wat gezien de voorgeschiedenis best bijzonder is. Martin Chambers drumt strak en fantasierijk en profiteert van het degelijke baswerk van Malcolm Foster. Robbie McIntosh speelt een stuk degelijker dan de zeer talentvolle James Honeyman-Scott, maar het gitaarwerk op Learning To Crawl is dik in orde en meer dan eens wonderschoon. De mooiste akkoorden op het album moest hij overigens aan Billy Bremmer laten, want die is te horen op het prijsnummer van het album Back On The Chain Gang, een eerbetoon aan Pete Farndon en James Honeyman-Scott. 

Voor de productie vertrouwde Pretenders wederom op de ervaren Chris Thomas, die Learning To Crawl voorzag van een tijdloos rockgeluid. Learning To Crawl bevatte naast Back On The Chain Gang nog twee singles, de cover Thin Line Between Love And Hate en de kerstsingle 2000 Miles, die beiden een andere kant van Pretenders en van Chrissie Hynde lieten horen. Voor de rest domineert de rock ’n roll en die klonk en klinkt tijdloos. 

Met Learning To Crawl voltooide Pretenders tegen alle verwachtingen in een fraaie trilogie en de eerste drie albums van de band staan nog altijd als een huis. De bezetting van Learning To Crawl zou helaas maar één album mee gaan en dat bleef niet zonder gevolgen. Pretenders haalde met de albums die volgden niet het niveau van Pretenders, Pretenders II en Learning To Crawl en komt hier pas de afgelopen tien jaar weer bij in de buurt. Het blijft lastig kiezen tussen de eerste drie albums van Pretenders, maar ook Learning To Crawl heeft na al die jaren nog altijd een speciaal plekje in mijn hart. Erwin Zijleman


Learning To Crawl van Pretenders is verkrijgbaar via de Mania webshop:


Vanessa Peters - Flying On Instruments

Vanessa Peters maakte de afgelopen twintig jaar een serie fantastische albums en ook het deze week verschenen Flying On Instruments staat weer vol met songs die je na een keer horen eindeloos wilt koesteren
De naam Vanessa Peters zal niet bij iedereen een belletje doen rinkelen, maar de afwisselend vanuit de Verenigde Staten en Italië opererende singer-songwriter heeft inmiddels minstens een handvol geweldige albums op haar naam staan. Ook het deze week verschenen Flying On Instruments is er weer een. Het is een wat voller klinkend album waarop folksongs worden omgetoverd in perfecte popsongs. Het is deels de verdienste van de warme klanken op het album en de fraaie wijze waarop piano en gitaren elkaar versterken, maar ook de stem van Vanessa Peters slaat zich weer als een warme deken om je heen. Flying On Instruments is het volgende prachtalbum van deze helaas nog altijd wat onbekende muzikante.


De Amerikaanse singer-songwriter Vanessa Peters debuteerde eenentwintig jaar geleden met het fraaie Sparkler, dat makkelijk overtuigt met folky songs, hier en daar een ruw randje en een mooie en aangename stem. Het zou vervolgens nog twaalf jaar duren voordat ik de muziek van Vanessa Peters ontdekte, want mijn eerste kennismaking met haar muziek stamt uit 2015, toen het prachtige With The Sentimentals verscheen. Sindsdien heb ik een enorm zwak voor de muziek van Vanessa Peters, die afwisselend in het Italiaanse Luca en in de Verenigde Staten in Dallas, Texas, verblijft. 

Op With The Sentimentals verpakte Vanessa Peters haar rootsmuziek in bijzonder lekker in het gehoor liggende popsongs en dat is ze sindsdien blijven doen. Het heeft sinds 2015 een stapeltje albums opgeleverd dat ik koester, want na With The Sentimentals werden de albums van de Amerikaanse muzikante alleen maar beter, wat prachtalbums als The Burden Of Unshakeable Proof (2016), Foxhole Prayers (2018) en Modern Age (2021) opleverde, maar ook het met covers gevulde tussendoortje Mixtape (2020) is me zeer dierbaar. 

De opvolger van het inmiddels al weer bijna drie jaar oude Modern Age heb ik al een tijdje in mijn bezit en ook Flying On Instruments is weer uitgegroeid tot een album dat ik intens lief heb. Voor haar nieuwe album toog Vanessa Peters met haar Italiaanse muzikanten en echtgenoot Rip Rowan naar een studio in Dallas, waar de songs voor het nieuwe album zoveel mogelijk live werden opgenomen. Flying On Instruments heeft hierdoor een lekker vol bandgeluid, dat nog wat werd aangevuld met strijkers en dat fraai is geproduceerd door Rip Rowan. 

Het nieuwe album van Vanessa Peters heeft niet alleen een mooi vol geluid, maar heeft ook een heerlijke flow. Centraal in het geluid staan de piano en de keyboards van Matteo Patrone, die in de meeste songs de lijnen uit zet. Het wordt prachtig aangevuld met de akoestische gitaar van Vanessa Peters en de elektrische gitaar van Federico Ciancabilla, die er af en toe heerlijk stekelige gitaarakkoorden tussendoor gooit. 

Door de belangrijke rol voor de piano en de fraaie wijze waarop piano en gitaren blenden klinkt Flying On Instruments weer net wat anders dan zijn voorgangers, maar Vanessa Peters verleidt nog altijd meedogenloos met haar folky songs die zijn verpakt in nagenoeg perfecte popsongs. Die verleiding komt niet alleen van de mooie klanken en de melodieuze songs, maar ook van de zang van Vanessa Peters, die beschikt over een van de meest aangename stemmen in het genre en die alleen maar mooier gaat zingen. 

Vanaf de eerste noten van Flying On Instruments had ik overigens associaties met de muziek die 10,000 Maniacs maakte in de jaren met Natalie Merchant, vooral vanwege het door de piano gedomineerde geluid, maar zeker ook door de zang op het album en door het snarenwerk. Flying On Instruments is echter ook weer een typisch Vanessa Peters album en het is een album dat de hoge kwaliteit van zijn voorgangers makkelijk weet vast te houden. 

Ik heb het album zoals gezegd inmiddels al een tijdje en er staat geen song op het album die ik niet goed vind. Ook Flying On Instruments is een weer een album waar ik heel vrolijk van word, maar het album bevat ook een aantal wat melancholischere tracks, die weer andere gevoelens raken. Vanessa Peters blijft helaas redelijk onbekend, maar ontdek haar nu en je krijgt niet alleen een nieuwe prachtplaat, maar ook een werkelijk fantastisch oeuvre cadeau. Erwin Zijleman

De muziek van Vanessa Peters is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikante, waarop je haar hele oeuvre kunt aanschaffen voor nog geen 45 dollar: https://vanessapeters.bandcamp.com/album/flying-on-instruments.


Flying On Instruments van Vanessa Peters is verkrijgbaar via de Mania webshop:



24 februari 2024

Cape Sleep - Video Days

Cape Sleep is het nieuwe project van de Nederlandse muzikant Kim Janssen, die eerder indruk maakte met fraaie singer-songwriters albums en dat nu doet met een bont gekleurde, tijdloze en razend knappe popplaat
Cousins, het derde album van singer-songwriter Kim Janssen, is al bijna zeven jaar oud en dus werd het wel weer eens tijd voor een nieuw album. De Nederlandse muzikant duikt deze week op met zijn nieuwe project Cape Sleep en levert met Video Days een geweldig album af. Het is dit keer geen singer-songwriter album geworden, maar een (fantasie)rijk ingekleurd popalbum. Kim Janssen sleept er, bijgestaan door een waslijst aan gastmuzikanten, van alles bij op zijn nieuwe album en maakt uit vele lagen bestaande muziek die aan van alles en nog wat doet denken maar uiteindelijk nergens echt op lijkt. Het is een album dat genadeloos vermaakt, continu verrast en vaak verbaast. Kim Janssen overtreft zichzelf met Video Days van Cape Sleep en dat zegt wat.



De Nederlandse singer-songwriter Kim Janssen maakte met The Truth Is, I Am Always Responsible uit 2009 en Ancient Crime uit 2012 twee behoorlijk ingetogen singer-songwriter albums, die terecht konden rekenen op zeer positieve recensies van de Nederlandse muziekpers. Het waren zeker geen dertien in een dozijn singer-songwriter albums, want de in Azië opgegroeide Kim Janssen voegde hier en daar fraaie klassieke orkestraties toe aan zijn songs. 

Deze bijzondere orkestraties waren nog wat nadrukkelijker aanwezig op het in 2017 verschenen Cousins, waarop een voller en ook met elektronica verrijkt bandgeluid was te horen. Het bij vlagen sprookjesachtige geluid deed af en toe denken aan de muziek van Sigur Rós, wat mede de verdienste was van de bijdrage van de arrangeur Erikur Orri Ólaffson, die ook werkte met de IJslandse band. 

De afgelopen jaren was het helaas stil rond Kim Janssen, maar deze week keert hij terug met een nieuw project, Cape Sleep. Met het debuutalbum van Cape Sleep slaat Kim Janssen weer net wat andere wegen in. Video Days laat een nog uitbundiger, met meer synths ingekleurd en ook wat meer pop georiënteerd geluid horen dan op zijn vorige album, al keren een aantal ingrediënten van dat album terug op het eerste album van Cape Sleep. 

Ook op Video Days zijn immers fraaie orkestraties te horen, waarvoor het Metropole Orkest en het Berlijnse orkest Stargaze werden ingeschakeld en waarvoor bovendien een beroep werd gedaan door de onder andere van Father John Misty bekende Paul Jacob Cartwright. De fraaie orkestraties voegen een extra dimensie toe aan de songs op Video Days, waaraan ook werd bijgedragen door onder andere Marien Dorleijn van Moss, toetsenist Roy van Roosendaal, de harp van Remy van Kesteren en zangeressen Ella van der Woude en Tessa Douwstra. Ook de mooie stem van Kim Janssen zorgt voor een bekend ingrediënt op Video Days, al zijn de vocalen wel wat meer uitgesproken dan op zijn soloalbums. 

Nieuw in de muziek van Cape Sleep zijn de invloeden uit de jaren 70 singer-songwriter pop en de meer elektronisch getinte popmuziek uit de jaren 80, die op bijzondere wijze combineren met de mooie songs van Kim Janssen, met de bijzondere orkestraties en met de sprookjesachtige momenten. Ook invloeden uit andere decennia hebben overigens hun weg gevonden naar het bonte geluid op Video Days, dat op een of andere manier vertrouwd klinkt, zonder dat je er echt de vinger op kunt leggen. 

Video Days van Cape Sleep is ver verwijderd van de eerste twee soloalbum van Kim Jansen, maar ze delen een bijzondere schoonheid, die ook was te horen op Cousins. Net als op Cousins bestaat de muziek van Cape Sleep op Video Days uit meerdere lagen, die allemaal iets toevoegen aan het bijzondere geluid op het album. Luister maar eens hoe er opeens een pedal steel opduikt vanuit de wolken synths en dit is maar een van talloze voorbeelden.

De albums van Kim Janssen zijn altijd aan de korte kant geweest en ook Video Days telt nog geen dertig minuten. Met name de vroege albums van de Nederlandse muzikant werden na een aantal songs wel wat eenvormig, maar het debuutalbum van Cape Sleep had van mij best twee keer zo lang mogen duren. Of drie keer zo lang, want de wereld lijkt echt een beetje mooier als Video Days uit de speakers komt.

Kim Janssen bewees al eerder dat hij over heel veel talent beschikt, maar met Video Days zet hij nog een aantal extra stappen. Het levert een in muzikaal, vocaal en compositorisch hoogstaand album op dat ongelooflijk veel mooist heeft verstopt in een klein half uur muziek. 2023 was een prachtig jaar voor de Nederlandse popmuziek en mede dankzij Cape Sleep ligt de lat ook in 2024 weer torenhoog. Erwin Zijleman

De muziek van Cape Sleep is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van het label van de Nederlandse muzikant: https://snowstar.bandcamp.com/album/video-days.


Video Days van Cape Sleep is verkrijgbaar via de Mania webshop:



23 februari 2024

Danielle Durack - Escape Artist

Danielle Durack moet concurreren met heel, heel veel jonge vrouwelijke singer-songwriters in het indiesegment, maar kan de concurrentie in muzikaal en vocaal opzicht makkelijk aan op het fraaie Escape Artist
De Amerikaanse muzikante Danielle Durack verraste drie jaar geleden met haar uitstekende derde album No Place, waarmee ze in muzikaal opzicht weliswaar in de voetsporen van Phoebe Bridgers stapte, maar waarop de muzikante uit Phoenix, Arizona, ook een behoorlijk hoog niveau aantikte. Dat doet ze ook weer op het deze week verschenen Escape Artist, waarop Danielle Durack wederom makkelijk indruk maakt met haar bijzonder mooie stem, met fraai ingekleurde songs en met aansprekende en zeer persoonlijke songs. Het valt niet mee om aandacht te treken in dit (over)volle genre, maar Escape Artist van Danielle Durack steekt ruimschoots boven het maaiveld uit.



Net iets meer dan drie jaar geleden mopperde ik in mijn recensie van No Place van Danielle Durack al over het grote aantal albums van jonge vrouwelijke singer-songwriters in het indiesegment. Dat aantal albums is sindsdien alleen maar gegroeid, waardoor ik wekelijks kan kiezen uit een stapeltje albums waar het etiket indiepop, indierock of indiefolk op kan worden geplakt en waarvan de maker een jonge vrouwelijke singer-songwriter is. 

No Place, het derde album van Danielle Durack vond ik ruim drie jaar geleden echter goed genoeg voor een plekje op de krenten uit de pop. De singer-songwriter en multi-instrumentalist uit Phoenix, Arizona, maakte niet alleen indruk met een bijzonder mooie stem en even smaakvolle klanken, maar overtuigde ook met sterke songs, die vooral folky klonken, maar ook uit de voeten konden met invloeden uit de indiepop en indierock. Op No Place liet Danielle Durack zich absoluut beïnvloeden door de koningin van het genre, Phoebe Bridgers, maar liet ze zelf ook voldoende kwaliteit horen om haar vanaf dat moment nauwlettend in de gaten te houden. 

Het geduld werd sindsdien wat op de proef gesteld, maar deze week verscheen het vierde album van de Amerikaanse muzikante, die Phoenix sinds kort heeft verruild voor Nashville, Tennessee. Ook op Escape Artist maakt Danielle Durack makkelijk indruk met haar mooie stem, een smaakvolle instrumentatie en sterke songs. Het zijn ook dit keer songs die associaties oproepen met de muziek van Phoebe Bridgers en zeker ook met haar boygenius collega’s Lucy Dacus en Julien Baker, die met zijn drieën nog altijd het indieveld aanvoeren. 

Danielle Durack maakte haar nieuwe album voor een belangrijk deel samen met producer Samuel Rosson, die ook een deel van de instrumentatie voor zijn rekening nam. Escape Artist is een vooral ingetogen album waarop de echt prachtige stem van Danielle Durack centraal staat, maar ook in muzikaal opzicht valt er meer dan genoeg te genieten op het album. Bijna serene folky klanken kunnen immers zomaar omslaan in uitbarstingen van stevige gitaren, al domineren de ingetogen klanken op het album met hier en daar wat uitbundigere uitstapjes. 

Alleen met haar stem weet Danielle Durack wat mij betreft al voldoende de aandacht te trekken, maar de Amerikaanse muzikante schrijft ook mooie en fantasierijke songs, die steeds weer weten te verrassen met een bijzonder accent of een verrassende wending. Het zal voor Danielle Durack waarschijnlijk niet meevallen om aandacht te trekken, want het is nog altijd stevig dringen in het genre, maar de nieuwe inwoner van Nashville verdient deze aandacht absoluut. 

Naast goede songs en flink wat vocale en muzikale kwaliteiten maakt Danielle Durack ook indruk met haar zeer persoonlijke songs, die zijn getekend door een aantal heftige gebeurtenissen in haar leven waaronder de zelfmoord van haar stiefvader, verloren liefdes en de coronapandemie die het leven van een startende muzikante heel erg lastig maakte. Escape Artist is negen songs en ruim een half uur bijzonder mooi en hierna wil ik eigenlijk alleen maar meer muziek van Danielle Durack horen. Dat is op zich geen probleem, wamt ook bij herhaalde beluistering gaat haar nieuwe album niet vervelen en wordt het alleen maar mooier. Erwin Zijleman

De muziek van Danielle Durack is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikante: https://danielledurack.bandcamp.com/album/escape-artist.



Grandaddy - Blu Wav

Op het wederom na een lange stilte verschenen nieuwe album van Grandaddy hoor je nog altijd het herkenbare geluid van de band van Jason Lytle, maar het is dit keer wel voorzien van een lome countryinjectie
Bij eerste beluistering van Blu Wav van Grandaddy vond ik het een weinig spannend of zelfs gezapig of saai album. Het tempo op het nieuwe album van de Californische band ligt laag en de elektronica die het geluid van de band altijd al domineerde heeft gezelschap gekregen van een pedal steel. Jason Lytle heeft er een behoorlijk melancholisch album van gemaakt en het is een album dat langzaam maar zeker aan kracht wint. De op het eerste gehoor wat saaie songs blijken stuk voor stuk pareltjes en de impulsen uit de country voorzien het zo langzamerhand toch wel wat doorgeroeste Grandaddy geluid van nieuwe glans. Uiteindelijk goed nieuws dus dat er toch nog een nieuw album van de band is verschenen.



De Amerikaanse band Grandaddy maakte tussen 1996 en 2006 een handvol albums, waarvan Under The Western Freeway uit 1997 voor het eerst de aandacht trok en The Sophtware Slump uit 2000 de meeste indruk maakte. Voorman Jason Lytle begon vervolgens aan een solocarrière die veelbelovend van start ging, maar vervolgens al snel als een nachtkaars uit ging. Grandaddy kwam vervolgens weer bij elkaar en leverde met het in 2017 verschenen Last Place een heel behoorlijk album af, al ontbrak wat mij betreft de magie van The Sophtware Slump. 

De afgelopen zeven jaar moesten we het doen met tussendoortjes als een pianoversie van The Sophtware Slump en twee albums met respectievelijk demo’s en restmateriaal van Sumday uit 2003, dat ik persoonlijk een van de mindere albums van de band vind. Sinds deze week is er met Blu Wav echter dan eindelijk een echte opvolger van Last Place. 

Bij eerste beluistering was ik niet erg onder de indruk van het nieuwe album van Grandaddy, waarin nu overigens echt alles draait om Jason Lytle. Blu Wav lag weliswaar direct lekker in het gehoor, maar kabbelde ook wat fantasieloos voort. Ik had het nieuwe album van de Amerikaanse band eigenlijk al afgeschreven, zeker na het lezen van flink wat maar matig enthousiaste recensies, maar toen ik nog eens naar Blu Wav luisterde pakte het album me opeens wel en sindsdien vind ik de nieuwe songs van Grandaddy alleen maar beter geworden. 

Blu Wav staat volgens Jason Lytle voor iets tussen bluegrass en new wave. Dat is persoonlijk niet hoe ik de nieuwe songs van Grandaddy zou omschrijven, maar een verbastering van country en neo-psychedelica bekte kennelijk minder goed. Het zou een vlag zijn geweest die de lading beter dekt dan Blu Wav, want op het nieuwe album zijn zowel de vertrouwde invloeden uit de neo-psychedelica als een vleugje country te horen. 

Dat vleugje country komt vooral van de inzet van de pedal steel, die verrassend mooi combineert met de elektronica die wordt ingezet op het album. Blu Wav is naar verluidt een breakup album en dat verklaart de wat melancholische sfeer in de nieuwe songs van Jason Lytle, die ook in dit opzicht profiteert van de inzet van de pedal steel. 

Zoals gezegd vond ik Blu Wav op het eerste gehoor aangenaam maar niet heel spannend, maar inmiddels ben ik gesteld geraakt op het album. Blu Wav is minder stekelig dan de vroege albums van Grandaddy, maar beluister het album met de koptelefoon en er komen steeds meer mooie en subtiele details aan de oppervlakte. Jason Lytle heeft delen van het zo karakteristieke Grandaddy geluid behouden, maar slaat ook een nieuwe weg in, die ook wel eens in de smaak kan vallen bij liefhebbers van Amerikaanse rootsmuziek. 

De songs op Blu Wav geven bij wat aandachtigere beluistering niet alleen meer mooie details vrij, maar winnen ook aan kracht en urgentie. Jason Lytle vertelt op zijn nieuwe album mooie verhalen waarin ondanks de persoonlijke misère ook plaats is voor humor. Vergelijk dit album vooral niet met een album als The Sophtware Slump, want Blu Wav slaat nieuwe wegen in. Het zijn wegen waaraan ik zelf moest wennen, maar inmiddels kom ik tot de conclusie dat Jason Lytle een serie songs heeft geschreven die niet onder doen voor zijn beste songs. Erwin Zijleman

De muziek van Grandaddy is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse band: https://grandaddy.bandcamp.com/album/blu-wav.


Blu Wav van Grandaddy is verkrijgbaar via de Mania webshop:



22 februari 2024

Royel Otis - PRATTS & PAIN

Het Australische duo Royel Otis vermengt op PRATTS & PAIN een aantal sleutelalbums uit met name de jaren 00 tot uiterst knappe en bijzonder aanstekelijke popsongs, die echt met geen mogelijkheid zijn te weerstaan
Op basis van de singles werden al grootse daden verwacht van Royel Otis, maar Otis Pavlovic en Royel Maddell doen het nog beter dan verwacht en vermaken meedogenloos met een serie bijzonder lekkere popsongs. Het zijn songs die aan van alles doen denken, maar het duo uit Sydney vermengt al deze invloeden in een eigen sound, die prachtig is vastgelegd door topproducer Dan Carey. PRATTS & PAIN is een album waar je alleen maar heel vrolijk van kunt worden, maar het is ook een knap in elkaar stekend album, dat niet alleen vermaakt, maar dat je ook weet te verrassen. Een enorme aanwinst voor de zomerfestivals, maar ook het debuutalbum van Royel Otis mag er zijn.



Het Australische duo Royel Otis trok eerder dit jaar nog de aandacht met een bijzondere versie van Murder On The Dancefloor van Sophie Ellis-Bextor, die liet horen dat de twee jonge honden uit Sydney nog een stuk veelzijdiger zijn dan we al wisten. Deze week is het debuutalbum van Royel Otis verschenen en door een serie geweldige singles waren de verwachtingen op zijn minst torenhoog. Het is jammer dat de eerdere singles van het Australische duo ontbreken op PRATTS & PAIN, maar we mogen ons ook heel gelukkig prijzen met maar liefst dertien gloednieuwe songs. 

Royel Otis is zoals gezegd een Australisch duo en bestaat uit zanger Otis Pavlovic en gitarist Royel Maddell. Op PRATTS & PAIN jaagt het tweetal er in veertig minuten dertien bijzonder aanstekelijke popsongs doorheen. Het zijn van die zeldzame popsongs die je na één keer horen mee kunt zingen en die ook na vijftig keer horen nog fris klinken. Het zijn popsongs zoals The Strokes ze maakten op het debuutalbum Is This It uit 2001 (bijna niet te geloven dat dit album komende herfst al 23 jaar oud is), maar denk ook aan het titelloze debuutalbum van Franz Ferdinand uit 2004, aan Oracular Spectacular van MGMT uit 2008 en aan Innerspeaker van Tame Impala uit 2010. Zo kan ik nog wel wat namen noemen, maar er zijn niet veel bands die zo’n veelzijdig en goed debuutalbum hebben gemaakt als Royel Otis met PRATTS & PAIN. 

Otis Pavlovic en gitarist Royel Maddell verruilden Sydney het afgelopen jaar voor de nieuwe thuisbasis Londen en vonden in de lokale pub PRATTS & PAIN de inspiratie voor hun debuutalbum. Als producer kozen ze voor Dan Carey, die de afgelopen jaren werkte met onder andere Franz Ferdinand, Fontaines D.C., Goat Girl en Wet Leg en wiens studio vlak bij de pub waarnaar het debuutalbum van Royel Otis is vernoemd is gelegen. 

Het album opent met twee bijzonder aanstekelijke uptempo songs vol aanstekelijke gitaarloopjes, subtiele synths en het aangename stemgeluid van Otis Pavlovic. Royel Otis had van mij een album vol met dit soort uptempo tracks kunnen maken, maar als het tweetal in de derde track wat gas terug neemt hoor je dat ze verrassend veelzijdig zijn. De ritmes worden interessanter, het eerder genoemde vergelijkingsmateriaal verdwijnt wat uit beeld en het tempo ligt lager, maar de muziek van Royel Otis blijft verslavend en garant staan voor een goed gevoel. 

Zeker met de uptempo tracks is PRATTS & PAINS van Royel Otis een echt feelgood album, maar de songs van het Australische duo zijn niet alleen onweerstaanbaar lekker, maar ook interessant. Het zijn songs die putten uit de powerpop en de indierock, maar ik hoor af en toe ook wel wat subtiele invloeden uit de postpunk en met name wanneer de synths domineren net wat minder subtiele invloeden uit de neo-psychedelica. 

Het klinkt allemaal zo aanstekelijk dat je bijna vergeet te luisteren naar alle bijzondere ingrediënten in de muziek van Royel Otis. Het tweetal loopt met zevenmijlslaarzen door de muziekgeschiedenis en laat zich net zo makkelijk door The Beatles als door het eerder genoemde Wet Leg inspireren. PRATTS & PAINS geeft je humeur een enorme boost, zelfs op zo’n dag waarop het alleen maar regent, maar ondertussen blijf je je verbazen over al het moois dat Otis Pavlovic en Royel Maddell hebben verstopt op hun zo geslaagde debuutalbum. Erwin Zijleman


21 februari 2024

Friko - Where We've Been, Where We Go From Here

Het Amerikaanse duo Friko levert met Where We've Been, Where We Go From Here een album af dat alle kanten op gaat, maar iedere kant die het tweetal uit Chicago op gaat levert iets moois en bijzonders op
Friko uit Chicago kan in de Verenigde Staten rekenen op zeer lovende recensies voor haar debuutalbum Where We've Been, Where We Go From Here. Die recensies zijn geen moment overdreven, want Niko Kapetan en Bailey Minzenberger laten een fris en veelzijdig geluid horen, dat direct vanaf de eerste noten opzien baart. Het duo uit Chicago kan uit de voeten met ingetogen en folky songs, maar kan de gitaren ook compleet laten ontsporen. Het zijn de twee uitersten van een geluid dat je steeds weer weet te verrassen. Where We've Been, Where We Go From Here rammelt, maar zit ook knap in elkaar en verbaast steeds weer met geweldige songs. Een grote belofte voor de toekomst al met al.



Vrijwel alle Amerikaanse muziekwebsites, onder wie ook mijn vaste tipgevers Paste en Pitchfork, noemen Where We've Been, Where We Go From Here van Friko een van de beste nieuwe albums van deze week. Daar kon ik me heel snel in vinden, want het duo uit Chicago heeft een bijzonder album afgeleverd. 

Friko (ik blijf associaties met het Nederlandse kaasmerk Frico houden helaas) bestaat uit zanger en gitarist Niko Kapetan en drummer Bailey Minzenberger en bracht in 2019 het album Burnout Beautiful uit. Omdat dit feitelijk een verzameling demo’s was, moet Where We've Been, Where We Go From Here worden gezien als het debuutalbum van Friko. Uit nieuwsgierigheid heb ik de demo’s van Friko inmiddels toch even beluisterd. Ze zijn zeker interessant en een enkele keer veelbelovend, maar ik kwalitatief opzicht is het niet te vergelijken met het deze week verschenen album, dat echt klassen beter is. 

Where We've Been, Where We Go From Here opent direct fantastisch met een uiterst ingetogen song, waarin akoestisch gitaarspel wordt gecombineerd met de wat onvaste maar aansprekende stem van Niko Kapetan. Het deed me onmiddellijk aan Big Thief denken en die vergelijking blijft opgaan wanneer de track halverwege explodeert. Friko bouwt de spanning eerst langzaam op met steeds net wat gruiziger gitaarwerk, subtiel drumwerk en mooie achtergrondzang, maar uiteindelijk ontsporen zowel het gitaarwerk als de zang op indrukwekkende wijze. Where We’ve Been is de beste track die Big Thief nooit gemaakt heeft en is een fascinerende openingstrack, waarin Friko laat horen dat het uitersten kan verenigen. 

De songs van de band uit Chicago kunnen ook op de rest van Where We've Been, Where We Go From Here alle kanten op. Niko Kapetan en Bailey Minzenberger kunnen uit de voeten met ingetogen en folky songs en zeer gruizige gitaarmuziek, maar ze draaien ook hun hand niet om voor behoorlijk toegankelijke indierock, voor gevoelige popsongs met piano en strijkers of voor aanstekelijke popsongs met echo’s uit het verleden, maar ook invloeden uit de postpunk of juist de chamber pop hebben een plekje gevonden in de fascinerende songs van Friko. 

De songs van het Amerikaanse tweetal zijn behoorlijk verschillend, maar ook binnen de songs kan alles in één keer omslaan. Where We've Been, Where We Go From Here werd vrijwel live opgenomen in de studio en zo klinkt het album ook. De songs van Friko hebben vaak een lo-fi karakter, maar aan de andere kant hebben Niko Kapetan en Bailey Minzenberger, die ook Chopin noemen als inspiratiebron, hun songs veel te goed uitgewerkt om in het hokje lo-fi te passen. 

Het debuutalbum van Friko is ongepolijst of zelfs ruw, maar op hetzelfde moment klinkt het allemaal bijzonder melodieus en flirten de twee muzikanten uit Chicago meer dan eens met de perfecte popsong. Het levert bijzondere contrasten en een aangename dynamiek op, maar zeker als je het album wat vaker hebt gehoord blijkt dat alle songs op het debuutalbum van Friko bol staan van de potentie. Ik was direct zeer gecharmeerd van de ruwe diamanten op Where We've Been, Where We Go From Here, maar het blijken al snel stuk voor stuk blinkende edelstenen. Of Friko heel groot gaat worden is de vraag, maar de belofte is er absoluut. Erwin Zijleman

De muziek van Friko is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse band: https://friko.bandcamp.com/album/where-weve-been-where-we-go-from-here.


Where We've Been, Where We Go From Here van Friko is verkrijgbaar via de Mania webshop: