De uit het Britse Manchester afkomstige band Elbow heeft de afgelopen 13 jaar een ontstellend mooi oeuvre opgebouwd. Wat ooit voorzichtig begon met veelbelovende maar nog niet direct opzienbarende platen als Asleep In The Back (2001) en Cast Of Thousands (2004), kreeg met Leaders Of The Free World (2005), The Seldom Seen Kid (2008) en Build A Rocket Boys! (2011) een dermate fraai gevolg dat Elbow momenteel wordt gerekend tot één van de meest interessante bands van het moment. En terecht. Sinds de release van Build A Rocket Boys! in het voorjaar van 2011 moesten we het doen met een verassend sterke verzameling restjes (Dead In The Boot) en een prima live-plaat (Live at Jodrell Bank), maar er gaat uiteindelijk toch niets boven nieuw studiowerk van Guy Garvey en zijn muzikale medestanders. The Take Off And Landing Of Everything heb ik inmiddels een week in huis en heeft me tot dusver zeker niet teleurgesteld. Het is in veel opzichten een typische Elbow plaat. De songs zijn in veel gevallen lang, kiezen vrijwel nooit voor de makkelijkste weg, maar vervallen ook nooit in bloedeloos experimenteren. Het is een inmiddels bekend recept, maar vervelen doet het mij nog steeds niet, al is het maar omdat Elbow op iedere nieuwe plaat toch net weer wat anders klinkt. Wat dit keer opvalt is dat de toppen in de muziek van Elbow wat minder hoog zijn en de dalen wat minder diep. Het maakt de muziek van Elbow net wat minder bombastisch c.q. episch, overigens zonder dat dit ten koste gaat van het inmiddels unieke geluid van de band. Elbow kleurt dit keer wat vaker binnen de lijntjes, maar het kleurenpalet dat de band hiervoor gebruikt is nog altijd verre van alledaags. Ook de dynamiek die we van de band gewend zijn is niet in de vertrouwde mate aanwezig. Waar Elbow in het verleden altijd toewerkte naar grootse climaxen, blijven de meeste songs op The Take Off And Landing Of Everything relatief ingetogen. The Take Off And Landing Of Everything heeft echter nog volop raakvlakken met de vorige platen van Elbow. Het unieke stemgeluid van Guy Garvey herken je uit duizenden, de fantastische eerste vier soloplaten van Peter Gabriel en het oude werk van Genesis verschaffen nog altijd houvast (al blijft Elbow ver van verwijderd van slaapverwekkende progrock) en Elbow is ook op haar nieuwe plaat weer in staat om niet alledaagse muziek te maken die in staat is om een breed publiek te veroveren. Op het Internet wordt er flink gemopperd over het weinig experimentele karakter van de nieuwe plaat van Elbow. Ik vind dat persoonlijk wat overdreven. Elbow is op The Take Off And Landing Of Everything immers niet opeens een mainstream band geworden. De band pakt in muzikaal opzicht misschien wat minder uit dan we de laatste jaren gewend zijn, maar er valt nog altijd heel veel te genieten. Na een paar keer horen merk je bovendien dat veel songs die op het eerste gehoor voor Elbow begrippen misschien wat vlak en ingetogen lijken toch weer meerdere kanten op gaan schieten en aan toverkracht winnen. Het feit dat de pieken dit keer minder hoog zijn en de dalen minder diep heeft ook voordelen. The Take Off And Landing Of Everything is een stuk evenwichtiger en meer een eenheid dan zijn voorgangers, waardoor de details opeens meer aandacht trekken. Deze details zitten dit keer in subtiele accenten van extra instrumenten (waaronder blazers en strijkers, maar ook elektronica), tekstuele spitsvondigheden en kleine muzikale verschuivingen. Het maakt ook The Take Off And Landing Of Everything weer een unieke plaat in het prachtige oeuvre van Elbow. Ik ben er persoonlijk zeer blij mee en vind The Take Off And Landing Of Everything net wat beter dan zijn zo bejubelde voorganger, die mijn jaarlijstje haalde in 2011. Ik bedoel maar. Erwin Zijleman