26 december 2025

Review: Trousdale - Growing Pains

Georgia Greene, Lauren Jones en Quinn D’Andrea treden met Trousdale in de voetsporen van onder andere Wilson Phillips en betoveren met drie mooie stemmen en vooral met werkelijk prachtige harmonieën
Countrypop is me al snel wat te glad en dat geldt ook voor de countrypop die Trousdale maakt op haar tweede album. Het is countrypop met meer pop dan country en het is countrypop met invloeden uit de popmuziek zoals die in Los Angeles wordt gemaakt, maar Trousdale weet wat mij betreft toch te overtuigen. Dat doet het drietal met lekker in het gehoor liggende songs, maar vooral met de stemmen en met name de harmonieën van Georgia Greene, Lauren Jones en Quinn D’Andrea, die herinneren aan de betoverend mooie Californische harmonieën uit het verleden.



Nog meer countrypop. Ik zie op de sociale media al een tijdje reclame voorbij komen voor een concert van de Amerikaanse band Trousdale in Utrecht volgend jaar. Volgens deze reclame zou Trousdale een ware countrypop sensatie zijn en dat triggerde bij mij in ieder geval iets van nieuwsgierigheid. Het is immers een genre dat ik volgens mij redelijk goed volg, maar het in 2023 verschenen debuutalbum van Trousdale heb ik gemist en hetzelfde geldt voor het afgelopen voorjaar verschenen Growing Pains. 

Misschien heb ik mijn blik wat teveel op Nashville gericht, want Trousdale komt voor de afwisseling eens uit Los Angeles. Nu is countrypop uit Los Angeles meestal nog wat gepolijster dan de muziek die in Nashville in het genre wordt gemaakt, maar Growing Pains van Trousdale had mijn aandacht zeker verdiend het afgelopen voorjaar. 

Trousdale is een trio dat bestaat uit Georgia Greene, Lauren Jones en Quinn D’Andrea en dat twee klassiek geschoolde pianisten in de gelederen heeft. De drie vertolkten in eerste instantie vooral songs van anderen en trokken de aandacht met covers van onder andere ABBA, waarna ze doorbraken met een versie van Wouldn’t It Be Nice van The Beach Boys, wat in ieder geval getuigt van goede smaak. 

Het debuutalbum van het drietal was in de Verenigde Staten volgens mij behoorlijk succesvol en ook over Growing Pains lees ik een aantal positieve recensies, al zijn het er niet zoveel als je bij een succesvolle countrypop act zou verwachten. Countrypop is het hokje waar ook ik het tweede album van Trousdale in zou stoppen, al maken Georgia Greene, Lauren Jones en Quinn D’Andrea niet het soort countrypop dat in Nashville wordt gemaakt. 

Ik hou over het algemeen van countrypop waarin de country het ruimschoots wint van de pop en dat is op Growing Pains van Trousdale niet het geval. Het trio uit Los Angeles verwerkt absoluut invloeden uit de country in haar muziek, maar het aandeel van invloeden uit de pop is groter. 

Georgia Greene, Lauren Jones en Quinn D’Andrea opereren zoals gezegd vanuit Los Angeles en dat hoor je, want invloeden uit de Californische popmuziek spelen een voorname rol op het album. Dat hoor je in het goede gevoel voor aansprekende popsongs, maar je hoort het vooral in de muzikale en de vocale arrangementen op het album. 

In muzikaal opzicht vind ik Growing Pains wat aan de brave kant en ook de songs van Georgia Greene, Lauren Jones en Quinn D’Andrea kleuren vooral binnen de lijntjes, maar de drie maken veel goed met hun stemmen. Trousdale beschikt over drie uitstekende zangeressen, die alle drie in staat zijn om een song net dat beetje op te tillen om op te vallen, maar de magie ontstaat wanneer de stemmen van de drie samenvloeien in prachtige harmonieën. 

Het doet me meer dan eens denken aan de muziek die Wilson Phillips aan het begin van de jaren 90 maakte. Ook die muziek was enorm gepolijst of zelfs glad, maar de harmonieën van Wilson Phillips kon ik niet weerstaan en deden me keer op keer smelten. Wilson Phillips beschikte over de genen van Brian Wilson en John en Michelle Phillips, maar Georgia Greene, Lauren Jones en Quinn D’Andrea komen absoluut in de buurt met uitstekende zang en betoverend mooie harmonieën. Alle reden dus om Growing Pains van Trousdale een kans te geven. Erwin Zijleman

De muziek van Trousdale is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse band: https://trousdale.bandcamp.com/album/growing-pains.


Growing Pains van Trousdale is verkrijgbaar via de Mania webshop:



Review: Maddie & Tae - Love & Light

Maddie & Tae debuteerden tien jaar geleden en worden in de Verenigde Staten geschaard onder de smaakmakers binnen de countrypop en na het een paar keer geprobeerd te hebben met Love & Light begrijp ik waarom
Alles op de cover van het nieuwe album van Maddie & Tae ademt mainstream Nashville countrypop en dat doen ook de songs, de muziek en de stemmen van de twee, maar het is allemaal wel heel goed gemaakt en is ook weer niet zo gek ver verwijderd van de countrypop die ook buiten de Verenigde Staten wordt gewaardeerd. Ik vond het bij eerste beluistering wat aan de gladde kant, maar ik hoor inmiddels ook veel moois in de muziek van het tweetal dat in Nashville niet voor niets al zo’n tien jaar aan de weg timmert. Luister onbevooroordeeld naar Love & Light van Maddie & Tae en je hoort het ook, zeker als je een zwak hebt voor goed gemaakte countrypop.



Deze tweede kerstdag staat voor mij in het teken van de countrypop. Het is countrypop die in de Verenigde Staten eerder dit jaar behoorlijk positief is ontvangen, maar die ik bij eerste beluisteringen wat aan de gladde kant vond. Ik heb het album van Maddie & Tae, want dat is het eerste album dat ik vandaag bespreek, er toch nog eens bij gepakt omdat ik het album zie opduiken in meerdere Amerikaanse jaarlijstjes met een hart voor countrypop en tussen albums in het genre die me wel dierbaar zijn. 

Love & Light is niet mijn eerste kennismaking met de muziek van Maddie & Tae, want precies tien jaar geleden besprak ik hun album Start Here, dat destijds door de Britse kwaliteitskrant The Guardian werd geschaard onder de beste countryalbums van het betreffende jaar. Start Here was in 2015 het debuutalbum van Maddie Marlow en Taylor Dye en het is een album dat direct succesvol was in Nashville. 

De prille twintigers van toen zijn inmiddels prille dertigers en volgens mij zijn Maddie & Tae in de Verenigde Staten al tien jaar behoorlijk succesvol. In Europa is het nog wat stiller rond de twee zangeressen en dat heeft alles te maken met het feit dat de countrypop van Maddie & Tae zich binnen de countrypop aan de meer gepolijste kant van het spectrum bevindt. 

Je ziet het direct aan de cover van het album, die uitstekend past bij alle clichés uit de Nashville countrypop. Maddie & Tae kleuren ook op hun vierde album (het kerstalbum uit 2022 niet meegeteld) vooral binnen de lijntjes van de countrypop die in Nashville wordt gemaakt, maar dat doet iemand als Megan Moroney ook en die schaar ik desondanks onder mijn favoriete countryzangeressen van het moment. 

Nu ik Love & Light inmiddels een paar keer heb beluisterd hoor ik toch ook veel moois op het album. Om van de muziek van Maddie & Tae te kunnen genieten moet je wel een flink zwak voor countrypop hebben, want de twee muzikanten uit Nashville maken 100% countrypop. In muzikaal opzicht klinkt het nieuwe album van Maddie Marlow en Taylor Dye vooral degelijk, maar de twee hebben zich er niet makkelijk van af gemaakt. 

In een aantal songs op het album klinkt de countrypop van Maddie & Tae lekker stevig, maar Love & Light biedt voldoende variatie. Het is ook een album met prima songs, want tussen de zestien (!) songs op het album zitten de nodige songs die na één keer horen blijven hangen. Het zijn ook nog eens songs die zorgen voor een goed gevoel, want de muziek van Maddie & Tae heeft iets warms. 

Het is af en toe niet eens zo heel ver verwijderd van de countrypop albums die ik eerder deze maand in mijn jaarlijstje heb gezet, waardoor ik inmiddels moet toegeven dat de Amerikaanse critici het eerder dit jaar bij het juiste eind hadden en ik niet. Maddie & Tae bieden ook nog een beetje extra, want ze zijn allebei voorzien van een stem waarmee je eigenlijk alleen countrymuziek kunt maken. Het zijn stemmen die erg op elkaar lijken, maar het zijn ook stemmen die elkaar prachtig aanvullen en versterken. 

Wanneer je geen zwak hebt voor countrypop kun je met een brede boog om Love & Light heen lopen, maar als je net als ik wel een zwak hebt voor het genre, kan het nieuwe album van Maddie & Tae zomaar uitgroeien tot een ‘guilty pleasure’ en al snel tot veel meer dan dat. Erwin Zijleman


Love & Light van Maddie & Tae is verkrijgbaar via de Mania webshop:


25 december 2025

Review: Haley Heynderickx en Max García Conover - What Of Our Nature

What Of Our Nature vond ik bij eerste beluistering echt veel te traditioneel en ook te sober, maar de songs van Haley Heynderickx en Max García Conover wisten me uiteindelijk toch vrij makkelijk te overtuigen
Ik heb de soloalbums van de Amerikaanse muzikante Haley Heynderickx heel hoog zitten, maar over het album dat ze vorige maand uitbracht met Max García Conover was ik in eerste instantie minder enthousiast. Deels omdat ze de leadvocalen op het album moet delen, maar ook omdat het album wel erg klinkt als een folkalbum van heel lang geleden. Dat laatste is uiteindelijk de kracht van What Of Our Nature en ook de stem van Max García Conover bevalt me inmiddels wel wat beter, al blijf ik een voorkeur houden voor de echt prachtige stem van Haley Heynderickx, die wat mij betreft ook weer heel snel met een nieuwe soloalbum op de proppen mag komen.



Ik ben dit jaar echt geen enkel interessant kerstalbum tegengekomen, al moet ik wel toegeven dat ik er ook niet echt naar heb gezocht. Mijn kerstmuziek bestaat dit jaar uit folk en country en voor vandaag heb ik een album uitgezocht dat ik in eerste instantie eigenlijk wat te traditioneel vond, maar dat me langzaam maar zeker heeft veroverd. Het gaat om What Of Our Nature van Haley Heynderickx en Max García Conover. 

Het is een album dat op voorhand kon rekenen op mijn warme sympathie, want ik was zeer gecharmeerd van de albums die Haley Heynderickx de afgelopen jaren uitbracht. Op I Need To Start A Garden uit 2018 en Seed Of A Seed uit 2024 maakte de Amerikaanse singer-songwriter vooral indruk met haar stem, die de songs op haar albums mijlenver optilde. 

Het zijn albums met folksongs die vaak lijken weggelopen uit de jaren 60 en 70 en zowel herinneren aan de Laurel Canyon folk als aan de psychedelische folk die op hetzelfde moment in de Verenigde Staten werd gemaakt. Ook op het samen met Max García Conover gemaakte What Of Our Nature maakt Haley Heynderickx folk die ook vele decennia geleden had kunnen zijn gemaakt. 

Verschil met de soloalbums van de Amerikaanse muzikante is dat op What Of Our Nature ook haar mannelijke medemuzikant de zang voor zijn rekening neemt en het aandeel van Max García Conover is behoorlijk groot. Ik heb absoluut een voorkeur voor vrouwenstemmen en veer dan ook vooral op wanneer Haley Heynderickx plaats neemt achter de microfoon, maar met de zang van Max García Conover is niet veel mis. 

De Amerikaanse muzikant beschikt net als Haley Heynderickx over een stem die gemaakt is voor traditioneel klinkende folk en de stemmen van de twee passen ook nog eens goed bij elkaar. Op What Of Our Nature vertolken de twee songs die zijn geïnspireerd door het leven en het werk van folklegende Woody Guthrie. Het zijn songs die zomaar van de hand van de Amerikaanse folkmuzikant zouden kunnen zijn, want als je mij zou hebben verteld dat What Of Our Nature zestig jaar geleden was gemaakt had ik het zeker geloofd. Zeker Max García Conover herinnert aan folkies uit vervlogen tijden, maar ook Haley Heynderickx zou niet hebben misstaan in de folkscene van de jaren 60. 

What Of Our Nature is een album zonder enige opsmuk. Akoestische gitaar en twee stemmen, veel meer is het niet. Ik moest er wel wat aan wennen, maar zeker de songs die worden gezongen door Haley Heynderickx wisten me relatief snel te overtuigen, al is het niet altijd het juiste moment voor de Spartaans klinkende folksongs op het album. 

What Of Our Nature is wat mij betreft geen album dat je kunt beoordelen na één keer beluisteren. Ik vond er bij de eerste keer luisteren niet veel aan, maar ontdekte pas bij herhaalde beluistering de ruwe schoonheid van de songs van Haley Heynderickx en Max García Conover. 

De songs waarin eerstgenoemde de leadzang voor haar rekening neemt komen bij mij nog altijd harder binnen dan de songs van haar mannelijke metgezel, al waardeer ik de stem en de zang van Max García Conover inmiddels veel meer dan bij eerste beluisteringen van het album. Een kerstalbum is What Of Our Nature zeker niet, maar op een of andere manier vind ik het album goed passen vandaag en ook na vandaag gaat het album nog geregeld terug komen. Erwin Zijleman

De muziek van Haley Heynderickx en Max García Conover is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van het Amerikaanse tweetal: https://haleyheynderickx.bandcamp.com/album/what-of-our-nature.


What Of Our Nature van Haley Heynderickx en Max García Conover is verkrijgbaar via de Mania webshop:




24 december 2025

Review: Brianna Kelly - Cloud Of Nothingness

De release van het eerste album van Brianna Kelly is ruim een maand geleden vrijwel geruisloos gepasseerd, maar wat heeft de Amerikaanse singer-songwriter een mooi, knap, gevarieerd en ook nog eens tijdloos album gemaakt
Het is puur toeval dat Cloud Of Nothingness van Brianna Kelly op mijn pad is gekomen, maar wat ben ik inmiddels gehecht aan het album. Het is een singer-songwriter album en daar zijn er het afgelopen jaar nogal wat van verschenen, maar het debuutalbum van Brianna Kelly is zeker geen dertien in een dozijn singer-songwriter album. Samen met haar medemuzikanten varieert de Amerikaanse muzikante er flink op los en ze maakt nog eens songs die zijn volgestopt met bijzondere ingrediënten. Het klinkt in muzikaal opzicht allemaal prachtig, maar Brianna Kelly beschikt ook nog eens over een stem die je wilt koesteren. Echt veel te goed om onder te sneeuwen dit album.



Er gebeurt helaas nog niet zo heel veel op het platform Bluesky, dat het afgelopen jaar een veilige haven bood voor een ieder die niet meer uit de voeten kon met de berichten die op Elon Musk’s X werden gepromoot. Onlangs kreeg ik op het platform echter wel mijn eerste muziektip en het is wat mij betreft een hele mooie tip. 
Het gaat om Cloud Of Nothingness van Brianna Kelly. 

Het is het debuutalbum van een singer-songwriter uit Cincinnati, Ohio, die wat mij betreft een album heeft gemaakt dat anders klinkt dan het gemiddelde singer-songwriter album van het moment. Cloud Of Nothingness werd gemaakt met multi-instrumentalist en co-producer Stephen Patota en drummer Tom Buckley. Brianna Kelly tekende zelf ook voor een belangrijk deel van de productie van haar debuutalbum, schreef alle songs op het album, nam een deel van de instrumentatie voor haar rekening, verzorgde het artwork en was ook nog eens verantwoordelijk voor de zang. 

Uiteindelijk werden nog wat strijkers toegevoegd aan een aantal songs op Cloud Of Nothingness, dat ondanks het ongetwijfeld beperkte budget echt prachtig klinkt. Zowel Brianna Kelly als Stephen Patota kunnen op flink wat instrumenten uit de voeten en dat heeft er voor gezorgd dat Cloud Of Nothingness niet alleen heel mooi en verzorgd klinkt, maar ook verrassend rijk en veelzijdig. 

De muziek op het eerste album van Brianna Kelly is over het algemeen genomen warm en zeer sfeervol. Het geluid van de Amerikaanse muzikante is ook behoorlijk subtiel, want de vele instrumenten die op het album zijn te horen worden gedoseerd ingezet. Ik vind vooral het elektrische gitaarspel op het album bijzonder mooi, maar ook de bijdragen van strijkers voorzien de songs op het album van een bijzondere sfeer en hetzelfde geldt voor het pianospel. 

Het debuutalbum van Brianna Kelly klinkt zoals gezegd anders dan de meeste andere singer-songwriters van het moment. Dat ligt deels aan de wat nostalgische sfeer in veel songs, die herinnert aan muziek uit de jaren 60 en 70, maar het knappe van Cloud Of Nothingness is dat het ook een album van deze tijd is. 

Je hoort goed dat Brianna Kelly en haar medemuzikanten de tijd hebben genomen voor het opnemen van het album, want alles klinkt even mooi en trefzeker. Dat geldt niet alleen voor de muziek op het album, maar ook voor de songs van Brianna Kelly, die aan de ene kant complex zijn, maar aan de andere kant ook makkelijk in het gehoor liggen. 

Het is knap hoe Brianna Kelly en haar medemuzikanten steeds weer bijzondere accenten weten toe te voegen aan de songs, waardoor het songs zijn die de ruimte verwarmen maar ook de fantasie prikkelen. Het mooiste heb ik nog niet eens benoemd, want dat is wat mij betreft de stem van Brianna Kelly. De Amerikaanse muzikante over een prettig en warm stemgeluid, maar ze zingt ook met veel precisie en variatie. 

Cloud Of Nothingness is het debuutalbum van de muzikante uit Cincinnati, Ohio, maar het klinkt echt geen moment als een eerste album. Het is daarom extra jammer dat albums als het debuutalbum van Brianna Kelly maar moeten afwachten of iemand er aandacht aan besteed en meestal zal deze aandacht beperkt zijn. Dankzij een tip op Bluesky heb ik het album gelukkig ontdekt en ik weet zeker dat het nog vaak voorbij gaat komen in de weken en maanden die volgen. Erwin Zijleman

De muziek van Brianna Kelly is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikante: https://briannakelly.bandcamp.com/album/cloud-of-nothingness.



Review: Georgia Knight - Beanpole

Georgia Knight heeft met Beanpole niet het makkelijkste album gemaakt, maar het is wel een interessant album dat de fantasie uitvoerig prikkelt en dat uiteindelijk flink wat memorabele songs blijkt te bevatten
Ik heb een zwak voor muziek die in Australië en Nieuw-Zeeland wordt gemaakt, want de muziek die aan de andere kant van de wereld wordt gemaakt klinkt vaak net wat anders. In het geval van Georgia Knight zelfs flink anders, want de muziek van de Australische muzikante is behoorlijk eigenzinnig. Haar debuutalbum Beanpole is ook nog eens behoorlijk divers, waardoor het in eerste instantie wat zoeken naar aanknopingspunten is, maar als je die eenmaal hebt gevonden wordt het debuutalbum van Georgia Knight steeds interessanter. Wat je van ver haalt is niet altijd lekkerder, maar het gaat wat mij betreft zeker op voor het fascinerende Beanpole.



Het waren de Nieuw-Zeelandse muziekmedia die me onlangs wezen op Beanpole van Georgia Knight. Dat is niet zo gek, want de Australische muzikante heeft niet alleen Melbourne maar ook het Nieuw-Zeelandse Lyttelton als uitvalsbasis, waardoor ze ook een streepje voor heeft bij de Nieuw-Zeelandse pers. 

De informatie die ik bij het aanprijzen van het album mee kreeg was helaas zeer spaarzaam, maar op de bandcamp pagina van Georgia Knight kwam ik het volgende interessante citaat tegen. “Georgia Knight is an Australian singer, songwriter and musician. Primarily composing and performing her songs on an autoharp, she meanders through elements of folk, trip-hop, noise, synth soundscapes, dusty loops and samples, as songs bloom into a collage of pop music heavily entwined with the avant-garde”. 

Het maakte me op zijn minst nieuwsgierig naar de muziek op Beanpole, al vroeg ik me op voorhand ook zeker af of het album wel wat voor mij zou zijn. Ik kom de autoharp wel vaker tegen op vooral wat psychedelisch aandoende albums, maar echt gangbaar is het instrument niet, waardoor ik uitging van een bijzondere luisterervaring. 

Op basis van de omschrijving van het debuutalbum van Georgia Knight was ik een beetje bang dat Beanpole niet veel meer zou zijn dan wat getokkel op de autoharp en zang, maar dat valt reuze mee. Beanpole bevat een beperkt aantal ingetogen songs waarin de autoharp en de stem van Georgia Knight domineren, maar er gebeurt altijd wel iets bijzonders in de songs van de Australische muzikante. 

Dat kan zich beperkten tot wat achtergrondgeluiden (van een tv?) en wat percussie, maar Beanpole kan ook behoorlijk vol klinken met fraaie klankentapijten die de muziek van Georgia Knight opeens verrassend toegankelijk maken of met uitbundige ritmes die het album de kant van de triphop op duwen. 

Zeker de wat toegankelijkere songs op het album dringen zich vrij makkelijk op, maar ze zorgen ook voor het geduld dat nodig is om de wat meer ingetogen en wat experimentelere songs op het album te kunnen waarderen. Overigens varieert Georgia Knight niet alleen flink tussen de songs, maar ook binnen de songs op Beanpole, waardoor je 35 minuten lang op het puntje van de stoel zit. 

Zeker in de ingetogen songs hoor je dat Georgia Knight een uitstekende zangeres is. Ze beschikt over een mooi maar ook expressief stemgeluid en zingt bovendien met veel gevoel. De stem van de Australische muzikante kan op Beanpole alle kanten op, want net als ze je heeft betoverd met een uiterst ingetogen en gevoelige song, kan ze uitpakken met een uitbundigere en wat experimentelere song. 

Het maakt van Beanpole een soms wat lastig te doorgronden, maar op hetzelfde moment ook zeer interessant album. Ik geef direct toe dat ik niet altijd in de stemming ben voor de muziek van Georgia Knight, maar op een of andere manier heeft het album ook een grote aantrekkingskracht op mij en maakt de muzikante uit Melbourne en Lyttelton me steeds weer nieuwsgierig naar alles dat komen gaat. 

De verrassing blijft ook na meerdere keren horen, want Beanpole is anders dan de andere albums die dit jaar zijn verschenen en zet me ondanks de gewenning toch steeds weer op het verkeerde been. Ik heb dit jaar veel interessante muziek uit Nieuw-Zeeland ontdekt en er komt ook nog wat aan, maar het debuutalbum van Georgia Knight is echt heel bijzonder. Erwin Zijleman

De muziek van Georgia Knight is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Australische muzikante: https://georgiaknight.bandcamp.com/album/beanpole.



23 december 2025

Review: Annie DiRusso - Super Pedestrian

Het was weer dringen in de (indie)pop en (indie)rock het afgelopen jaar, maar het aanstekelijke Super Pedestrian van de Amerikaanse singer-songwriter Annie DiRusso zou ik uiteindelijk toch niet laten liggen
Ik denk niet dat ik eerder dit jaar heb geluisterd naar het debuutalbum van Anni DiRusso uit Nashville, maar haar debuutalbum is wat mij betreft goed genoeg voor een plekje op de krenten uit de pop. Anni DiRusso beschikt om te beginnen over een prima stem en ze schrijft ook nog eens prima songs. Het zijn lekker in het gehoor liggende songs die passen in de huidige tijd, maar het zijn ook songs die zich hebben laten beïnvloeden door de indierock die in de jaren 90 werd gemaakt. Dat zijn invloeden die je momenteel veel vaker hoort, maar na een paar keer horen vind ik de songs van Anni DiRusso er zeker uit springen en volgens mij kan ze nog veel beter.



Super Pedestrian is het eerder dit jaar verschenen debuutalbum van de Amerikaanse singer-songwriter Annie DiRusso. Het is een album dat met name in de Verenigde Staten goed is ontvangen, maar in Nederland heb ik er niet veel over gelezen. Het is een album dat door de Amerikaanse muziekwebsite Allmusic.com in het hokje Social Media Pop wordt gestopt. Dat is een hokje dat ik nog niet eerder ben tegengekomen, maar ik kan me goed voorstellen dat de songs van Annie DiRusso het goed doen op de sociale media platforms. 

Zelfs vind ik Super Pedestrian overigens prima passen in de hokjes indiepop en indierock, die ik net wat respectvoller vind klinken dan het door Allmusic.com verzonnen label. De Amerikaanse muzikante weet beide hokjes overigens goed te combineren, want ze maakt op haar debuutalbum bijzonder lekker in het gehoor liggende popsongs met een subtiel ruw randje. 

Ik ben momenteel de jaarlijstjes met popalbums aan het uitpluizen en hierin kwam ik Super Pedestrian van Annie DiRusso ook een paar keer tegen. Eerlijk gezegd vind ik de oogst aan popalbums dit jaar wat tegenvallen, want ik heb nogal wat popalbums beluisterd die ik weinig onderscheidend en ook niet overdreven aanstekelijk vond. Ik was ook niet direct overtuigd van de kwaliteiten van Super Pedestrian, maar uiteindelijk vind ik dit toch een album dat de grauwe middelmaat makkelijk ontstijgt. 

Dat dankt Anni DiRusso aan een serie bijzonder lekker in het gehoor liggende songs en aan een prima stem, die makkelijk overeind blijft in de vaak wat stevige songs op haar debuutalbum. Het is een debuutalbum dat deels aansluit bij de alternatieve pop- en rockmuziek van het moment, maar Anni DiRusso is ook zeker schatplichtig aan de indierock zoals die in de jaren 90 werd gemaakt door bands die door vrouwen werden aangevoerd. Super Pedestrian neemt je makkelijk mee terug naar een aantal albums van persoonlijke favorieten uit de jaren 90, variërend van Veruca Salt tot Liz Phair in haar wilde jaren. 

Annie DiRusso werd geboren in New York, maar woont en werkt tegenwoordig in Nashville. Buiten een duet met Ruston Kelly hoor ik nog niet veel Nashville in haar geluid, maar dat maakt het misschien wel makkelijker om zich te onderscheiden in de Amerikaanse muziekhoofdstad. Het duet met Ruston Kelly laat overigens wel horen dat Annie DiRusso beschikt over het nodige singer-songwriter talent, want ook wanneer de gruizige gitaren in de koffer blijven maakt ze makkelijk indruk met haar muziek. 

Er waren het afgelopen jaar ongetwijfeld momenten waarop ik Super Pedestrian van Annie DiRusso zou hebben laten liggen vanwege het overweldigende aanbod aan meer onderscheidende albums, maar nu ik wat vaker heb geluisterd naar het debuutalbum van de muzikante uit Nashville ben ik een stuk positiever over het album. 

Zeker de tracks met voorzichtige invloeden uit de punk waaien bij mij redelijk snel over, maar als Annie DiRusso wat gas terugneemt heeft ze me keer op keer te pakken. Als ik luister naar Super Pedestrian denk ik dat de Amerikaanse muzikante nog veel beter kan en denk ik dat het verstandig is om haar in de gaten te gaan houden, maar ook dit debuutalbum verdient wat mij betreft een hele ruime voldoende. Erwin Zijleman


Super Pedestrian van Anni DiRusso is verkrijgbaar via de Mania webshop:


22 december 2025

Review: All Seeing Dolls - Parallel

De Schotse muzikante Allison Dot en de Amerikaanse muzikant Anton Newcombe zochten de samenwerking tijdens de coronapandemie, wat begin dit jaar het bijzonder interessante debuutalbum van All Seeing Dolls opleverde
Anton Newcombe en Dot Allison draaien allebei al een tijdje mee in de muziek, maar desondanks kreeg hun samenwerking onder de naam All Seeing Dolls begin dit jaar niet veel aandacht. Dat is niet alleen opmerkelijk, maar ook jammer, want Parallel is een mooi en interessant album. Het is een album dat flink psychedelisch klinkt en zich langzaam voortsleept, maar het is ook een album dat betovert met de mooie stem van Dot Allison, die de samenwerking van Anton Newcombe met Tess Parks even doet vergeten. Iedereen die Parallel van All Seeing Dolls heeft laten liggen mist een fascinerende luistertrip die mooier en mooier wordt.



Parallel van All Seeing Dolls verscheen aan het begin van dit jaar, maar is me toen niet opgevallen. Dat was waarschijnlijk zo gebleven als het album me vorige week niet was getipt door een medewerker van een lokale platenzaak, want het album is nu niet bepaald overladen met aandacht. Dat is jammer want Parallel is niet alleen een uitstekend album, maar bovendien een album dat volgens mij een breed publiek moet kunnen aanspreken. 

Het is ook nog eens een album waarop twee redelijk bekende muzikanten de krachten bundelen, want zowel Dot Allison als Anton Newcombe lieten al eerder van zich horen. Laatstgenoemde is al sinds het begin van de jaren 90 de drijvende kracht achter de Amerikaanse band The Brian Jonestown Massacre, maar ik ken Anton Newcombe vooral van de albums die hij maakte met de Amerikaanse zangeres Tess Parks en dat zijn albums die stuk voor stuk mijn jaarlijstjes hebben gehaald. 

Ook de Schotse muzikante Dot Allison is geen onbekende, want ook zij draait al sinds de jaren 90 mee. Eerst als lid van de band One Dove en sinds het eind van de jaren 90 als solomuzikante, wat inmiddels een handvol wat onderschatte maar echt bijzonder mooie albums heeft opgeleverd. 

Tess Parks leverde vorig jaar een fraai album zonder Anton Newcombe af, maar de Amerikaanse muzikant heeft in de persoon van Dot Allison wederom een interessante muzikale metgezel gevonden. Parallel van All Seeing Dolls raakt slechts in beperkte mate aan de muziek die Anton Newcombe samen met Tess Parks maakte. Ook de muziek die hij maakt met Dot Allison klinkt wat psychedelisch of zelfs zweverig, maar wel minder gruizig. 

De basis voor Parallel werd gelegd tijdens de coronapandemie en dat hoor je. De muziek van All Seeing Dolls klinkt leeg en wat melancholisch, maar het is vooral muziek die eindeloos de tijd lijkt te hebben. De negen songs op het eerste album van All Seeing Dolls slepen zich langzaam voort en klinken weids. Dat weidse karakter wordt versterkt door de bijzondere stem van Dit Allison. Het is een stem die hier en daar spookachtig wordt genoemd, maar ik vind zelf bezwerend beter passen bij de wat onderkoelde maar bijzonder mooie stem van de Schotse muzikante. 

De corona lockdowns hebben inmiddels vooral een negatieve lading al hadden de zeeën van tijd ook wel iets positiefs. Je hebt deze tijd ook nodig om echt te kunnen genieten van het debuutalbum van All Seeing Dolls. Het is geen album waarbij je makkelijk andere dingen doet en bovendien hoor je de schoonheid van zowel de muziek als de zang op het album duidelijker wanneer je je volledig overgeeft aan de muziek van Dot Allison en Anton Newcombe. Het doet me af en toe wel wat denken aan de muziek van Mazzy Star, maar het is wel Mazzy Star met nog wat extra valium en Mazzy Star met onderkoelde in plaats van zwoele vocalen. 

Het blijft bijzonder dat er zo weinig aandacht is besteed aan het debuutalbum van All Seeing Dolls en het is ook bijzonder dat ik het album op basis van de recensies in onder andere Mojo en Uncut, die wel bij de les waren en die ik toch nauwgezet volg, niet heb opgepikt, maar gelukkig kwam het album alsnog voorbij. Net als de samenwerking tussen Anton Newcombe en Tess Parks, smaakt ook de samenwerking tussen de Amerikaanse muzikant en Dot Allison naar veel meer. Erwin Zijleman


Parallel van All Seeing Dolls is verkrijgbaar via de Mania webshop:

21 december 2025

Review: Bob Dylan - Desire (1976)

Blood On The Tracks wordt terecht gezien als het beste album dat Bob Dylan gedurende de jaren 70 maakte, maar het in 1976 verschenen Desire vind ik persoonlijk niet zo heel veel minder
Ik leerde Desire van Bob Dylan pas kennen nadat ik de stapel geweldige albums die hij in de jaren 60 maakte had leren kennen, maar ik was direct gecharmeerd van het album dat een wat voller en elektrischer geluid laat horen dan de meeste Dylan albums uit de jaren 60. Desire vind ik ook een wat atypisch album in het oeuvre van de Amerikaanse muzikant, wat alles te maken heeft met het geweldige vioolspel van Scarlet Rivera, die door puur toeval bij Dylan in de studio was beland. Desire is een album met vooral lange tracks, die Bob Dylan alle kans bieden om zijn kunsten als verhalenverteller te etaleren. Het stapeltje met de beste Bob Dylans albums is een flinke stapel, maar Desire hoort er wat mij betreft zeker bij.



Begin november zag ik Bob Dylan in de AFAS Live. Het is een concert dat met gemengde gevoelens werd ontvangen, maar mijn oordeel was positief. De setlist van de huidige tour is zo ongeveer in beton gegoten, dus ik wist wat ik kon verwachten en dat viel me niet tegen. Het betekent ook dat ik voor het oudere werk van Bob Dylan vertrouw op zijn inmiddels immense oeuvre en niet op zijn optredens. 

Ik las van de week een mooi artikel op de Amerikaanse muziekwebsite Paste over de albums die Bob Dylan maakte nadat hij aan het eind van de jaren 70 het geloof had omarmd. Ik heb de albums nog eens beluisterd en ben inmiddels iets positiever over Slow Train Coming, maar met de opvolgers heb ik veel minder. Dylan was in de jaren 80 sowieso de weg behoorlijk kwijt en maakte pas aan het eind van de jaren 90 weer een album dat in de schaduw mocht staan van zijn klassiekers. 

In de jaren 70 leverde de Amerikaanse muzikant met Blood On The Tracks wat mij betreft zijn meesterwerk af, maar ik heb ook altijd wel wat gehad met de opvolger van dat album (het album met The Band niet meegerekend). Het in 1976 verschenen Desire is in meerdere opzichten de tegenpool van het een jaar eerder verschenen Blood On The Tracks. 

Blood On The Tracks is een uiterst ingetogen, uitsluitend akoestisch en behoorlijk consistent album. Desire klinkt een stuk uitbundiger en elektrischer en is bovendien een veelkleurig en hier en daar wat wispelturig album. Blood On The Tracks wordt door velen beschouwd als een zeer persoonlijk breakup album, iets wat Bob Dylan zelf overigens altijd heeft ontkend, maar op Desire is hij weer vooral een verhalenverteller. 

Desire kwam er overigens niet zonder slag of stoot. Bob Dylan was in de zomer van 1975 de studio ingedoken met een flinke groep muzikanten, onder wie stergitarist Eric Clapton, maar de sessies verliepen, mede door het grote aantal muzikanten, chaotisch. In de herfst probeerde de Amerikaanse muzikant het daarom opnieuw met een kleinere groep muzikanten, onder wie violiste Scarlet Rivera, die hij op straat tegen het lijf was gelopen, en Emmylou Harris, die op Desire tekent voor de achtergrondvocalen. 

Er was op Desire verder een belangrijke rol weggelegd voor producer Don DeVito en voor songwriter Jacques Levy, die meeschreef aan de meeste songs op het album. Desire opent met het geweldige en ruim acht minuten durende Hurricane, waarin de viool van Scarlet Rivera de show steelt, maar Dylan ook geweldig zingt. Hurricane is niet eens de langste track op Desire, want Joey is met ruim 11 minuten nog langer. 

Desire is sowieso een album met vooral lange tracks, want van de negen tracks op het ruim 56 minuten durende album zijn er zes langer dan vijf minuten. Op Desire experimenteert Bob Dylan met het volle geluid waarmee hij ook zijn Rolling Thunder Revue tour vulde en dat levert een dynamisch en energiek geluid op.

Desire is door de uit duizenden herkenbare zang van de Amerikaanse muzikant een typisch Bob Dylan album, maar door de grote rol voor de viool van Scarlet Rivera, die het hele album de hoofdrol opeist, en de tweede stem van Emmylou Harris, die de stem van Dylan meerdere keren fraai ondersteunt, is het ook een bijzonder klinkend album, dat een unieke plek heeft in het oeuvre van de Amerikaanse muzikant, zeker omdat Dylan ook nog eens goed bij stem is op Desire en fraai mondharmonica speelt. Erwin Zijleman


Desire van Bob Dylan is verkrijgbaar via de Mania webshop:

Review: Serebii - Dime

De Nieuw-Zeelandse muziekscene is er een vol bijzondere verrassingen, wat ook weer blijkt bij beluistering van het heerlijk lome en dromerige maar ook bijzonder interessante Dime van Serebii
Ik volg de popmuziek uit Nieuw-Zeeland behoorlijk goed, maar mijn tipgevers van Flying Out en Flying Nun waren in het begin van het jaar kennelijk niet enthousiast genoeg over de muziek die Callum Joshua Mower maakt onder de naam Serebii. De muzikant uit Auckland kreeg de erkenning wel in een aantal jaarlijstjes en dat begrijp ik wel. Met Dime heeft Serebii immers een heel aangenaam maar ook interessant album gedaan. Het is een album waar ik niet direct een label op kan plakken, maar het is een album dat het uitstekend doet op koude winteravonden. Dime slaat zich direct als de spreekwoordelijke warme deken om je heen, maar blijkt vervolgens in alle opzichten een uitstekend album.



Serebii is een project van de Nieuw-Zeelandse muzikant Callum Joshua Mower, die in de eerste maanden van het jaar met Dime het derde album van zijn project afleverde. Het is een album dat opdook in een aantal jaarlijstjes die ik de afgelopen week tegen kwam en het zal waarschijnlijk niemand verbazen dat het Nieuw-Zeelandse jaarlijstjes waren. 

Op basis van de omschrijvingen in deze jaarlijstjes had ik echt nog geen idee hoe de muziek van Serebii klinkt, maar op basis van de omschrijvingen klonk het wel aangenaam. Inmiddels weet ik dat Dime een album is dat het met name wat later op de avond uitstekend doet en het is een album dat me absoluut dierbaar is geworden. 

Ik vind het nog steeds lastig om de muziek van Serebii te omschrijven, want het album past niet goed in een van de gangbare hokjes. Ik ben niet de enige die het lastig vindt om de muziek van Callum Joshua Mower goed te omschrijven, want ook in de recensies die ik tot dusver heb gelezen worstelt de schrijver met de labels die op Dime kunnen worden geplakt. 

In een aantal gevallen worden deze labels angstvallig vermeden, maar er is ook een criticus die het niet in een hokje kunnen duwen van het album uitvoerig benoemt. Ik ga maar niet proberen om Dime van Serebii in een hokje te duwen, maar kan de muziek van de singer-songwriter uit Auckland wel beschrijven. 

Dime is naar verluidt het eerste album van Callum Joshua Mower waarop hij zelf zingt. In het verleden vertrouwde hij vooral op zangeressen, die ook nog wel opduiken op Dime, maar de Nieuw-Zeelandse muzikant zingt dit keer vooral zelf. Dat is geen onverstandig besluit, want Callum Joshua Mower beschikt over een aangename stem, die zijn songs voorziet van een aangenaam laidback geluid, dat vaak loom en dromerig klinkt. 

In een aantal tracks duikt een zangeres op en ook die beschikken over stemmen die rust brengen. Dat brengen van rust doet de muzikant uit Auckland ook met de muziek op Dime. De muziek van Serebii is over het algemeen net zo laidback als de zang op het album. Het is muziek die over het algemeen dromerig en organisch klinkt, maar Callum Joshua Mower kan ook opeens elektronica tevoorschijn halen. 

Wanneer de muziek op Dime vooral ingetogen en akoestisch is, klinken de popsongs van Serebii voorzichtig jazzy, maar de songs van de Nieuw-Zeelandse muzikant hebben ook iets eigenzinnigs. Het klinkt op het eerste gehoor door de wat dromerige klanken vooral aangenaam, maar de muziek van Serebii bestaat uit een aantal lagen die met veel gevoel en precisie zijn ingespeeld. 

Hier en daar klinkt het onweerstaanbaar zwoel en zomers en zo af en toe hoor ik zelfs een Zuid-Amerikaanse vibe, maar de songs van de muzikant uit Auckland kunnen ook wat onderkoelder en atmosferischer klinken. Ik krijg het niet in een hokje gepropt, maar het is ook nog eens muziek van een soort waar ik niet heel vaak of eigenlijk nooit naar luister.

Desondanks was ik direct gecharmeerd van de muziek van Serebii en was het eigenlijk meteen muziek waar ik naar wilde blijven luisteren. Een van de tracks op Dime spreekt me niet aan, maar de andere negen tracks op het album voorzien met name de avond van een zeer aangenaam rustpunt. In Nieuw-Zeeland weten ze de muziek van Serebii inmiddels op de juiste waarde te schatten, maar Dime kan volgens mij ook hier wonderen verrichten, zeker op koude en donkere avonden. Erwin Zijleman

De muziek van Serebii is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Nieuw-Zeelandse muzikant: https://serebii.bandcamp.com/album/dime.


Dime van Serebii is verkrijgbaar via de Mania webshop:



20 december 2025

Review: Cleo Reed - Cuntry

Op Cuntry vermengt de Amerikaanse muzikant Cleo Reed op fascinerende wijze uiteenlopende invloeden, waaronder country en soul, folk en R&B en hiphop en jazz, wat een sensationeel goed album oplevert
Ik heb afgelopen zomer niet heel veel gelezen over het debuutalbum van Cleo Reed, maar wat is Cuntry een indrukwekkend album. De muzikant uit New York krijgt vaak het etiket R&B opgeplakt, maar R&B is slechts een van de vele invloeden die zijn te horen op Cuntry. In vocaal opzicht klinkt het allemaal prachtig, zeker wanneer fraaie gospelkoortjes worden ingezet, maar in muzikaal opzicht is het debuutalbum van Cleo Reed minstens even indrukwekkend. Een album als Cuntry had afgelopen zomer moeten worden overladen met superlatieven, maar het bleef angstvallig stil en ook in de jaarlijstje ontbreekt het album. Het is echt doodzonde. Cuntry van Cleo Reed is echt een geweldig album.



Toen Beyoncé vorig jaar haar countryalbum Cowboy Carter uitbracht verschenen er nogal wat verhalen in de media waarin de Amerikaanse superster een pionier werd genoemd. Ook een aantal muziekjournalisten van naam en faam sloegen de plank volkomen mis met hun bewering dat Beyoncé iets deed dat nog niet eerder was gedaan. 

Country en soul werden echter vele decennia geleden al vermengd door zwarte muzikanten en ook in het recente verleden waren er de nodige zwarte muzikanten die invloeden uit de country verwerkten in hun muziek. Dat deden ze bovendien een stuk beter dan Beyoncé, want persoonlijk vond en vind ik Cowboy Carter maar een slap album. 

In een jaarlijstje kwam ik vorige week een album tegen dat in alle opzichten klassen beter is dan Cowboy Carter, maar dat het helaas moest doen met een fractie van de aandacht die het album van Beyoncé kreeg. Het gaat om Cuntry van Cleo Reed. Het is het tweede album van de muzikant uit New York, die in 2023 debuteerde met het mini-album Root Cause en zichzelf ziet als noin-binair persoon en queer. 

Het is een mini-album dat nog wel enigszins in het hokje R&B past, maar Cleo Reed, overigens het alter ego van Ella Moore, zoekt al wel de grenzen van het genre op. Dat gebeurt nog een stuk nadrukkelijker op het afgelopen zomer verschenen Cuntry, dat wat mij betreft in alle jaarlijstjes had moeten staan, maar dat helaas niet veel of zelfs verbijsterend weinig aandacht kreeg. 

Cuntry opent direct imponerend met het ruim acht minuten durende Salt N' Lime, waarin Cleo Reed me direct bij de strot grijpt. Het is een track waarin de Amerikaanse muzikant in eerste indruk maakt met een stem die zwoel en soulvol, maar ook karakteristiek klinkt, maar in muzikaal opzicht is de openingstrack van Cuntry misschien nog wel indrukwekkender. 

Het is een track met invloeden uit de R&B en de soul, maar stiekem sleept Cleo Reed er nog een breed palet aan invloeden uit de Amerikaanse rootsmuziek bij. Het klinkt direct bijzonder, maar het klinkt ook bijzonder lekker, want de muziek van de muzikant uit New York heeft een aangename flow, zeker als aan het eind van de track het tempo nog wat wordt opgevoerd met drumwerk met invloeden uit de jazz en de hiphop. 

Na de indrukwekkende eerste track verslapt Cleo Reed niet, want Cuntry is een album dat indruk blijft maken. Het ene moment betovert de Amerikaanse muzikant met een soulvolle strot en fraaie a capella gospel koortjes, maar ook wanneer folk en rap prachtig samenvloeien of als Cleo Reed toch kiest voor broeierige R&B zit je op het puntje van de stoel. 

Als Beyoncé vorig jaar een album als Cuntry zou hebben gemaakt had ik iets begrepen van alle superlatieven, maar Cowboy Carter mag niet eens in de schaduw staan van het weergaloze debuutalbum van Cleo Reed, die je track na track weet te verrassen met weer net wat andere wendingen en muzikale impulsen. 

Na de lange openingstrack volgen ook flink wat korte songs waarin de spanningsbogen minder hoog zijn, maar er altijd wel iets gebeurt dat je raakt. Cuntry wordt helaas nog vaak in het hokje R&B geduwd, maar voor een R&B album is de muziek op het album echt veel te subtiel en divers en ook qua zang blijft Cleo Reed flink uit de buurt van de gemiddelde R&B zangeres. 48 minuten en 5 seconden houdt Cleo Reed je in een wurggreep. Wat een indrukwekkend album. Erwin Zijleman

De muziek van Cleo Reed is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikant: https://cleoforshort.bandcamp.com/album/cuntry.



19 december 2025

Review: crushed - no scope

Het debuutalbum van het Amerikaanse duo crushed kreeg in de Verenigde Staten over het algemeen goede recensies en daar is wat voor te zeggen, want no scope is een knapper album dan je bij eerste beluistering door hebt
Ook no scope van crushed is weer een album dat ik heb ontdekt via een aantal Amerikaanse jaarlijstjes. Het duo dat bestaat uit Bre Morell en Shaun Durkan viel me een paar maanden geleden niet zo op. Het debuutalbum van crushed klonk in eerste instantie wat mainstream en weinig onderscheidend, maar inmiddels begrijp ik beter waarom de Amerikaanse muziekmedia best enthousiast zijn over het album. Bre Morell en Shaun Durkan combineren op het album lekker in het gehoor liggende songs met een geluid dat zich door meerdere genres heeft laten beïnvloeden en dat veel leuker en interessanter wordt wanneer je het wat vaker hebt gehoord.



crushed is een Amerikaans duo dat bestaat uit zangeres Bre Morell en zanger, multi-instrumentalist en producer Shaun Durkan. Het tweetal uit Los Angeles debuteerde vorig jaar met een mini-album en bracht in september met no scope haar officiële debuutalbum uit. 
Het is een album dat door de Amerikaanse muziekwebsite Paste wordt geschaard onder de beste debuutalbums van het afgelopen jaar en Paste is niet de enige die hoog opgeeft over de muzikale verrichtingen van Bre Morell en Shaun Durkan. 

Ik heb een paar maanden geleden hooguit vluchtig geluisterd naar no scope, maar het album maakte toen geen onuitwisbare indruk. Inmiddels ben ik een stuk positiever over het album, dat veel interessanter is dan ik bij oppervlakkige beluistering hoorde. Op het eerste gehoor vond ik de muziek van crushed weinig onderscheidend en wat vlak klinken, maar beide observaties hielden geen stand toen ik wat dieper in het album dook. 

Het debuutalbum van Bre Morell en Shaun Durkan is om te beginnen knap geproduceerd. Producer Jorge Elbrecht, die vorige maand ook indruk maakte met het geluid op het nieuwe album van Hatchie, heeft no scope voorzien van een geluid dat uit meerdere lagen bestaat. Op het eerste gehoor klinkt het bekend en hierdoor misschien weinig onderscheidend, maar wanneer je het geluid op het album ontleedt, hoor ik wel iets bijzonders. 

Hetzelfde geldt eigenlijk voor de zang van Bre Morell en de ondersteunende vocalen van Shaun Durkan. Ook de zang op no scope vond ik bij eerste beluistering een paar maanden geleden niet heel bijzonder, maar met name de stem van Bre Morell heeft wat en vind ik alleen maar mooier worden. 

Het is een wat eentonig verhaal, maar ook de muziek en de songs op no scope vond ik in september weinig opzienbarend. Ook daar ben ik op terug gekomen, want de muziek van Bre Morell en Shaun Durkan is niet zo heel makkelijk in een hokje te duwen. Het tweetal uit Los Angeles wordt vaak in het hokje dreampop en door het verleden van de twee ook wel in het hokje shoegaze geduwd, maar dat is wat mij betreft te kort door de bocht. 

De songs van het duo laten ook zeker invloeden uit de triphop horen en ook invloeden uit de indiepop zijn nooit ver weg. Het klinkt op een of andere manier direct bekend, maar dat zegt ook wat over de kwaliteit van de songs van crushed. Inmiddels vind ik echt alle onderdelen van no scope goed en interessant en de productie, de muziek, de zang en de songs weten elkaar ook nog eens te versterken.

Zeker als je het album wat laat voortkabbelen op de achtergrond verdwijnt de energie op een gegeven moment, maar bij beluistering met wat meer aandacht houdt crushed de aandacht makkelijk vast. Zeker de makkelijk in het gehoor liggende songs beschikken volgens mij over de potentie om een breed publiek aan te spreken, maar ik vind de songs van crushed persoonlijk interessanter wanneer het Amerikaanse tweetal wat eigenzinniger klinkt, wat gelukkig vaak het geval is. 

Het debuutalbum van crushed heeft in Nederland volgens mij heel weinig aandacht gekregen, maar no scope is een album dat ook hier in de smaak moet kunnen vallen. Ik ben zelf blij dat ik het album nog een tweede kans heb gegeven. Erwin Zijleman

De muziek van crushed is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van het Amerikaanse duo: https://crushedworldwide.bandcamp.com/album/no-scope.


no scope van crushed is verkrijgbaar via de Mania webshop:



18 december 2025

Review: Leith Ross - I Can See The Future

De Canadese muzikant Leith Ross heeft met I Can See The Future een album gemaakt dat in eerste instantie misschien niet direct opvalt, maar dat mooier en zeker ook bijzonderder wordt naarmate je het vaker hoort
Probeer in de overvolle release maand september maar eens op te vallen met een album. Het lukte Leith Ross bij mij niet, maar gelukkig kreeg I Can See The Future door een jaarlijstje een tweede kans. Leith Ross maakte in het verleden vooral ingetogen folk, maar I Can See The Future laat een veelzijdiger geluid horen, dat ook uit de voeten kan met indiepop. De songs van de Canadese muzikant smeken er om meerdere keren gehoord te worden, want dan pas hoor je dat Leith Ross een verassend eigenzinnig geluid heeft. Het is een geluid dat de intieme en persoonlijke songs van de muzikant uit Winnipeg nog net wat verder optilt. Echt veel te mooi om te laten liggen dit album.



Wat verschenen er het afgelopen jaar ontzettend veel albums van met name jonge (vrouwelijke) singer-songwriters. Het is een genre dat me aan het hart ligt, maar het aanbod was af en toe zo groot dat ik op basis van hele vluchtige beluistering mijn oordeel moest bepalen. 

Dat ging niet altijd goed, want ik hoorde in september bij snelle beluistering te weinig bijzonders op I Can See The Future van Leith Ross, waarna ik het album opzij legde. Gelukkig dook het album op in een enkel jaarlijstje, waarna ik het volgens mij derde album van Leith Ross toch nog een kans heb gegeven. Daar ben ik blij mee, want bij de hernieuwde kennismaking met I Can See The Future van Leith Ross hoorde ik meer dan voldoende bijzonders om het album tot krent uit de pop te bestempelen. 

Leith Ross is overigens een singer-songwriter uit het Canadese Winnipeg, die zichzelf ziet als non-binair persoon en queer. Identiteit speelt een belangrijke rol in de teksten van de Canadese muzikant, die hiermee aansluit bij nogal wat andere dit jaar verschenen albums. 

Ook in muzikaal opzicht sluit I Can See The Future aan bij andere dit jaar verschenen albums, maar als je het album als geheel beluistert, hoor je dat Leith Ross iets bijzonders doet. Het nieuwe album van de Canadese muzikant bevat een aantal songs met vooral invloeden uit de Amerikaanse rootsmuziek en met name de folk, maar I Can See The Future vindt ook aansluiting bij de indiepop van het moment en bevat ook een aantal popsongs die het zouden verdienen om grote hits te worden. 

Het makkelijk schakelen tussen verschillende genres is niet het enige knappe op I Can See The Future. Leith Ross slaagt er immers bovendien in om lekker in het gehoor liggende popsongs af te wisselen met zeer intieme songs en schuwt bovendien het experiment niet. Wat op het eerste gehoor weinig bijzonder klonk een paar maanden geleden, blijkt inmiddels heel bijzonder. 

Leith Ross slaat op I Can See The Future steeds weer bijzondere wegen in en kan het ene moment als Phoebe Bridgers en het volgende moment als een folkie klinken om vervolgens een geheel eigen geluid op te zoeken in een track als Stay, die met een beetje fantasie ook door Prince gemaakt zou kunnen zijn. 

Het ene moment zoekt Leith Ross een sober en intiem geluid, maar niet veel later klinkt de muziek van de Canadese muzikant juist uitbundig en hitgevoelig. I Can See The Future is een album dat het verdient om vaker te worden beluisterd, want ik vind het album bij iedere nieuwe luisterbeurt interessanter en kan me inmiddels niet meer voorstellen dat ik het album een paar maanden geleden niet goed genoeg vond voor een plekje op de krenten uit de pop. 

Ik heb inmiddels ook naar de vorige twee albums van de muzikant uit Winnipeg geluisterd en dat zijn albums waarop ingetogen folky songs een belangrijkere rol spelen dan op I Can See The Future. Ook het nieuwe album van Leith Ross bevat een aantal meer ingetogen songs. Het zijn de songs die me zeker in eerste instantie het meest dierbaar waren, maar uiteindelijk maakt de veelzijdigheid een bijzonder album van I Can See The Future. 

Het nieuwe album van Leith Ross is uiteindelijk een album waarover je vooral niet te snel moet oordelen. Dan kom je immers waarschijnlijk uit bij mijn eerste oordeel van drie maanden geleden en daarmee doe je het talent van Leith Ross echt geen recht. Erwin Zijleman