30 juni 2022

Soccer Mommy - Sometimes, Forever

Soccer Mommy behoorde met haar vorige albums al tot de betere jonge vrouwelijke singer-songwriters met een voorliefde voor indie, maar met Sometimes, Forever, schaart ze zich onder de absolute top
Ik maakte een jaar of vijf geleden voor het eerst kennis met de muziek van Soccer Mommy en sindsdien hoorde ik het alter ego van Sophie Allison alleen maar beter worden. De muzikante uit Nashville keert deze week terug met Sometimes, Forever en zet ook op haar nieuwe album weer een flinke stap. Producer Daniel Lopatin heeft het geluid van Soccer Mommy verrijkt met bijzondere accenten en heeft de Amerikaanse muzikante verleid tot een aantal uitstapjes buiten de gebaande paden. Sometimes, Forever klinkt nog een stuk spannender dan zijn voorgangers, maar de aanstekelijke songs en de uitstekende zang van Sophie Allison zijn gebleven. Het beste Soccer Mommy album tot dusver en bovendien een van de beste albums in zijn soort.


De afgelopen jaren is een bijna eindeloze stroom jonge vrouwelijke singer-songwriters met een voorliefde voor indiepop en/of indierock aan ons voorbij getrokken. Hieronder flink wat jonge muzikanten die de middelmaat uiteindelijk niet of onvoldoende wisten te ontstijgen, een aantal eendagsvliegen en een aantal smaakmakers in het genre. Tot deze laatste groep reken ik ook zeker Soccer Mommy. 

Het alter ego van de uit Nashville, Tennessee, afkomstige Sophie Allison trok voor het eerst de aandacht met het in 2017 verschenen Collection, dat de songs die ze op jonge leeftijd schreef verzamelde, maar maakte pas echt indruk met het in 2018 verschenen Clean, dat haar wat mij betreft schaarde onder de besten in het genre. Clean werd in 2020 gevolgd door het minstens even goede Color Theory, dat deze week wordt opgevolgd door Sometimes, Forever. 

Ook op haar nieuwe album laat Sophie Allison het inmiddels bekende Soccer Mommy geluid horen, maar ze doet alles nog beter dan op haar vorige albums. Sometimes Forever werd net als Color Theory deels geproduceerd door de van The War On Drugs bekende Gabe Wax, maar de meeste productionele credits gaan dit keer naar Daniel Lopatin, die werkte met Charli XCX en FKA Twigs, maar ook met David Byrne en Moses Sumney. 

Daniel Lopatin, ook bekend als Oneohtrix Point Never, heeft op het eerste gehoor niet al teveel gesleuteld aan het zo karakteristieke Soccer Mommy geluid, maar beluister Sometimes, Forever met de koptelefoon en je hoort dat het album, mede door het gebruik van meer synths, voller en ook avontuurlijker is ingekleurd dan zijn voorgangers. 

Soccer Mommy laat ook op haar nieuwe album horen dat ze uit de voeten kan met lekker stevige rocksongs met een vleugje 90s indierock, maar ook niet bang is voor uitstapjes richting pop of juist richting meer folky songs. In al deze genres profiteert Sophie Allison van de zeer smaakvolle instrumentatie en productie, al komt de meeste verleiding wat mij betreft van haar stem, die de songs op Sometimes, Forever voorziet van een dromerig sfeertje. Ik was altijd al gecharmeerd van de stem van Sophie Allison, maar op het nieuwe album van Soccer Mommy klinkt de zang nog wat mooier en steekt Soccer Mommy wat mij betreft alle concurrenten naar de kroon. 

Sometimes, Forever ontleent zijn kracht niet alleen aan de mooie instrumentatie, knappe productie en uitstekende zang, want ook de songs zijn van een bijzonder hoog niveau. Soccer Mommy kon op haar vorige albums nog wel eens wat wisselvallig zijn, maar Sometimes, Forever, houdt gedurende de hele speelduur een enorm hoog niveau vast. Gedurende deze speelduur kan het meerdere kanten op, want nog niet eerder klonk de muziek van Soccer Mommy zo gevarieerd. 

Zeker de wat rauwere songs op het album voegen een nieuwe dimensie toe aan het geluid van Soccer Mommy, die er voor zorgt dat de muziek van de muzikante uit Nashville hier en daar zelfs een beetje tegen de muziek van PJ Harvey aan schuurt en dat had ik nog niet eerder achter Sophie Allison gezocht. 

Sometimes, Forever verschijnt op een moment dat verzadiging in het genre dreigt door het momenteel echt idioot grote aanbod, maar die verzadiging gaat zeker niet op voor het nieuwe album van Soccer Mommy, dat een van de allerbeste albums in het genre is. Ondanks mijn hoge verwachtingen heeft Soccer Mommy me toch weten te verrassen. Erwin Zijleman

De muziek van Soccer Mommy is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikante: https://sopharela.bandcamp.com/.


Sometimes, Forever van Soccer Mommy is verkrijgbaar via de Mania webshop:
LP (coloured), 26,99 euro
LP, 26,99 euro
CD, 16,99 euro





29 juni 2022

Zola Jesus - Arkhon

Zola Jesus staat ook op haar zevende album weer garant voor grootse en donkere klanken, maar Arkhon is ook net wat toegankelijker, waardoor haar muziek wat makkelijker binnen komt en vervolgens door kan groeien
Ik had tot dusver niet zo heel veel met de muziek van de Amerikaanse muzikante Zola Jesus. Bij eerste beluistering vond ik het bijna altijd prachtig, maar als ik vaker naar haar muziek luisterde vond ik over het algemeen te donker en te bombastisch. Ook op haar nieuwe album Arkhon is Zola Jesus niet vies van grootse en meeslepende songs met een donker karakter, maar het klinkt allemaal net wat lichter en toegankelijker dan in het verleden, waardoor zowel de instrumentatie als de zang op het album wat mij betreft beter tot zijn recht komen. Ik was in het verleden vaak snel uitgekeken op de muziek van Zola Jesus, maar Arkhon groeit vooralsnog alleen maar door.


Zola Jesus (geboren als Nika Roza Danilova) is zeker geen vaste gast op de krenten uit de pop, want van haar vorige zes albums besprak ik er slechts één. De muziek van de Amerikaanse muzikante is me vaak wat te donker of zelfs dreigend en veel van haar muziek vind ik bovendien wat te dramatisch of zelfs pompeus. Ik begon dan ook niet met hele hoge verwachtingen aan haar nieuwe album, maar met Arkhon kan ik verrassend goed uit de voeten. 

Ook Arkhon is weer geen album waarmee je een mooie zomerdag opluistert of dat aanzet tot het bekijken van het leven door een roze bril, maar ik heb de muziek van Zola Jesus wel eens donkerder gehoord. Arkhon klinkt ook minder zwaar dan we van de Amerikaanse muzikante gewend zijn, al maakt Zola Jesus nog altijd geen lichtvoetige popsongs. 

Zola Jesus had na haar vorige album last van een serieus writer’s block, wat ze heeft opgelost door de samenwerking met anderen te zoeken. De muzikante uit Merrill, Wisconsin, werkt op Arkhon vooral samen met producer Randall Dunn, die eerder werkte met onder andere Myrkur, Anna von Hausswolff, Sunn O))) en Marissa Nadler, die geen van allen bekend staan om muziek vol zonnestralen. 

Andere kompaan op Arkhon is meesterdrummer Matt Chamberlain, die speelde met alles en iedereen en ook met de muziek van Zola Jesus uitstekend uit de voeten kan. Naast de inventieve drumpartijen van Matt Chamberlain zijn op het nieuwe album van Zola Jesus vooral wolken synths te horen, hier en daar aangevuld met strijkers en blazers. 

Het zijn soms flinke wolkenpartijen elektronica die overtrekken, waaronder een aantal donkere, maar over het algemeen genomen is Arkhon, zeker voor Zola Jesus begrippen, een album waarop het noodweer meestal uitblijft. In de songs waarin de piano of strijkers centraal staan, klinkt de muziek van de Amerikaanse muzikante zelfs behoorlijk toegankelijk en is ze niet al te ver verwijderd van singer-songwriters met een voorliefde voor wat drama en een wat donkere kijk op het leven. 

Arkhon is een album dat pas echt tot leven komt wanneer je de volumeknop wat verder open draait of wanneer je het album beluistert met de koptelefoon. Dan immers hoor je pas hoe mooi de muziek van Zola Jesus is opgebouwd en hoeveel moois er is verstopt in alle wolken synths die overdrijven. Het mooist vind ik zelf overigens de drumpartijen van Matt Chamberlain, die maar weer eens laat horen waarom hij wordt gerekend tot de beste drummers van zijn generatie. 

In muzikaal opzicht is Arkhon bij vlagen behoorlijk overweldigend, maar in vocaal opzicht doet Zola Jesus er nog een schepje bovenop, zeker wanneer ze haar zang in meerdere lagen uit de speakers laat komen en een orkaan aan je voorbij trekt. De Amerikaanse muzikante laat echter ook horen dat ze uit de voeten kan met behoorlijk toegankelijke en mooi gezongen songs of zelfs heuse piano ballads. 

Al met al vind ik Arkhon een stuk toegankelijker dan ik van Zola Jesus gewend ben, zonder dat ze al te ver is afgedwaald van haar unieke eigen geluid. Waar ik in het verleden vaak in eerste instantie gegrepen werd door de muziek van Zola Jesus, maar het bij herhaalde beluistering minder interessant vond, bewandelt Arkhon juist de tegengestelde route, want het nieuwe album van de Amerikaanse muzikante wordt alleen maar interessanter. Erwin Zijleman

De muziek van Zola Jesus is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikante: https://zolajesus.bandcamp.com/album/arkhon.


Arkhon van Zola Jesus is verkrijgbaar via de Mania webshop:



Young Guv - GUV IV

Ben Cook vervolgt zijn zegetocht met zijn band Young Guv met een vierde album vol met psychedelische powerpop, die opvalt door de hoeveelheid zonnestralen, maar zeker ook door het hoge niveau
De coronapandemie legde de band van de Canadese muzikant Ben Cook bijna twee jaar lam, maar een paar maanden geleden was er dan eindelijk de opvolger van de fantastische albums GUV I en GUV II uit 2019. GUV III krijgt nu al gezelschap van GUV IV en ook het vierde album uit de serie is er een om in te lijsten. GUV IV ligt in het verlengde van zijn drie onweerstaanbare voorgangers, maar klinkt ook net wat veelzijdiger en psychedelischer. Ben Cook schudt de tijdloze popliedjes vol zonnestralen ook dit keer in hoog tempo uit de hoge hoed, maar dat hoge tempo gaat niet ten koste van de kwaliteit. Ook GUV IV is immers weer een heerlijk album, dat stiekem doet uitzien naar de volgende delen in de serie.


Na de geweldige albums GUV I en GUV II uit 2019 was het een tijd stil rond Young Guv, de band van de Canadese muzikant Ben Cook. Ben Cook, die in een vorig leven overigens speelde in de Canadese punkband Fucked Up, strandde zonder enige inkomstenbron met zijn band in New Mexico, waar gelukkig wel nieuwe muziek kon worden opgenomen. 

Een maand of drie geleden keerde Young Guv terug met GUV III, dat onmiddellijk even onweerstaanbaar bleek als zijn twee voorgangers. Op GUV III liet Ben Cook, net als op GUV I en GUV II, de prille lentezon zeer uitbundig schijnen met songs vol invloeden uit de powerpop zoals die in de jaren 90 werd gemaakt en invloeden uit zo ongeveer de complete catalogus van The Byrds, maar ook invloeden uit allerlei andere genres, waaronder invloeden uit de countryrock. 

Die laatste invloeden hoor ik ook weer zo af en toe op het deze week verschenen GUV IV, net als de met enige regelmaat opduikende Beatlesque invloeden en natuurlijk alle invloeden uit de powerpop en uit het oeuvre van The Byrds, die ook op dit album weer domineren. GUV IV verschilt niet overdreven veel van zijn voorganger, want ook het nieuwe album van Young Guv is een album dat zeker niet zuinig is met zonnestralen. 

Ik was nog lang niet uitgekeken op GUV IIII, maar ook GUV IV gaat er weer in als koek. Ook het nieuwe album van de band van Ben Cook strooit niet alleen driftig met zonnestralen, maar grossiert ook in onweerstaanbaar lekkere en verrassend veelzijdige popliedjes, die dit keer net wat psychedelischer klinken. Het zijn popliedjes die je bij eerste beluistering al decennia lijkt te kennen, maar de Canadese muzikant slaagt er ook in om zijn muziek fris en fruitig te laten klinken. 

Ook GUV IV werd weer grotendeels opgenomen in New Mexico, waarna het album werd afgemaakt in Los Angeles. GUV IV verleidt makkelijk met een lekker vol geluid dat nadrukkelijk uitnodigt tot heerlijk wegdromen, maar dat toch ook makkelijk de volledige aandacht opeist, al is het maar door steeds weer net wat andere wegen in te slaan. 

Ook GUV IV is een album vol invloeden uit het verleden, die zowel uit de jaren 60 en 70 als uit de jaren 80 en 90 kunnen komen, maar Ben Cook staat op hetzelfde moment meer in het heden dan de meeste muzikanten die zich thuis voelen in het hokje retro, waar ik ook GUV IV dan ook liever niet in stop. 

GUV I en GUV II werden aan het eind van 2019 ook uitgebracht als het dubbelalbum GUV I & II en ook de delen drie en vier zullen nog deze zomer fysiek worden gebundeld als GUV III & IV. Dat levert dan een bijna 80 minuten soundtrack vol zomerse maar ook razend knap gemaakte popliedjes op. 

Na de drie vorige delen is het lastig om nog iets echt nieuws op te schrijven over GUV IV, want in muzikaal opzicht lijken de albums flink op elkaar en ze doen bovendien niet voor elkaar onder. Dat klinkt misschien wat eentonig, maar de grootste kracht van Young Guv schuilt in het feit dat de muziek van Ben Cook nu al vier albums op rij vergelijkbaar maar ook bijzonder leuk en toch ook veelzijdig is, waardoor ik stiekem alweer uitkijk naar GUV V en GUV VI. Zo ver is het nog niet, want de zomer van 2022 mag worden opgeluisterd met GUV III en GUV IV. Het moet haast wel een hele mooie zomer gaan worden. Erwin Zijleman

De muziek van Young Guv is ook verkrijgbaar via de bandcamp van de Canadese band: https://youngguv.bandcamp.com/album/guv-iv.


GUV III & IV van Young Guv is binnenkort verkrijgbaar via de Mania webshop:
2LP (yellow), 39,99 euro





28 juni 2022

Fashion Club - Scrutiny

Fashion Club citeert op haar debuutalbum Scrutiny driftig uit de archieven van de 70s en 80s postpunk, synthpop, new wave en artrock en vermengt dit alles tot nagenoeg onweerstaanbaar lekkere songs
Pascal Stevenson draait al een tijdje mee in de muziekscene van Los Angeles, maar debuteert deze week met haar eigen muziek. Ze noemt zelf een aantal bijzondere inspiratiebronnen voor het debuutalbum van haar band Fashion Club, maar ik hoor zelf hele andere invloeden. Scrutiny vermengt invloeden uit meerdere genres die aan het eind van de jaren 70 en het begin van de jaren 80 groot waren en maakt er een bijzonder geheel van. Het is een geheel dat onmiddellijk vertrouwt klinkt, maar Fashion Club verlegt ook grenzen. In muzikaal opzicht klinkt het allemaal bijzonder lekker, waarna de donkere stem van de muzikante uit Los Angeles het helemaal af maakt. Prachtalbum.


Fashion Club is het alter ego van de Amerikaanse muzikante Pascal Stevenson, die we kennen van de band Moaning, maar die de afgelopen jaren ook intensief samenwerkte met onder andere Girlpool, Cherry Glazerr en SASAMI. Als Fashion Club maakt ze de muziek die ze al een aantal jaren in haar hoofd had en het is naar verluidt muziek die zich met name heeft laten beïnvloeden door de muziek van Kate Bush, Brian Eno en Colin Newman (Wire) en door de producties van Jimmy Jam en Terry Lewis van de jaren 80 albums van Janet Jackson (Control uit 1986 en Rhythm Nation 1814 uit 1989). 

Scrutiny, het debuutalbum van Fashion Club, is een persoonlijk album, dat volgt op een aantal jaren van verslavingen, die de muzikante uit Los Angeles inmiddels achter zich heeft gelaten. Ik was op basis van de genoemde inspiratiebronnen erg nieuwsgierig naar de muziek van Fashion Club, maar eerlijk gezegd hoor ik helemaal niets terug van deze inspiratiebronnen. Als ik luister naar Scrutiny hoor ik hele andere inspiratiebronnen en ze stammen vrijwel zonder uitzondering uit de late jaren 70 en vroege jaren 80. 

Luister naar het debuut van Fashion Club en je hoort flarden postpunk, synthpop, new wave, artrock en nog wat meer. Het is de muziek die je zou krijgen als je invloeden van Roxy Music, Japan, Joy Division, New Order, Gary Numan, A Flock Of Seagulls en af en toe een heel klein beetje van Duran Duran in de blender gooit. Door deze invloeden klinkt Scrutiny van Fashion Club of een of andere manier direct bekend in de oren, maar een album als dit werd in de late jaren 70 of vroege jaren 80 niet gemaakt. 

Pascal Stevenson, die het debuutalbum van Fashion vrijwel in haar eentje maakte, levert met Scrutiny een bonte mix van avontuurlijke basloopjes, strakke drums, soms industriële ritmes, bijzonder fraaie gitaarloopjes en alles verslindende wolken synths af en dat klinkt verrassend lekker. 

Ook in vocaal opzicht baart het debuutalbum van Fashion Club opzien. Pascal Stevenson, die als transvrouw door het leven gaat, beschikt over een behoorlijk donker stemgeluid, dat de muziek van Fashion Club het deprimerende geeft dat je in de jaren 80 wel vaker hoorde, al is het niet van het kaliber Ian Curtis. 

Ik was zoals gezegd nieuwsgierig geworden door de invloeden die Pascal Stevenson zelf noemt en was minder snel gaan luisteren als ze mijn rijtje namen zou hebben genoemd. Desondanks vind ik Scrutiny van Fashion Club een fantastisch album. De donkere klanken dringen zich vrijwel onmiddellijk op en de muzikante uit Los Angeles is er ook nog eens in geslaagd om negen uitstekende songs te schrijven. 

Het zijn negen songs die je onmiddellijk een jaartje of veertig mee terugnemen in de tijd, al ben ik zoals gezegd destijds geen album als Scrutiny tegen gekomen, al komt het album dat Japan nooit maakte misschien nog het meest in de buurt. De huidige postpunk golf schijnt niet zonder praatzangers of praatzangeressen te kunnen en daar ben ik inmiddels echt op uitgekeken. 

De met allerlei invloeden verrijkte 'postpunk' van het alter ego van Pascal Stevenson streelt daarentegen voor de zoveelste keer het oor en wordt alleen maar mooier, aanstekelijker en onweerstaanbaarder. Ik lees echt nog veel te weinig over het debuutalbum van Fashion Club, maar dit is echt een pareltje. Erwin Zijleman

De muziek van Fashion Club is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse band: https://fashionclubla.bandcamp.com/album/scrutiny.


Scrutiny van Fashion Club is verkrijgbaar via de Mania webshop:



27 juni 2022

Ina Forsman - All There Is

De Finse muzikante Ina Forsman liet op haar eerste twee albums al horen dat ze behoort tot de beste soulzangeressen van het moment, maar op het veelzijdige All There Is doet ze er nog een flinke schep bovenop
De eerste twee albums van Ina Forsman werden helaas in betrekkelijk kleine kring opgepikt, maar met haar derde album moet de Finse muzikante de wereld toch aan haar voeten hebben liggen. Met All There Is heeft de muzikante uit Berlijn een veelzijdig album vol tijdloze soulmuziek met hier en daar een vleugje jazz en pop afgeleverd. In muzikaal opzicht klinkt het verzorgd en aangenaam, maar het sterkste wapen van Ina Forsman is haar fantastische stem. Het is een stem met een kracht om bang van te worden, maar de Finse muzikante kan ook prachtig doseren, wat de impact van haar stem enorm vergroot. Op All There Is zingt Ina Forsman tien songs lang de sterren van de hemel en laat ze in het huidige speelveld echt iedereen achter zich.


Met All There Is levert de Finse muzikante Ina Forsman deze week haar derde album af. Het is de opvolger van haar titelloze debuutalbum uit 2016 en Been Meaning To Tell You uit 2019 en dat vond ik twee geweldige albums. Ina Forsman maakte op 17-jarige leeftijd flinke indruk in de Finse editie van de talentenjacht Idols, maar liet een paar jaar later op haar debuutalbum horen dat ze het niveau van de talentenjachten volledig was ontstegen en met de besten mee kon. 

Dat was vooral de verdienste van haar geweldige stem, maar ook het feit dat ze haar eerste twee albums in Austin, Texas, kon opnemen met een stel ervaren topmuzikanten droeg bij aan de kracht van deze albums. All There Is werd, in tegenstelling tot zijn twee voorgangers, niet opgenomen in Austin, maar in haar geboortestad Helsinki en haar huidige thuisbasis Berlijn. De Amerikaanse bluesmuzikanten die waren te horen op de vorige albums zijn verruild voor voornamelijk Finse muzikanten, maar All There Is klinkt zeker niet minder dan de vorige albums van de Finse muzikante. 

Ina Forsman legt op haar derde album wel wat andere accenten. All There Is bevat vooral invloeden uit de soul en het is vaak soul met een wat nostalgisch randje, waardoor het album hier en daar zo lijkt weggelopen uit de jaren 60 en 70. Naast invloeden uit de soul zijn vooral invloeden uit de jazz en de pop hoorbaar, wat van All There Is een lekker veelzijdig album maakt. 

In muzikaal opzicht klinkt het allemaal net wat anders dan we van Ina Forsman gewend zijn, maar zeker na enige gewenning klinkt het wat mij betreft bijzonder lekker. Ook op de songs heb ik niets aan te merken. Ina Forsman liet ook op haar vorige albums al horen dat ze lekker in het gehoor liggende songs kan schrijven en ook All There Is staat er weer vol mee. 

Muziek en songs zijn bij Ina Forsman echter deels bijzaak, want ook op haar derde soloalbum draait weer alles om haar stem (al zijn goede muziek en sterke songs natuurlijk nooit weg). All There Is opent wat voorzichtig met lekker in het gehoor liggende soulpop, maar als de stem van Ina Forsman is warm gedraaid gaan alle registers open. 

De Finse muzikante beschikt over een stem die uit kan pakken tot orkaankracht, maar in tegenstelling tot de meeste soulzangeressen van haar leeftijd weet Ina Forsman wat doseren is. Stevige uithalen worden continu afgewisseld met gevoelige en ingetogen passages, wat niet alleen zorgt voor veel dynamiek, maar ook voor een hele prettige luisterervaring. 

Ina Forsman laat ook op All There Is weer horen dat ze behoort tot de beste zangeressen van het moment en hoewel ze me al van mijn sokken blies met haar eerste twee albums, vind ik All There Is in vocaal opzicht nog een paar klassen beter dan de vorige albums van de Finse muzikante. 

In een aantal tracks hoor je dat Ina Forsman met speels gemak in de voetsporen van Amy Winehouse kan treden, maar bij beluistering van All There Is heb ik toch vooral associaties met Donna Summer in haar allerbeste dagen en dat is wat mij betreft een groot compliment, al hoop ik dat de levenswandel van Ina Forsman wat gelukkiger is en haar niveau een stuk constanter. 

Ina Forsman slaat op haar derde album net wat andere wegen in en het zijn wegen die haar met een beetje geluk wereldberoemd gaan maken, want er kunnen momenteel maar weinig zangeressen tippen aan deze geweldige zangeres uit Finland. Ik begon met idioot hoge verwachtingen aan All There Is, maar Ina Forsman overtreft ze allemaal. Bijzonder indrukwekkend. Erwin Zijleman


All There Is van Ina Forsman is verkrijgbaar via de Mania webshop:
LP, 26,99 euro
CD, 17,99 euro


26 juni 2022

Prefab Sprout - Steve McQueen (1985)

Paddy McAloon wordt inmiddels door de critici geschaard onder de grote songwriters uit de muziekgeschiedenis en dat hoor je al op Steve McQueen, het in 1985 verschenen doorbraakalbum van Prefab Sprout
Als ik een lijstje moet maken met mijn favoriete albums uit de jaren 80, zit Steve McQueen van Prefab Sprout daar zeker tussen. Het tweede album van de Britse band is met de kennis van nu nog veel beter dan destijds, want wat zijn de songs van Paddy McAloon mooi en bijzonder en wat klinkt de instrumentatie rijk en veelzijdig. De songs op het album zijn nog even mooi en tijdloos als ruim 35 jaar geleden en hebben de afgelopen decennia eigenlijk alleen maar aan kracht gewonnen. Prefab Sprout zou na Steve McQueen verder bouwen aan een klein maar wonderschoon oeuvre, maar het tweede album blijft toch mijn favoriete album van de band rond de geniale Paddy McAloon.


Met toegankelijke popliedjes als When Love Breaks Down, Appetite en Bonny kon de Britse band Prefab Sprout zich gedurende de jaren 80 nog wel verschuilen tussen alle andere bands die het decennium in muzikaal opzicht kleur gaven en vervolgens snel werden vergeten, maar met de kennis van nu hoor je direct dat de band uit totaal ander hout was gesneden. 

De band rond singer-songwriter en multi-instrumentalist Paddy McAloon werd al in 1977 geformeerd, maar debuteerde pas in 1984 met het album Swoon. Het was een album dat destijds niet heel breed werd opgepikt en dat ook minder goed is dan de albums die zouden volgen, maar zo af en toe laat Swoon zeker de belofte van Prefab Sprout horen. 

Die belofte kwam er helemaal uit op het in 1985 verschenen Steve McQueen (dat in de Verenigde Staten vanwege een conflict met de erven Steve McQueen werd uitgebracht als Two Wheels Good). Prefab Sprout bestond op dat moment, naast Paddy McAloon, uit zijn broer Martin McAloon, uit fan van het eerste uur Wendy Smith en uit drummer Neil Conti. Voor de productie van Steve McQueen werd de op dat moment zeer gewilde muzikant en producer Thomas Dolby gerekruteerd. 

Steve McQueen van Prefab Sprout hoort zeker niet bij de best verkochte albums uit de jaren 80, maar in artistiek opzicht zijn er maar weinig betere albums verschenen in het decennium en ook op een lijst met de beste albums aller tijden misstaat het album wat mij betreft niet. Veel muziek uit de jaren 80 klinkt inmiddels behoorlijk gedateerd, maar het doorbraakalbum van Prefab Sprout klinkt ruim 35 jaar na de release misschien zelfs nog wel frisser dan op de dag van de release. 

Steve McQueen laat meerdere dingen horen. Allereerst hoor je dat Paddy McAloon een geniaal songwriter is, die onweerstaanbaar aanstekelijke popliedjes kan schrijven, maar ook popliedjes die diep graven. Ook in muzikaal opzicht was Prefab Sprout in 1985 een stuk verder dan de meeste van haar concurrenten, wat de houdbaarheid van het album flink heeft vergroot. Steve McQueen is, in de originele versie, elf songs en drie kwartier lang van een bijzonder hoog niveau. 

Prefab Sprout musiceert op haar tweede album niet alleen op een hoog niveau, maar is ook een stuk veelzijdiger dan de meeste van haar soortgenoten van destijds, door invloeden uit meerdere genres te verwerken en door ook ver buiten de grenzen van het Verenigd Koninkrijk te kijken en deze invloeden vervolgens op geheel eigen wijze te verwerken.

Ik heb de afgelopen jaren vooral de akoestische versie van Steve McQueen, die een paar jaar geleden verscheen ter ere van Record Store Day, vaak beluisterd, maar de originele versie is veel mooier. Het is een versie die in 2007 is geremasterd en is verrijkt met veel bonusmateriaal, waaronder de later apart uitgebrachte akoestische versies, wat het album nog wat interessanter maakt. 

Prefab Sprout zou op de opvolger van Steve McQueen, het in 1988 verschenen From Langley Park To Memphis wat opschuiven richting muziek uit de Verenigde Staten en zou haar beperkte maar unieke oeuvre vervolgens nog verrijken met Protest Songs (1989), Jordan: The Comeback (1990), Andromeda Heights (1997), The Gunman And Other Stories (2001), Let's Change The World With Music (2009) en Crimson/Red (2013). 

Het zijn stuk voor stuk prachtige albums, maar Steve McQueen steekt er wat mij betreft bovenuit, al is het maar omdat dit het eerste album is waarop het unieke en wonderschone Prefab Sprout geluid is te horen. Het is nog altijd een fantastisch album, maar Steve McQueen laat zich ook prima beluisteren als de soundtrack van een mooie en hopelijk zorgeloze zomer. Erwin Zijleman


Ugly Season van Perfume Genius is verkrijgbaar via de Mania webshop:


Damien Jurado - Reggae Film Star

Het is het inmiddels bekende Damien Jurado geluid dat is te horen op Reggae Film Star, maar het gebrek aan vernieuwing wordt ruimschoots gecompenseerd door de schoonheid van de songs, de muziek en de zang
De muziek van Damien Jurado is me inmiddels al heel lang dierbaar, maar het deze week verschenen Reggae Film Star kwam desondanks verrassend hard binnen. Het nieuwe album van de Amerikaanse muzikant ligt in het verlengde van zijn directe voorgangers, maar ik vind Reggae Film Stars een stuk beter dan deze voorgangers. Het album is, met hulp van multi-instrumentalist Josh Gordon, subtiel maar prachtig ingekleurd, de songs zijn aansprekend en de zang is van het hoge niveau dat we inmiddels van de muzikant uit Seattle gewend zijn. Damien Jurado vertelt op zijn nieuwe album prachtige verhalen en maakt de luisteraar op indrukwekkende wijze deelgenoot van zijn bijzondere muzikante universum.


De Amerikaanse muzikant Damien Jurado heeft de afgelopen vijfentwintig jaar een even omvangrijk als indrukwekkend oeuvre opgebouwd. Het deze week verschenen Reggae Film Star is alweer zijn achttiende album en het zijn bijna allemaal uitstekende albums. Ik ontdekte Damien Jurado zelf in 2000 toen het behoorlijk ingetogen Ghost Of David verscheen en dat is nog altijd een van mijn favoriete albums van de muzikant uit Seattle, Washington. 

Damien Jurado koos, zeker in de jaren waarin hij intensief samenwerkte met producer Richard Swift, voor een wat voller geluid, maar sinds de dood van zijn muzikale kompaan, klinkt de muziek van de Amerikaanse muzikant weer wat meer ingetogen. Reggae Film Star ligt in het verlengde van de vorige albums en is ook niet eens zo gek ver verwijderd van de muziek waarmee Damien Jurado ruim twintig jaar geleden doorbrak. 

Reggae Film Star is, buiten de opvallende titel en de cover waarop de New Yorkse Twin Towers nog overeind staan, een album zonder grote verrassingen, maar dat is in het geval van Damien Jurado wat mij betreft geen probleem. Ook op Reggae Film Star is de Amerikaanse muzikant weer goed voor wonderschone songs en mooie verhalen en zoals we inmiddels van hem gewend zijn, zijn deze songs mooi ingekleurd en prachtig gezongen. 

De stem van de muzikant uit Seattle behoort wat mij betreft al ruim twintig jaar tot de mooiste stemmen in het genre en ook dit keer stelt Damien Jurado ons zeker niet teleur met zang die met grote regelmaat goed is voor kippenvel. Ook in muzikaal opzicht klinkt het allemaal prachtig. Op Reggae Film Star werkt Damien Jurado samen met multi-instrumentalist Josh Gordon die de songs op het album fraai heeft ingekleurd. 

Het door Damien Jurado zelf geproduceerde album klinkt zoals gezegd een stuk soberder dan zijn werk met Richard Swift, maar er valt in muzikaal opzicht genoeg te genieten op het nieuwe album, dat in al zijn eenvoud behoorlijk gevarieerd klinkt. Ook Reggae Film Star krijgt weer het etiket indiefolk opgeplakt, maar ik vind het zelf een album dat niet zomaar in een hokje is te duwen. Een aantal tracks op het album klinkt inderdaad vooral folky, maar Damien Jurado kan op zijn nieuwe album ook soulvol klinken of verrassen met lekkere laidback pop met een 70s vibe, zeker wanneer strijkers en vrouwenstemmen worden ingezet. 

Ik heb de afgelopen jaren zo af en het gevoel gehad dat ik de muziek van Damien Jurado zo langzamerhand wel kende, maar dit gevoel blijft vooralsnog uit bij beluistering van Reggae Film Star, dat ik echt over de hele linie een ijzersterk album vind. De songs op het album zijn stuk voor stuk wonderschoon, wat de verdienste van zowel de zang als de instrumentatie is, maar het zijn ook songs die lekker blijven hangen en die je bij herhaalde beluistering nog een stuk dierbaarder zijn dan bij de eerste kennismaking met het album. Het zijn bovendien beeldende songs, die de fantasie stevig prikkelen en aanzetten tot het visualiseren van de bijzondere songs op het album. 

Damien Jurado zat na het overlijden van Richard Swift een tijdje in zak en as, maar hij heeft zijn goede vorm weer gevonden en levert weer albums af die steeds weer een stukje mooier en beter zijn. Het is nog wat te vroeg om Reggae Film Star goed te kunnen plaatsen in het omvangrijke oeuvre van de Amerikaanse muzikante, maar dit zou zomaar een van zijn beste albums tot dusver kunnen zijn, wat heel veel zegt over de kwaliteit van Reggae Film Star. Erwin Zijleman

De muziek van Damien Jurado is verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikant: https://damienjurado.bandcamp.com/album/reggae-film-star.


Reggae Film Star van Damien Jurado is verkrijgbaar via de Mania webshop:



25 juni 2022

Joan Shelley - The Spur

De Amerikaanse singer-songwriter Joan Shelley vervolgt haar weg met het intieme The Spur, dat vol staat met ingetogen, maar prachtig ingekleurde folksongs, die worden gedragen door haar wonderschone vocalen
Joan Shelley is ondanks de lange pauze na haar vorige album alweer toe aan haar vijfde album in acht jaar tijd. The Spur borduurt voort op de vorige albums van de muzikante uit Kentucky, maar legt ook net wat andere accenten en laat bovendien wederom groei horen. Joan Shelley maakt nog altijd behoorlijk ingetogen folksongs, maar haar songs zijn ook dit keer fraai ingekleurd met vooral veel mooi snarenwerk. Het past allemaal prachtig bij haar stem, die zich soepel beweegt door het vaak aan de folk uit de jaren 60 herinnerende geluid. Het levert een even mooie als indringende luistertrip op die je twaalf songs en ruim veertig minuten lang vastgrijpt en betovert.


De Amerikaanse singer-songwriter Joan Shelley debuteerde alweer tien jaar geleden, maar krijgt pas sinds haar vijf jaar geleden verschenen titelloze derde album veel aandacht van de critici. De muzikante uit Louisville, Kentucky, verdient deze aandacht dubbel en dwars met folky songs, die zo lijken weggelopen uit de jaren 60. 

In het werk van Joan Shelley zijn tot dusver flink wat invloeden uit de Laurel Canyon scene en van met name Joni Mitchell te horen, maar de songs van de Amerikaanse muzikante raken ook aan die van alternatievere folkzangeressen uit het verleden als Linda Perhacs, Karen Dalton en Judee Sill. Nu zijn dit invloeden en namen die ik de afgelopen jaren welk erg vaak moet intypen in recensies, maar Joan Shelley slaagt er vooralsnog in om meer indruk te maken dan de concurrentie. 

Joan Shelley koos op haar titelloze album uit 2017 voor Wilco voorman Jeff Tweedy als producer en werkte op het drie jaar geleden verschenen en op IJsland opgenomen Like The River Loves The Sea samen met multi-instrumentalist James Elkington, die op de meeste van haar albums is te horen. James Elkington keert terug op het deze week verschenen The Spur, waarop ook haar vaste gitarist Nathan Salsburg weer is te horen. 

Joan Shelley was na de tour die volgde op Like The River Loves The Sea het touren en reizen helemaal beu en besloot zich terug te trekken op een boerderij op het platteland van Kentucky. De coronapandemie maakte het mogelijk om het touren zo lang mogelijk uit te stellen, waardoor in een intieme setting de tijd kon worden genomen voor het opnemen van haar nieuwe album, waarop ook gastvocalen van onder andere Meg Baird en Bill Callahan zijn te horen en dat vorig jaar al werd afgerond. 

Joan Shelley werd in de tussentijd ook nog moeder, wat de bijzondere en vaak intieme sfeer op het album nog wat verder heeft versterkt. Het betekent overigens niet dat er in muzikaal opzicht heel veel is veranderd in de muziek van Joan Shelley. Ook op The Spur hoor je immers vooral ingetogen folksongs die herinneren aan folkzangeressen uit een ver verleden. 

Vergeleken met deze folkzangeressen uit het verleden heeft Joan Shelley wel meer aandacht besteed aan de instrumentatie. De akoestische gitaar of piano en de stem van Joan Shelley worden op The Spur omgeven met bijzonder fraaie accenten van andere instrumenten, waaronder het inmiddels bekende prachtige gitaarwerk van Nathan Salsburg en incidenteel stemmige cello bijdragen of bijdragen van blazers. 

The Spur klinkt hierdoor voller dan de folkalbums van weleer, maar van overdaad is nooit sprake, waardoor The Spur nog altijd de sfeer van de jaren 60 kan ademen. Het combineert bijzonder mooi met de prachtige stem van Joan Shelley, die ook met haar stem herinnert aan Amerikaanse folkzangeressen van weleer, maar ook af en toe wel wat heeft van Gillian Welch, zeker wanneer haar stem wordt gecombineerd met fraai rootsy snarenwerk. 

Joan Shelley beschrijft The Spur zelf als een meditatie langs licht en donker, want de lange periode in isolatie leverde niet uitsluitend positieve ervaringen op. Het meditatieve karakter van de muziek herken ik zeker, want The Spur is een heerlijk album om je mee af te zonderen of om bij te ontspannen. 

Ik had eerlijk gezegd verwacht dat ik de ingetogen folk met een hang naar het verleden na zoveel albums inmiddels wel gehoord zou hebben, maar de muziek van Joan Shelley wordt vooralsnog alleen maar mooier en indrukwekkender. The Spur vind ik dan ook haar beste album tot dusver en dat zegt wat. Erwin Zijleman

De muziek van Joan Shelley is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikante: https://joanshelley.bandcamp.com/album/the-spur.


The Spur van Joan Shelley is verkrijgbaar via de Mania webshop:



24 juni 2022

Arooj Aftab - Vulture Prince (Deluxe edition)

Arooj Aftab vermengt op Vulture Prince invloeden uit de klassieke muziek, new age, Pakistaanse muziek, minimal music, jazz en nog veel meer en tekent voor een buitengewoon fascinerende luistertrip
Vulture Prince van Arooj Aftab was zonder enige twijfel een van de meest bijzondere releases van 2021 en bovendien de grootste verrassing in nogal wat aansprekende jaarlijstjes. Van het album, dat in eerste instantie ook buiten mijn comfort zone viel, verschijnt deze week een luxe editie. Die voegt misschien niet heel veel toe, maar brengt dit unieke album wel weer eens onder de aandacht en dat is hard nodig. Vulture Prince van Arooj Aftab is immers een prachtig album, dat de ruimte keer op keer op unieke wijze inkleurt. Arooj Aftab doet dat met een bonte mix van invloeden, mysterieus klinkende vocalen en een werkelijk prachtige instrumentatie, die net zo makkelijk citeert uit de klassieke muziek en de new age, als uit de wereldmuziek of de jazz (of zelfs reggae). Betoverend mooi en bijzonder.


De voor mij meest bijzondere release van 2021 staat zonder enige twijfel op naam van Arooj Aftab. Het is het derde album van de muzikante die werd geboren in Lahore in Pakistan, maar die via het roemruchte Berklee College Of Music in Brooklyn, New York is terecht gekomen. Daar timmert ze inmiddels al een paar jaar aan de weg, maar ik was haar naam eerlijk gezegd nog niet tegen gekomen, tot Paste Magazine in het voorjaar van 2021 weer eens ‘out of the box’ dacht en me het album nadrukkelijk adviseerde.

Dat ik de naam van de Pakistaanse muzikante op dat moment nog niet eerder had gehoord heeft vooral te maken met de hokjes waarin haar muziek wordt geduwd. Het zijn de hokjes klassieke muziek, new age en wereldmuziek en dat zijn hokjes waarin ik maar zelden rondneus. Met die hokjes is overigens niet zoveel mis, want als ik Vulture Prince, het derde album van Arooj Aftab, moet omschrijven kom ik waarschijnlijk uit bij een combinatie van klassieke muziek, new age en wereldmuziek, al doe je de muziek met alleen deze drie hokjes wel wat tekort.

Het is wel een bijzondere combinatie, want ik was eigenlijk direct geboeid door de muziek van de muzikante uit Brooklyn, terwijl het drie genres zijn waarin ik niet goed thuis ben en die me over het algemeen genomen ook minder snel raken dan andere genres. De muziek van Arooj Aftab op Vulture Prince is echter van een bijzondere schoonheid en intensiteit. Het is bovendien muziek die de grenzen tussen de verschillende genres opzoekt en vervolgens op een bijzondere manier overschrijdt.

Arooj Aftab heeft Vulture Prince opgedragen aan haar overleden jongere broer en tekent op Vulture Prince voor de songs, de arrangementen, de productie en de vocalen. Die vocalen zijn bijzonder, al is het maar omdat vrijwel alle tracks op het album in het Urdu worden gezongen, wat de songs iets mysterieus en ongrijpbaars geeft. Dat merk je wanneer in Last Night wordt overgeschakeld naar het Engels en een deel van het mysterie verdwijnt.

In Last Night laat Arooj Aftab overigens ook horen dat ze niet zomaar in een hokje kan worden geduwd, want in deze track hoor ik toch vooral invloeden uit de jazz en de reggae. Invloeden uit de jazz keren overigens veel vaker terug op het album, ook wanneer klassieke muziek, new age en wereldmuziek lijken te domineren.

In de zang van de Pakistaanse muzikante hoor je flink wat invloeden uit de traditionele Pakistaanse muziek, maar ze heeft ook een hele mooie en warme stem. De instrumentatie op het album is al even mooi en in de glasheldere productie is goed te horen dat de muzikanten op het album topmuzikanten zijn.

In de eerste drie tracks op het album horen we vooral harp, strijkers en bas en betovert het album met een mix van de aan het begin van deze genoemde recensie genoemde invloeden. Hier moet de minimal music aan worden toegevoegd, want de muziek van Arooj Aftab is ook leeg en ruimtelijk.

Na de reggae van Last Night schuift het album in muzikaal opzicht wat op. Op de tweede helft van de het album domineren gitaren en synths en klinkt het allemaal net wat toegankelijker, al moeten de verschillen met de eerste helft van het album niet worden overdreven. Vulture Prince klinkt drie kwartier totaal anders dan alle andere muziek van de afgelopen jaren en wordt nog steeds mooier en indringender. Een heel bijzonder maar ook bijzonder mooi album. Erwin Zijleman


De muziek van Arooj Aftab is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de muzikante uit Brooklyn: https://aroojaftab.bandcamp.com/album/vulture-prince.


Vulture Prince van Arooj Aftab is verkrijgbaar via de Mania webshop:

Haroula Rose - Catch The Light

De Amerikaanse muzikante Haroula Rose heeft samen met een aantal topmuzikanten een mooi en ingetogen album gemaakt dat flink wordt opgetild door alle subtiele details in de zang, instrumentatie en songs
Haroula Rose wist tot dusver nog geen onuitwisbare indruk op me te maken, maar haar nieuwe album Catch The Light doet dat, na enig aandringen, wel. De Amerikaanse muzikante heeft een album gemaakt met vooral intieme en fluisterzachte folksongs met een snufje country. Het zijn ingetogen songs met mooi akoestisch gitaarspel en een hele mooie stem, maar het zijn ook songs die worden opgetild door de subtiele accenten die worden aangebracht door een aantal topmuzikanten, onder wie pedal steel virtuoos Greg Leisz. Het kabbelt allemaal aangenaam voort op de achtergrond, maar de schoonheid van de songs van Haroula Rose komt pas aan de oppervlakte bij aandachtige beluistering.


Haroula Rose (Spyropoulos) is een in Chicago geboren singer-songwriter, die inmiddels alweer flink wat jaren vanuit Los Angeles opereert. Dat leverde tot dusver drie albums en twee EP’s af en die krijgen deze week gezelschap van een nieuw album, Catch The Light. Van de vorige releases heb ik het uit 2020 stammende Songs For Beginnings zeker beluisterd, maar veel indruk maakte het album volgens mij niet, al kan ik me er niet veel van herinneren. 

Ook het deze week verschenen Catch The Light vond ik op het eerste gehoor wat braafjes. Op het eerste gehoor hoorde ik sfeervolle folky songs met een vleugje country en hoorde ik vooral songs die netjes binnen de lijnen kleuren. Gecombineerd met de mooie stem van Haroula Rose klonk het bij vluchtige beluistering zeker aangenaam, maar niet heel bijzonder. Ik ben om onduidelijke redenen wel blijven luisteren naar het album en dat was een goede zet, want Catch The Light van Haroula Rose beviel me bij herhaalde beluistering een stuk beter dan bij de eerste kennismaking. 

De Amerikaanse singer-songwriter schrijft vooral intiem klinkende songs met mooi akoestisch gitaarspel of een piano als basis. Het zijn voornamelijk zeer ingetogen en akoestische klanken en die kleuren fraai bij de fluisterzachte maar ook mooie stem van Haroula Rose. Zeker bij vluchtige beluistering valt de rest van de instrumentatie niet heel erg op, maar zeker bij beluistering met de koptelefoon hoor je fraaie bijdragen van andere instrumenten, met een hoofdrol voor de pedal steel en een bijrol voor onder andere de viool, keyboards en orgels en de accordeon. 

Met name de wolken van de pedal steel zijn van een bijzondere schoonheid en dat kan ook haast niet anders, want niemand minder dan pedal steel virtuoos en grootheid Greg Leisz tekent voor de bijdragen van het bijzondere instrument. Met Benjamin Lazar Davis, Will Graefe en Joachim Cooder heeft Haroula Rose nog een aantal prima muzikanten gerekruteerd, terwijl Molly Parden tekent voor mooie achtergrondzang. 

De folky songs van Haroula Rose zijn zoals gezegd uiterst ingetogen van karakter en intiem van aard, maar er valt desondanks veel te ontdekken in haar songs. Het is deels de verdienste van de gevarieerde instrumentatie (waarbij de variatie vooral komt van de accenten, al is ook het prachtige akoestische gitaarspel zeer de moeite waard), maar ook de songs van de Amerikaanse muzikante hebben meer te bieden dan je bij hele vluchtige beluistering zult concluderen. 

Haroula Rose vertolkt haar persoonlijke songs vooral fluisterzacht, maar ze zingt ook met veel gevoel, wat de schoonheid van haar nieuwe album verder vergroot. Catch The Light komt op bepaalde momenten van de dag het best tot zijn recht, maar inmiddels is dit voor mij een album van alle momenten. 

Ik heb ook de oude muziek van de muzikante uit Los Angeles nog eens beluisterd, maar ik vind Catch The Light echt een stuk beter dan zijn voorgangers. Het is een zeer talentvolle dame deze Haroula Rose, want inmiddels heeft ze ook haar debuut gemaakt als filmmaker en regisseur met het uitvoerig geprezen Once Upon a River als resultaat. Gelukkig is ze ook muziek blijven maken, want het uitstekende Catch The Light had ik niet graag gemist. Erwin Zijleman


23 juni 2022

Horse Jumper Of Love - Natural Part

De Amerikaanse band Horse Jumper Of Love imponeerde drie jaar geleden met So Divine, maar gaat hier nog eens heel dik overheen op het nog veel betere Natural Part, dat echt een geweldige gitaarplaat is
Horse Jumper Of Love uit Boston oogstte in 2019 veel lof met haar tweede album So Divine, maar wereldberoemd werd de Amerikaanse band er niet mee. Dat moet dan maar gaan gebeuren met opvolger Natural Part, die deze week is verschenen. Op Natural Part klinkt Horse Jumper Of Love alleen maar beter. De dynamiek en de veelheid aan invloeden zijn gebleven, maar in muzikaal, vocaal en compositorisch opzicht is Horse Jumper Of Love alleen maar gegroeid. Het levert een fantastische gitaarplaat op die je blijft verbazen en die ook nog eens alleen maar beter wordt. Vergeten in de jaarlijstjes over 2019, maar dat moet in 2022 echt heel anders.


De Amerikaanse band Horse Jumper Of Love leverde bijna drie jaar geleden met So Divine een werkelijk geweldige gitaarplaat af. Het was niet alleen een hele goede gitaarplaat, maar ook een hele fascinerende, want de band uit Boston had op haar tweede officiële album lak aan hokjes en tikte in nog geen half uur een flinke rij genres aan. 

So Divine was een album dat aan het eind van 2019 in heel veel jaarlijstjes had moeten staan, maar de critici die het album in de zomer van 2019 nog de hemel in prezen, waren het album een half jaar later alweer vergeten. Ik kan het mezelf overigens ook verwijten, want ook in mijn jaarlijstje over 2019 ontbrak So Divine van Horse Jumper Of Love jammerlijk. 

De Amerikaanse band keert deze week terug met haar derde album Natural Part en het is een album waarop Horse Jumper Of Love haar zo bijzondere geluid nog wat verder heeft vervolmaakt. Heel veel tijd neemt de band uit Boston daar ook dit keer niet voor, want Natural Part bevat maar net iets meer dan een half uur muziek, waarin elf songs voorbij komen. 

So Divine beschreef ik bijna drie jaar geleden als een mix van slowcore, lo-fi, indierock, noiserock, grunge en psychedelica en dat is een omschrijving die ook wel weer van toepassing is op Natural Part, al legt de band dit keer wel net wat andere accenten en heeft het in muzikaal opzicht flinke stappen gezet. Pavement noemde ik in 2019 als belangrijkste vergelijkingsmateriaal en ook dat is niet veranderd, al hoor ik dit keer meer van slowcore pioniers Codeine en heb ik hier en daar voorzichtige associaties met de muziek van Buffalo Tom. 

Het belangrijkste verschil tussen So Divine en Natural Part is dat Horse Jumper Of Love dit keer wat meer tijd in een betere studio heeft doorgebracht en haar geluid iets heeft opgepoetst en verrijkt. Dat zou in theorie ten koste kunnen gaan van de ruwe charme van de songs op het vorige album van de Amerikaanse band, maar dat blijkt in de praktijk gelukkig niet het geval. Integendeel. 

Horse Jumper Of Love heeft ook met Natural Part een erg goede en ook fascinerende gitaarplaat gemaakt, die ik na een paar keer horen nog beter vind dan zijn voorganger. Het is een gitaarplaat die tegen meerdere hokjes aan schuurt, maar zich in geen van deze hokjes laat vangen. 

Door het betere geluid op het album komt met name het gitaarwerk op het album beter tot zijn recht, maar ook de zang spreekt nog meer aan dan drie jaar geleden. Net als op So Divine is de Amerikaanse band op Natural Part een meester in het schakelen tussen hard en zacht en tussen langzaam en snel. De dynamiek op het album wordt nog wat vergroot door hier en daar atmosferisch klinkende keyboards of een cello in te zetten, maar Natural Part blijft een gitaaralbum. 

Zeker de aan slowcore herinnerende gitaarpartijen zijn wonderschoon, maar eigenlijk is alles mooi op het nieuwe album van Horse Jumper Of Love. Met So Divine had Horse Jumper Of Love aan het eind van 2019 zoals gezegd een plek in heel wat aansprekende jaarlijstjes verdient, maar het kwam er helaas niet van. Met Natural Part kan de band uit Boston in de herkansing en dit keer mogen we de band echt niet vergeten. Het nieuwe album van Horse Jumper Of Love is immers een prachtalbum en het wordt vooralsnog alleen maar mooier en indrukwekkender. Erwin Zijleman

De muziek van Horse Jumper Of Love is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse band: https://horsejumperoflove.bandcamp.com/album/natural-part.


Natural Part van Horse Jumper Of Love is verkrijgbaar via de Mania webshop:



22 juni 2022

Meredith Lazowski - Other Way Home

De Canadese muzikante Meredith Lazowski zit in een overvolle vijver, maar het zeer smaakvol ingekleurde en van prachtige vocalen voorziene Other Way Home weet zich wat mij betreft moeiteloos te onderscheiden
Je hebt soms van die albums die maar een paar noten nodig hebben om je te overtuigen. Het debuutalbum van de Canadese muzikante Meredith Lazowski is zo’n album. Het is een album dat zeer smaakvol is ingekleurd en prachtig is geproduceerd, waardoor het direct de aandacht trekt. De warme en wat lome klanken passen prachtig bij het zeer aangename en wat dromerige stemgeluid van Meredith Lazowski, die ook nog eens uitstekende songs schrijft. Het klinkt allemaal net wat anders dan de stapel albums die wekelijks uit Nashville komt, waardoor het onderscheidend vermogen van Other Way Home wat mij betreft groot is. Een van de mooiste rootsalbums van het moment.


Er verschijnen nog altijd iedere week stapels nieuwe albums die passen in het hokje Amerikaanse rootsmuziek. In dit hokje krijgen vrouwelijke singer-songwriters mijn bijzondere aandacht en zoek ik naar albums die zich op een of andere manier weten te onderscheiden van alles dat er al is en alles dat verder wordt uitgebracht op het moment. 

Dat valt niet altijd mee, al is het maar omdat heel veel van deze albums binnen de kaders van de Amerikaanse rootsmuziek zoals die wordt gemaakt in Nashville blijven. Other Way Home van de Canadese muzikante Meredith Lazowski viel me wel direct op. Het debuutalbum van de muzikante uit Toronto valt op door een wat dromerig en laidback geluid, dat wordt gecombineerd met al even dromerige zang. 

Meredith Lazowski groeide op in een muzikaal nest en schreef al op jonge leeftijd songs, maar ze koos uiteindelijk voor een carrière in de techindustrie. Uiteindelijk kroop het bloed echter waar het niet gaan kan en besloot de Canadese muzikante om toch een album te maken, met Other Way Home als fraai resultaat. 

Als ze een album zou maken moest het ook goed zijn en daarom heeft Meredith Lazowski heel veel aandacht besteed aan haar debuutalbum en heeft ze zich bemoeid met alle details van de productie. Voor deze productie wist ze niemand minder dan Justin Rutledge te strikken. De Canadese muzikant schaarde ik een kleine twintig jaar geleden onder de grootste talenten binnen de rootsmuziek, maar hij is helaas wat uit beeld geraakt. Ten onrechte, want ook als producer levert hij vakwerk af. 

Het debuut van Meredith Lazowski is voorzien van een prachtig geluid, dat het album direct iets onderscheidends geeft. Op Other Way Home is ieder detail in de instrumentatie hoorbaar, waardoor niets verloren gaat van de prachtige bijdragen van pedal steel, gitaren, piano, orgel, bas, drums, viool en accordeon. 

Het debuutalbum van de Canadese muzikante is een van de mooist ingekleurde rootsalbums die ik de laatste tijd gehoord hebt, maar het is door het wat lage tempo en de lome klanken ook een bijzonder aangenaam klinkend album. De mooie klanken zijn opgenomen in mooie songs met vooral invloeden uit de country. Het zijn songs die door alle schoonheid makkelijk overtuigen, maar het zijn bovendien songs die met veel gevoel en precisie zijn geschreven, wat de kwaliteit van Other Way Home nog een stukje verder optilt. 

Met prachtige klanken en mooie en interessante songs is Meredith Lazowski al een flink eind op weg naar een onderscheidend album, maar het beste moet nog komen. Dat is wat mij betreft haar stem. Het is een stem die is gemaakt voor de countrymuziek en die me heel af en toe aan Jewel doet denken. Het is echter ook een opvallend warme en aangenaam dromerige stem, die Other Way Home van een mooi rootsalbum omtovert in zo’n zeldzamer rootsalbum dat je na één keer horen dierbaar is, maar dat vervolgens zo verslavend blijkt dat het album maar blijft terug komen. 

Other Way Home is een perfect album voor vroege ochtenden en late avonden, maar ook de rest van de dag is de verleiding van Meredith Lazowski nauwelijks of eigenlijk niet te weerstaan. Other Way Home is tussen de enorme stapels nieuwe releases van het moment vooralsnog helaas een wat anoniem album, maar het is echt een prachtalbum. Erwin Zijleman