De Amsterdamse band My Baby maakte iets meer dan een jaar geleden een onuitwisbare indruk met haar debuut My Baby Loves Voodoo!.
Op deze BLOG opende ik mijn recensie met superlatieven in hoofdletters: FANTASTISCH, BEZWEREND, BETOVEREND, IMPONEREND, WERELDPLAAT, JAARLIJSTJESPLAAT, MEESTERWERK. Het zijn woorden waar ik nog steeds volledig achter sta, want de on-Nederlands broeierige mix van funk, soul, gospel, rock en blues was en is met geen mogelijkheid te weerstaan.
In muzikaal opzicht herleefden de hoogtijdagen van Sly & The Family Stone, Funkadelic, Mother’s Finest en Prince en dan was er ook nog eens de fantastische stem van Cato van Dijck, die gehakt maakte van een heel contingent zogenaamde soulzangeresjes.
My Baby Loves Voodoo! is een debuut waarvan een band alleen maar kan dromen, maar het is ook een debuut dat My Baby heeft opgezadeld met een levensgroot probleem. Het is het probleem van de moeilijke tweede plaat na een geweldig debuut en dat is een probleem dat in het verleden flink wat veelbelovende bands de kop heeft gekost.
Op voorhand had My Baby twee opties. De band had er voor kunnen kiezen om My Baby Loves Voodoo! part II te maken of de band had een geheel nieuwe weg in kunnen slaan. Beide paden zijn in het verleden niet zonder risico gebleken. My Baby heeft daarom op Shamanaid gekozen voor een tussenweg. De tweede plaat van My Baby bevat een groot deel van de ingrediënten die My Baby Loves Voodoo! zo aantrekkelijk maakten, maar klinkt ook totaal anders.
Op Shamanaid hoor je nog steeds de prachtige bluesy gitaren van het debuut en is er ook nog altijd de imponerende stem van Cato van Dijck, maar ze zijn terecht gekomen in een heel ander muzikaal landschap. Shamanaid is wat minder uitbundig dan zijn voorganger en kiest voor bezwering in plaats van vermaak. Het is zeker geen makkelijke weg die My Baby heeft gekozen, maar wat maakt de band weer indruk.
Direct in de openingstrack hoor je hoe My Baby zich heeft ontwikkeld. De gitaarlijnen zijn uiterst subtiel, de ritmesectie legt een dub-achtige basis en Cato van Dijck zingt opvallend ingetogen. Het is een bezwerende track en hier volgen er nog velen van.
De rauwe soul en funk van het debuut hebben plaats gemaakt voor uiterst subtiele soul, swamp-blues, invloeden uit de dub en fraaie invloeden uit de wereldmuziek. Het is allemaal wat minder aanstekelijk dan op het debuut, maar Shamanaid grijpt je uiteindelijk nog veel steviger bij de strot dan het zo overtuigende debuut.
Het is op zich al knap dat My Baby de succesformule van het debuut achter zich heeft gelaten, maar dat het vervolgens op de proppen komt met een totaal ander en bovendien uniek eigen geluid is een prestatie van een ongekend formaat.
De pijlers van het geluid van My Baby 2.0 heb ik al genoemd, maar ze verdienen nog wat meer aandacht. Het gitaarwerk was de vorige keer al goed, maar blijft je nu verbazen, de ritmesectie zorgt steeds weer voor de verbinding tussen de gitaren en de geweldige zang, die af en toe nog los gaat als op het debuut, maar ook fraai kan fluisteren. Stil zitten is onmogelijk, maar Shamanaid is ook een plaat die je volledig wilt doorgronden.
Het levert een plaat op die naast het debuut van de band mag staan en moet worden gerekend tot het beste dat de Nederlandse popmuziek heeft opgeleverd. Het wordt tijd dat dit ook buiten Nederland wordt ontdekt, want ook hier kent My Baby zijn gelijke niet. Erwin Zijleman
cd LP