30 november 2021

Jodymoon - Firestone

Het Maastrichtse duo Jodymoon timmert inmiddels vijftien jaar aan de weg en levert met het onlangs verschenen Firestone misschien wel haar mooiste en meest indrukwekkende album tot dusver af
Ik ben sinds 2008 diep onder de indruk van de muziek van het Nederlandse duo Jodymoon, wat het extra schrijnend maakt dat ik hun zevende album bijna twee maanden geleden compleet heb gemist. Firestone is misschien wel het beste Jodymoon album tot dusver en hiermee een album dat alle aandacht verdient, nationaal en internationaal. Digna Janssen en Johan Smeets deden dit keer alles zelf en namen de tijd voor het album. Firestone klinkt wat meer ingetogen dan zijn directe voorgangers, maar het komt de kracht van de muziek van Jodymoon alleen maar ten goede. De songs zijn sterk, de instrumentatie is mooi en subtiel en met name Digna Janssen imponeert met haar stem. Wederom een prachtalbum van Jodymoon.


De Nederlandse band Jodymoon viert dit jaar haar vijftiende verjaardag. Ik ontdekte het duo uit Maastricht zelf in 2008, toen het tweede album Never Gonna Find It In Another Story verscheen. Sindsdien zijn Digna Janssen en Johan Smeets vaste gasten op de krenten uit de pop, waarop achtereenvolgens Who Are You Now (2010), The Life You Never Planned On (2012), All Is Waiting (2015) en A Love Brand New (2019) konden rekenen op zeer positieve recensies. 

Ik noemde Jodymoon aan het begin van 2019 nog een van de best bewaarde geheimen van de Nederlandse popmuziek en dat was op geen enkele manier overdreven. Op een of andere manier heb ik het nieuwe album van Jodymoon, dat begin oktober is verschenen, echter gemist en dat is doodzonde, want ook op Firestone is de muziek van Digna Jansen en Johan Smeets weer van een bijzonder hoog niveau. Gelukkig is het nog niet te laat om de schade in te halen, want Firestone verdient echt alle aandacht. 

Door de coronapandemie kon het tweetal wat meer tijd doorbrengen in de studio in Maastricht en dat hoor je. Firestone klinkt wat soberder dan zijn voorgangers, wat ook niet zo gek is, want Digna Janssen en Johan Smeets deden dit keer alles zelf. Het betekent overigens niet dat het album Spartaans is ingekleurd, want dankzij de piano, het orgel en de percussie van Digna Janssen en de elektrische en akoestische gitaren, de bas, de dobro, de flügelhorn en de percussie van Johan Smeets is ook het zevende album van Jodymoon weer zeer smaakvol ingekleurd. 

Vergeleken met het vorige album van het tweetal, het rijkelijk met strijkers versierde A Love Brand New, klinkt Firestone wel wat meer ingetogen. Het heeft zeker geen nadelige invloed op de muziek van Jodymoon, die ook dit keer prachtig uit de speakers komt en makkelijk imponeert. 

Ook op Firestone maakt Jodymoon muziek vol invloeden uit de Amerikaanse rootsmuziek en de Britse folk, maar het tweetal uit Maastricht heeft ook een herkenbaar eigen geluid. Het is een geluid dat op het vorige album af en toe wat klassiek aandeed, maar op Firestone domineren de invloeden uit de rootsmuziek. 

Digna Jansen en Johan Smeets hebben hun songs wat subtieler ingekleurd met een hoofdrol voor elementaire gitaarlijnen of subtiele pianoakkoorden, al zijn er nog genoeg bijzondere accenten hoorbaar. Door dit wat subtielere geluid trekken de stemmen van de twee Nederlandse muzikanten wat meer de aandacht en die stemmen zijn ook dit keer prachtig. 

De stemmen van de twee kleuren nog altijd prachtig bij elkaar, maar in de meeste songs neemt Digna Janssen het voortouw met lekker krachtige vocalen vol soul en doorleving. Het zijn vocalen die in de net wat subtielere instrumentatie nog wat meer opvallen dan in het verleden en de muziek van Jodymoon ook dit keer voorzien van veel glans. 

Ik ben sinds 2008 zeer gesteld op de muziek van het tweetal uit Maastricht en ook Firestone had me na één keer horen te pakken, om me vervolgens steeds dierbaarder te worden. Jodymoon behoort nog altijd tot de best bewaarde geheimen van de Nederlandse popmuziek en dat ondanks een volgend album dat de nationale en internationale concurrentie met speels gemak aan kan. 

Firestone is misschien wel het mooiste album van Jodymoon tot dusver. Iedereen die het prachtige oeuvre van Digna Janssen en Johan Smeers kent weet hoeveel dat betekent. Ik ben ook dit keer diep onder de indruk. Erwin Zijleman

De muziek van Jodymoon is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van het Nederlandse tweetal: https://jodymoon.bandcamp.com/album/firestone.



29 november 2021

Nell & The Flaming Lips - Where The Viaduct Looms

De pas veertien jaar oude Nell gaat samen met The Flaming Lips op bijzondere wijze aan de haal met songs van Nick Cave, wat een album oplevert dat je verafschuwt of dat stiekem toch charmeert
Het is een wonderlijke combinatie: een piepjonge zangeres die samen met de Amerikaanse band The Flaming Lips aan de haal gaat met de zwaar melancholische songs van Nick Cave, waarvan Nell een tijdje geleden nog nooit had gehoord. Het is hier en daar een bijna absurde combinatie, die ongetwijfeld heftige reacties zal oproepen bij de bewonderaars van Nick Cave, maar ik hoor wel wat in de versies van Nell, zeker wanneer ik ze niet probeer te vergelijken met de originele versies van de Australische muzikant. De loodzware songs van Nick Cave worden in handen van Nell en haar begeleidingsband The Flaming Lips opeens licht en dromerig, wat op zijn tijd best lekker is.


Het woord heiligschennis ligt waarschijnlijk op menigeens lippen, maar persoonlijk was ik wel benieuwd naar Where The Viaduct Looms van de piepjonge en van oorsprong Britse muzikante Nell (Smith). Dat deze Nell op haar debuutalbum aan de haal gaat met de songs van Nick Cave doet de wenkbrauwen al stevig fronsen vrees ik en het wordt alleen maar erger als je weet dat Nell Smith pas 14 jaar oud is en voor het opnemen van haar debuutalbum nog nooit van Nick Cave muzikant had gehoord. 

Nell woont in Canada en kwam op zeer jonge leeftijd in aanraking met de muziek van de Amerikaanse band The Flaming Lips. Ze trok de aandacht van de band door bij optredens van de band steevast in een papegaaien kostuum te verschijnen en uiteindelijk was er contact. The Flaming Lips voorman Wayne Coyne zag het talent van de jonge fan en van het een kwam het ander. Op haar debuutalbum heeft Nell daarom niemand minder dan The Flaming Lips als begeleidingsband en hoeveel veertienjarigen kunnen dat zeggen? 

Fans van de muziek van Nick Cave hebben waarschijnlijk al meer dan genoeg gelezen om definitief af te haken, maar ik was zelf zoals gezegd wel nieuwsgierig naar het eerste album van Nell. Ik kan er persoonlijk niet wakker van liggen dat Nell op haar debuut aan de haal gaat met de songs van Nick Cave, al is het een wonderlijke combinatie om de vaak toch wat zware en soms zwaar melancholische of duistere teksten te horen uit de mond van een veertienjarige. 

Ook de muziek op Where The Viaduct Looms is ver verwijderd van de originelen van Nick Cave en in vocaal opzicht is het verschil natuurlijk nog veel groter. Toch is Where The Viaduct Looms onmiskenbaar een verzameling Nick Cave songs en ik kan me voorstellen dat de versies van Nell je als bewonderaar van Nick Cave vreselijk in de weg kunnen zitten. 

Persoonlijk ben ik voorzichtig gecharmeerd van het debuutalbum van Nell, al is dat ook voor een deel de verdienste van The Flaming Lips, die het album zeer smaakvol hebben ingekleurd. Nell beschikt over een mooi helder stemgeluid, maar het is een nog niet erg volwassen stemgeluid, wat flink contrasteert met de zware teksten van Nick Cave en de indringende voordracht die we van hem kennen. 

The Flaming Lips doken een paar jaar geleden al eens op een soloalbum van Miley Cyrus op, het krankzinnige Miley Cyrus & Her Dead Petz uit 2015, en ook op Where The Viaduct Looms van Nell leveren ze wat mij betreft fraai en bijzonder werk. De songs van Nick Cave zijn zonder uitzondering voorzien van een nogal dromerig geluid met flink wat invloeden uit de neo-psychedelica. 

Het is een geluid waarin zowel gitaren als elektronica opduiken en het past op een of andere manier goed bij de jonge stem van Nell, die zich er niet makkelijk van af maakt en diep in de songs van Nick Cave duikt en zeker in de wat spaarzamer ingekleurde songs relatief dicht bij de originelen blijft. 

Omdat ik niet zo’n heel groot fan van Nick Cave ben, hoor ik niet in alle tracks bijna automatische de donkere stem van de Australische muzikant naast de piepstem van Nell en dat helpt. De piepjonge zangeres uit Leeds maakt op bijzondere wijze haar eigen songs van de songs van Nick Cave en wordt hierbij geholpen door het voorzichtige bombast van The Flaming Lips. Het is zonder enige twijfel een bijzonder of zelfs absurd experiment, maar na een paar keer horen vind ik het een geslaagd experiment en laat ik dit album toch steeds weer uit de speakers komen. Erwin Zijleman

De muziek van Nell en The Flaming Lips is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band en de zangeres: https://nellandtheflaminglips.bandcamp.com/album/where-the-viaduct-looms.



Chrissie Hynde - Standing In The Doorway (Chrissie Hynde Sings Bob Dylan)

Pretenders zangeres Chrissie Hynde vertolkt met veel gevoel een aantal songs van Bob Dylan en doet dit, mede dankzij de fraaie instrumentatie en prima zang, op verrassend overtuigende wijze
Voor de een is het heiligschennis, voor de ander een experiment dat soms goed en soms slechts uitpakt. Ik heb het over het vertolken van songs van de allergrootsten uit de geschiedenis van de popmuziek, zoals in dit geval Bob Dylan. Ik ben altijd wel benieuwd hoe muzikanten het er van af brengen en was vorig jaar onder de indruk van de geweldige prestatie van de onbekende muzikante Emma Swift. Ook Chrissie Hynde weet wel raad met de songs van de oude meester en vertolkt ze met veel gevoel. Samen met Pretenders gitarist James Walbourne heeft ze het album stemmig ingekleurd, maar het zijn toch vooral de vocalen die van Standing In The Doorway een geslaagd album maken.


Eerder dit jaar verscheen Standing In The Doorway (ondertitel: Chrissie Hynde Sings Bob Dylan) van de Britse muzikante Chrissie Hynde en besloot ik om het album te laten liggen. Het feit dat Chrissie Hynde songs van Bob Dylan vertolkt speelde hierbij geen enkele rol. Ik vind het coveren van songs van grootheden uit de muziekgeschiedenis niet snel heiligschennis en een jaar geleden was ik nog heel enthousiast over Blonde On The Tracks van Emma Swift, dat uiteindelijk zelfs dicht tegen mijn jaarlijstje aan schuurde. 

Ik heb ook niets tegen Chrissie Hynde, integendeel zelfs. Met de eerste drie albums van The Pretenders leverde ze drie onbetwiste klassiekers af en ook sindsdien tekende ze nog voor een aantal prima albums, zowel solo als met haar band. Ik verwachte op een of andere manier niets van dit album en dat veranderde eigenlijk pas toen Standing In The Doorway deze week, tot mijn grote verrassing, opdook in een aantal aansprekende Britse jaarlijstjes. 

Ik heb het in de lente van dit jaar verschenen album vervolgens alsnog beluisterd en het is zeker niet bij één keer gebleven. Chrissie Hynde heeft Standing In The Doorway gemaakt met Pretenders gitarist James Walbourne, die het album heeft voorzien van een zeer smaakvol geluid. Het album werd overigens gemaakt in een periode van lockdowns, waardoor de twee elkaar niet troffen in de studio. 

Het is een geluid dat wat mij betreft beter past bij de herfst en de winter dan bij de lente en de zomer, waardoor het achteraf bezien misschien niet zo erg is dat ik het album een tijd heb laten liggen. Het is een smaakvol geluid vol fraaie gitaarlijnen, maar het is ook een geluid dat zich niet overdreven opdringt, waardoor de stem van Chrissie Hynde centraal staat op het album.

Over de vocale kwaliteiten van Chrissie Hynde zijn de meningen verdeeld, wat overigens ook geldt voor die van de oude meester wiens songs ze vertolkt op dit album, maar ik ben altijd wel gecharmeerd van de sten van de Britse muzikante. Het is een stem die wat mij betreft goed past bij het oeuvre van Bob Dylan en die aan kracht wint door het gevoel waarmee Chrissie Hynde de songs van Bob Dylan vertolkt. 

Ook op de selectie songs heb ik niets aan te merken. Standing In The Doorway bevat een aantal bekende en een aantal minder bekende Dylan songs, maar het zijn zeker niet de geijkte Dylan songs die voorbij komen op het album. De stem van Chrissie Hynde kleurt fraai bij de ingetogen en sfeervolle klanken op het album en wat mij betreft doet ze recht aan de songs van de oude meester. 

Ik ben nog niet zo ver dat ik Standing In The Doorway opschrijf voor mijn jaarlijstje over 2021, maar het album is veel beter dan ik had verwacht en verdient absoluut een plekje op deze BLOG. Bob Dylan’s grootste fans zullen er ongetwijfeld wat van vinden (en ik vermoed niet veel goeds), maar persoonlijk vind ik dat Chrissie Hynde de prachtsongs op het album met veel respect vertolkt en wat mij betreft slaagt ze er ook nog in om iets van haarzelf in de songs te leggen. 

Chrissie Hynde vierde onlangs haar zeventigste verjaardag en is dus maar toen jaar jonger dan Bob Dylan, wat me weer verrast. Met Standing In The Doorway laat ze horen dat ze nog wel even mee kan. Hopelijk ligt er daarom nog een mooi Pretenders album in het verschiet na dit zeer verdienstelijke album met Dylan covers. Erwin Zijleman


Standing In The Doorway van Chrissie Hynde is verkrijgbaar via de Mania webshop:


28 november 2021

Meskerem Mees - Julius

De in Ethiopië geboren, maar in België opgegroeide, Meskerem Mees maakt op haar debuutalbum Julius diepe indruk met zeer sobere en intieme maar ook wonderschone folksongs
Meskerem Mees geldt bij onze Zuiderburen inmiddels al een aantal jaren als een groot talent en dat maakt ze meer dan waar op haar debuutalbum Julius. Het is een nogal sober ingekleurd folkalbum, waarop alle aandacht uitgaat naar de mooie stem van de Belgische muzikante. Het is een stem die gemaakt is voor zachte folksongs en daar zijn er heel wat van te vinden op Julius, maar Meskerem Mees laat op haar debuut horen dat ze ook andere kanten op kan. Het levert een debuutalbum op dat zich langzaam maar zeer zeker opdringt en dat vervolgens alleen maar mooier en indrukwekkender wordt. Het is mijn eerste kennismaking met Meskerem Mees en die smaakt naar veel en veel meer.


Niet zo heel lang geleden bracht het Belgische Gent ons het debuutalbum van de in Thailand geboren Wanthanee. Het is een album met intieme folksongs, die me misschien net niet helemaal wisten te overtuigen, maar Wanthanee ga ik zeker in de gaten houden de komende jaren. 

Ook Meskerem Mees komt uit Gent, maar ook haar wieg stond niet in België. De in Ethiopië geboren Meskerem Mees groeide wel op in België en timmert daar inmiddels al een aantal jaren aan de weg als muzikante, met het winnen van Humo’s Rock Rally in 2020 als meest aansprekende wapenfeit. 

Onlangs verscheen haar debuutalbum Julius en dat is een opvallend debuutalbum geworden. Vergeleken met de ingetogen folksongs van Wanthanee zijn die van stadgenote Meskerem Mees nog een stuk intiemer. Op haar debuutalbum begeleidt de jonge Belgische muzikante zichzelf op de akoestische gitaar en betovert ze de luisteraar met haar zachte en heldere stem. 

Persoonlijk heb ik een voorkeur voor net wat voller ingekleurde albums, maar de combinatie van de akoestische gitaar en de mooie stem van Meskerem Mees is prachtig en geeft de bijzondere stem van de Belgische muzikante alle ruimte om te schitteren. Julius vertrouwt overigens niet uitsluitend op de akoestische gitaar van Meskerem Mees, want zo nu en dan worden fraaie en trefzekere accenten toegevoegd door de cello van Febe Lazou en nog incidenteler door de piano, een fluit of door natuurgeluiden. 

Ook wanneer extra details worden toegevoegd aan het geluid, blijft de muziek van de Belgische singer-songwriter ingetogen en zeer intiem. Dat vraagt wat van de zang op het album en van de songs en beiden zijn dik in orde. Meskerem Mees beschikt over een mooie stem, die gemaakt lijkt voor zachte en lieflijke folk, maar ze kan ook wat feller klinken, wat haar songs voorziet van urgentie. Hier en daar zijn de vocalen in meerdere lagen opgenomen, wat ook wat dynamiek toevoegt aan de songs. 

Het zijn songs die vooral in het hokje folk passen en die, ondanks het sobere instrumentarium, voldoende afwisselend klinken. Ik vind Meskerem Mees persoonlijk het sterkst in de meest intieme en ingetogen songs op het album, maar de net wat meer uptempo songs voorzien Julius wel van de broodnodige dynamiek en variatie. 

Ik heb zoals gezegd zelf een voorkeur voor net wat voller ingekleurde albums en dat is vooral omdat ik albums als het debuut van Meskerem Mees over het algemeen snel saai vind worden. Over het algemeen, want ook bij herhaalde beluistering van Julius blijft het album me betoveren en vind ik zowel de stem van Meskerem Mees als de instrumentatie en de songs alleen maar beter worden. 

Meskerem Mees maakt het soort folk waar Laura Marling een aantal jaren geleden mee opdook, maar ze klinkt minder Brits en daardoor eigenzinniger. Het is moedig om met minimale middelen een debuutalbum als dit op te nemen, maar het prachtig opgenomen en uiterst subtiel ingekleurde Julius is zo’n intiem folkalbum dat zich genadeloos opdringt. 

In België weten ze inmiddels een paar jaar dat Meskerem Mees bulkt van het talent, maar in Nederland ben ik haar naam nog niet vaak tegen gekomen. Hoogste tijd dat dit gaat veranderen, want Julius van Meskerem Mees is een fraai en trefzeker debuutalbum, waar we in Nederland best een beetje jaloers op mogen zijn. Erwin Zijleman

De muziek van Meskerem Mees is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Belgische muzikante: https://meskeremmees.bandcamp.com.


Julius van Meskerem Mees is verkrijgbaar via de Mania webshop:



27 november 2021

Curse Of Lono - People In Cars

Curse Of Lono is dankzij de vorige drie albums een van mijn favoriete bands van de laatste jaren, maar met het zeer sfeervolle People In Cars laat de Britse band horen dat de lat nog net wat hoger kan
De Britse band Curse Of Lono dook al twee keer op in mijn jaarlijstje en de kans is groot dat de band dit over een week of drie nog een keer flikt. Ook met People In Cars heeft de band rond Felix Bechtolsheimer immers weer een album gemaakt dat de herfst- en winterdagen en vooral avonden prachtig inkleurt, maar dat het bijzondere geluid van de band ook nog wat verder perfectioneert. Het tempo ligt dit keer vooral laag, de klanken zijn warm en broeierig, maar ondertussen gebeurt er van alles in de muziek van Curse Of Lono, dat zich heeft laten beïnvloeden door uiteenlopende genres. Ik had de band al heel erg hoog zitten, maar ook People In Cars heeft me weer zeer aangenaam verrast.


De Britse band Curse Of Lono leverde in 2017 en 2018 voor mij twee onbetwiste jaarlijstjesalbums af met Severed en As I Fell. De muziek van de band rond de Duitse muzikant Felix Bechtolsheimer kreeg vooral het stempel alt-country opgedrukt, maar hiermee deed je Severed en As I Fell toch wat te kort. De muziek van Curse Of Lono verwerkte immers meerdere invloeden uit heden en verleden in songs die bijzonder lekker in het gehoor lagen, maar die ook knap in elkaar staken en een eigenzinnig geluid lieten horen. 

In 2019 moesten we het doen met het tussendoortje 4am And Counting, waarop een aantal songs van de eerste twee albums vrijwel live terugkeerden in een wat meer ingetogen jasje. Het was misschien maar een tussendoortje, maar het was er een die in kwalitatief opzicht nauwelijks onder deed voor de eerste twee albums van de band en deed uitzien naar veel meer. 

Deze week verscheen, voor mij vrijwel uit het niets, een nieuw album van Curse Of Lono, People In Cars. Het is direct vanaf de eerste noten een feest van herkenning. People In Cars opent loom en wat broeierig met een track die zich relatief langzaam voortsleept. Het doet in heel in de verte wel wat denken aan het betere werk (en dus vroegere) werk van Dire Straits, maar het zou ook zomaar een track van The War On Drugs kunnen zijn, terwijl de sfeer verderop op het album hier en daar herinnert aan Lloyd Cole of zelfs Leonard Cohen, met wie Felix Bechtolsheimer een voorliefde voor poëtische teksten deelt

Net als op haar vorige albums maakt Curse Of Lono beeldende en atmosferisch klinkende muziek met hier en daar wat invloeden uit de alt-country, maar ook People In Cars is geen moment een doorsnee alt-country album. De Britse band laat zich immers niet alleen beïnvloeden door Amerikaanse rootsmuziek uit heden en verleden, maar vindt haar inspiratie ook in een aantal decennia rockmuziek en psychedelica. Het klinkt net als op de vorige albums van de band wat loom of zelfs laid-back, maar er zit ook altijd vaart in de muziek van Curse Of Lono. 

People In Cars is dankzij het inmiddels, in ieder geval voor mij, uit duizenden herkenbare geluid een logisch vervolg op de vorige albums van de band. De muziek van de band was oorspronkelijk donker door het verleden van Felix Bechtolsheimer, waarin hij te maken had met ernstige verslavingen, maar ook dit keer waren er gebeurtenissen die People In Cars hebben voorzien van flink wat melancholie en over het algemeen donkere tinten. 

De Duitse muzikant kreeg te maken met een aantal sterfgevallen in zijn directe omgeving en verder was er natuurlijk de coronapandemie, die er voor zorgde dat de inkomstenbronnen van de band volledig droog vielen. Het heeft allemaal een plek gekregen op People In Cars, dat dankzij de aangename vibe en de warme klanken, echter zeker geen deprimerend album is geworden. 

Curse Of Lono maakt ruim vijftig minuten lang indruk met vooral ingetogen maar ook zeer subtiele en smaakvolle klanken, waarin de stem van Felix Bechtolsheimer goed tot zijn recht komt, maar gelukkig kan de muziek van de band nog steeds zo nu en dan ontsporen of buiten de lijntjes kleuren, waardoor ook People In Cars nog een tijd groeit.

Ik noemde het album hierboven al een feest van herkenning en een logisch vervolg op de vorige albums, maar People In Cars is zeker niet meer van hetzelfde. Curse Of Lono heeft alle invloeden in haar muziek nog wat fraaier aan elkaar gesmeed in een uniek eigen geluid en heeft ook dit keer veel moois en avontuurlijks verstopt in de fraaie klanken, die steeds weer opvallen door fraaie arrangementen van onder andere strijkers en de pedal steel. 

Wanneer Tess Parks ook nog eens aanschuift voor een fraai duet weet ik zeker dat Curse Of Lono er wederom in is geslaagd om een jaarlijstjesalbum af te leveren en misschien zelfs wel haar beste album tot dusver. Dat is een ongelooflijk knappe prestatie. Nu nog even afwachten hoe hoog dit prachtalbum gaat eindigen. Hoog verwacht ik. Erwin Zijleman


People In Cars van Curse Of Lono is verkrijgbaar via de Mania webshop:


26 november 2021

Soup - Visions

De Noorse band Soup duikt ook op Visions weer diep in de archieven van de symfonische rock van lang geleden, maar slaagt er ook dit keer in om een eigen draai te geven aan alle invloeden uit het verleden
Ik ontdekte de Noorse band Soup een jaar of acht geleden en was direct fan. Soup maakte destijds een mix van progrock en post-rock, die op een of andere manier verrassend toegankelijk klonk, wat zeker niet vanzelfsprekend is in deze genres. Met Visions volgt Soup een volgend hoofdstuk toe aan haar oeuvre. Het is een buitengewoon fascinerend hoofdstuk geworden. Soup duikt dit keer wat dieper in de archieven van de symfonische rock en tikt een aantal hoofdrolspelers uit dit genre aan. Soup klinkt dit keer wat bombastischer en ook wat experimenteler, maar toegankelijke passages zijn nooit ver weg. Al met al weer een fraai album van de band uit Trondheim.


De Noorse band Soup ontdekte ik in 2013, toen het album The Beauty Of Our Youth verscheen. Het was een opvallend album waarop invloeden uit de post-rock en de progrock werden gecombineerd met bij vlagen behoorlijk toegankelijke rockmuziek. Het in 2017 verschenen Remedies, waarop het geluid van de band wat opschoof richting progrock en psychedelica, vond ik nog een stuk indrukwekkender en ook het een jaar later verschenen live-album Live Cuts beviel me uitstekend. 

De band uit Trondheim keert deze week terug met Visions, als ik goed heb geteld het zevende album van de band. Visions is niet te vinden op de streaming media diensten, waarmee de band een duidelijk statement probeert af te geven. Ik kan me op zich wel iets voorstellen bij de bezwaren die muzikanten tegen de streaming media diensten hebben, maar ook Soup kan de wereld niet veranderen en snijdt zichzelf waarschijnlijk alleen maar in de vingers door het nieuwe album niet aan te bieden via de platforms die muziek onder de aandacht kunnen brengen van een wereldwijd publiek. 

Visions staat gelukkig nog wel op bandcamp, zodat je het album toch kunt beluisteren zonder het direct te moeten aanschaffen. Ook het nieuwe album van de Noorse band is weer een heel interessant album. De muziek van Soup is in de loop der jaren wel wat minder toegankelijk geworden en kruipt nog wat dichter tegen de symfonische rock uit de jaren 70 aan. Op hetzelfde moment zoekt de band wat nadrukkelijker het experiment, wat van beluistering van Visions een fascinerende luisterervaring maakt. 

Het nieuwe album van de Noren bevat slechts vijf tracks, maar deze zijn wel goed voor bijna veertig minuten muziek. De luxe versie die verkrijgbaar is via de bandcamp pagina van de band en ook in de winkels ligt voegt nog 20 minuten muziek toe. 

Met name de mellotron speelt een voorname rol op het album, waardoor je de invloeden uit de symfonische rock er in bakken af kunt scheppen. In de meest melodieuze momenten hoor ik flink wat invloeden van Pink Floyd, maar ook de andere groten uit de symfonische rock en de progrock komen met enige regelmaat voorbij. Soup vertrouwt echter niet alleen op de keyboards, maar geeft ook de gitaren een prominente rol. Deze gitaren zijn verantwoordelijk voor melodieus gitaarspel met een hoog Pink Floyd gehalte, maar op Visions worden hier en daar ook hoge gitaarmuren opgebouwd. 

Waar de muziek van Soup een jaar of acht geleden nog behoorlijk toegankelijk was, is Visions zo nu en dan zware kost vol bombast en daar moet je van houden. Hiertegenover staan meer ingetogen en bijna folky passages, die weer herinneren aan Genesis in haar meer ingetogen momenten. Genoeg te genieten dus voor een ieder die symfonische rock tot zijn of haar jeugdliefdes of jeugdzonden rekent, maar ook liefhebbers van eigentijdse rockmuziek met invloeden uit de progrock zijn bij Soup aan het juiste adres. 

Zeker bij eerste beluistering is Visions een behoorlijk overweldigend album, waarop verschrikkelijk veel gebeurt. Het zevende album van Soup gaat nooit een lichtvoetig album worden, maar ik moet zeggen dat het bij herhaalde beluistering wat minder zwaar overkomt, dan toen ik er voor het eerst naar luisterde. De geluidskwaliteit op bandcamp is overigens niet optimaal, dus om echt te kunnen genieten van de nieuwe van Soup moet toch echt in de buidel getast worden. Erwin Zijleman

Visions van Soup is niet te vinden op de streaming media platforms, maar is wel te verkrijgen via de bandcamp pagina van de Noorse band: https://soupsound.bandcamp.com/album/visions.


Visions van Soup is verkrijgbaar via de Mania webshop:

Oasis - Knebworth 1996

Op 10 en 11 augustus 1996 was de Britse band Oasis heel even de grootste band ter wereld en ook nog eens in topvorm, wat prachtig is gevangen op het bijzonder fraaie tijdsdocument Knebworth 1996
Je moet het geluk maar hebben als band: op je grootste optreden uit je carrière ook nog eens in je beste vorm verkeren. Oasis had het geluk en 250.000 fans waren getuige (en vele anderen via de radio). Het live-materiaal van 10 en 11 augustus 1996 is terecht gekomen op Knebworth 1996, dat deze week in een aantal varianten is verschenen. Ik beperk me tot de muziek en die is geweldig. Opgejut door uitzinnige fans gaat Oasis vliegend van start en houdt het een uur en veertig minuten lang een bijzonder hoog niveau vast. De setlist is prachtig, de muzikanten van de band zijn in topvorm en Liam Gallagher zingt de sterren van de hemel. Twee grootse dagen in 1996, nu prachtig gevangen.


Deze week verschenen twee belangrijke live-albums: The Legendary 1979 No Nukes Concerts van Bruce Springsteen & The E Street Band en Knebworth 1996 van Oasis. De eerste heb ik uiteindelijk toch laten liggen. Bruce Springsteen en zijn band waren tijdens de No Nukes concerten in New York in september 1979 in prima vorm, maar ik heb Springsteen en zijn band nog veel beter gehoord en ook de inmiddels beschikbare live registraties zijn deels beter dan de nu beschikbare opnamen uit 1979. 

Het ligt anders voor Knebworth 1996 van Oasis. De Britse band bereikte in de zomer van 1996 niet alleen het toppunt van haar roem maar stak op de twee avonden in augustus ook in absolute topvorm. Op 10 en 11 augustus trad Oasis op voor in totaal 250.000 fans op de festivalweide in het Britse Knebworth. Oasis had de jarenlange strijd met Blur definitief gewonnen en had met speels gemak een veelvoud van het recordaantal van 250.000 kaarten kunnen verkopen. 

Als de band op 10 augustus voor het eerst het podium in Knebworth betreedt staat een uitzinnige menigte klaar, terwijl wereldwijd miljoenen fans aan de radio gekluisterd zitten. Oasis speelt een bij voorbaat gewonnen wedstrijd, maar moet uitkijken dat de zenuwen niet toeslaan. Dat doen ze niet. 

De band uit Manchester staat vanaf de eerste noot met heel veel zelfvertrouwen en bravoure op het podium en laat vervolgens een uur en veertig minuten lang horen dat het in topvorm verkeert. De band zou uiteindelijk ten onder gaan aan de vele ruzies tussen de broers Liam en Noel Gallagher, maar in 1996 weten ze nog het beste in elkaar naar boven te halen. 

Direct vanaf de eerste noten gaat de band er stevig in en hoor je dat de topvorm niet beperkt blijft tot de broers Gallagher, want ook de ritmesectie en de extra gitarist spelen vanaf de eerste noten geweldig. Oasis klinkt op Knebworth 1996 als een geoliede machine die het publiek met speels gemak om haar vinger windt. Noel Gallagher soleert er driftig op los, maar zijn broer Liam steelt wat mij betreft de show met geweldige zang. 

De setlist is natuurlijk prachtig en bouwt fraai op naar de publieksfavorieten die vooral in het tweede deel van de set zitten, maar persoonlijk vind ik het eerste deel van de set met vooral wat stevigere albumtracks het best. 

Live-registraties zijn door de beschikbaarheid van heel veel materiaal op YouTube tegenwoordig wat overbodig, maar Knebworth 1996 is het soort livealbum waar je in het pre-Internet tijdperk zo vurig op hoopte. Direct vanaf de eerste noten is duidelijk dat Oasis bezig is met een bijzonder optreden en het is knap hoe de band het hoge niveau vast houdt, terwijl de fans steeds uitzinniger worden. Het klinkt heerlijk ruw allemaal, maar het blijft ook melodieus. 

Heel even was Oasis de allergrootste band op aarde en de band heeft het geluk dat juist dit moment perfect is gevangen op deze prachtige live-registratie. Heel even lijkt het overigens wat in te zakken wanneer het tempo wat omlaag gaat halverwege de setlist, maar de band herstelt zich snel. 

Ook na Knebworth 1996 zou Oasis nog een aantal prima albums maken en met veel succes optreden, maar de pure magie van de twee zomeravonden in 1996 keerde niet meer terug. Of ik er heel vaak naar ga luisteren weet ik niet, maar bij gebrek aan echte concerten gaat dit zeer memorabele concert er zo op zijn tijd wel in. Erwin Zijleman


Knebworth 1996 van Oasis is verkrijgbaar via de Mania webshop:


25 november 2021

Courtney Barnett - Things Take Time, Take Time

Courtney Barnett kiest ook op album nummer drie voor een geluid dat afwijkt van haar bejubelde debuutalbum, wat haar niet in dank wordt afgenomen, maar dit is echt een prima album
In eerste instantie viel Things Take Time, Take Time van Courtney Barnett ook mij wat tegen. De Australische muzikante klinkt misschien niet meer zo fel en stekelig als op haar debuutalbum, maar nu ik het album veel vaker heb beluisterd, valt er steeds meer op zijn plek en vind ik de derde van Courtney Barnett mooier en mooier. De soms echt nog wel stekelige songs van de Australische muzikante klinken wat meer ingetogen en netter, maar het zijn stuk voor stuk songs die veel te bieden hebben. Zeker bij beluistering met de koptelefoon dringt ook Things Take Time, Take Time zich weer makkelijk en bij mij ook steeds genadelozer op. En volgens mij groeit dit album nog wel even door.


Onlangs verscheen Things Take Time, Take Time, het derde album van Courtney Barnett. De Australische muzikante schaarde zich met haar debuutalbum Sometimes I Sit And Think, And Sometimes I Just Sit, dat volgde op twee geweldige EP’s, direct onder de lievelingen van de muziekcritici en de liefhebbers van puntige indierock. 
Daar viel niets op af te dingen. Het debuut van Courtney Barnett was en is een geweldig debuut vol stekelige rocksongs zonder opsmuk en hier en daar een vleugje roots. 

Op het in de lente van 2018 verschenen Tell Me How You Really Feel koos Courtney Barnett voor een wat meer ingetogen en een zich wat langzamer voortslepend en soms wat broeierig geluid, dat bij de critici en een deel van de fans veel minder in de smaak viel. Ik was in eerste instantie zelf ook niet onder de indruk van het album, maar na herhaalde beluistering begon ik steeds meer moois te horen op Tell Me How You Really Feel en heb ik het album toch omarmd. 

Een deel van de critici en fans is ook niet mals over het onlangs verschenen Things Take Time, Take Time, dat veilig, mainstream of zelfs bloedeloos en saai wordt genoemd. Helemaal eens zijn de critici het dit keer overigens niet, want het derde album van de Australische muzikante wordt hier en daar ook uitvoerig bejubeld en ik ben het album ook al in wat vroege jaarlijstjes tegengekomen. 

Mijn eerste indruk van het album was ook zeker niet positief, maar net als het tweede album van Courtney Barnett is ook album nummer drie er een die meerdere kansen verdient. Things Take Time, Take Time borduurt deels voort op het tweede album van de Australische muzikante, maar laat een minder broeierig geluid horen. 

Courtney Barnett nam de ruwe versies van de songs voor het album op met gitaar en een ritmebox en die twee instrumenten vormen ook de basis voor de instrumentatie op de definitieve versie van Things Take Time, Take Time. Het klinkt allemaal een stuk minder ruw en stekelig en ook een stuk minder energiek dan de songs op het debuut album, maar hoe vaker ik naar de songs op het derde album van de Australische muzikante luister, hoe meer er op zijn plek valt. 

De wat laidback songs op het album ademen de sfeer van de lockdowns die ons het afgelopen anderhalf jaar troffen en dat is ook precies de periode waarin Courtney Barnett haar album opnam. Songs die in het begin misschien wat lusteloos of gewoontjes klinken, komen bij herhaalde beluistering steeds meer tot leven en hoewel Things Take Time, Take Time geen typisch koptelefoon album lijkt, komt het album bij wat aandachtigere beluistering wel makkelijker tot leven. 

Hoe vaker ik naar Things Take Time, Take Time luister, hoe mooier de songs worden en hoe beter de bijzondere sfeer op het album me bevalt. Alle muziek die Courtney Barnett sinds haar debuutalbum heeft gemaakt wordt langs de maatlat van dit debuut gelegd en dat is misschien niet verstandig, al zijn de verschillen met dit debuut ook weer niet zo groot als op veel plekken wordt gesuggereerd, want ik hoor toch ook een aantal songs die best stekelig genoemd mogen worden. 

Things Take Time, Take Time staat vol met mooie en intieme gitaarsongs, die misschien de scherpe randjes hier en daar wat missen, maar die nog steeds het unieke stempel van Courtney Barnett bevatten. Ik moest er zelf ook even aan wennen, maar ik ben inmiddels echt helemaal om. Prachtplaat. Erwin Zijleman

De muziek van Courtney Barnett is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Australische muzikante: https://courtneybarnett.bandcamp.com/album/things-take-time-take-time.


Things Take Time, Take Time van Courtney Barnett is verkrijgbaar via de Mania webshop:



24 november 2021

Paul Bond - Sunset Blues

De Nederlandse muzikant Paul Bond levert een tijdloos klinkend singer-songwriter album af, dat in muzikaal, vocaal en tekstueel opzicht indruk maakt en vooral smaakt naar veel en veel meer
Paul Bond timmert al aardig wat jaren aan de weg als lid van de band Dandelion en als sessiemuzikant, maar met Sunset Blues zet hij zijn eerste stappen als solomuzikant. Het is helaas slechts een minialbum, want Sunset Blues had van mij minstens twee keer zo lang mogen duren. Paul Bond herinnert met zijn muziek vol invloeden uit de folk, country en singer-songwriter muziek meerde malen aan de jaren 70, maar Sunset Blues klinkt ook fris. In muzikaal opzicht steekt het allemaal knap in elkaar en ook in vocaal opzicht maakt de Nederlandse muzikant makkelijk indruk. Sunset Blues is al met al een minialbum dat overloopt van de belofte.


Ik beperk me op de krenten uit de pop normaal gesproken tot volwaardige albums, want daarvan heb ik er week na week al veel meer dan ik kan bespreken. Af en toe maak ik echter een uitzondering voor EP’s of minialbums, zeker nu het aantal nieuwe releases wat af begint te nemen. 

Sunset Blues van de Nederlandse muzikant Paul Bond wordt hier en daar een album genoemd, maar met zeven, vaak wat korte, songs en nog geen twintig minuten muziek is het wat mij betreft een minialbum. Het is wel een mooi en bijzonder mini-album, dat in die kleine twintig minuten geen steken laat vallen. 

Paul Bond duikt geregeld op als sessiemuzikant, maar ik ken hem ook nog van de band Dandelion, die in 2016 en 2019 prima albums afleverde. Zeker op het album Everest uit 2016 maakte Dandelion bescheiden indruk met muziek die nogal eens herinnerde aan de muziek die in de jaren 70 werd gemaakt, met hier en daar wat echo’s naar de muziek van Crosby, Stills, Nash & Young. 

Ook op Sunset Blues maakt Paul Bond geen geheim van zijn voorliefde voor muziek uit de jaren 70. Sunset Blues heeft niet alleen een cover die direct herinnert aan de jaren 70, maar ook in muzikaal opzicht zijn invloeden uit dit decennium nooit ver weg. Paul Bond heeft de songs op zijn albums voorzien van een Amerikaans aandoend geluid, dat je vooral mee terugneemt naar Los Angeles en de heuvels rond Los Angeles, waarin de jaren 60 en 70 veel mooie muziek werd gemaakt. 

De Nederlandse muzikant kiest op zijn minialbum voor een basis van akoestische gitaar (en eenmaal voor een piano intermezzo) en een ritmesectie, maar in alle songs op het album worden fraaie versiersels toegevoegd, met name van orgels en keyboards, maar ook van blazers of de mondharmonica. Het steekt allemaal knap in elkaar, maar wat klinkt het ook allemaal onweerstaanbaar lekker. 

Sunset Blues verschijnt in de herfst, maar ik kan me voorstellen dat de songs van Paul Bond het nog net wat beter doen in de lentezon of op een mooie zomeravond. In muzikaal opzicht is Sunset Blues een tijdloos minialbum vol echo’s uit de jaren 70, maar ook in vocaal opzicht maakt de Nederlandse muzikant makkelijk indruk. 

Paul Bond beschikt over een warm en aangenaam stemgeluid, dat perfect past bij de muziek die hij maakt. Het is een stem die zich uitermate soepel beweegt door het gevarieerde muzikale landschap op Sunset Blue en die bij herhaalde beluistering alleen maar aangenamer klinkt en flink bijdraagt aan aangename sfeer die het album oproept.

De zang op Sunset Blues roept associaties op met flink wat zeer getalenteerde singer-songwriters uit het verleden, maar ik zou dit minialbum zeker niet in het hokje retro duren. De mix van folk, country en singer-songwriter muziek van weleer klinkt weliswaar zeer authentiek, maar misstaat ook zeker niet tussen de singer-songwriter albums uit het heden. 

Paul Bond schrijft ook nog eens aanstekelijke songs en voorziet deze van diepgravende en vaak literaire teksten, die onder andere reflecteren op het vaderschap. Sunset Blues maakt zeven songs en bijna twintig minuten lang flink wat indruk met songs waarvan je alleen maar heel vrolijk kunt worden, waardoor dit minialbum niet alleen garant staat voor twintig minuten aangename muziek, maar boven alles smaakt naar veel en veel meer. Erwin Zijleman


Sunset Blues van Paul Bond is verkrijgbaar via de Mania webshop:


Cassandra Jenkins - (An Overview On) An Overview On Phenomenal Nature

Cassandra Jenkins maakte helemaal aan het begin van het jaar een van de mooiste albums van 2021 en stoft nu nog wat demo’s, outtakes en restjes van dit album af op een zeker interessante EP
Op het nieuwe album van Cassandra Jenkins moeten we nog een paar maanden wachten, maar om haar prachtdebuut An Overview On Phenomenal Nature weer wat onder de aandacht te brengen is er deze week de EP (An Overview On) An Overview On Phenomenal Nature. Het is een EP met restmateriaal, waaronder demo’s en outtakes, maar er is ook een track die het album niet haalde. Persoonlijk vind ik de tracks op het album mooier dan de tracks op deze EP, maar tussen de acht tracks en 25 minuten muziek op (An Overview On) An Overview On Phenomenal Nature zit veel interessants. Het doet uitzien naar het nieuwe album, maar eerst zijn er de jaarlijstjes.


Nu het einde van het jaar begint te naderen en de eerste jaarlijstjes opduiken (ik kreeg deze week de januari edities van Uncut en Mojo met de jaarlijstjes alweer binnen), moet ik ook zelf voorzichtig gaan nadenken over mijn jaarlijstje (dat overigens nog wel een maand op zich zal laten wachten). Een van de absolute zekerheden in mijn jaarlijst is An Overview On Phenomenal Nature van de Amerikaanse muzikante Cassandra Jenkins, dat hoog of zelfs heel hoog zal gaan eindigen. 

Het is een album dat in de eerste weken van 2021 is verschenen en misschien alweer wat in de vergetelheid is geraakt. Om het album weer op een ieders netvlies te krijgen heeft Cassandra Jenkins deze week een EP uitgebracht die luistert naar de mooie titel (An Overview On) An Overview On Phenomenal Nature. Het is een EP met acht tracks en ruim 25 minuten muziek en hierdoor maar iets korter dan het album, dat helaas bleef steken bij zeven tracks en 32 minuten muziek. 

De Amerikaanse muzikante bewaart de nieuwe songs voor haar nieuwe album dat volgend voorjaar zal verschijnen, maar afgelopen zomer nam ze samen met producer Josh Kaufman wel de tijd om nog eens te luisteren naar al het moois dat ze inmiddels bijna twee jaar geleden opnam en dat eindelijk ook op de podia kon worden vertolkt. 

(An Overview On) An Overview On Phenomenal Nature opent met een akoestische versie van Michelangelo, de track waarmee ook haar album eerder dit jaar opende. Het klinkt toch flink anders, maar ook de soberdere versie van Michelangelo mag er zijn. Ook de eerste take van New Bikini wijkt behoorlijk af van de versie die uiteindelijk op het album terecht kwam en klinkt broeieriger en organischer. 

Van Crosshairs horen we dit keer wat flarden met gesproken woord, terwijl ook Ms. Cassandra niet verder komt dan flarden van een song. American Spirits was niet te vinden op het originele album en roept associaties op met de muziek van Aimee Mann; associaties die ik wel vaker heb bij beluistering van de muziek van Cassandra Jenkins. 

Het is een track die niet had misstaan op het originele album, waarop de remix van Hailey, die is voorzien van flink wat elektronica en beats weer minder goed had gepast. Na een korte en instrumentale versie van het fraaie Ambiguous Norway sluit (An Overview On) An Overview On Phenomenal Nature af met een alternatieve versie van Hard Drive, wat misschien wel de meest bijzondere track op het album was. Het is een nog net wat experimentelere versie van de song, die toch ook weer afwijkt van het origineel. 

En zo is (An Overview On) An Overview On Phenomenal Nature vijfentwintig minuten lang natuurlijk niet zo mooi en bijzonder als het originele album eerder dit jaar, maar deze EP is wel een leuke toevoeging op het album, die laat horen dat Cassandra Jenkins meerdere kanten op kan met haar muziek. Deze EP zorgt er bovendien voor dat An Overview On Phenomenal Nature hopelijk weer in wat bredere kring uit de kast of uit de speakers komt, want met haar eerder dit jaar verschenen album hoort de Amerikaanse muzikante Cassandra Jenkins absoluut thuis in de jaarlijstjes over een paar weken. Erwin Zijleman

De muziek van Cassandra Jenkins is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://cassandrajenkins.bandcamp.com/album/an-overview-on-an-overview-on-phenomenal-nature.


(An Overview On) An Overview On Phenomenal Nature van Cassandra Jenkins is verkrijgbaar via de Mania webshop:



23 november 2021

Gov't Mule - Heavy Load Blues

Het oeuvre van de Amerikaanse band Gov’t Mule ging tot dusver vrijwel volledig langs me heen, maar het met blues gevulde Heavy Load Blues vermaakt vijf kwartier lang meedogenloos met muzikaal vuurwerk
Warren Haynes, de voorman van de Amerikaanse band Gov’t Mule wilde altijd nog eens een bluesalbum maken en heeft dat nu gedaan. Dat had de band best wat eerder mogen doen, want Heavy Load Blues is vijf kwartier lang onweerstaanbaar lekker. De band speelt de pannen van het dak, met een hoofdrol voor het Hammond orgel en natuurlijk voor de gitaren van Warren Haynes die er de ene na de andere geweldige solo uit perst. De ritmesectie speelt al even goed en ook in vocaal opzicht is er niets aan te merken op Heavy Load Blues, dat put uit de archieven van de blues, maar ook een aantal prachtsongs aan het genre toevoegt. Niets nieuws onder de zon, maar man wat is het goed.


De Amerikaanse band Gov’t Mule bestaat al sinds 1994 en heeft inmiddels een dozijn studioalbums en eenzelfde aantal live-albums op haar naam staan. In mijn platenkast is echter helemaal niets van de band te vinden en ik kan me ook niet herinneren dat ik heel vaak naar de muziek van Gov’t Mule heb geluisterd. 

In mijn herinnering maakte de band in het verleden een vrij stevige mix van hardrock, bluesrock en Southern Rock, die misschien wel lekker klonk, maar wat mij betreft niet heel onderscheidend was. Op het onlangs verschenen Heavy Load Blues klinkt de band flink anders en het geluid op het nieuwe album bevalt me zeer. Gov’t Mule voorman Warren Haynes wilde altijd nog eens een puur blues album maken en dat is wat Heavy Load Blues is geworden. 

Ik gaf hierboven aan dat ik de muziek van de Amerikaanse band in het verleden niet heel onderscheidend vond. Het is maar de vraag of Heavy Load Blues zo onderscheidend is, want ik ken talloze albums met het soort blues dat op dit nieuwe album van Gov’t Mule wordt gemaakt. Het doet er in dit geval niet toe, want Gov’t Mule heeft een album gemaakt dat vijf kwartier lang een waar feest is. 

Het is een feest van herkenning voor de liefhebbers van dit soort stuwende bluesmuziek, maar het is ook een feest vanwege de hoge kwaliteit van de muziek van Gov’t Mule. De band bestaat zoals gezegd al meer dan 25 jaar en dat hoor je, want wat klinkt het allemaal hecht en ondanks de jarenlange ervaring spat het plezier er van af. 

Heavy Load Blues klinkt als een stroomtrein die lekker op gang is gekomen en voorlopig eindeloos door blijft malen. De ritmesectie speelt op het eerste gehoor oerdegelijk, maar legt een swingende basis neer die dwingt tot meedeinen. Op deze degelijke basis excelleert Warren Haynes met geweldig gitaarspel en een lekker rauwe strot. 

De Amerikaanse muzikant, die ook tekende voor de productie van het album, speelt meedogenloze riffs, heerlijk bluesy licks en kan ook nog eens geweldig en zo nu en dan lekker lang soleren. De ritmesectie klinkt zoals gezegd vooral degelijk, maar toen ik wat beter op ging letten sprongen de fantastische baslijnen er alsnog uit. 

Wat er ook uitspringt op Heavy Load Blues zijn de swingende bijdragen van de piano en vooral het Hammond orgel, die de blues van Gov’t Mule nog wat verslavender maken. Warren Haynes doet op het album maar één keer een beroep op blazers. Dat klinkt fraai, maar ik mis de blazers niet op de andere tracks waarin de gitaren domineren en hier en daar wat duels worden uitgevochten met het orgel, waar zo nu en dan stoom uit komt. 

Het zijn bekende ingrediënten die Gov’t Mule gebruikt op Heavy Load Blues en ook de receptuur is bekend, maar de Amerikaanse band heeft er desondanks een lekker gevarieerd album van gemaakt dat zowel in tempo als in kracht flink kan variëren. Het is een album dat een aantal eigen songs bevat, maar zoals het hoort op een album als dit, ontbreken ook de covers niet, waarbij wordt geput uit het werk van de allergrootsten. 

De bluestrein van Gov’t Mule dendert op Heavy Load Blues vijf kwartier door en het is vijf kwartier geweldig. Ik was een beetje bang dat ik het maar een of twee keer leuk zou vinden, maar dit album blijft maar terug komen en wordt zeker niet minder. Heerlijk. Erwin Zijleman

De muziek van Gov't Mule is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse band: https://govtmule.bandcamp.com/album/heavy-load-blues-hi-res.


Heavy Load Blues van Gov't Mule is verkrijgbaar via de Mania webshop:



22 november 2021

Elbow - Flying Dream 1

Elbow raakt nog wat verder verwijderd van de spanning en dynamiek van weleer op een uiterst ingetogen en zeer subtiel ingekleurd album, dat wel prachtig past bij het huidige jaargetijde
Elbow debuteerde twintig jaar geleden en heeft inmiddels een fraai en bijzonder oeuvre op haar naam staan. Flying Dream 1, het deze week verschenen negende studioalbum van de Britse band, is het meest ingetogen, meest sobere en ook meest dromerige album van de band tot dusver. De instrumentatie is zeer subtiel, maar verdient het absoluut om uitgeplozen te worden. Ook de zang van Guy Garvey is wat meer ingetogen en wat subtieler, maar het past prachtig bij de sfeervolle klanken, die wel raad weten met de herfstdagen van het moment. De spanningsbogen zijn misschien niet zo hoog als in het verleden, maar er valt verschrikkelijk veel te genieten op het fraaie Flying Dream 1, dat hooguit wat meer tijd vraagt.


Bij de bestudering van het oeuvre van de Britse band Elbow, zag ik, toch wel enigszins tot mijn verbazing, dat het debuutalbum van de band, Asleep In The Back, eerder dit jaar de twintigste verjaardag vierde. Het is een debuutalbum dat me in 2001 zeker opviel, maar op basis van dit debuut had ik niet verwacht dat Elbow de grote band zou worden die het nu is. 

Net als vrijwel iedereen die het oeuvre van Elbow hoog heeft zitten, vind ik The Seldom Seen Kid tot dusver het beste album van de band, maar wat mij betreft volgen alle albums die de band uit Manchester sindsdien heeft uitgebracht op slechts kleine afstand. Alle reden dus om met hoge verwachtingen uit te kijken naar Flying Dream 1, dat niet zo heel lang geleden werd aangekondigd en deze week is verschenen. 

Het album werd opgenomen in het Theatre Royal in Brighton en uiteraard schitterde het publiek in een door corona getekend jaar door afwezigheid. Muziekliefhebbers die beweren dat de muziek van Elbow sinds The Seldom Seen Kid een stuk minder spannend of zelfs saai is geworden, zullen waarschijnlijk weinig van hun gading vinden op Flying Dream 1, dat met afstand het meest ingetogen Elbow album tot dusver is en bovendien het album dat zich in het laagste tempo afspeelt. 

Flying Dream 1 is een zeer subtiel album waarop met veel precisie wordt gemusiceerd, waarop voorman Guy Garvey zijn stem nauwelijks verheft en waarop een met enige regelmaat opduikend koor (London Contemporary Voices) de songs voorziet van een lome of zelfs luie sfeer. 

Guy Garvey meldt in een interview met een Brits muziektijdschrift dat Flying Dream 1is beïnvloedt door albums als John Martyn’s Solid Air, PJ Harvey’s Is This Desire?, Hats van The Blue Nile en door Spirit Of Eden en Laughing Stock van Talk Talk. De laatste twee albums werden ten tijde van de release met grote regelmaat saai en bloedeloos genoemd, maar worden inmiddels gerekend tot het beste dat de Britse band maakte. 

Of dat met Flying Dream 1 van Elbow ook gaat gebeuren zal de tijd leren, maar duidelijk is wel dat we het nieuwe album van Elbow flink afwijkt van zijn voorgangers. De instrumentatie op het album is uiterst subtiel en soms jazzy, maar het is ook een spannende instrumentatie vol bijzondere wendingen, al zijn ze niet zo duidelijk aanwezig als in het oudere werk van de band. 

Ook de zang van Guy Garvey, die me nog steeds aan Peter Gabriel doet denken, is subtieler en ingetogener dan we van hem gewend zijn, maar past perfect bij de sobere klanken op het album. Ik ben nooit zo gek op het gebruik van een koor, maar op Flying Dream 1 past het verrassend goed en voorziet het de songs van iets warms en sfeervols. 

Ook ik heb moeten wennen aan het subtiele geluid op het nieuwe album van Elbow, waarbij alles voor het eerst op zijn plek viel toen de zon al geruime tijd onder was. Langzaam maar zeker dringt het album zich echter ook op andere tijdstippen op en hoor ik steeds meer raakvlakken met de genoemde albums van Talk Talk die ik destijds ook heb moeten leren waarderen. 

Ook Flying Dream 1 is alles bij elkaar genomen niet zo indrukwekkend als The Seldom Seen Kid, maar ik vind de afstand tot deze Elbow klassieker ook dit keer beperkt. Elbow slaat op Flying Dream 1 wat nieuwe wegen in, die me op een of andere manier wel bevallen en wat mij betreft doen uitzien naar Flying Dream 2. Erwin Zijleman


Flying Dream 1 van Elbow is verkrijgbaar via de Mania webshop:


21 november 2021

Robert Plant & Alison Krauss - Raise The Roof

Alison Krauss en Robert Plant gaan op Raise The Roof verder waar klassieker Raising Sand veertien jaar geleden ophield, maar er zit nog geen sleet op de muzikale chemie tussen de twee
Waar Raising Sand, de eerste samenwerking tussen Alison Krauss en Robert Plant, veertien jaar geleden een daverende verrassing was, is het deze week verschenen Raise The Roof eerder meer van hetzelfde. Meer van hetzelfde, maar wel net zo goed of misschien zelfs wel beter. Een topproducer, geweldige muzikanten, een smaakvolle selectie covers, maar vooral twee totaal verschillende stemmen, die uitstekend bij elkaar blijken te passen en die elkaar steeds weer naar grote hoogten tillen. Raise The Roof is wat donkerder en broeieriger dan zijn voorganger en hierdoor net wat bezwerender dan de inmiddels tot een klassieker uitgegroeide voorganger. Prachtplaat, wederom.


Precies veertien jaar geleden doken Alison Krauss en Robert Plant op met het album Raising Sand. De combinatie van de doorleefde strot van de voormalige zanger van Led Zeppelin en het engelachtige keeltje van de meest succesvolle bluegrass zangeres van dat moment, was op voorhand een onwaarschijnlijke combinatie, maar wat pakte het prachtig uit. Op Raising Sand bleken de stemmen van de twee prachtig bij elkaar te kleuren en deden de geweldige productie van T-Bone Burnett en de fraaie bijdragen van topmuzikanten als Jay Bellerose, Dennis Crouch, Marc Ribot en Greg Leisz de rest. 

Alison Krauss en Robert Plant vertolkten, buiten een song van Led Zeppelin, op Raising Sand uitsluitend songs van anderen en maakten er op knappe wijze hun eigen songs van. Na Raising Sand, dat terecht hoog stond genoteerd in heel wat aansprekende jaarlijstjes, gingen de twee weer elk hun eigen weg en bouwde met name Robert Plant verder aan een indrukwekkend solo oeuvre. 

Er wordt al vele jaren gesproken over een hernieuwde samenwerking tussen Alison Krauss en Robert Plant en deze week is het dan eindelijk zo ver. Hoewel er een kloof van maar liefst veertien jaar tussen de twee albums zit, gaat Raise The Roof bijna naadloos verder waar Raising Sand in 2007 ophield. 

Ook voor hun nieuwe album deden Alison Krauss en Robert Plant een beroep op topproducer T-Bone Burnett en ook de muzikanten zijn deels dezelfde als veertien jaar geleden, want ook dit keer horen we onder andere de prachtige gitaarlijnen van Marc Ribot, het uitstekende baswerk van Dennis Crouch en het inventieve drumwerk van Jay Bellerose. 

Raise The Roof is een logisch vervolg op het uitvoerig geprezen Raising Sand, maar is natuurlijk niet de sensationele verrassing die de eerste samenwerking tussen de twee muzikanten wel was. Desondanks valt er ook op Raise The Roof meer dan genoeg te genieten en is ook het tweede album van Alison Krauss en Robert Plant een topalbum. 

De stemmen van Alison Krauss en Robert Plant, die nog wat meer ingetogen is gaan zingen en nauwelijks meer herinnert aan de zanger van de grootste rockband aller tijden, passen nog altijd prachtig bij elkaar en staan meer dan eens garant voor kippenvel, zeker wanneer Alison Krauss op de voorgrond treedt. 

De productie van T-Bone Burnett is, zoals altijd, feilloos en klinkt misschien net wat donkerder en broeieriger dan die op het vorige album. Ook dit keer spelen er weer topmuzikanten mee op het album en dat hoor je, zeker in het fantastische gitaarwerk (waarvoor dit keer ook Bill Frisell tekent), het vaak gecompliceerde drumwerk en de hier en daar opduikende pedal steel. 

Aan subtiel vocaal en muzikaal spierballenvertoon is er ook dit keer geen gebrek, maar ook met de songs is dit keer niets mis. Alison Krauss en Robert Plant kozen ook dit keer voornamelijk voor het uitvoeren van songs van anderen (het album bevat één song van Robert Plant) en de selectie van covers is smaakvol, al is het maar omdat Alison Krauss en Robert Plant diep in de geschiedenis van de Britse en de Amerikaanse muziek duiken en zowel kiezen voor klassiekers als voor obscure parels, waar ze vervolgens hun eigen songs van maken. 

Natuurlijk maakt Raise The Roof niet die onuitwisbare indruk die Raising Sand in 2007 door alle verrassing maakte, maar nu ik het album een paar keer heb beluisterd, durf ik wel te zeggen dat de albums in kwalitatief opzicht niet voor elkaar onder doen en misschien vind ik het nieuwe album nog wel wat beter dan die onaantastbare klassieker uit 2007. 

Zeker de wat meer uptempo songs op het album slepen je makkelijk mee in de muzikale wereld van Alison Krauss en Robert Plant, maar ook als de twee vooral moeten vertrouwen op hun vocale capaciteiten maken ze makkelijk indruk. Raise The Roof is al met al een zeer waardig opvolger van Raising Sand en dat is na al die jaren een hele knappe prestatie. Erwin Zijleman


Raise The Roof van Robert Plant & Alison Krauss is verkrijgbaar via de Mania webshop: