31 augustus 2017

Widowspeak - Expect The Best

Widowspeak is een band uit Brooklyn, New York, die met het deze week verschenen Expect The Best al weer aan haar vierde plaat toe is. 

De vorige drie zijn me echt volledig ontgaan, maar toen de eerste noten van Expect The Best afwisselend associaties opriepen met Cowboy Junkies en Mazzy Star, wist ik dat Widowspeak een band naar mijn hart is. 

De associaties met twee van mijn favoriete bands dankt Widowspeak voor een belangrijk deel aan de vocalen van Molly Hamilton, die het beste van Margo Timmins en Hope Sandoval lijkt te combineren. 

Ook in muzikaal opzicht raakt Widowspeak zowel aan Cowboy Junkies als aan Mazzy Star. Van Cowboy Junkies heeft Widowspeak het fluisterzachte en bezwerende overgenomen, terwijl invloeden van Mazzy Star het geluid van de band hebben voorzien van gruizige, bezwerende en broeierige accenten. 

Ik heb inmiddels ook naar de eerste drie platen van Widowspeak geluisterd en ook deze zijn zeer de moeite waard. Vergeleken met deze platen kiest de band uit Brooklyn op Expect The Best voor een net wat steviger, donkerder en psychedelischer geluid en dat bevalt me wel. 

Het predicaat “steviger” moet voor het grootste deel van de plaat overigens flink worden gerelativeerd, want de muziek van Widowspeak vliegt vrijwel nergens uit de bocht. Het wat gruizigere gitaarwerk en de psychedelische sfeer voorzien de muziek van Widowspeak wel van meer dynamiek en zeggingskracht, waardoor Expect The Best vooralsnog mijn favoriete plaat van de band is. 

Voor het schrijven van de songs voor de nieuwe plaat van Widowspeak keerde Molly Hamilton terug naar de plek waar ze opgroeide, Tacoma in Washington. Het herinnerde haar waarschijnlijk aan de hoogtijdagen van de grunge uit het nabijgelegen Seattle, want in een aantal songs op de plaat klinken subtiele invloeden uit de grunge door. Ook invloeden uit de Americana hebben hun weg gevonden naar het geluid van Widowspeak, wat van Expect The Best een veelzijdige en veelkleurige plaat maakt. 

Het is een plaat waarvan ik zeer gecharmeerd ben. Gitarist Robert Earl Thomas III en de ritmesectie zetten op Expect The Best een heerlijk zweverig, zompig en atmosferisch geluid neer. Het is een geluid dat varieert van loom tot gruizig en het is een geluid dat uitstekend past bij de voor mij onweerstaanbare stem van Molly Hamilton, die de songs op de plaat een flink stuk optilt. 

Bij oppervlakkige beluistering kan Expect The Best waarschijnlijk als saai worden ervaren, maar wanneer je je overgeeft aan de bezwerende klanken van Widowspeak staat Expect The Best garant voor een buitengewoon fascinerende luistertrip. 

Het is een luistertrip die snel wint aan kracht en diepte en die niet onder doet voor het beste werk van de twee hierboven genoemde voorbeelden. Omdat Cowboy Junkies en Mazzy Star de afgelopen tijd niet al te productief zijn, omarm ik momenteel Widowspeak maar als de vaandeldragers van een genre dat behoort tot mijn favoriete genres. 

Geen wonder dus dat ik Expect The Best schaar onder de grote verrassingen van de zomer van 2017, maar de kans dat de plaat verder gaat reiken is levensgroot Erwin Zijleman





30 augustus 2017

Nadine Shah - Holiday Destination

De van uit Engeland opererende singer-songwriter Nadine Shah maakte met Love Your Dum And Mad (2013) en Fast Food (2015) al twee hele mooie en bijzondere platen. 

Het zijn platen die de Noors-Pakistaanse singer-songwriter vooral de vergelijking opleverde met PJ Harvey, maar dat is een vergelijking die maar een deel van het verhaal van de muziek van Nadine Shah vertelt. 

AllMusic.com deed na de release van Fast Food een nieuwe poging om de muziek van Nadine Shah te duiden, maar ook met de onderstaande volzin doe je de veelzijdigheid van Nadine Shah nog geen recht. 

“Hard to place yet so familiar, the twitchy, goth angst of Nadine Shah is generally described as PJ Harvey mixed with Nick Cave, but that ignores her sly wit, coming off as if Morrissey were crossed with an ice queen and Bauhaus played in support”. Mooi gezegd, maar nog lang niet volledig.Van de bovenstaande namen duiken de meeste ook op bij beluistering van Holiday Destination, maar de nieuwe plaat van Nadine Shah is veel meer dan de som van deze delen. 

Nadine Shah maakte altijd al politiek geëngageerde muziek, maar op haar nieuwe plaat stelt ze met veel vuur het nodige onrecht aan de kaak. Holiday Destination, dat een kapot geschoten huis in een oorlogsgebied laat zien, hakt stevig in op de ongelijkheid in het Verenigd Koninkrijk, maakt gehakt van de malloot die inmiddels al een maand of acht het Witte Huis bezet en spuwt vuur over de wijze waarop de wereld omgaat met de vluchtelingenstroom vanuit oorlogsgebieden. 

Nadine Shah verpakt haar geëngageerde teksten in puntige songs. Het zijn songs zoals PJ Harvey ze kan maken, al verwerkt Nadine Shah wel wat meer invloeden uit de post-punk in haar muziek (ze citeert meer dan eens uit het prachtige oeuvre van Siouxsie & The Banshees) en zoekt ze nog nadrukkelijker het experiment. 

De diepe postpunk ritmes worden op Holiday Destination gecombineerd met stekelig gitaarwerk, eigenzinnige accenten en gedreven vocalen. Het doet me qua sfeer meer dan eens denken aan de eerste platen van Talking Heads en dat is een inspiratiebron die veel meer mag opduiken in de hedendaagse popmuziek. 

Nadine Shah maakt op Holiday Destination muziek die moet prikkelen of die tegen de haren in moet strijken. Dat doen de meeste songs op Holiday Destination dan ook, maar zo nu en dan klinken de songs van de Noors-Pakistaanse singer-songwriter toch ook verrassend aanstekelijk. 

Persoonlijk heb ik vooral een zwak voor de donkere en dreigende tracks op de derde plaat van Nadine Shah. Het zijn songs waarin ze haar teksten uitspuwt, de ritmesectie een bijna beangstigend tapijt neerlegt en de gitaren het resterende daglicht verdrijven met gruizige en vervormende klanken. De inzet van atmosferische toetsen of stuwende blazers maakt het bijzondere geluid van Nadine Shaw compleet. 

Holiday Destination is zeker geen makkelijke plaat, maar het is een plaat die zich enorm opdringt. De muziek van Nadine Shah staat bol van de zeggingskracht en urgentie en imponeert met rauwe songs vol vuur en gedreven zang. Iedere keer als ik de plaat hoor is Holiday Destination weer wat beter, indringender en indrukwekkender en ik heb het idee dat dit nog wel even zo blijft. Bijzondere, nee, fascinerende plaat. Erwin Zijleman





29 augustus 2017

Iron & Wine - Beast Epic

De eerste vier platen van de Amerikaanse band Iron & Wine doken allemaal op in mijn jaarlijstje. 

The Creek Drank The Cradle deed het in 2002, Our Endless Numbered Days in 2004, The Shepherd’s Dog in 2007 en mijn persoonlijke favoriet Kiss Each Other Clean in 2011. 

Het zijn platen van grote schoonheid, maar ook platen die allemaal een andere kant van Iron & Wine laten horen. 

Na het voorlopige meesterwerk Kiss Each Other Clean bekoelde mijn liefde voor de band rond singer-songwriter Sam Beam echter aanzienlijk. Ghost On Ghost uit 2013 vond ik nog wel een aardige plaat, maar het met covers gevulde Sing Into My Mouth uit 2015 deed me op een of andere manier niets. 

Of het deze week verschenen Beast Epic over een maand of vier gaat opduiken in mijn jaarlijstje over 2017 durf ik nog niet te zeggen, maar het is zeven jaar na Kiss Each Other Clean eindelijk wel weer een Iron & Wine plaat die iets met me doet. 

Op Beast Epic kiest Sam Beam weer eens voor betrekkelijk ingetogen songs zonder al te veel opsmuk. Op de nieuwe plaat van Iron & Wine domineren lekker in het gehoor liggende popliedjes met voornamelijk invloeden uit de folk en country. 

Het zijn popliedjes die zijn voorzien van een redelijk sober, maar ook warm klinkend geluid met een hoofdrol voor piano en akoestische gitaar. Het kleurt bijzonder fraai bij de al even warme stem van Sam Beam, die veel beter zingt dan op vrijwel alle andere platen die hij tot dusver heeft gemaakt. 

Piano, akoestische gitaar en zang vormen de basis van alle songs op Beast Epic, maar de plaat profiteert nadrukkelijk van de fraaie bijdragen van onder andere viool, cello, orgel en de uiterst trefzeker spelende ritmesectie. 

Beast Epic bevat voornamelijk songs die zich langzaam voortslepen, wat het heerlijk doet bij de zomerse temperaturen van de laatste dagen, maar saai of voorspelbaar wordt het geen moment. Dat is voor een groot deel de verdienste van de zeer smaakvolle instrumentatie, die laat horen dat overdaad inderdaad meestal schaadt, en van de bijzonder lekker in het gehoor liggende zang. 

De rest van haar kracht ontleent de nieuwe plaat van Iron & Wine aan de tijdloze popliedjes op de plaat. Het zijn popliedjes die me uiteindelijk vooral doen denken aan die op de stokoude platen van Paul Simon, Don Mclean en vooral Cat Stevens. Het maakt van Beast Epic een heerlijke feelgood plaat voor lange zomer- of winteravonden, maar Sam Beam teert zeker niet alleen op het verleden en voorziet zijn smaakvolle popliedjes ook meer dan eens van avontuur, zoals in het aangenaam tegen de haren instrijkende Last Night. 

Het zorgt er voor dat de eenvoudige, tijdloze en zorgeloze plaat die Beast Epic bij eerste beluistering misschien lijkt, steeds meer mooie geheimen prijs geeft en dierbaarder en dierbaarder wordt. Of Beast Epic net zo goed is als de eerste vier platen van Iron & Wine weet ik nog niet, maar dat Sam Beam eindelijk weer eens akelig dicht in de buurt komt is zeker. Erwin Zijleman





28 augustus 2017

Emma Russack - Permanent Vacation

De Australische singer-songwriter Emma Russack trekt vooralsnog helaas weinig aandacht met haar muziek. 

Met de kwaliteit van haar platen heeft dat niets te maken, want na haar ijzersterke derde plaat In A New State, die ik iets meer dan een jaar geleden bij toeval oppikte, is ook het deze week verschenen Permanent Vacation weer een plaat die zeer de moeite waard is. 

In het enorme aanbod van het moment valt het niet mee om op te vallen, maar de vierde van Emma Russack hoort wat mij betreft bij de snoepjes van de week. 

Net als op In A New State werkt Emma Russack samen met John Lee, die de plaat produceerde en zorgde voor een over het algemeen subtiele bijdrage van bas, drums en percussie. De rest van de plaat, die in slechts drie dagen werd opgenomen, werd volgespeeld door Emma Russack zelf, die tekent voor gitaar, piano en zang. 

Net als op haar vorige plaat verrast de Australische met knap in elkaar stekende songs. Permanent Vacation klinkt geen moment als een plaat die in een vloek en een zucht werd opgenomen, want steeds weer verrast Emma Russack met subtiele versiersels en verrassende wendingen. 

Zo wordt de akoestische folksong waarmee de plaat opent voorzien van spanning door het bijzondere pianospel en de eigenzinnige achtergrondzang, verrast de tweede track met vervormde gitaarlijnen, zwoele percussie en bijzondere zanglijnen, bevat de titeltrack volop zonnige invloeden uit de bossanova, bezweert de vierde track met donkere klanken die worden gecontrasteerd door subtiel akoestisch gitaarspel en zo valt er in iedere track op Permanent Vacation wel iets bijzonders te horen. 

De tien songs op de vierde plaat van de singer-songwriter uit Melbourne duren alles bij elkaar maar net een half uur, maar het is een half uur genieten. Ook op Permanent Vacation doet de muziek van Emma Russack meer dan eens denken aan die van Suzanne Vega, al durft de Australische muzikante wel meer te experimenteren dan haar Amerikaanse voorbeeld. 

Emma Russack doet dit met avontuurlijke accenten in de instrumentatie, door flink te variëren met het tempo binnen haar songs, door haar persoonlijke en expliciete teksten en door haar songs een emotionele lading mee te geven. 

Aan de in slechts drie dagen opgenomen plaat werd door Emma Russack en producer John Lee na afloop niet meer gesleuteld en dat hoor je. Permanent Vacation streeft zeker niet naar perfectie, maar laat een ongepolijst geluid horen, dat soms flink rammelt. 

Ik ben over het algemeen gecharmeerd van platen waarop de producer een flinke vinger in de pap heeft gehad, maar het wat ruwe en rammelende geluid op Permanent Vacation past perfect bij de muziek van Emma Russack. Het levert een pure en eerlijke plaat op, die bij eerste beluistering zeer aangenaam verrast en vervolgens heel snel onder de huid kruipt. 

Natuurlijk gaat Emma Russack niet concurreren met alle grote namen die deze week een nieuwe plaat hebben uitgebracht, maar liefhebbers van vrouwelijke singer-songwriters die aangename klanken combineren met een flinke dosis eigenzinnigheid halen met Permanent Vacation van Emma Russack een prachtplaat in huis. Erwin Zijleman





27 augustus 2017

Lilly Hiatt - Trinity Lane

Dat kinderen van beroemde muzikanten het niet makkelijk hebben wanneer ze zelf ook een carrière in de muziek ambiëren is zo langzamerhand wel bekend. 

Het geldt ook zeker voor Lilly Hiatt, maar met haar derde plaat Trinity Lane ontworstelt ze zich op imponerende wijze aan de vergelijking met en muzikale erfenis van vader John. 

De dochter van John maakte de afgelopen jaren met Let Down (2012) en Royal Blue (2015) al twee aardige platen, maar met Trinity Lane laat de jonge Hiatt telg pas echt horen wat ze in huis heeft. 

Trinity Lane volgt op een zware periode waarin Lilly haar relatie op de klippen zag lopen en de drank niet kon laten staan (een familiekwaal). Het is een periode die ze achter zich laat met een zeer krachtige en wat mij betreft imponerende plaat. 

Lilly Hiatt groeide op in Nashville en kreeg de Amerikaanse rootsmuziek thuis met de paplepel ingegoten. Op haar vorige platen liet ze echter al horen dat ze ook een zwak heeft voor alt-rock en dat zwak komt op Trinity Lane nog veel duidelijker aan de oppervlakte. 

Trinity Lane is deels geïnspireerd door de Amerikaanse rootsmuziek die in de genen van Lilly Hiatt zit, maar laat minstens net zoveel invloeden horen van een band als Dinosaur Jr. of van de bands die in de tweede helft van de jaren 70 de new wave in de Verenigde Staten op de kaart hebben gezet. 

Het levert muziek op die meer dan eens de vergelijking oproept met de platen van Lucinda Williams, maar uiteindelijk creëert Lilly Hiatt op Trinity Lane een bijzonder eigen geluid, dat de kaders van de rootsmuziek overstijgt. Het is een geluid waarin de gitaren stevig en gruizig mogen uithalen, maar Lilly Hiatt kan ook meer ingetogen rootssongs maken, al zijn ook deze uiteindelijk altijd opvallend krachtig of zelfs wat explosief van aard. 

Ik was zeker gecharmeerd van de vorige platen van Lilly Hiatt, maar zo imponeren als Trinity Lane deden ze niet. Lilly Hiatt is op haar derde plaat beter gaan zingen en koppelt kracht op fraaie wijze aan emotie en doorleving. 

Ook haar geluid is veelzijdiger dan ik van haar gewend was. Trinity Lane haalt de mosterd bij uiteenlopende genres en combineert alle invloeden in een geluid dat je bij vlagen compleet van de sokken blaast, maar dat ook diep kan ontroeren. Trinity Lane werd overigens geproduceerd door de van Shovels & Rope bekende Michael Trent, die alle sterke punten van Lilly Hiatt op fraaie wijze aan elkaar heeft gesmeed. 

In muzikaal en vocaal opzicht klinkt het als een klok, maar het zijn de songs van Lilly Hiatt die de plaat naar een zeer hoog niveau tillen. Mede door alle persoonlijke ellende heeft Lilly Hiatt zich, net als haar vader, ontwikkeld tot een groot songwriter. Haar songs vertellen indringende verhalen, maar het zijn ook songs die je al jaren lijkt te kennen en die vrijwel onmiddellijk onmisbaar zijn. 

Ik heb Trinity Lane al een aantal weken in mijn bezit en ben inmiddels behoorlijk verslingerd geraakt aan de derde plaat van Lilly Hiatt. Het is een plaat waarmee Lilly Hiatt zich zoals eerder gezegd ontworstelt aan de vergelijking met vader John en dat is knap. Lilly doet dit met een fantastische stem en een opvallend veelzijdig geluid, maar maakt vooral diepe indruk met songs die stuk voor stuk iets met je doen. Bijzonder indrukwekkende plaat. Erwin Zijleman





26 augustus 2017

The War On Drugs - A Deeper Understandig

De uit Philadelphia, Pennsylvania, afkomstige band The War On Drugs maakte voor het eerst indruk op mij met haar derde plaat Slave Ambient uit 2011. 

Op deze plaat combineerde de band rond Adam Granduciel (die na het vertrek van Kurt Vile als frontman overbleef) de folk van Bob Dylan en de power van Bruce Springsteen met een bak aan invloeden, waaronder invloeden uit de shoegaze, psychedelica, Krautrock en ambient. 

Het inspireerde me tot een recensie waarin vooral namen van anderen werden genoemd, maar met Slave Ambient zette The War On Drugs uiteindelijk vooral zichzelf op de kaart. 

De belofte van het uitstekende Slave Ambient werd drie jaar later volledig ingelost met het buitengewoon succesvolle Lost In The Dream, dat nog wat extra namen en invloeden toevoegde aan het geluid van The War On Drugs. Lost In The Dream klonk net wat gepolijster dan Slave Ambient, maar bleek al snel een bezwerende luistertrip. 

Op de deze week verschenen opvolger A Deeper Understanding trekt The War On Drugs de lijn van Lost In The Dream nadrukkelijk door en in eerste instantie wist ik niet of ik daar nu blij mee moest zijn of niet. A Deeper Understanding voelt dankzij de heerlijk melodieuze songs onmiddellijk als een warm bad, terwijl ik bij een band als The War On Drugs toch ook verrassing of zelfs verbazing verwacht. 

Ik heb me echter snel over de eerste teleurstelling heen gezet en me vervolgens volledig ondergedompeld in A Deeper Understanding. Het is net als zijn voorganger een plaat die op het eerste gehoor een behoorlijk toegankelijk of zelfs wat voortkabbelend rockgeluid laat horen, maar luister net wat beter en je wordt een fascinerend muzikaal universum binnen gezogen. 

A Deeper Understanding is voorzien van een nog wat voller geluid dan voorganger Lost In The Dream. Het is bij vlagen een behoorlijk overweldigend geluid, maar waar The War On Drugs vroeger wel eens flirtte met de power van The E-Street Band kiest de band nu voor een veelkleurig geluid met veel diepgang en met oog voor detail. 

Centraal staat een warm en sfeervol geluid vol mooi gitaarspel en dromerige synths, maar hier heeft The War On Drugs vervolgens flink wat lagen opgestapeld. Zeker bij beluistering met de koptelefoon is A Deeper Understanding een plaat die steeds weer nieuwe dingen laat horen, terwijl de wat meer rechttoe rechtaan klinkende songs verleiden met heerlijk solerende gitaren en toetsenpartijen die afwisselend lijken weggelopen uit de postpunk en de synthpop. Net als het allemaal wel heel aanstekelijk dreigt te worden, betovert de band uit Philadelphia gelukkig nog steeds net zo makkelijk met dromerige songs met ambient achtige klanken. 

A Deeper Understanding imponeert met een prachtig geluid vol fraaie details en met vocalen die nog steeds aan Dylan en Springsteen doen denken (als ik af en toe wat van Bryan Adams hoor onderdruk ik dat), maar de prachtige spanningsbogen in de songs maken misschien nog wel de meeste indruk. De meeste songs beginnen ingetogen of zelfs voorzichtig, maar worden steeds verder opgetuigd tot monumentale maar ook eigentijdse rocksongs.

Op de achtergrond kabbelt het misschien aangenaam voort, maar duik volledig in de fascinerende wereld van The War On Drugs en je hoort een plaat die nog heel lang zal blijven betoveren en die uiteindelijk toch weer een flinke stap vooruit zet. Ik heb A Deeper Understanding na een korte aarzeling omarmd als een van de mooiste platen van 2017 tot dusver. Erwin Zijleman





25 augustus 2017

Soccer Mommy - Collection

Soccer Mommy is het alter ego van de uit Nashville afkomstige, maar tegenwoordig in New York wonende en studerende singer-songwriter Sophie Allison. 

Deze Sophie Allison maakte haar thuis opgenomen muziek al een tijdje beschikbaar via bandcamp, maar nu is dan ook haar eerste echte album verschenen. 

Collection bevat acht songs, gekozen uit haar eerdere werk, en duurt nog geen half uur. Dat is kort, maar het is ruim voldoende om het talent van Sophie Allison te onderkennen. 

Collection van Soccer Mommy bevat zoals gezegd acht songs en het zijn acht zwoele en vrij ingetogen popliedjes. Sophie Allison speelt zeer verdienstelijk gitaar en heeft een stem die makkelijk verleidt. Een degelijke ritmesectie en subtiele bijdragen van toetsen maken het geluid van Soccer Mommy op Collection compleet. 

Collection werd bij Sophie Allison thuis in elkaar geknutseld en dat hoor je. Het debuut van Soccer Mommy heeft het charmante en rammelende van veel platen die in het hokje lo-fi worden geduwd, maar in tegenstelling tot veel songs in dit genre, zijn die van Soccer Mommy allemaal voorzien van een kop en een staart. 

Het doet meer dan eens denken aan de muziek van soortgenoten als Jay Som, Japanese Breakfast, Amy O, Palehound, de eerste platen van Waxahatchee en uit een iets verder verleden Julie Doiron, maar de muziek van Soccer Mommy heeft ook raakvlakken met 90s bands als Throwing Muses en Belly. 

Collection werd opgenomen in de slaapkamer van Sophie Allison en klinkt zo loom als je verwacht van een op een slaapkamer opgenomen plaat. Het klinkt in muzikaal opzicht allemaal betrekkelijk eenvoudig, maar met name in het gitaarwerk hoor ik veel mooie dingen. De ingetogen gitaarloopjes van Sophie Allison klinken ruimtelijk en intiem en geven Collection een bijzondere sfeer, die af en toe ook wel wat doet denken aan de vroege platen van Elliott Smith. 

De grote kracht van Sophie Allison schuilt echter in haar songs. De songs op Collection vallen op door mooie melodieën, die af en toe tegen de haren instrijken, maar toch vooral verleiden. Het zijn songs waarop je onmiddellijk verliefd kunt worden, maar vervolgens blijken de songs van Soccer Mommy ook nog eens groeibriljanten die lang winnen aan kracht en schoonheid. Ook in tekstueel opzicht maakt de jonge Amerikaanse overigens indruk met vlijmscherpe observaties.

Sophie Allison is pas net 20 en komt op de proppen met een serie songs die ze in haar tienerjaren schreef. Het zijn songs die doen uitzien naar alles dat nog komen gaat, want dat Sophie Allison zeer getalenteerd is staat na het beluisteren van Collection niet meer ter discussie. Alle reden dus om Soccer Mommy in de gaten te houden, maar ook het kleine half uur van Collection levert al meerdere songs op die je na één keer horen wilt koesteren. Erwin Zijleman

Meer songs van Soccer Mommy zijn te vinden op haar bandcamp pagina: https://sopharela.bandcamp.com.






24 augustus 2017

Dent May - Across The Multiverse

De Amerikaanse singer-songwriter Dent May debuteerde een jaar of acht geleden met The Good Feeling Music Of Dent May & His Magnificent Ukulele waarop hij verraste met een aantal ruwe diamanten en uiteraard met een hoofdrol voor de ukelele. 

Op het in 2012 verschenen Do Things werden deze ruwe diamanten verrijkt met invloeden uit de elektronische dansmuziek, maar ruw bleven ze. 

Op het in Nederland helaas nauwelijks opgemerkte Warm Blanket uit 2013 viel opeens alles op zijn plaats. De muzikant uit Mississippi, die in Los Angeles een nieuwe uitvalsbasis heeft gevonden, grossierde opeens in volstrekt onweerstaanbare en al even tijdloze popliedjes, die de eigenzinnigheid van Jonathan Richman en de melancholie van Stephen Merritt (Magnetic Fields) combineerde met het gevoel voor tijdloze popliedjes van Harry Nillson, Paul McCartney, Todd Rundgren, Ron Sexsmith en David Bowie. 

Natuurlijk kon Dent May met zijn derde plaat nog niet in de schaduw staan van de allergrootsten, maar Warm Blanket was absoluut goed voor een brede glimlach en stond wat mij betreft bol van de potentie. 

Met zijn vierde plaat Across The Multiverse zet Dent May een volgende stap. Ook op zijn nieuwe plaat verrast de Amerikaan weer met een serie popliedjes die na één keer horen in je hoofd zitten en het zijn net als op de vorige plaat van de Amerikaanse muzikant popliedjes die een groot talent voor het schrijven van perfecte popsongs verraden. 

Alle hierboven genoemde namen komen ook op Across The Multiverse voorbij, maar dit keer hoor ik net wat meer van The Beach Boys, Prefab Sprout, Elvis Costello en zeker ook 10cc; eveneens vergelijkingsmateriaal waar je je als muzikant niet voor hoeft te schamen. 

Ook dit keer haalt Dent May zijn inspiratie voornamelijk uit de jaren 70 en heeft hij een voorliefde voor popliedjes met zonnige melodieën en vol aanstekelijke hooks. Across The Multiverse is bovendien voorzien van een warm en broeierig geluid vol zwoele geluidstapijten en heerlijk funky gitaren (met een beetje Prince en een beetje Daft Punk), wat de feestvreugde alleen maar verder vergroot. 

Dent May strooit op zijn nieuwe plaat zo driftig met onweerstaanbare popliedjes, dat je bij vluchtige beluistering niet door hebt hoe goed ze zijn. Across The Multiverse is een plaat vol grappige accenten en tierelantijntjes, maar alles is even functioneel. Zeker als je de plaat wat vaker hoort, hoe je hoe knap Dent May zijn songs heeft gearrangeerd en hoor je dat Brian Wilson en Van Dyke Parks voor meerdere songs op de plaat een belangrijk voorbeeld moeten zijn geweest. 

Je moet een zwak hebben voor tijdloze popliedjes met een 70s feel om van Across The Multiverse van Dent May te houden, maar als je een zwak hebt voor dit soort popmuziek is dit direct ook een plaat om te koesteren. Hier en daar zoekt Dent May de grens tussen kunst en kitsch nadrukkelijk op (zeker wanneer hij in de voetsporen treedt van The Alan Parsons Project), maar de plaat blijft wat mij betreft in alle songs aan de goede kant van de streep en betovert met tijdloze popliedjes van een niveau dat ik niet al te vaak tegen kom. 

Dent May zal in Nederland waarschijnlijk niet veel aandacht krijgen met Across The Multiverse, maar deze plaat verdient echt een veel beter lot. Erwin Zijleman





23 augustus 2017

Grizzly Bear - Painted Ruins

De uit Brooklyn, New York, afkomstige band Grizzly Bear verruilde met het in 2009 verschenen Veckatimest de status van cultband voor die van één van de smaakmakers in de indie-scene en wist deze status met het in 2012 verschenen Shields moeiteloos vast te houden. 

De band deed dit zonder al teveel concessies te doen, waardoor ook Shields weer klonk als een omgevallen platenkast van een muziekliefhebber met een opvallend brede smaak. 

De band heeft vervolgens de tijd genomen voor de opvolger van Shields en komt pas vijf jaar later met Painted Ruins. 

Het is een plaat die net wat anders klinkt dan zijn voorgangers, al is de veelheid aan invloeden gelukkig gebleven. Painted Ruins opent met pastorale klanken waarvoor Elbow zich niet zou schamen, maar slaat vervolgens al snel om in zwoele 70s pop vol mooie details, waaronder hele mooie gitaarlijnen. 

In de tweede tracks zwellen de synths aan en lijkt Grizzly Bear te citeren uit de 80s synthpop, maar het is wel synthpop die wordt gecombineerd met de wonderschone zang, waarmee de band al sinds haar debuut indruk maakt. 

In de derde track kiest Grizzly Bear voor een net wat experimenteler geluid, waarin flarden Elbow en beetje progrock en psychedelica worden gecombineerd met prachtige harmonieën en zo laat iedere track iets nieuws en verrassends horen. 

De muziek van Grizzly Bear is nog altijd een vat vol invloeden of zelfs een vat vol tegenstrijdigheden, maar Painted Ruins strijkt geen moment tegen de haren in. De band heeft de tijd genomen om de prachtige vocalen op de plaat te combineren met een al even mooie instrumentatie. Het is een instrumentatie vol betoverend mooie gitaarlijnen en benevelende synths, maar het is ook een instrumentatie vol subtiele details en verrassende wendingen. 

Waar de keuze voor een wat toegankelijker geluid op de laatste plaat van The Arcade Fire zorgt voor betrekkelijk kleurloze pop, is Painted Ruins een plaat die sprankelt en betovert. Het is prachtig hoe Grizzly Bear er op haar nieuwe plaat in slaagt om gitaren en synths in harmonie te brengen en het is indrukwekkend hoe de band experimenteerdrift combineert met het vermogen om songs te schrijven die zich als een warme deken om je heen slaan. 

Het levert songs op die citeren uit het werk van Crosby, Stills & Nash of The Beach Boys, maar vervolgens worden voorzien van een klankentapijt dat qua avontuur en schoonheid zeker niet onder doet voor dat van Radiohead of dat van Talk Talk in haar latere jaren. 

Zeker wanneer het volume wat wordt opgeschroefd of de plaat met de koptelefoon wordt beluisterd, wordt duidelijk wat een knap geluid Grizzly Bear in elkaar heeft gesleuteld op haar nieuwe plaat. Een aantal decennia popmuziek worden door de band aan elkaar gesmeed en vervolgens getransformeerd in een geluid dat alleen maar uit het heden kan komen. 

Iedere keer dat ik de plaat hoor, hoor ik weer nieuwe dingen op Painted Ruins. Een vleugje Beatles, een beetje postpunk, hier en daar wat synthpop, een paar bevliegingen uit de progrock, een flinke wolk psychedelica, pure chamber pop of toch weer onnavolgbare indie-pop. 

Painted Ruins van Grizzly Bear is een plaat die direct vermaakt en verbaast, maar de ware schoonheid komt pas aan de oppervlakte wanneer je de plaat voor de zoveelste keer hoort. Nog een beetje doorgroeien en het predicaat meesterwerk komt binnen bereik. Erwin Zijleman





22 augustus 2017

Steven Wilson - To The Bone

De Britse muzikant Steven Wilson heeft de afgelopen vijfentwintig jaar gebouwd aan een zeer imposant oeuvre. 

Met Porcupine Tree maakte hij een stuk of vijftien platen, die in eerste instantie voortborduurden op de progrock uit de jaren 70, maar het genre vervolgens ook nadrukkelijk verrijkte met tal van invloeden uit omliggende genres. 

Dat deed Steven Wilson nog veel rigoureuzer met zijn andere band Blackfield, waarmee inmiddels vijf platen zijn gemaakt. 

Naast een aantal wat kleinere projecten is er tenslotte ook nog de solocarrière van de Brit, die inmiddels ook al een dozijn platen heeft opgeleverd. 

Ik moet toegeven dat ik van deze flinke stapel platen slechts een handvol in de kast heb staan. In de hoogtijdagen van Porcupine Tree was mijn liefde voor progrock tijdelijk verdwenen, terwijl de aandacht voor het solowerk van de Britse muzikant werd bemoeilijkt door het ontbreken van zijn platen op streaming diensten als Spotify en Apple Music. 

Op deze streaming diensten is de nieuwe plaat van Steven Wilson gelukkig wel te vinden, net als een aantal van zijn vorige platen. Ik ben inmiddels diep onder de indruk van de man’s vermeende meesterwerk Hand. Cannot. Erase. uit 2015, maar ook de nieuwe plaat van Steven Wilson (die werkelijk fantastisch klinkt op vinyl) is inmiddels maar moeilijk van de platenspeler te krijgen. 

Op To The Bone eert Steven Wilson naar verluid de muzikale helden uit zijn jeugd en kiest hij, meer dan op de meeste van zijn vorige platen, voor een serie behoorlijk toegankelijke songs. Het zijn songs die in eerste instantie flarden van Kate Bush, David Bowie, Talk Talk en vooral Peter Gabriel laten horen, maar hoe vaker je naar To The Bone luistert, hoe meer invloeden opduiken. 

Steven Wilson citeert op zijn nieuwe plaat zeer nadrukkelijk uit de archieven van de popmuziek uit de jaren 80, maar is ook zijn oude liefde, de progrock, zeker niet vergeten. To The Bone bevat zoals gezegd behoorlijk toegankelijke songs, maar zeker in de wat langere songs stopt Steven Wilson zijn muziek vol unieke accenten, waardoor je het ene moment midden in de jaren 80 zit en het volgende moment wordt teruggeworpen naar de hoogtijdagen van Yes of wordt voortgestuwd naar de rockmuziek van deze tijd. 

Steven Wilson bespeelt zelf een heel arsenaal aan instrumenten en tekende ook voor de fraaie productie van de plaat. To The Bone valt hiernaast op door de stevig aanzette orkestratie met flink wat strijkers en vooral door de prachtige gastbijdragen van twee zangeressen. 

De inmiddels redelijk bekende Zwitserse zangeres Sophie Hunger maakt zoals altijd indruk, maar de voor mij totaal onbekende Israëlische zangeres Ninet Tayeb imponeert met zang die direct zorgt voor kippenvel. 

To The Bone is door de critici inmiddels (warm) onthaald als de popplaat van Steven Wilson. Daar is wel iets voor te zeggen, zeker als de Brit zijn liefde voor de muziek van onder andere E.L.O en Tears For Fears uit, maar To The Bone graaft oneindig veel dieper dan de gemiddelde popplaat en is volgestopt met muzikale hoogstandjes en verrassende wendingen. To The Bone is hierdoor ook zeker interessant voor liefhebber van progrock en de aangrenzende soorten rock, zeker wanneer de gitaren en keyboards alle ruimte krijgen en de ritmesectie los gaat. 

Steven Wilson heeft ook nog eens meer te zeggen dan de gemiddelde popmuzikant en maakt zich op zijn nieuwe plaat (terecht) zorgen over de wereld waarin we leven.  Het maakt van To The Bone een zeer indrukwekkende plaat, die nadrukkelijk onderstreept hoe groot het talent van Steven Wilson is. Erwin Zijleman





21 augustus 2017

Kacy & Clayton - The Siren's Song

Kacy Anderson en Clayton Linthicum bundelden een aantal jaren geleden de krachten, nadat Clayton Linthicum een aantal jaren aan de weg had getimmerd met de helaas wat ondergewaardeerde band The Deep Dark Woods. 

Het tweetal, dat elkaar overigens al kent sinds hun kinderjaren in het afgelegen Wood Mountain Uplands, Saskatchewan, debuteerde in 2013, maar brak een jaar geleden door met het ijzersterke Strange Country, dat werd gedomineerd door invloeden uit de traditionele Britse folk. 

Voor hun nieuwe plaat wist het tweetal niemand minder dan Wilco voorman Jeff Tweedy te strikken, die het duo uitnodigde in zijn studio in Chicago. 

Jeff Tweedy heeft de nieuwe plaat van Kacy & Clayton voorzien van een wat meer band georiënteerd geluid en het is een geluid dat zich niet alleen laat beïnvloeden door de traditionele Britse folk, maar ook door de Amerikaanse folkrock en 60s psychedelica. 

Aan de hand van Jeff Tweedy leggen Kacy & Clayton een aantal andere accenten, maar de sterke punten van de vorige plaat van het Canadese duo zijn gelukkig behouden. Ook op The Siren’s Song, dat overigens verpakt is in een door Daniel Romano ontworpen hoes die zo lijkt weggelopen uit de jaren 60 of 70, staat de prachtige stem van Kacy Anderson centraal. 

De Canadese zangeres beschikt over een mooie heldere stem, die tot dusver vooral is vergeleken met die van Sandy Denny. Vergelijken met een van de beste folkzangeressen aller tijden is misschien net wat teveel eer, maar de stem van Kacy Anderson is absoluut prachtig. Ook Clayton Linthicum draagt in vocaal opzicht zijn steentje bij en dat doet hij verdienstelijk. 

Persoonlijk zou ik Kacy Anderson alle vocalen voor haar rekening laten nemen, maar de combinatie van mannen- en vrouwenvocalen voorziet The Siren’s Song wel van wat meer variatie en dynamiek. Ook het wat meer op de voorgrond tredende gitaarwerk en de invloeden uit de folkrock en psychedelica maken van The Siren’s Song een wat spannendere plaat dan zijn voorganger. 

Net als die voorganger is de derde plaat van Kacy & Clayton er echter een waarbij het heerlijk achterover leunen is. The Siren’s Song laat zich beluisteren als een vergeten plaat uit vervlogen tijden en het is een hele mooie plaat. 

Waar het duo op haar eerste twee platen vooral vertrouwde op de prachtige vocalen van Kacy Anderson, heeft The Siren’s Song net wat meer te bieden. De songs op de plaat zijn van het soort dat nog een tijd groeit en ook de instrumentatie op en productie van de plaat winnen nog een tijd aan kracht. 

Omdat de stem van Kacy Anderson bij al die luisterbeurten ook alleen maar mooier en indrukwekkender wordt, durf ik inmiddels wel te concluderen dat Kacy & Clayton met The Siren’s Song definitief de belofte voorbij zijn en zich hebben geschaard onder de smaakmakers binnen de folkmuziek van het moment. Erwin Zijleman





20 augustus 2017

Shelby Lynne & Allison Moorer - Not Dark Yet

Allison Moorer en Shelby Lynne zongen naar verluid al samen toen ze nog maar net konden praten en als zussen opgroeiden in een zeer muzikaal gezin in Jackson, Alabama. 

Een gezamenlijke plaat van de twee zussen zat er vooralsnog helaas niet in, maar hier wordt nu dan eindelijk verandering in gebracht. 

Op Not Dark Yet bundelen de twee voor het eerst de krachten op de plaat (ze gingen al wel eens samen op tournee) en het levert een bijzondere plaat op. 

Op de door Teddy Thompson geproduceerde plaat vertolken Allison Moorer en Shelby Lynne vrijwel uitsluitend songs van anderen (alleen de prachtige slottrack werd door het tweetal zelf geschreven) en het is een bijzondere collectie songs die de plaat vult. 

Covers van songs van country en folk grootheden als Merle Haggard, Townes van Zandt en Bob Dylan en nieuwe Americana held Jason Isbell komen waarschijnlijk niet als een grote verrassing, maar de selectie van songs van onder andere Nick Cave, Nirvana en The Killers had ik persoonlijk niet verwacht van Allison Moorer en Shelby Lynne. 

Het resultaat mag er zijn. Producer Teddy Thompson heeft Not Dark Yet voorzien van een mooi en stemmig geluid. Hij draagt hier zelf flink aan bij, maar heeft ook een aantal topkrachten opgetrommeld. 

De eerste gezamenlijke plaat van Allison Moorer en Shelby Lynne is voorzien van een niet heel spannend, maar wel mooi en verzorgd klinkend rootsgeluid, waarin wat mij betreft vooral het snarenwerk van een heel legioen gitaristen en het meeslepende toetsenwerk van Benmont Tench opvallen. 

Zeker wanneer wordt gekozen voor een wat broeieriger geluid dringt de vergelijking met de producties van Daniel Lanois zich op, maar Teddy Thompson heeft vooral gekozen voor een geluid dat zich niet te nadrukkelijk opdringt. 

Dat is ook niet nodig, want in vocaal opzicht zorgen Allison Moorer en Shelby Lynne voor heel veel vuurwerk. De twee maakten in het verleden allebei indruk met vocalen die dwars door de ziel sneden, maar de stemmen van Allison Moorer en Shelby Lynne blijken op Not Dark Yet niet alleen heel verschillend, maar blijken ook prachtig bij elkaar te passen. Dat hoor je in de prachtige harmonieën op de plaat, maar je hoort het misschien nog wel beter wanneer de twee elkaar afwisselen. 

Zowel Allison Moorer als Shelby Lynne maakte in het verleden indruk met zang die overliep van emotie, melancholie en soul. Het is ongetwijfeld de erfenis van het familiedrama dat de twee in één klap wees maakte, maar het geeft de platen van de twee ook een enorme kwaliteitsimpuls. 

Not Dark Yet kleurt in muzikaal opzicht vooral binnen de lijntjes (al mogen de gitaren hier en daar ontsporen) en vertrouwt vrijwel volledig op de songs van anderen (waarvan wat mij betreft alleen Nirvana’s Lithium niet goed uit de verf komt), maar in vocaal opzicht staan de twee zussen garant voor kippenvel en tillen ze de meerdere songs naar grote hoogten. Voor een ieder die de platen van Allison Moorer en Shelby Lynne hoog heeft zitten is het smullen van de eerste tot en met de laatste noot, maar de eigen song aan het eind laat horen dat er nog veel meer in zit. Erwin Zijleman





19 augustus 2017

Jillette Johnson - All I Ever See In You Is Me

Al weer bijna vier jaar geleden debuteerde de Amerikaanse singer-songwriter Jillette Johnson met Water In A Whale. 

Ik was diep onder de indruk van de eerste plaat van de jonge singer-songwriter uit New York, maar het debuut van Jillette Johnson wist Nederland helaas niet te bereiken en was op dat moment ook niet beschikbaar via streaming diensten als Spotify en Apple Music, waardoor het talent van de Amerikaanse in Nederland niet werd opgemerkt. 

Ook de tweede plaat van Jillette Johnson krijgt in Nederland vooralsnog niet veel aandacht, maar dat gaat ongetwijfeld veranderen wanneer de plaat in september ook hier in de winkels ligt. 

Op All I Ever See In You Is Me zet Jillette Johnson immers een enorme stap voorwaarts en schaart ze zich definitief onder de smaakmakers in het genre van de vrouwelijke singer-songwriters. 

Voor de productie van haar tweede plaat wist de singer-songwriter uit New York niemand minder dan Dave Cobb (Sturgill Simpson, Chris Stapleton, Jason Isbell) te strikken en dat is een uitstekende keuze geweest. De gelouterde producer uit Nashville, die de afgelopen jaren meerdere jaarlijstjesplaten produceerde, heeft de tweede plaat van Jillette Johnson voorzien van een tijdloos geluid dat perfect past bij haar mooie en veelzijdige stem. 

De Amerikaanse singer-songwriter werd in de recensies van haar zo indrukwekkende debuut vergeleken met grootheden als Carole King, Kate Bush, Tori Amos en vooral Laura Nyro, maar verrast op All I Ever See In You Is Me met een geluid dat nog veel meer associaties oproept, maar ook het eigen Jillette Johnson geluid laat horen. 

All I Ever See In You Is Me is voorzien van een zeer ingetogen geluid, waarin de piano van Jillette Johnson de hoofdrol speelt. Vanwege de combinatie van piano en zang roept de tweede plaat van de Amerikaanse uiteraard associaties op met de grote vrouwelijke singer-songwriters uit de jaren 70 (met name Carole King en Laura Nyro), maar All I Ever See In You Is Me herinnert ook aan de tijdloze pop van Fleetwood Mac en aan de misschien net wat te zoetsappige country van Dolly Parton. 

Meer dan het debuut roept de tweede plaat van Jillette Johnson bij mij echter ook associaties op met de intieme popmuziek van Natalie Merchant, met de avontuurlijke pianopop van Regina Spektor en bij vlagen ook met de melancholische muziek van Fiona Apple. Door het vleugje Lana Del Rey en Vanessa Carlton krijgt All I Ever See In You Is Me ook een voorzichtig eigentijds tintje, maar de tweede plaat van Jillette Johnson is uiteindelijk toch vooral een klassieke singer-songwriter plaat. 

In dat genre moet de Amerikaanse concurreren met flink wat getalenteerde soortgenoten en opboksen tegen de groten uit het verleden, maar All I Ever See In You Is Me kan de strijd als je het mij vraagt aan. 

In muzikaal en productioneel opzicht klopt alles en ook in vocaal opzicht maakt Jillette Johnson nog meer indruk dan op haar debuut. Het zijn echter vooral de uitstekende songs en de persoonlijke teksten die de plaat naar grote hoogten tillen. Ik schrijf hem alvast op voor mijn jaarlijstje, want Jillette Johnson doet alles waar ik een zwak voor heb. En ze doet het echt verdomd goed. Erwin Zijleman