Lijstjes, lijstjes, lijstjes. Vroeger hadden we alleen de jaarlijstjes, maar tegenwoordig moet ook na een half jaar de balans al worden opgemaakt. Ik doe er aan mee, maar ik doe het wel anders.
Voor mijn jaarlijst ga ik dagen wikken en wegen, op een goudschaaltje als het moet. Voor de 15 van 2015 (van januari tot en met juni om precies te zijn) pak ik de 15 platen die ik het meest gedraaid heb. Niet meer en niet minder.
Niet per definitie de beste platen, maar wel de platen die ik keer op keer wilde horen. Niet gerangschikt, maar in de volgorde waarin ze op deze BLOG zijn gerecenseerd. En steeds voorzien van een one-liner.
In Nederland helaas nog altijd volslagen onbekend, maar voor mij inmiddels al een jaar of 15 één van de smaakmakers van de Britse folk. Prachtplaat, zomaar een van haar mooiste.
De Britse folkie Kathryn Williams wist mij precies vijftien jaar geleden voor het leven in te palmen met het werkelijk prachtige Little Black Numbers.
De tweede plaat van de singer-songwriter uit Liverpool stond vol met fluisterzachte folksongs, die na één keer horen voorgoed memorabel waren. Ik durf dat inmiddels wel te zeggen, want Little Black Numbers beluister ik nog altijd met enige regelmaat en de plaat is nog altijd goed voor kippenvel en toverkracht.
Kathryn Williams maakte vervolgens met het in 2002 verschenen Old Low Light nog een plaat van het niveau van Little Black Numbers, maar de platen die volgden waren helaas net wat minder goed. Zeker niet slecht en bij vlagen absoluut betoverend, maar ook meer van hetzelfde en eerlijk gezegd net wat minder dan het zo bijzondere Little Black Numbers.
Kathryn Williams revancheerde zich twee jaar geleden knap met het prachtige, op deze BLOG intens bejubelde, Crown Electric en nu ligt dan haar al weer tiende plaat in de winkel.
Wanneer je Hypoxia naast Little Black Numbers legt, is er eigenlijk niet eens zo heel veel veranderd. Kathryn Williams zoekt en vindt haar inspiratie nog steeds voor een belangrijk deel in de Britse folk, heeft nog altijd één van de mooiste fluisterstemmen in het genre en heeft ook nog steeds het patent op intieme folkliedjes die ook buiten de grenzen van de traditionele Britse folk durven te kijken.
Hypoxia is een conceptplaat over het boek The Bell Jar van de Amerikaanse dichter en schrijver Sylvia Plath. The Bell Jar uit 1963 is de enige roman die Sylvia Plath schreef, want een paar maanden na de release van het boek beroofde ze zich van het leven. The Bell Jar is zeker geen vrolijk boek en Hypoxia is mede daarom ook geen hele vrolijke plaat.
De plaat is zoals gezegd niet eens zo heel ver verwijderd van het ook zeer ingetogen Little Black Numbers en lijkt daarom niet heel erg op zijn voorganger Crown Electric, dat voor Kathryn Williams begrippen redelijk uitbundig was.
Als Kathryn Williams fan van het eerste uur ben ik er blij mee. Erg blij zelfs. Op Hypoxia domineren de sober geïnstrumenteerde, maar tegelijkertijd ook fraai gearrangeerde folksongs en mag Kathryn Williams ontroeren, verleiden en betoveren met haar bijzonder fraaie fluistervocalen. De betrekkelijk zware thematiek, die zich hier en daar uit in een wat zwaarder aangezette instrumentatie, geeft de plaat vervolgens extra lading en extra diepgang.
Ook de productie, van de eveneens zeer getalenteerde Britse singer-songwriter Ed Harcourt, is een waar kunststukje en draagt flink bij aan het zo fraaie eindresultaat.
Als ik al iets negatiefs moet zeggen over Hypoxia van Kathryn Williams, is het het feit dat de negen songs op de plaat alles bij elkaar slechts een half uurtje duren, maar het is een half uur van grote klasse. Omdat Kathryn Williams op Hypoxia zeker niet grossiert in niemendalletjes, is het bovendien geen enkel probleem om de plaat meerdere keren achter elkaar te draaien; net zoals ik dat doe met Little Black Numbers. Hypoxia geeft hierbij nog lang nieuwe geheimen prijs.
Kathryn Williams is in Nederland helaas nog altijd een grote onbekende, maar ook met haar tiende plaat laat ze weer horen dat ze werkelijk prachtige muziek maakt. Aanrader ! En zeker niet alleen voor liefhebbers van Britse folk. Erwin Zijleman