31 januari 2014

David Crosby - Croz

Ik heb van David Crosby maar één soloplaat in mijn bezit en dat is er direct één die nauwelijks of waarschijnlijk zelfs niet is te overtreffen. If I Could Only Remember My Name uit 1971 behoort tot de kroonjuwelen van de popmuziek en is met afstand de beste soloplaat die David Crosby heeft gemaakt. Croz, zijn eerste soloplaat in een jaar of 15, zaagt dan ook niet aan de stoelpoten van de klassieker van weleer, maar is wel een bijzonder aangename plaat, die me beter bevalt dan de muziek die Crosby de afgelopen jaren heeft gemaakt met zijn band CPR. David Crosby is de 70 inmiddels gepasseerd en is ondanks stevig gebruik van meerdere minder gezonde genotsmiddelen nog altijd in leven (al heeft hij de afgelopen jaren al enkele keren op het randje van leven en dood gebalanceerd). Dat hij ook nog een hele fatsoenlijke plaat kan maken bewijst hij met Croz. Crosby heeft gezien zijn staat van verdienste flink wat te besteden wanneer hij de studio in duikt en het zal dan ook niemand verbazen dat Croz werkelijk prachtig klinkt. Bij eerste beluistering moest ik op één of andere manier vooral aan de betere platen van Toto denken en dat vind ik persoonlijk niet zo erg. Nu liet Toto zich nadrukkelijk beïnvloeden door de popmuziek zoals die in de jaren 70 in Californië werd gemaakt, dus heel ver van huis is David Crosby op zijn nieuwe plaat niet geraakt. De gastenlijst op Croz is imposant en bevat grote namen (waaronder die van Mark Knopfler), maar er wordt smaakvol en behoorlijk ingetogen gemusiceerd, waardoor Croz lang niet zo glad en overdadig klinkt als ik op basis van de gastenlijst had verwacht. Bij dit soort platen ligt overproductie op de loer, maar daarvan is op Croz zeker geen sprake. David Crosby vermaakt op zijn nieuwe plaat met mooie songs en een smaakvolle en stemmige instrumentatie die vaak jazzy accenten legt. Echt opzien baart hij misschien niet, maar dat kun je ook nauwelijks verwachten van iemand met het oeuvre van David Crosby. Wat wel opvalt is dat David Crosby op zijn 72e nog uitstekend bij stem is. Dat hoor je zeker in de harmonieën die Crosby samen met zijn muzikale gasten heeft ingezongen en die herinneren aan de hoogtijdagen van Crosby, Stills & Nash, maar ook de solo-vocalen klinken soepel en laten nog maar weinig slijtage horen. Croz is zoals gezegd een aangename en goed gemaakte plaat, maar het is ook een plaat die groeit als je hem vaker hoort. Dan blijkt dat de meeste songs op Croz lekker blijven hangen en aan kracht winnen. Heel overdreven moeten we niet doen over deze eerste soloplaat van David Crosby in heel veel jaren, maar er zijn heel veel muzikanten die alleen maar kunnen dromen van een plaat van het niveau van Croz. Alle reden dus om heel tevreden te zijn met deze prima plaat van een icoon uit de geschiedenis van de popmuziek. Erwin Zijleman

 

30 januari 2014

Détroit - Horizons

Als Horizons van Détroit een normale plaat was zou ik hem waarschijnlijk al lang hebben onthaald als één van de meesterwerken van 2013. Als Horizons van Détroit een normale plaat was zou ik er op iedere donkere en regenachtige avond naar luisteren. Als Horizons van Détroit een normale plaat was zou ik iedereen nu met klem aanraden om deze plaat te beluisteren. Maar helaas, Horizons van Détroit is geen normale plaat. Dat is de afgelopen maand wel duidelijk ook, want de meeste muziekjournalisten zwijgen de plaat dood of doen net of ze niet weten wie er achter deze plaat zit. Détroit is een duo dat bestaat uit Bertrand Cantat en Pascal Humbert. Met de laatste is helemaal niets mis. Pascal Humbert speelde in 16 Horsepower en maakte samen met Jean-Yves Tola een fascinerende plaat als Lilium. Met Bertrand Cantat is echter heel veel mis. De Fransman, die in het verleden de Franse band Noir Désir aanvoerde, sloeg 11 jaar geleden zijn toenmalige vriendin dood in de Litouwse hoofdstad Vilnius. Het excessieve geweld leverde hem uiteindelijk een gevangenisstraf van slechts acht jaar op, waarvan Cantat er maar vier daadwerkelijk achter de tralies doorbracht. Ook met zijn volgende levensgezel liep het slecht af. De vrouw met wie hij na zijn gevangenisstraf trouwde pleegde een paar jaar geleden zelfmoord, maar niet nadat ze aan iedereen die het wilde horen had verteld dat Bertrand Cantat een gevaarlijke gek is. Naar de nieuwe muziek van Bertrand Cantat was ik daarom net zo benieuwd als naar de opnamen die Charles Manson heeft gemaakt nadat hij aan het moorden was geslagen en achter de tralies verdween. Totaal niet benieuwd dus. Waarom ik toch ben gaan luisteren? Ik weet niet. Misschien door een aantal buitengewoon lovende recensies van (met name Franse) journalisten die net doen of Bertrand Cantat een rebel met een blanco strafblad is? Misschien omdat de plaat overal rondslingert? Misschien omdat Pascal Humbert wel een eerlijke kans verdient? Ik weet het echt niet. Wat ik wel weet is dat Horizons van Détroit een bijzonder indrukwekkende plaat is. Bij zijn veroordeling heeft de rechter bepaald dat Cantat nooit songs mag schrijven over de moord op zijn vriendin, maar er is nog genoeg ellende over in de wereld. Horizons is een aardedonkere plaat. Een gitzwarte plaat. Het is een plaat met twee zwakke broeders, toevallig de enige twee Engelstalige songs op de plaat, maar de rest is ijzersterk. De muziek van Détroit is donker en duister en doet wel wat denken aan Nick Cave die zijn kantoor in Londen weer heeft verruild voor een leven in de goot. De muziek is geweldig, de vocalen van Bertrand Cantat zitten vol emotie en doorleving. Horizons van Détroit is een plaat die je genadeloos bij de strot kan grijpen. Horizons van Détroit is een plaat die een onuitwisbare indruk kan maken. Het kan, maar hiervoor moet je je wel eerst over de persoon Bertrand Cantat heen kunnen stappen. Ik geef het eerlijk toe, ik kan het niet, maar een mooie plaat is dit zeker. Jammer dat niet iemand anders hem heeft gemaakt. Erwin Zijleman

 

29 januari 2014

The September Girls - Cursing The Sea

Er zijn de afgelopen jaren tientallen bands als The September Girls opgedoken. Allemaal bands met een enorm zwak voor dreampop en shoegaze uit de jaren 90 en de muziek die Phil Spector in de jaren 60 produceerde voor zijn favoriete zangeressen. The September Girls klinken in de openingstrack van hun debuut Cursing The Sea als Lush in haar beste dagen, maar schuiven in de tracks die volgen via The Jesus And Mary Chain op naar The Ronettes om vervolgens via The Ramones weer terug te keren naar Lush of My Bloody Valentine. Een vleugje West Coast Pop a la The Bangles en een vleugje smerige garagerock maken het af. De muziek van The September Girls sluit hiermee naadloos aan op die van bands als Vivian Girls, Dum Dum Girls, Veronica Falls, Dirty Beaches en talloze andere bandjes die het de afgelopen jaren hebben geprobeerd met muziek met de bovengenoemde invloeden. Op basis van het bovenstaande kun je je serieus afvragen of er nog wel behoefte is aan de muziek van The September Girls, zeker omdat de plaat ook nog eens in dezelfde week verschijnt als de nieuwe plaat van de Dum Dum Girls, een van de topspelers binnen het circuit, maar het antwoord op deze vraag is wat mij betreft een volmondig ja. De vijf dames uit het Ierse Dublin maken op Cursing The Sea immers volstrekt onweerstaanbare popliedjes en kiezen hierbij gelukkig ook eens niet voor de makkelijkste weg. De muziek van de Ierse band is donker van toon, maar tegelijkertijd schijnt de zon, de gitaarlijnen zijn gruizig maar ook wonderschoon en de zang en harmonieën van de Ierse dames klinken even achteloos als verleidelijk. The September Girls maken hopeloos perfecte popliedjes, maar ze doen geen concessies en kennen meer smaken dan alleen honingzoet. Een aantal tracks is rauw, een aantal tracks is buitengewoon duister, maar desondanks kun je alleen maar heel vrolijk worden van Cursing The Sea. Ik was in eerste instantie bang dat de songs van The September Girls snel zouden vervliegen, wat de houdbaarheid van de plaat negatief zou beïnvloeden, maar ik heb de plaat inmiddels al een aantal weken in huis en vind Cursing The Sea nog net zo leuk als bij eerste beluistering en waarschijnlijk zelfs leuker. Ik ging er bij voorbaat van uit dat de Dum Dum Girls in 2014 de leukste plaat in het genre zouden maken, maar deze dames moeten nog aardig hun best doen om The September Girls van hun troon te stoten. Daar zitten The September Girls nog minimaal een paar dagen, maar een langere periode is zeker niet uit te sluiten. Heerlijke plaat voor de liefhebber van dit soort muziek en daar reken ik mezelf absoluut toe. Erwin Zijleman

 

28 januari 2014

Songbelt - Unanswered

Songbelt is een trio rond de Brabantse muzikant Wil Opstals. Samen met zijn broer Ad stond hij iets meer dan een jaar geleden (onder andere op deze BLOG) in de schijnwerpers met het prachtige Sunwritten van Sleepwater. Ik vergeleek de plaat van de band uit Udenhout zelf met de muziek van onder andere Neil Young (inclusief Crazy Horse), Sparklehorse, R.E.M., Lloyd Cole & The Commotions en het Haagse Smutfish; stuk voor stuk verantwoordelijk voor meerdere parels in mijn platenkast, waarin ook Sunwritten inmiddels een jaar staat te blinken. Wil Opstals maakt nog steeds deel uit van Sleepwater, maar hij had kennelijk ook nog tijd voor zijn eigen ding: Songbelt. Het is een eigen ding met bestaansrecht, want Songbelt maakt andere muziek dan Sleepwater, al zijn er ook wel wat overeenkomsten. Laat ik beginnen met de verschillen. Unanswered van Songbelt is een uiterst ingetogen plaat met vooral rootsy luisterliedjes. Het zijn luisterliedjes die worden gedragen door de mooie stem van Wil Opstals, die beschikt over een warm en eigen geluid. Waar het in de muziek van Sleepwater behoorlijk kan spoken, slaat Unanswered van Songbelt zich als een warme deken om je heen en overheerst de rust. Naast verschillen zijn er ook overeenkomsten tussen Songbelt en Sleepwater. Ook Unanswered van Songbelt valt op door een mooie en opvallend veelzijdige instrumentatie, waarin naast de te verwachten akoestische gitaar, mondharmonica en pedal steel ook onder andere een dwarsfluit opduikt, wat de muziek van Songbelt een licht psychedelisch tintje geeft. Verder verrast ook Unanswered met niet alledaagse songs van een zeer hoog niveau. Folk speelt een belangrijke rol op de plaat van Songbelt, maar Wil Opstals maakt zeker geen dertien in een dozijn folksongs. Unanswered is hierdoor een plaat die blijft verrassen en ook nog lang groeit. Dat is voor een groot deel de verdienste van de mooie stem van Wil Opstals, die me heel af en toe aan Bryan Ferry en David Sylvian doet denken, maar ook de fraaie instrumentatie en de bijzondere sfeer op de plaat dragen nadrukkelijk bij aan het fraaie resultaat. Unanswered is een behoorlijk donkere plaat, maar deprimerend is het geen moment. Unanswered is de soundtrack van langzaam wakker worden en de soundtrack van langzaam tot rust komen aan het eind van de dag. Songbelt heeft deze soundtrack voorzien van mooie beeldende muziek vol urgentie. De aandacht voor deze plaat is tot dusver helaas beperkt. Daar heb ik zelf aan bijgedragen want ook ik heb de plaat veel te lang laten liggen (sorry Wil). Dat is jammer, want Unanswered van Songbelt is een Nederlandse rootsplaat die de concurrentie met de betere platen uit de VS en het Verenigd Koninkrijk met gemak aan kan. Het is voor Wil Opstals de tweede voltreffer in een jaar en waar ik in eerste instantie toch een duidelijke voorkeur had voor Sunwritten van Sleepwater is Unanswered van Songbelt me inmiddels minstens even dierbaar. Liefhebbers van ingetogen rootsmuziek met een licht eigenzinnige twist kunnen echt met geen mogelijk om deze bijzondere plaat heen. Luister en je bent om. Erwin Zijleman

Unanswered van Songbelt ligt nog niet in mijn favoriete platenzaak, maar kan wel in digitale en fysieke vorm worden verkregen via Songbelt website (http://songbelt.weebly.com). Of stuur een mail naar songbelt@live.nl.

27 januari 2014

Julie Doiron - So Many Days

2014 is al weer een aantal weken oud, maar ik heb ook nog het een en ander liggen uit 2013. Daarom vandaag nog maar een vergeten plaat uit het afgelopen jaar: So Many Days van Julie Doiron. Dat ik de nieuwe plaat van de Canadese songwriter over het hoofd heb gezien is overigens niet zo gek, want de afgelopen vier jaar liet de in het verleden juist bijzonder productieve Julie Doiron helemaal niets van zich horen. So Many Days is de opvolger van het in 2009 verschenen en op deze BLOG gerecenseerde (en bejubelde) I Can Wonder What You Did With Your Day en is een typische Julie Doiron plaat. Dat betekent dat de songs af en toe flink mogen rammelen, over het algemeen nogal melancholisch van aard zijn en variëren van traditioneel aandoende country- en folksongs tot noisy rocksongs. Wat verder opvalt bij beluistering van iedere Julie Doiron plaat is haar opvallende stem. Het is een wat onvaste stem met een groot bereik, wat de songs van Julie Doiron veel diepte geeft. Aan So Many Days ging een 'writer’s block' van een aantal jaren vooraf en de afrekening met dit serieuze 'writer’s block' komt een paar keer terug op de plaat. Julie Doiron is zelf nog niet helemaal over de twijfels heen, maar de kwaliteit van de songs op So Many Days maakt duidelijk dat de Canadese het 'writer’s block' definitief overwonnen heeft.  Ik kan altijd moeilijk kiezen tussen de gruizige en de meer traditionele songs van Julie Doiron en dat is ook bij beluistering van So Many Days weer lastig. De traditioneel aandoende folk- en countrysongs van Julie Doiron overtuigen weer vrij makkelijk, maar het zijn de wat meer rammelende songs waarmee Julie Doiron zich het makkelijkst kan onderscheiden van de moordende concurrentie in het singer-songwriter genre. Ook de traditioneel aandoende songs die zijn ingekleurd met bijna Neil Young achtig gitaarwerk (dat overigens op de hele plaat erg mooi is) slagen hier uitstekend in, zodat er uiteindelijk heel weinig te klagen over blijft. Lang niet iedere liefhebber van vrouwelijke singer-songwriters zal de muziek van Julie Doiron kunnen waarderen. Daarvoor rammelt het waarschijnlijk net wat teveel of is het bij vlagen net wat te stevig. Persoonlijk bevalt de dynamiek die wordt veroorzaakt door het schakelen tussen ingetogen, meer traditionele songs en licht explosieve, rammelende songs vol stekels me wel en daarom is ook de zoveelste plaat van Julie Doiron er wat mij betreft weer een om te koesteren. Dat moet wel snel gebeuren, want nu Julie Doiron haar 'writer’s block' definitief de kop in heeft gedrukt liggen haar volgende platen waarschijnlijk al klaar. Voorlopig kan ik echter wel even uit de voeten met het uiteindelijk bijzonder fraaie So Many Days, dat zich nadrukkelijk heeft geschaard onder mijn onterecht vergeten platen van 2013. Erwin Zijleman

 

26 januari 2014

Rita Zipora - Als Ik Kijk

Het zal de gemiddelde lezer van deze BLOG niet zijn ontgaan dat ik niet zoveel heb met Nederlandstalige muziek (en dat is een understatement). Slechts zeer zelden bespreek ik een plaat waarop in het Nederlands wordt gezongen en dit zal nooit een plaat zijn waarop wordt gearticuleerd volgens de richtlijnen van de strengst mogelijke logopediste, inclusief met veel nadruk gezette punten en komma’s. Het beluisteren van deze platen hou ik immers geen seconde vol (en geloof me, ik heb het vaak genoeg geprobeerd). Ook dialect is meestal niet aan mij besteed overigens, maar dit terzijde. Van de articulatie van zangeressen als Roosbeef en Eefje de Visser krijgt de gemiddelde logopediste waarschijnlijk onmiddellijk rode vlekken, maar Nederlandstalige teksten in deze vorm trek ik op een of andere manier weer wel en vind ik bij vlagen zelfs van grote schoonheid. Bij beluistering van Als Ik Kijk van Rita Zipora moest ik afwisselend aan Eefje de Visser en Roosbeef denken, waardoor de Nederlandstalige teksten op de plaat van de debuterende zangeres geen moment tegen het zere been schopten. Net als de twee genoemde zangeressen draagt Rita Zipora haar teksten niet voor alsof ze met de presentatie van het Nationale Dictee bezig is. Rita Zipora zingt haar teksten en doet dat op geheel eigen wijze. Het effect van de bijzondere zang van Rita Zipora wordt nog eens versterkt door haar mooie teksten, die het niveau van de gemiddelde keukenroman voor de afwisseling eens wel overstijgen. Het zijn teksten die aan de ene kant niet heel makkelijk zijn te doorgronden, maar aan de andere kant worden getypeerd door een bijzonder charmante intimiteit en naïviteit. Tot zover alleen maar goeds over Rita Zipora, maar één Roosbeef en één Eefje de Visser is natuurlijk wel genoeg. Ook dit probleem wordt door Rita Zipora moeiteloos aan de kant geschoven. De muzikante uit onze hoofdstad voorziet haar eigenzinnige en bijna zonder uitzondering verleidelijke en betoverende popliedjes immers van een opvallend elektronisch klankentapijt, waarin invloeden uit de triphop een belangrijke rol spelen. Als Ik Kijk klinkt daarom als de Nederlandstalige versie van Dummy, het veelgeprezen debuut van Portishead, al moet ik er wel direct bij zeggen dat de teksten en vocalen van Rita Zipora heel wat minder zwaar op de hand zijn dan die van Beth Gibbons. Het combineren van charmante en intieme popliedjes met stevig aangezette triphop klanken lijkt op voorhand een wonderlijke en misschien zelfs wel ongewenste combinatie, maar het is een combinatie die op Als Ik Kijk van Rita Zipora verrassend goed uitpakt. Wat verder opvalt is dat de eigenzinnige en vaak wat in zichzelf gekeerde popliedjes van Rita Zipora snel aan overtuigingskracht winnen. In het begin moest ik er om glimlachen, maar inmiddels koester ik vrijwel alle prachtliedjes op Als Ik Kijk. Rita Zipora lijkt misschien uit het niets opgedoken, maar zingt al vele jaren in binnen- en buitenland en dat hoor je. En dat voel je, want de verleiding van Als Ik Kijk is genadeloos. Als Ik Kijk lijkt heel even een grappig in elkaar geknutselde plaat, maar luister met de koptelefoon en je hoort een fascinerende muzikale puzzel waarvan alle stukjes op de juiste plek zitten. Al met al een even knap als aangenaam debuut. Ook voor een ieder die niet gek ik op Nederlandstalige muziek, zoals ik. Erwin Zijleman

 

25 januari 2014

Steve Scott Country - Those Tears I've Cried

Vooroordelen, vooroordelen, vooroordelen. Toen ik Those Tears I’ve Cried van Steve Scott Country in handen kreeg, ging ik er, zonder ook maar een noot van de plaat gehoord te hebben, onmiddellijk van uit dat de plaat het beluisteren niet waard was. Steve Scott ziet er op de cover van zijn tweede plaat uit als het type countrymuzikant waar we in Nederland niet zo van houden. Een leren broek, een grote cowboyhoed en een pose die herinnert aan heel veel vreselijke platen uit Nashville, je kent het wel. En als de muzikant in kwestie zich dan ook nog eens Steve Scott Country noemt weet je het helemaal zeker; dit is een plaat om met een grote boog omheen te lopen. Gelukkig zijn mijn vooroordelen tegen muzikanten die zich laten portretteren als Steve Scott Country de afgelopen jaren meerdere malen op de proef gesteld. Ziet de fantastische Dwight Yoakam er op de covers van flink wat van zijn platen niet precies hetzelfde uit? Ja. En komt de betreffende muzikant wel uit de koker van de aalgladde Nashville producenten? Nee. Steve Scott Country komt niet uit Nashville, maar uit Detroit; een failliete stad die deels een spookstad is geworden. Een stad die symbool staat voor de ondergang van de Amerikaanse industrie. Een stad met veel inwoners die door de economische crisis de nekslag hebben gekregen. Dat hoor je terug in de muziek van Steve Scott Country en in zijn teksten. Steve Scott  (de toevoeging Country maakt duidelijk dat we met een band te doen hebben, weer een onterecht oordeel van tafel) heeft wat te vertellen en maakt muziek die wat met je doet. Daarom vandaag in de categorie onbekend talent in het roots segment: Those Tears I’ve Cried van Steve Scott Country. Steve Scott schaamt zich niet voor zijn cowboyhoed en schaamt zich ook niet voor de geschiedenis van de Amerikaanse countrymuziek. Those Tears I’ve Cried bevat muziek die het goed zal doen op de Amerikaanse radiostations met een voorliefde voor countrymuziek, maar eert ook het erfgoed van grootheden als Johnny Cash, Wille Nelson en Hank Williams. Steve Scott Country maakt muziek die kan worden omgeschreven als verzorgde countryrock, maar het is wel verzorgde countryrock met een dubbele bodem. Bij oppervlakkige beluistering klinkt het allemaal nog wat gewoontjes. Absoluut goed en aangenaam, maar het is eerder gedaan. Wanneer je met wat meer aandacht naar Those Tears I’ve Cried luistert hoor je echter dat Steve Scott Country de meeste dingen net wat beter doet dan de talloze concurrenten in het genre. Betere zang, betere muzikanten, betere songs, een betere productie en ook uitstapjes richting andere genres, uiteenlopend van bluegrass tot rock. Those Tears I’ve Cried klinkt alsof het is opgenomen in de beste studio van Nashville, met een topproducer achter de knoppen, de beste muzikanten in de studio en de hulp van de beste songwriters in de stad om de songs op de plaat net dat beetje extra te geven. Steve Scott schreef de songs echter zelf, deed een beroep op prima muzikanten uit Detroit en nam de plaat op in de studio van Kid Rock (wie kent hem nog?). Het levert een plaat op die, zeker in Nederland, zal moeten opboksen tegen heel veel vooroordelen, maar een muzikant uit Detroit kan gelukkig wel tegen een stootje. Mijn advies: vergeet de vooroordelen, luister onbevangen naar Those Tears I’ve Cried en geniet. Geloof me, het wordt echt steeds makkelijker. Erwin Zijleman

Those Tears I've Cried van Steve Scott Country ligt niet in Nederland in de winkel, maar kan worden verkregen via de site van Steve Scott Country, inclusief handtekening (http://www.stevescottcountry.com/store.htm) of het alom geprezen cdbaby (http://www.cdbaby.com/cd/stevescottcountry2).

24 januari 2014

Mariee Sioux - Faces In The Rocks

Mariee Sioux is een singer-songwriter uit Nevada City, California, die vooral bekend is als stadgenoot en soortgenoot van Joanna Newsom. Waar Joanna Newsom debuteerde toen de onder meerdere namen (alt-folk, psych-folk, freak-folk, etc.) bekend geworden alternatieve folk floreerde, was Mariee Sioux eigenlijk net wat te laat met haar platen. Haar debuut Faces In The Rocks verscheen in 2007 en toen hadden we misschien net wat teveel platen in het genre voor onze kiezen gekregen. Het debuut van Mariee Sioux werd onlangs opnieuw uitgebracht en ook op vinyl geperst, zodat ik alsnog kennis kon maken met de muziek van de Amerikaanse. Het bleek een bijzonder aangename kennismaking, want waar veel platen in het alt-folk genre uiteindelijk vervielen in gekunstelde aanstellerij maakte Mariee Sioux in 2007 een vergeten prachtplaat. Het is een plaat die het predicaat alt-folk overigens maar ten dele verdient, wat persoonlijk doet de muziek van Mariee Sioux me nauwelijks denken aan die van stadgenoot Joanna Newsom. Wanneer ik het vergelijkingsmateriaal in Nevada City blijf zoeken, kom ik uit bij Alela Diane (naar verluid de buurvrouw van Mariee Sioux), al is ook dat een vergelijking die maar ten dele stand houdt. De naam Mariee Sioux verraadt een Indiaanse afkomst of in ieder geval interesse voor de cultuur van de oorspronkelijke bewoners van de Verenigde Staten en deze is hoorbaar op Faces In The Rocks. Dit is voor een belangrijk deel de verdienste van producer en multi-instrumentalist Gentle Thunder (klinkt ook al niet als een doorsnee Amerikaan), die Faces In The Rocks verrijkt met traditioneel aandoende fluitjes en percussie. Het geeft de verder vooral op traditionele folk gebaseerde muziek van Mariee Sioux een geheel eigen geluid. Wat Faces In The Rocks onderscheidt van de platen waarmee het debuut van Mariee Sioux in 2007 werd vergeleken is het feit dat de opvallende instrumenten niet alleen maar bedoeld zijn voor goedkoop effectbejag. De bijzondere instrumentatie, de stem van Mariee Sioux en haar intieme luisterliedjes vormen een organisch geheel. Het is een geheel dat makkelijker aansluit bij de psychedelische folk uit de jaren 60 dan bij de alternatieve folk van een jaar of 10 geleden of de folkpop van het moment. De muziek van Mariee Sioux heeft op een of andere manier een bijna bezwerend karakter, maar Faces In The Rocks is zeker geen zware kost. Mariee Sioux beschikt over een zeer aangenaam stemgeluid en ook de instrumentatie voelt stemmig en prettig aan. Omdat Mariee Sioux ook nog eens een getalenteerd songwriter is en een geheel eigen gitaargeluid heeft, is Faces In The Rocks een plaat die in 2007 veel meer aandacht had verdiend dan de plaat uiteindelijk heeft gekregen. Het is gelukkig niet te laat voor eerherstel, want ook zeven jaar na dato is Faces In The Rocks een mooie en frisse plaat die met gemak weet op te vallen in het enorme aanbod van het moment. Ik vind het in ieder geval een van de uitschieters van het moment. Hulde daarom voor degene die deze plaat opnieuw heeft uitgebracht. Tot slot: ga dat horen, ook als je allergisch bent voor de verschillende verschijningsvormen van de alternatieve folk. Erwin Zijleman

 

23 januari 2014

Damien Jurado - Brothers And Sisters Of The Eternal Son

De Amerikaanse muzikant Damien Jurado ontdekte ik in 2000, toen zijn vierde plaat Ghost Of David verscheen. Ghost Of David was voor mij liefde op het eerste gehoor, maar sindsdien heeft Damien Jurado het me niet altijd even makkelijk gemaakt. 14 jaar na Ghost Of David heeft Damien Jurado, die in 1997 debuteerde, een fors maar grillig oeuvre op zijn naam staan. Bij iedere nieuwe plaat van de man weet je dat het een prachtplaat kan zijn, maar Damien Jurado slaat net zo makkelijk de plank mis. Na het prachtige Maraqopa uit 2012, misschien wel zijn beste plaat sinds Ghost Of David, duikt de singer-songwriter uit Seattle nu op met Brothers & Sisters Of The Eternal Son. De nieuwe plaat van Damien Jurado werd net als zijn zwaar bewierookte voorganger opgenomen met producer Richard Swift, maar is toch weer een hele andere plaat geworden. Waar invloeden uit de 70s psychedelica op Maraqopa nog redelijk subtiel aanwezig waren, bepalen deze invloeden uit Brothers & Sisters of the Eternal Son het geluid. De nieuwe plaat van Damien Jurado bevat een aantal tracks die zo kunnen worden toegevoegd aan het oeuvre van The Flaming Lips, maar Damien Jurado klinkt op Brothers & Sisters Of The Eternal Son ook als Pink Floyd, als Crosby, Stills & Nash, als The Beach Boys en als Fleet Foxes. Wanneer zoveel namen opduiken bij beluistering van een plaat (in Jericho Road hoor ik zelfs Deep Purple) is vergelijken eigenlijk zinloos en kun je maar het beste concluderen dat de muzikant vooral klinkt als zichzelf. Ook dat snijdt hout in het geval van Brothers & Sisters Of The Eternal Son, want de nieuwe plaat van Damien Jurado grijpt ook meerdere malen terug op het eigen oeuvre van de Amerikaan. Dat Damien Jurado op zijn nieuwe plaat ook totaal anders klinkt dan voorheen, is vooral de verdienste van Richard Swift, die al zijn productionele vaardigheden uit de kast heeft gehaald en flink uitpakt. Deze volle productie zal de liefhebber van de meer ingetogen muziek van Damien Jurado waarschijnlijk wel een aantal keer tegen het hoofd stoten, maar de liefhebber van knap geproduceerde platen vol invloeden, voelt zich bij beluistering van Brothers & Sisters Of The Eternal Son als een kind in een snoepwinkel. In de meeste tracks domineren de invloeden uit de 60s en 70s psychedelica. Doe je ogen dicht en je waant je op Woodstock, zeker wanneer Jurado kiest voor repeterende thema’s, funky bassen, handgeklap, trommeltjes en prachtige koortjes. En net als je denkt dat Damien Jurado op Brothers & Sisters Of The Eternal Son geen gas terug gaat nemen, volgen aan het einde van de plaat een aantal meer ingetogen tracks, die je mee terug nemen naar de man’s oudere werk. Tien tracks lang zorgt Damien Jurado voor een fascinerende muzikale tijdreis, met vooral stops in en rond de 'summer of love'. Een ieder die hierna nog meer wil kiest voor de luxe-versie met bonus-disc. Hierop pakt Damien Jurado het nog wat heftiger aan en sleept hij er een compleet vrouwenkoor bij. Ook deze bonus-disc is overigens prachtig. Na zoveel goede platen op rij durf ik wel alvast te voorspellen dat ook de volgende van Damien Jurado weer een hele mooie zal zijn, maar welke kant het op gaat? Ik heb echt geen flauw idee. Erwin Zijleman

 

22 januari 2014

John Hiatt - Here To Stay - Best Of 2000-2012

Het muziekjaar 2014 is sneller begonnen dan de meeste voorgaande muziekjaren, waardoor ik blijf zitten met een aantal restjes van 2013. Hiertussen een aantal mooie compilaties, die prachtig hadden gepast in een komkommertijd van een aantal weken. De mooiste van het stel slingert nu al een tijdje rond in mijn auto en ik moet toegeven dat aan het einde van de meeste ritten deze cd in de cd speler zit. Het gaat om Here To Stay - Best Of 2000-2012 van John Hiatt. Nu vind ik een compilatie die slechts een deel van het oeuvre van een muzikant bestrijkt vaak wat onzinnig, maar in het geval van John Hiatt valt er wel wat te zeggen voor de concentratie op zijn werk dat in het huidige millennium is verschenen. John Hiatt is al actief sinds het begin van de jaren 70 en maakte zijn meest succesvolle en volgens velen ook zijn beste platen in de jaren 80. Hiatt had in de jaren 90 een creatieve dip (hij was overigens zeker niet de enige, maar daar kan ik deze hele recensie mee vullen), maar begon herboren aan het nieuwe millennium. Het begon direct in 2000 prachtig met het sterke Crossing Muddy Waters, dat vervolgens werd overtroffen door de buitengewoon sterke serie The Tiki Bar Is Open (2001), Beneath This Gruff Exterior (2003), Master of Disaster (2005), Same Old Man (2008), The Open Road (2010), Dirty Jeans And Mudslide Hymns (2011) en Mystic Pinball (2012), waarvan de laatste drie uiteraard een plekje kregen op deze BLOG. Here To Stay bevat 17 tracks, twee van alle acht hierboven genoemde albums en een nieuwe track met Joe Bonamassa. Het lijkt een vrij willekeurige greep van deze albums, maar op Here To Stay is echt alles goed. Heel erg goed. John Hiatt slaagt er 17 tracks lang in om een grote glimlach op je gezicht te toveren en de oren te verwennen met heerlijke rootsrock songs. Allemaal voorzien van geweldig gitaarwerk en de heerlijke rauwe strot van John Hiatt. Het tempo ligt over het algemeen redelijk hoog, maar natuurlijk neemt Hiatt ook gas terug voor een memorabele ballad. Here To Stay bestrijkt slechts een korte periode, maar laat een verrassend gevarieerd geluid horen. John Hiatt steekt het hele millennium al in een geweldige vorm en als we de titel van deze verzamelaar mogen geloven plakt de Amerikaan er nog flink wat jaartjes aan vast. Natuurlijk zijn er ook verzamelaars die het hele oeuvre van Hiatt beslaan en ook zijn grote single successen bevatten, maar op deze verzamelaars is zijn werk van de laatste jaren slechts een voetnoot. Here To Stay laat horen dat dat doodzonde is. Here To Stay gaat nu weer snel de auto in, want deze 17 songs van Hiatt maken van autorijden een groot plezier, of er nu file staat of niet. Erwin Zijleman

 

Mary Chapin Carpenter - Songs From The Movie

Mary Chapin Carpenter is in de Verenigde Staten al sinds de tweede helft van de jaren 80 een grote naam. Ze heeft haar plekje in de Country Hall Of Fame inmiddels veroverd en kan hierdoor een paar centen besteden bij het opnemen van een nieuwe plaat. Laat ik de lezers van deze BLOG maar direct waarschuwen: haar nieuwe plaat Songs From The Movie is behoorlijk over the top en aan veel lezers van deze BLOG waarschijnlijk niet besteed. Zelf ben ik al jaren fan van de singer-songwriter uit Princeton, New Jersey, die de afgelopen decennia vooral vanuit Washington D.C. heeft geopereerd. Op Songs From The Movie vertolkt Mary Chapin Carpenter tien songs uit haar inmiddels rijke oeuvre. Het zijn vertolkingen die flink afwijken van de originelen, want voor de instrumentatie is een fors orkest (inclusief koor ruim 80 personen) ingehuurd, terwijl hiernaast enkele muzikale vrienden van Mary Chapin Carpenter opduiken, onder wie Sting en Joni Mitchell. Voor de arrangementen is een beroep gedaan op Vince Mendoza, die ook op Songs From The Movie weer stevig uitpakt met grootse en meeslepende arrangementen. Ondanks de vele blazers, strijkers en achtergrondvocalisten krijgt de stem van Mary Chapin Carpenter alle ruimte, wat de plaat zo nu en dan naar grote hoogten stuwt. Mary Chapin Carpenter is al sinds haar jonge jaren een uitstekend zangeres, maar haar stem is de afgelopen decennia gerijpt zoals alleen de allerbeste wijnen dit doen. De vocalen op Songs From The Movie zijn echt prachtig en hetzelfde geldt voor de songs die zijn gekozen uit het fraaie oeuvre van de Amerikaanse singer-songwriter. Door de bijdrage van het orkest klinkt het allemaal wel erg groots, maar echt over the top is het uiteindelijk toch niet, al is dat een mening die per persoon zal verschillen. Vince Mendoza heeft Songs From The Movie voorzien van klanken die het uitstekend zullen doen in grote Amerikaanse films van de toekomst, wat Mary Chapin Carpenter waarschijnlijk heeft geïnspireerd tot de titel van de plaat, maar het is niet alleen maar flink uitpakken, wat de plaat voorziet van de broodnodige dynamiek. Natuurlijk hoor ook ik Mary Chapin Carpenter liever in een wat minder bombastische setting, maar zo op zijn tijd heeft dit ook wel wat, zeker omdat de zang van een bijzonder hoog niveau is en de arrangementen onbetwist van wereldklasse zijn. Zeker wat later op de avond is Songs From The Movie een imponerende plaat van een singer-songwriter die in Nederland helaas nooit de waardering gekregen die ze inmiddels al ruim 25 jaar verdient. Dat gaat met Songs From The Movie vast niet veranderen, al sluit ik niet uit dat er lezers zijn die als een blok zullen vallen voor de geweldige stem van Mary Chapin Carpenter. De rest gaat vervolgens vanzelf. Erwin Zijleman

 

21 januari 2014

Krista Detor - Flat Earth Diary

Mudshow, de tweede cd van de Amerikaanse singer-songwriter Krista Detor ontdekte ik al weer bijna acht jaar geleden bij toeval op de site van cdbaby. Het werd uiteindelijk één van de meest succesvolle rootsplaten die ik wist te promoten via de Plato.NL nieuwsbrief (destijds met meer dan 20.000 lezers per week zeer succesvol). Mudshow (2006) en opvolger Cover Their Eyes uit 2007 werden uiteindelijk gewoon in Nederland uitgebracht en met redelijk succes. Ook het in 2010 verschenen Chocolate Paper Suites deed het behoorlijk goed in Nederland en werd uiteraard besproken op deze BLOG. De afgelopen jaren was het wat stil rond Krista Detor, maar mede dankzij de inspanningen van haar fans, die ruim 25.000 dollar verzamelden voor een nieuwe cd, is er gelukkig weer een nieuwe plaat van de Amerikaanse singer-songwriter verschenen. Flat Earth Diary is misschien gemaakt met een bescheiden budget, maar dat hoor je er zeker niet aan af. Net als de vorige platen van Krista Detor klinkt ook Flat Earth Diary weer perfect en net als de vorige keren ziet het er allemaal ook weer prachtig uit. Uiteindelijk gaat het natuurlijk om de muziek en ook die is van hoge kwaliteit. Krista Detor heb ik in het verleden vergeleken met grote singer-songwriters uit het verleden als Carole King, Laura Nyro en Carly Simon en dat zijn namen die ook bij me opkomen bij beluistering van Krista Detor, al bevat Flat Earth Diary naast invloeden uit de singer-songwriter muziek uit de jaren 70 ook volop invloeden uit de hedendaagse rootsmuziek en doen haar songs me ook meer dan eens denken aan die van Leonard Cohen, bijvoorbeeld vanwege de sfeer, de instrumentatie en de mooie teksten. Net als op haar vorige platen laat Krista Detor zich ook dit keer bijstaan door flink wat muzikanten (ik tel er een stuk of 20), maar steelt ze wederom zelf de show met haar prachtige volle en warme stemgeluid en haar mooie en bijzondere pianospel, dat de hele ruimte weet te vullen. Flat Earth Diary is een concept plaat die ontstond tijdens een zeiltocht in Canada. Het verhaal, dat ook in boekvorm verkrijgbaar is (bijvoorbeeld bij Amazon), is prachtig en de songs sluiten hier fraai op aan. Direct vanaf eerste noten heeft Krista Detor je weer te pakken en hierna wordt de nieuwe plaat van de singer-songwriter uit Bloomington, Indiana, eigenlijk alleen maar mooier, indrukwekkender en indringender. Flat Earth Diary is niet heel ver verwijderd van de vorige platen van de Amerikaanse en is ook van een vergelijkbaar niveau. Na vier lange jaren wachten voldoet de plaat volledig aan mijn verwachtingen en heb ik er weer een aantal favoriete Krista Detor songs bij. Toen Mudshow acht jaar geleden enthousiast werd ontvangen in Nederland, ging ik er van uit dat Krista Detor snel zou doorbreken naar een groot publiek. Zover is het helaas niet gekomen, maar ook op basis van Flat Earth Diary verdient Krista Detor weer veel meer waardering dan ze tot dusver krijgt. Flat Earth Diary is een grootse plaat van een enorm talent. Krista Detor, onthouden die naam. Erwin Zijleman

 

20 januari 2014

Melanie de Biasio - No Deal

Compleet overdonderd ben ik door No Deal van Melanie de Biasio. Zeven songs telt de tweede plaat van de zangeres uit het Belgische Charleroi en het zijn zeven songs die dwars door de ziel snijden. No Deal is een plaat met een, zeker voor de popmuziek, unieke instrumentatie. Het is een jazzy instrumentatie die is verrijkt met allerlei opvallende en moeilijk te benoemen accenten. No Deal heeft door de instrumentatie een wat duistere en beklemmende sfeer, welke perfect past bij de imponerende stem van Melanie de Biasio. Het is een stem die nauwelijks te negeren is en het is bovendien een stem die in de meeste gevallen garant zal staan voor heel veel kippenvel. No Deal klinkt als de eerste plaat van Portishead waarbij de elektronica grotendeels is vervangen door echte instrumenten. De muzikanten die hebben bijgedragen aan No Deal slagen er in om een klankentapijt neer te leggen van een bijna onwerkelijke schoonheid. Het zijn klanken die steeds weer verbazen maar je hiernaast bedwelmen en doen hallucineren. Jazz vormt de basis van de muziek op No Deal, maar de muzikanten op de plaat zijn ook niet vies van psychedelica en kunnen bovendien probleemloos worden ingehuurd voor de volgende film van David Lynch. Wat zo bijzonder is aan No Deal is dat de muzikanten alle ruimte krijgen om te schitteren (en dat doen ze, met wat mij betreft een glansrol voor de drummer), maar tegelijkertijd staan ze volledig in dienst van de stem van Melanie de Biasio. Als Melanie de Biasio zingt houdt de band zich in en pas als de Belgische zangeres zwijgt mag er vrijer gemusiceerd worden, waarvoor in de lange tracks op No Deal gelukkig volop ruimte is. Zonder haar band had Melanie de Biasio nooit zo’n sterke en indringende plaat als No Deal kunnen maken, maar tegelijkertijd is de Belgische zangeres de ster op de plaat. Melanie de Biasio is zo’n zangeres die in meerdere genres uit de voeten kan, maar op haar best is wanneer deze genres samensmelten tot een uniek geluid. No Deal is in muzikaal opzicht een unieke plaat, maar ook in vocaal opzicht laat de muziek van de zangeres uit Wallonië zich nauwelijks vergelijken met de muziek van anderen. De meeste zangeressen van het moment denken dat het nodig is om een song van de eerste tot de laatste noot vol te blazen met hun stem, maar Melanie de Biasio laat horen hoe belangrijk doseren is. Als Melanie de Biasio zingt is ze op hetzelfde moment Beth Gibbons, Shirley Bassey, Nina Simone en Billie Holiday, maar niet zingen is op No Deal bijna net zo belangrijk als wel zingen. In de spannende passages waarin haar band de hoofdrol speelt verlang je ondanks de schoonheid van de muziek naar de vocalen van Melanie de Biasio, maar op hetzelfde moment weet je dat No Deal veel minder mooi zou zijn geweest als Melanie de Biasio de 33 minuten die de plaat duurt compleet zou hebben gevuld met haar stem. No Deal is een spannende en intrigerende plaat, maar bij vlagen is het ook hartverscheurend mooi en aangrijpend. Wanneer Melanie de Biasio aan het eind van de plaat het van Nina Simone bekende I’m Gonna Leave You aanpakt worden Nina Simone en Billie Holiday heel even tot leven gebracht om de Belgische zangeres naar nog wat grotere hoogten te tillen. No Deal van Melanie de Biasio grijpt je vanaf de eerste noot bij de strot en is niet van plan om nog los te laten. Een plaat van een bijna beangstigende schoonheid, ga dat horen. Erwin Zijleman

 

19 januari 2014

Alcest - Shelter

Alcest is een Franse band die in het verleden het etiket black metal kreeg opgeplakt. Het verklaart dat Shelter pas mijn eerste kennismaking met de muziek van de band is, al schijnen ook de vorige platen van de band rond multi-instrumentalist Neige zeer de moeite waard te zijn. Op Shelter is er niets meer over van de black metal invloeden die de band ooit koesterde en dat vind ik persoonlijk geen ramp. Op haar nieuwe plaat maakt Alcest muziek met voornamelijk invloeden uit de shoegaze, dreampop, post-rock en psychedelica. Alcest combineert deze invloeden met prachtige dromerige klanken, die zo lijken weggelopen uit het hoge Noorden. Dat klopt ook wel aardig, want Shelter werd op IJsland opgenomen met de van Sigur Rós bekende Birgir Jón Bigisson achter de knoppen. Het levert wonderschone dromerige klanken op, die keer op keer garant staan voor prachtige beelden op het netvlies. Er zijn de afgelopen jaren 1001 bands geweest die aan de haal zijn gegaan met invloeden uit de dreampop en shoegaze, maar Alcest doet dit op geheel eigen wijze. Door de al eerder genoemde atmosferische klanken en de Franstalige teksten klinkt Alcest anders dan welke andere band dan ook en dat is een groot goed. Instrumentaal staat het allemaal als een huis, waarbij vooral het geweldige gitaarwerk en de mooie gearrangeerde strijkers opvallen. Voor een plaat met flink wat invloeden uit de shoegaze is Shelter een verrassend ingetogen plaat. De rustige passages domineren en worden slechts bij hoge uitzondering afgewisseld met wat gruiziger gitaarwerk. Dit gitaarwerk is zoals gezegd van hoog niveau en betovert keer op keer met repeterende gitaarlijnen die prachtig passen bij de atmosferische klanken op de plaat. Uit de recensies op het Internet blijkt dat lang niet iedereen tevreden is over het nieuwe geluid van Alcest dat zelfs saai wordt genoemd. Bij dat laatste kan ik me helemaal niets voorstellen. Shelter zit vol onderhuidse spanning en dynamiek en dwingt mij bijna tot luisteren. Ook wanneer een duidelijke climax of gitaaruitbarstingen uitblijven gebeurt er van alles op deze plaat, waardoor Shelter keer op keer een fascinerende luistertrip blijkt. Hoewel ik zeer gecharmeerd ben van de Franse teksten (die voor mij vanwege mijn zeer beperkte beheersing van het Frans bijdragen aan de mystieke sfeer op de plaat) koester ik ook de Engelstalige track op de plaat, die wordt gezongen door voormalig Slowdive zanger Neil Halstead. Slowdive is absoluut een belangrijke inspiratiebron geweest voor Shelter, maar Alcest heeft op Shelter toch vooral een uniek geluid. Shelter bevat 8 tracks die garant staan voor een bijzondere luisterervaring van 45 minuten. Het is zoals gezegd een luisterervaring die door veel Alcest fans van het eerste uur niet zal worden gedeeld, maar ik vind het prachtig en zal hopelijk en ook waarschijnlijk niet de enige zijn. Erwin Zijleman

 

18 januari 2014

Shantell Ogden - Better At Goodbye

Het is weer zaterdag en dus is het weer tijd voor minder bekend of miskend talent in het rootssegment. De recensies op zaterdag scoren week na week prima kijkcijfers en gezien de regelmaat waarmee cd’s uit allerlei uithoeken van de Verenigde Staten mijn deurmat weten te bereiken, ga ik er van uit dat de zaterdag editie van de krenten uit de pop ook door muzikanten in het rootssegment wordt gewaardeerd. Alle reden dus om door te gaan. Tussen de stapel rootsplaten die ik ontvang zitten heel veel uitstekende platen en zo heel af een toe een plaat waarvan ik na één keer horen weet dat het nog heel lang een favoriet zal blijven. Na onder andere Amanda Pearcy, Melissa Greener, The Parlor Soldiers en Charlie Faye heb ik er weer een liggen: Better At Goodbye van Shantell Ogden. Shantell Ogden is een singer-songwriter uit Nashville, Tennessee, die al een paar jaren platen maakt, maar met het in december in de VS verschenen Better At Goodbye net wat meer aandacht trekt dan voorheen. Die aandacht komt tot dusver vooral uit Nashville en omstreken, maar dat is slechts een kwestie van tijd. Uit de aandacht die Shantell Ogden in haar thuisbasis heeft gekregen pik ik alvast twee quotes die wat mij betreft veelzeggend zijn: "Shantell Ogden is not just a great vocalist or a great writer. Someone this good qualifies as simply a great Artist" van Music News Nashville en "A confessional journey of the heart that is as rich as it is poignant and open-eyed" van Underground Nashville. Bij eerste beluistering van Better At Goodbye was ook ik vooral onder de indruk van de zang op de plaat en de kwaliteit van de songs, die eigenlijk allemaal een onuitwisbare indruk maken en opvallen door de persoonlijke voordracht van de Amerikaanse. Bij de beluisteringen die volgden raakte ik vooral onder de indruk van de veelzijdigheid van de muziek van Shantell Ogden. De Amerikaanse singer-songwriter verloochent haar thuisbasis zeker niet en maakt muziek die het, mede dankzij de volle en sfeervolle Nashville productie, ongetwijfeld uitstekend zal doen op de Amerikaanse country radiostations, maar Shantell Ogden is zeker geen volgzame representant binnen het machtige Nashville genre. Haar muziek bevat volop invloeden uit de country en folk, maar is ook niet vies van flink wat invloeden uit de pop, waardoor haar muziek ook door muziekliefhebbers met een minder hard kloppend rootshart gewaardeerd zal worden. Af en toe doet het me wel wat denken aan de geweldige platen die Edie Brickell maakte na haar grote doorbraak (platen die allemaal veel minder aandacht hebben gekregen dan dat debuut van heel lang geleden), maar dit is niet de enige naam die opkomt. Net als bijvoorbeeld Jewel in het verleden deed maakt Shantell Ogden muziek die de rootsmuziek eert maar zich niet in het strakke keurslijf van het genre laat persen. Het levert een serie prachtige popliedjes op, die maar blijven vermaken. Het zijn popliedjes met inhoud die stuk voor stuk fraai zijn gearrangeerd, waarbij de hele mooie en warme stem van Shantell Ogden gelukkig alle ruimte krijgt. Acht songs staan er op Better At Goodbye en het zijn acht songs om verliefd op te worden. Smoorverliefd. Erwin Zijleman

Better At Goodbye van Shantell Ogden ligt nog niet in Nederland in de winkel. Voor een fysiek exemplaar kun je terecht op de website van Shantell Ogden (http://www.shantellogden.com), voor een digitale versie kun je terecht bij onder andere iTunes (https://itunes.apple.com/us/album/better-at-goodbye/id770960594).

 

17 januari 2014

Warpaint - Warpaint

De Amerikaanse band Warpaint wist tot dusver nog geen plekje te veroveren op deze BLOG en daar begrijp ik eigenlijk niets van. Het in 2010 verschenen debuut van de band, The Fool, schaar ik immers onder de betere platen van de afgelopen jaren, al duurde het wel even voor ik hier achter kwam (wat waarschijnlijk de afwezigheid van Warpaint op deze BLOG verklaart). Heel lang hoef ik gelukkig niet stil te staan bij het verleden, want Theresa Wayman, Emily Kokal, Jenny Lee Lindberg en Stella Mozgawa hebben een plaat gemaakt die het debuut van de band op alle mogelijke manieren overtreft. Hiervoor zijn kosten noch moeite gespaard. Zo nam topproducer Flood (U2, PJ Harvey, Nick Cave & The Bad Seeds, Depeche Mode) plaats achter de knoppen en werd de eindmix verzorgd door niemand minder dan Nigel Godrich (Radiohead, Paul McCartney, Beck, U2, R.E.M.). Met de productie en het geluid op de titelloze tweede plaat van het kwartet uit Los Angeles zit het dus wel goed, maar ook in muzikaal opzien is de nieuwe plaat van Warpaint in vrijwel alle opzichten bijzonder fascinerend. Wat direct opvalt bij eerste beluistering van de nieuwe plaat van Warpaint is de prominente plaats die de ritmesectie heeft gekregen in de mix. De diepe baslijnen bepalen voor een belangrijk deel de sfeer op de plaat, terwijl het sprankelende en soms onnavolgbare drumwerk continu de aandacht trekt en de fantasie prikkelt. Warpaint kreeg op basis van haar debuut etiketten als dreampop, shoegaze en post-punk opgeplakt, maar de tweede plaat van de band is niet zomaar in een hokje te proppen. Vergeleken met het debuut is de tweede plaat van Warpaint elektronischer, experimenteler en veelzijdiger. De betoverende gitaarlijnen zijn net wat minder prominent aanwezig dan op het debuut en ook de bezwerende zang speelt een wat minder belangrijke rol, al zijn beiden nog steeds prachtig. Het mindere belang van de gitaren is aan de ene kant jammer, maar aan de andere kant draagt het zeker bij aan de bijna hypnotiserende werking van de plaat. Deze hypnotiserende werking wordt voor een belangrijk deel bepaald door de geweldige baslijnen, die net zo makkelijk citeren uit de hoogtijdagen van de post-punk (denk met name aan The Cure) als uit de hip-hop, triphop en dub. Ook de rest van de muziek op de tweede van Warpaint schiet alle kanten op. Naast citaten uit de hierboven genoemde genres hoor ik garagerock, psychedelica, pop, R&B, ambient en hiernaast een flinke dosis ongrijpbaarheid die niet in een genre is te vangen. Met name de wat experimentelere tracks op de plaat hebben wel wat van The Xx en Portishead in haar jonge jaren, maar ik hoor net zo makkelijk iets van Beach House, The Cocteau Twins of Talking Heads. Het noemen van namen schiet uiteindelijk alle kanten op, maar geen van deze namen blijft langer hangen dan de eerstgenoemde twee. Warpaint maakt het de luisteraar op haar nieuwe plaat niet altijd even makkelijk, maar uiteindelijk grijpt iedere track je bij de strot. Dit gaat een stuk sneller wanneer je de plaat met de koptelefoon beluistert, want dan komt de gelaagdheid in de muziek van Warpaint het best tot zijn recht. Warpaint heeft al met al een moedige plaat afgeleverd. Het is een plaat die met name bij eerste beluistering wat tegen de haren in zal strijken, maar dit beperkte ongemak wordt ruimschoots gecompenseerd door fascinerende songs die maar aan kracht blijven winnen. 2014 is nog maar net begonnen, maar de eerste meesterwerken staan alweer in de kast. De titelloze tweede plaat van Warpaint hoort hier zeker bij. Erwin Zijleman

 

16 januari 2014

Samantha Crain - Kid Face

Kid Face van Samantha Crain verscheen vorig jaar al in de Verenigde Staten en kon daar rekenen op zeer positieve recensies. Inmiddels heeft de plaat gelukkig ook een Nederlandse release gekregen en ik voorspel dat de singer-songwriter uit Shawnee, Oklahoma, ook hier warm onthaald zal gaan worden. Samantha Crain, die over Indiaans bloed beschikt, slaagt er op haar tweede plaat immers in om traditionele rootsmuziek te maken die op een of andere manier toch modern klinkt. Dat hoor je nog niet direct in de openingstrack die een redelijk standaard countrygeluid laat horen, maar de tracks die volgen laten een veel opvallender geluid horen. Dat geluid wordt voor een belangrijk deel bepaald door de bijzondere stem van Samantha Crain, die wat mij betreft klinkt als Lorde die haar nieuwe plaat in Nashville heeft opgenomen (maar andere vergelijkingen zijn ook denkbaar). Kid Face staat vol met intieme popliedjes met voornamelijk invloeden uit de folk, maar verrassende uitstapjes zijn nooit ver weg. Het zijn broeierige popliedjes die, wederom vooral dankzij de stem van Samantha Crain, vol emotie zitten, maar het zijn ook popliedjes die opvallen door een sobere maar bijzonder stemmige en vaak wat beklemmende instrumentatie. Samantha Crain maakt luisterliedjes die direct de aandacht trekken, maar het zijn ook luisterliedjes die hun geheimen uiteindelijk maar mondjesmaat prijs geven. Voor de productie deed Samantha Crain een beroep op de ervaren John Vanderslice, die er een warm en sfeervol geheel van heeft gemaakt. De instrumentatie op de plaat is nergens overdadig, maar Kid Face klinkt ook zeker niet kaal. Qua instrumentatie moest ik zo af en toe aan Mazzy Star denken, al maakt Samantha Crain totaal andere muziek dan een van mijn favoriete bands aller tijden. Laten we het er maar op houden dat de instrumentatie op Kid Face fraai en uiterst doeltreffend is. Het is in ieder geval een instrumentatie die prachtig past bij de unieke stem van Samantha Crain. Het is een stem waarvan je moet houden (en ik weet zeker dat lang niet iedere lezer van deze recensie er van zal houden), maar als de stem je raakt is kippenvel vrijwel een garantie, weet ik inmiddels uit eigen ervaring. Samantha Crain schrijft niet alleen bijzondere songs, maar vertelt ook verhalen die ergens over gaan. De Amerikaanse singer-songwriter heeft geen goede ervaringen met mannen en het geloof en maakt van haar hart geen moordkuil. Het maakt van Kid Face zeker geen vrolijke plaat, maar acht wat is het mooi. Kid Face van Samantha Crain kwam ik eind vorig jaar tegen in een aantal obscuurdere jaarlijstjes en daarin misstaat de plaat zeker niet. Samantha Crain was vorig jaar een van de sensaties tijdens het invloedrijke South By Southwest (SXSW) festival in Austin en is dit jaar hopelijk één van de rootssensaties van het jaar in Nederland, al doe je de Amerikaanse met alleen het label roots nog wel wat tekort. Eindconclusie: een bijzondere en bijzonder mooie plaat, die ik koester en voorlopig blijf koesteren. Tip: luister zeker niet alleen naar de eerste track, pas hierna wordt Kid Face het meesterwerk dat het is. Erwin Zijleman

 

15 januari 2014

James Vincent McMorrow - Post Tropical

Het is al weer meer dan twee jaar geleden dat ik kennis maakte met de muziek van de Ierse singer-songwriter James Vincent McMorrow. Zijn ingetogen debuut riep bij mij associaties op met de muziek van onder andere John Martyn, Jeff Buckley, Bon Iver, Ray LaMontagne en Patrick Watson en dan weet je het wel. Early In The Morning was echter niet alleen vanwege de vergelijking met een aantal van mijn persoonlijke favorieten (met name de eerste drie) een bijzondere plaat. James Vincent McMorrow wist de muziek van zijn inspiratiebronnen op zijn debuut immers ook nog eens te vernieuwen, waardoor het debuut van de Ier uiteindelijk kon worden geschaard onder de meest memorabele debuten van 2011 (iets waar ik zelf overigens pas in 2012 achter kwam). De verwachtingen met betrekking tot de man’s tweede plaat waren dan ook hooggespannen, maar James Vincent McMorrow maakt het de luisteraar zeker niet makkelijk. Aan de cover van Post Tropical zie je eigenlijk al dat de tweede plaat van de Ierse singer-songwriter een totaal andere plaat is dan het zo bewierookte debuut. De vage foto van een wat grauw en kleurloos Iers landschap heeft plaats gemaakt voor een kleurige tekening van een tropisch landschap, compleet met palmbomen en een flamingo (op de aandrijvende ijsbeer kom ik later terug). Ook in muzikaal opzicht is er flink wat veranderd op de tweede plaat van James Vincent McMorrow.  De ingetogen akoestische instrumentatie van het debuut, die voornamelijk bestond uit akoestische gitaar en banjo, heeft plaatsgemaakt voor elektronische klanken. Deze zijn bij vlagen uitbundig en hier en daar duikt zelfs een voorzichtige beat op, maar meestal houdt James Vincent McMorrow het klankentapijt redelijk ingetogen of zelfs benevelend. Verder is de Ier op het gehoor nog wat hoger gaan zingen; soms zo hoog dat het bij mij in eerste instantie wat geforceerd over kwam. Wanneer je vervolgens ook nog eens constateert dat McMorrow op Post Tropical de regen heeft verruild voor de zon, is de conclusie gerechtvaardigd dat James Vincent McMorrow op zijn tweede plaat een draai heeft gemaakt waarvoor zelfs de gemiddelde politicus zich zou schamen. Ik heb zelf erg moeten wennen aan James Vincent McMorrow 2.0. In eerste instantie stonden zowel de zang als de instrumentatie me tegen en hoopte ik iedere volgende track tevergeefs op een terugkeer naar het geluid van Early In The Morning. Na gewenning viel er echter steeds meer op zijn plaats. James Vincent McMorrow lijkt de Ierse regen te hebben verruild voor de Mexicaanse zon, maar onder de warme elektronische laag zit nog altijd een gekwelde singer-songwriter die zijn emoties vertaalt naar indringende popsongs. Net als je denkt dat het allemaal wel heel erg vrolijk, zonnig en zelfs bijna funky wordt, komt de ijsbeer op de ijsschots (op de cover van de plaat) aandrijven en komt de singer-songwriter in James Vincent McMorrow weer naar boven. Wat heel even niemendalletjes leken, zijn opeens toch weer de prima songs die we op basis van het debuut van de Ier van hem hadden verwacht. Pel het glimmende laagje elektronica er af en je hoort toch weer de songs die Early In The Morning zo bijzonder maakten, waarna al snel blijkt dat songs hun schoonheid niet verliezen door een laagje elektronica en dat dit laagje de songs zo af en toe zelfs naar een hoger plan tilt. Early In The Morning schatte ik pas na maanden op de juiste waarde en dat zal voor Post Tropical niet anders zijn. Heel voorzichtig durf ik echter al wel te concluderen dat James Vincent McMorrow met Post Tropical wederom een hele mooie en intrigerende plaat heeft gemaakt. Anders dan verwacht, maar dat is waarschijnlijk precies de kracht van deze Ierse muzikant. Erwin Zijleman

 

14 januari 2014

Sharon Jones & The Dap-Kings - Give The People What They Want

Give The People What They Want van Sharon Jones & The Dap-Kings heb ik al vele maanden in huis, maar net toen de plaat officieel moest gaan verschijnen werd de Amerikaanse soulzangeres getroffen door het noodlot. In plaats van de release van een nieuwe plaat en een lange tour langs afgeladen zalen over de hele wereld, volgden een aantal zware operaties en maandenlange behandelingen. Sharon Jones is het afgelopen half jaar door het oog van de naald gekropen, maar wil nu zo snel mogelijk het podium weer op. Het begin van de hopelijke zegetocht is de wat verlate release van Give The People What They Want. Om het geheugen even op te frissen: Sharon Jones en haar band The Dap-Kings wisten de afgelopen 10 jaar meerdere malen te verrassen met fantastische retro-soul platen. Deze werden voor een deel gedragen door de bijzonder imposante strot van Sharon Jones, maar ook haar band maakte veel indruk met een moddervet geluid dat invloeden uit meerdere soulvarianten wist om te smelten naar een zowel authentiek als eigentijds klinkend geluid. Dat ontging ook de mensen achter Amy Winehouse niet, waardoor The Dap-Kings uiteindelijk het geluid op haar doorbraakplaat en zwanenzang Back To Black bepaalden. Op Give The People What They Want geven Sharon Jones en The Dap-Kings zich wederom voor 200%. De plaat is voorzien van een opvallend volle productie, waarin The Dap-Kings volop mogen schitteren, maar het gaat gelukkig niet ten koste van de vocalen van Sharon Jones, die zich ook op deze plaat weer laat gelden als een weergaloze soulzangeres en een zangeres die in de voetsporen mag treden van de allergrootsten in het genre. Give The People What They Want klinkt misschien heerlijk vol, maar het is ook een meer ingetogen plaat dan zijn voorgangers. The Dap-Kings spelen op de achtergrond de sterren van de hemel, maar het is Sharon Jones die steeds weer haar plekje in de spotlights opeist. Give The People What They Want werd opgenomen voor het noodlot toesloeg bij Sharon Jones en staat daarom nog niet stil bij alle ellende die de Amerikaanse soulzangeres de afgelopen heeft doorgemaakt. De liefde staat centraal op Give The People What They Want en dat zorgt vaak al voor genoeg ellende. Give The People What They Want citeert vooral uit de archieven van de vintage soul en de funk. Dat betekent dat de ritmesectie staat als een huis, dat de achtergrondkoortjes uit de tenen komen en dat de blazers volop mogen schitteren, uiteraard omgeven door swingende gitaarloopjes. Dit alles levert gecombineerd met de rauwe en doorleefde strot van Sharon Jones een plaat op die je alleen maar kunt koesteren. Laten we met zijn allen hopen dat Sharon Jones de vreselijke ziekte die haar heeft getroffen definitief heeft verslagen en we nog heel lang mogen genieten van haar weergaloze soulmuziek. Give The People What They Want bevat immers precies wat de liefhebber van soulmuziek wil hebben en deze wil er als het even kan nog veel en veel meer van. Erwin Zijleman

 

13 januari 2014

Daft Punk - Random Access Memories

Ik heb de hype rond het Franse Daft Punk nooit zo begrepen. Van hun debuut Homework uit 1997 werd ik vooral heel zenuwachtig en aan de meeste platen die volgden ben ik niet eens begonnen. De hype rond de laatste plaat van het tweetal heb ik vorig jaar dan ook compleet langs me heen laten gaan. Ik heb er geen noot van beluisterd en heb er nauwelijks een letter over gelezen. Het nieuws dat er flink wat gasten van naam en faam op de plaat zijn te horen was me niet helemaal ontgaan, maar de details gingen toch vooral langs me heen. De vorige maand gepubliceerde jaarlijstjes waren voor mij geen reden om mijn mening te herzien. Daft Punk was aan mij niet besteed, althans dat dacht ik. Ik heb mijn mening moeten herzien toen ik de plaat vorige week tijdens een etentje hoorde. Random Access Memories maakte direct een onuitwisbare indruk, zeker toen Giorgio Moroder op kwam draven voor een monumentale track. Daft Punk debuteerde ooit met een plaat die volgens recensenten met minstens één been in de toekomst stond, maar Random Access Memories staat met minstens één been in het verleden. Dat zie je aan de gastenlijst waarop naast Giorgio Moroder ook Nile Rodgers prominent aanwezig is, maar dat hoor je vooral aan de muziek. Random Access Memories eert het Europese discogeluid van Giorgio Moroder en vermengt dit met het uit duizenden herkenbare Amerikaanse gitaargeluid van Nile Rodgers (Chic). Hier blijft het niet bij, want ook invloeden uit de muziek van 70s iconen Steely Dan zijn goed hoorbaar, net als invloeden van, ik durf het bijna niet te zeggen, Alan Parsons Project. Daft Punk vermengt de invloeden uit het verleden met haar inmiddels herkenbare eigen geluid en geeft dit een nog wat hedendaagser tintje door de inbreng van gasten als Pharrell Williams, Julian Casablancas en Panda Bear. Het levert een intrigerende plaat op die zowel een rustgevende als een hypnotiserende werking heeft. Het onbetwiste prijsnummer is het eerbetoon aan en met Giorgio Moroder, die het Franse duo best voor de hele plaat had mogen strikken, maar ook de andere tracks op de plaat zijn van hoog niveau. Daft Punk was ooit een band die haar muziek voor bijna 100% uit keyboards toverde, maar op Random Access Memories vertrouwt men voor een deel op muzikanten van vlees en bloed. Het geweldige gitaarwerk van Nile Rodgers is al genoemd, maar Random Access Memories bevat ook geweldig drumwerk van Omar Hakim en John Robinson en maakt hiernaast gebruik van de diensten van een heel legioen strijkers en blazers. Het maakt van Random Access Memories een warmbloedige plaat vol verleiding. Waar ik vroeger heel zenuwachtig werd van Daft Punk, slaat Random Access Memories zich nu voor de zoveelste keer als een warme deken om me heen en vooralsnog wordt de plaat alleen maar beter. Het blijft zonde dat ik zo lang heb vastgehouden aan vooroordelen, want deze recensie komt natuurlijk als mosterd na de maaltijd, tenzij er nog meer lezers van deze BLOG zijn die de nieuwe Daft Punk ten onrechte naast zich neer hebben gelegd. Ik heb direct ook maar eens naar de laatste van Kanye West geluisterd, maar gelukkig kloppen vooroordelen ook wel eens. Ik dompel me waar weer eens onder in de dromerige klanken van Random Access Memories en warempel, het is weer beter. Erwin Zijleman

 

12 januari 2014

Rosanne Cash - The River & The Thread

Rosanne Cash is de dochter van de in 2003 overleden legende Johnny Cash. Ze timmert als singer-songwriter inmiddels al weer heel wat jaren aan de weg (haar debuut stamt uit 1979), maar staat in muzikaal opzicht uiteraard in de schaduw van haar beroemde vader. Dat is aan de ene kant onvermijdelijk, maar het betekent ook dat het oeuvre van Rosanne Cash door lang niet iedereen op de juiste waarde wordt geschat. Rosanne Cash maakte in de jaren 80 en 90 een aantal geweldige platen en leek in het nieuwe millennium nog veel beter op dreef (Black Cadillac uit 2006 is als je het mij vraagt een klassieker), totdat ze werd uitgeschakeld door zeer ernstige gezondheidsproblemen, die Rosanne Cash het maken van muziek zo nu en dan onmogelijk maken. Drie jaar na Black Cadillac verscheen de prima coverplaat The List (gebaseerd op de lijst met memorabele songs die haar vader ooit eens voor haar had samengesteld) en nu ligt dan eindelijk een nieuwe studioplaat van Rosanne Cash in de winkel. The River & The Thread werd door het Britse muziektijdschrift Uncut meteen onthaald met de perfecte 10 en ook de recensies in Amerika zijn tot dusver uitstekend. Rosanne Cash krijgt kennelijk eindelijk de waardering die ze al zo lang verdiend, maar slaan de critici niet door met nagenoeg perfecte beoordelingen? Nee, als je het mij vraagt niet. Natuurlijk is The River & The Thread geen perfecte plaat, maar het is wel een hele goede plaat en voor mij de beste die Rosanne Cash tot dusver heeft gemaakt en dat zegt wat. The River & The Thread bevat vooral ingetogen songs met een wat broeierig geluid. Het is het geluid van het snikhete Zuiden van de Verenigde Staten en het is een geluid waarin invloeden uit de blues net zo belangrijk zijn als invloeden uit de country, terwijl hiernaast ook invloeden uit de gospel, soul, folk, jazz en rock van belang zijn. Bij de eerste beluistering van The River & The Thread meende ik de hand van producer Daniel Lanois te herkennen, maar het blijkt de hand van echtgenoot John Leventhal, die zich op The River & The Thread een uitstekend producer toont. De nieuwe plaat van Rosanne Cash heeft een prachtig geluid, dat ruimte biedt aan flink wat instrumenten en muzikanten van naam en faam, maar toch ook altijd helder en ingetogen klinkt. Het past fraai bij de stem van Rosanne Cash die ook wat meer ingetogen en warmer is dan we van haar gewend zijn. The River & The Thread kreeg vorm na een road trip door het Zuiden van de Verenigde Staten en vertelt bijzonder fraaie en indringende verhalen van een vrouw die na vele jaren New York eindelijk weer eens thuis was en zich verdiept in de rijke historie van het deel van de VS dat ze de rug toe had gekeerd. Ik geef eerlijk toe dat ik de perfecte 10 van Uncut op voorhand zwaar overdreven vond, maar zo langzamerhand begin ik Uncut wel te begrijpen. The River & The Thread is een van de eerste grote rootsplaten van 2014 en het is een rootsplaat die de lat meteen verschrikkelijk hoog legt. Veertig minuten lang verrast Rosanne Cash met het ene na het andere prachtliedje en het ene na het andere ontroerende verhaal. Hierna wil je alleen maar veel en veel meer. Erwin Zijleman