De uit New York afkomstige singer-songwriter Ingrid Michaelson heeft al eens op de cover van Billboard gestaan en bracht bovendien een paar jaar geleden een plaat (Girls And Boys) uit, die dankzij een reclamefilmpje en de populaire tv-serie Grey’s Anatomy in de VS net zo goed verkocht als de inmiddels bekende warme broodjes. Ondanks het feit dat ik goed thuis ben in het genre waarin Ingrid Michaelson opereert had ik nog nooit van haar gehoord. Heel opmerkelijk is dat niet, want de Amerikaanse bracht haar platen tot dusver in eigen beheer uit, toerde ter promotie met name door de VS en combineerde haar optredens in de Amerikaanse koffiehuizen over het algemeen met een baantje als serveerster. Ook Ingrid Michaelson’s vierde plaat, Everybody, wordt uitgebracht op haar eigen label, maar dankzij het succes van Girls And Boys bereiken de distributiekanalen dit keer ook Nederland. Dat is goed nieuws, want Ingrid Michaelson is een aanwinst voor het genre. Op Everybody maakt Michaelson wederom muziek die het goed zal doen in populaire tv-series of op de Amerikaanse radio. De songs van de Amerikaanse klinken over het algemeen warmbloedig, ontspannen en harmonieus, maar toch is de muziek van Ingrid Michaelson niet zo licht verteerbaar als die van een soortgenoot als Colbie Caillat. Ingrid Michaelson mag op Everybody hebben gekozen voor aanstekelijke popmuziek; ze is haar roots zeker niet vergeten. Everybody bevat niet alleen een serie aantrekkelijke en memorabele popliedjes die opvallen door een doeltreffende instrumentatie en prima vocalen, maar ademt ook bewondering voor de idolen van Ingrid Michaelson in het algemeen en Joni Mitchell in het bijzonder. Hierdoor kan honingzoete popmuziek met het grootste gemak worden afgewisseld door stekelige folk, zonder dat de overgang als abrupt of storend wordt ervaren. Ingrid Michaelson wordt in de Verenigde Staten al enkele jaren beschouwd als één van de meest veelbelovende vrouwelijke singer-songwriters. Op basis van Everybody kan ik alleen maar concluderen dat dit niet overdreven was. Erwin Zijleman