In de jaren 70 was het een bekend fenomeen, de “supergroep”. Meerdere muzikanten van naam en faam bundelden, vaak eenmalig, hun krachten voor het opnemen van een plaat, die vervolgens met heel veel bombarie werd gelanceerd. Uit ervaring weet ik dat de platen van deze supergroepen vrijwel altijd enorm tegen vielen. 1+1 werd eigenlijk nooit 3, was maar zelden 2 en kwam meestal uit op 1 of zelfs nog lager. Ik heb me de afgelopen maanden dan ook nauwelijks verheugd op het debuut van de nieuwe supergroep Superheavy; de band met niemand minder dan Mick Jagger, Dave Stewart, Joss Stone, Damian Marley en Bollywood componist A. R. Rahman in de gelederen. Ondanks mijn lage verwachtingen was ik stiekem toch ook wel nieuwsgierig naar de verrichtingen van Superheavy, mede omdat Dave Stewart en Joss Stone onlangs een prima cd uitbrachten, Stewart zich ook nog eens meerdere malen liet gelden als producer (naast de cd van Joss Stone en zijn eigen plaat produceerde hij ook de uitstekende nieuwe cd van Stevie Nicks) en A.R. Rahman een vreemde eend in de bijt is die altijd voor een verrassing kan zorgen. Het debuut van Superheavy zit inmiddels enkele dagen in de cd speler en valt me absoluut niet tegen. Waar supergroepen in het verleden vaak niet overweg konden met botsende ego’s, hoor je aan het debuut van Superheavy dat de plaat met heel veel plezier is gemaakt en dat alle leden van de band hun best hebben gedaan om een zo aantrekkelijk mogelijk gezamenlijk resultaat neer te zetten. 1+1+1+1+1 is daarom deze keer minstens 5 of 6 en misschien zelfs wel 7 of 8. Wanneer je naar het debuut van Superheavy luistert vallen meerdere dingen op. Allereerst bevat de plaat toegankelijke songs met invloeden uit de pop, rock, reggae en soul, die vaak een zomers karakter hebben en ook nog eens lekker blijven hangen. Hiernaast wordt er op de plaat prima gemusiceerd, met een hoofdrol voor het fraaie gitaarwerk van Dave Stewart en de opvallende accenten uit de Indiase muziek van A.R. Rahman. Wat uiteindelijk het meest opvalt zijn echter de geweldige vocalen. Dat Joss Stone lekker soulvol kan zingen is bekend, maar waar ze op haar eigen platen nog wel eens door wil slaan in kunstjes, vervult ze op het debuut van Superheavy op bijzonder verdienstelijke wijze een ondersteunende rol. Het is vooral Mick Jagger die hier van profiteert. Jagger trekt, zoals je op basis van zijn muzikale verdiensten ook zou verwachten, de meeste aandacht op deze plaat en zingt beter dan ik hem de afgelopen jaren of misschien wel decennia heb horen zingen. Met een frisse, zomerse en toch ook eigenzinnige sound, gedreven spelende muzikanten en vocalisten van het niveau van Joss Stone en Mick Jagger kun je eigenlijk geen slechte plaat maken, maar ook de middelmaat ontstijgt Superheavy met speels gemak. Of Superheavy een plaat heeft gemaakt die er over een jaar, tien jaar of twintig jaar nog toe doet durf ik niet te voorspellen, maar op het moment moet het debuut van de band absoluut worden gerekend tot de smaakmakers en dat heeft een supergroep volgens mij nog nooit eerder weten te bereiken. Erwin Zijleman