Mijn relatie met Nederlandstalige muziek is nog altijd uiterst moeizaam, maar de tijd dat ik Nederlandstalige platen ongehoord aan de kant schoof, ligt inmiddels (gelukkig) achter me. Ik heb hierdoor eindelijk eens naar een plaat van Daniël Lohues geluisterd. De platen van Lohues worden me overigens al enkele jaren aangeraden door meerdere lezers van deze BLOG (met Theo als meest volhardende), maar tot dusver zonder resultaat. Ik ken Lohues tot dusver uitsluitend als zanger van de band Skik, waarvan ik precies één song ken: het grappige en aanstekelijke Op Fietse. Verder dan Op Fietse ben ik nooit gekomen, want waar ik Nederlandstalige platen tot voor kort minzaam aan de kant schoof, liep ik altijd met een grote boog om platen in dialect heen. Daniël Lohues komt uit het Drentse Erica en dat is te horen. Daar stoorde ik me tot voor kort kennelijk aan, maar bij beluistering van D, de achtste soloplaat van Daniël Lohues in acht jaar tijd (!), vind ik de Drentse tongval eigenlijk alleen maar charmant. De vorige platen van Daniël Lohues ken ik zoals gezegd niet, zodat ik D moet beoordelen zonder verder referentiemateriaal. D is een bijzonder aangename plaat vol popliedjes van hoog niveau. Lohues verwerkt flink wat invloeden uit de Amerikaanse rootsmuziek in zijn songs en haalt deze vervolgens naar zijn thuisbasis Erica. Daniël Lohues noemde zijn vorige plaat Ericana en dat is direct de mooiste benaming voor het genre waarin de Drent opereert. De fraaie popliedjes op D sleuren je immers continu heen en weer tussen het Amerikaanse en het Drentse platteland, waardoor Lohues zich weet te onderscheiden van de meeste andere singer-songwriters in het rootssegment. Daniël Lohues kiest op D vooral voor ingetogen, akoestische, luisterliedjes. Het zijn luisterliedjes die on the road werden geschreven en vervolgens op meerdere plekken werden opgenomen, waardoor de plaat ondanks de keuze voor vrijwel uitsluitend ingetogen songs toch veelzijdig klinkt. Lohues heeft op D een voorkeur voor intieme popsongs waarin persoonlijke beslommeringen domineren. Het zijn popsongs die opvallen door de mooie stemmige instrumentatie (met een hoofdrol voor meerdere snareninstrumenten), bijzondere en vaak spitsvondige teksten en mooi verzorgde vocalen. Het zijn popliedjes die zijn geschreven voor een uitgebreide theatertour, waardoor het gevaar van afglijden richting kleinkunst (een allergie die ik nog lang niet heb overwonnen en waarschijnlijk ook niet zal overwinnen) bestaat, maar gelukkig gaat Lohues dit gevaar keer op keer op knappe wijze uit de weg en manifesteert hij zich als een singer-songwriter die zijn songs met passie en doorleving voordraagt en een geheel eigen geluid weet te creëren. Voor de fans van Daniël Lohues is D het zoveelste bewijs van de kwaliteiten van de Drentse singer-songwriter. Voor mij is het een eerste kennismaking die vooral naar meer smaakt. Erwin Zijleman