De Algerijnse band Imarhan debuteerde in de lente van 2016 met een plaat die nauw aansloot bij de muziek van Tinariwen.
Dat was ook niet zo gek, want net als de leden van Tinariwen hebben ook de leden van Imarhan een Toeareg achtergrond en hebben een aantal leden van de jonge Algerijnse band zelfs familieleden in de grote broer, die inmiddels al enkele decennia op succesvolle wijze traditionele Afrikaanse muziek combineert met blues- en rockmuziek uit de jaren 70.
Imarhan klonk op haar debuut echter ook anders dan Tinariwen. De band uit het Algerijnse Tamanrasset deed dit door de traditionele Afrikaanse muziek een prominentere rol te geven in haar muziek, door zich in het gitaarwerk vooral te laten inspireren door de Afrikaanse gitaarheld Ali Farka Touré en niet door westerse gitaarhelden uit de jaren 60 en 70 en door meer invloeden uit de rock en funk in haar muziek te verwerken.
Het is een geluid dat Imarhan heeft vervolmaakt op haar tweede plaat Temet. Ook Temet citeert nog nadrukkelijk uit de archieven van de woestijnblues zoals die door Tinariwen op de kaart is gezet. De gitaarlijnen herinneren aan de psychedelische blues en rock uit de jaren 60 en 70, de zang in de eigen taal zorgt voor de mystiek, terwijl invloeden uit de Afrikaanse muziek er voor zorgen dat ook de muziek van Imarhan anders klinkt dan de muziek die in Europa en de Verenigde Staten wordt gemaakt.
Zeker wanneer Imarhan het tempo laag houdt ligt de vergelijking met de grote broer Tinariwen voor de hand, maar wanneer het tempo omhoog gaat hoor je dat de jonge Algerijnse band ook flinke stappen zet. Wanneer de lome bezwerende klanken worden vervangen door meer uptempo klanken, hoor je direct meer Afrika in de muziek van Imarhan en gaat de band bovendien aan de haal met invloeden uit vooral de funk.
Temet klinkt hierdoor niet alleen bezwerend of zelfs hypnotiserend, maar ook swingend en opzwepend. Imarhan houdt je hierdoor makkelijker bij de les en voegt bovendien iets toe aan het geluid van de woestijnblues pioniers.
Wanneer het tempo nog wat verder wordt opgevoerd hoor ik ook nog een vleugje Santana in de muziek van Imarhan, maar door de zang blijft het toch typisch Noord-Afrikaanse of Toeareg muziek.
Het zorgt voor een hele lekkere plaat, die oog heeft voor de tradities van het volk dat al zo lang onder druk staat, maar die ook durft te vernieuwen. Temet maakt indruk met geweldige ritmes en natuurlijk met gitaarwerk waarin allerlei invloeden zijn verwerkt. Het is gitaarwerk waaraan de meeste jonge bands uit Europa en de Verenigde Staten zich niet meer durven wagen, maar ach wat klinkt het lekker.
Woestijnblues is muziek die ik nog steeds bij voorkeur met mate tot me neem, maar als ik dit doe, moet ik toch concluderen dat Imarhan op haar tweede plaat nadrukkelijk aan de stoelpoten zaagt van de pioniers van het eerste uur. Bijkomend voordeel is dat de vrieskou ook makkelijk wordt verdreven met deze door de Afrikaanse woestijn gevoede klanken. Erwin Zijleman
Temet van Imarhan is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://imarhan.bandcamp.com/album/temet.
28 februari 2018
27 februari 2018
Ed Romanoff - The Orphan King
Ed Romanoff is een singer-songwriter uit New York, die zes jaar geleden, op zijn 53e (!), zijn eerste plaat uitbracht.
De titelloze plaat deed, ondanks gastbijdragen van onder andere Josh Ritter, Tift Merritt en Mary Gauthier, niet zo heel veel, al haalde de plaat wel de Euro Americana Chart; een gerenommeerde roots ranglijst van Nederlandse origine, die mij maandelijks interessante tips oplevert.
In deze lijst dook Ed Romanoff eerder deze maand op met een nieuw album. The Orphan King stoot meteen door naar de tweede plaats en moest alleen Mary Gauthier, die Ed Romanoff een paar jaar geleden in het zadel hielp, voor zich dulden. Het maakte me absoluut nieuwsgierig naar de tweede plaat van de Amerikaanse muzikant en The Orphan King heeft me zeker niet teleurgesteld.
De Amerikaanse laatbloeier wist ook voor zijn tweede plaat weer een aantal aansprekende gasten te strikken, want dit keer geven onder andere Rachael Yamagata, voormalig Dylan gitarist Cindy Cashdollar, de van Springsteen bekende Cindy Mizelle en het prachtige roots duo Larry Campbell en Teresa Williams act de présence, terwijl niemand minder dan Simone Felice de plaat produceerde en de al eerder genoemde Mary Gauthier meeschreef aan de titeltrack.
Ed Romanoff maakt ook op The Orphan King weer geen geheim van zijn bewondering voor oude (folk)helden als John Prine, Guy Clark, Phil Ochs, Townes van Zandt en Kris Kristofferson, maar slaagt er ook in om een eigen geluid te creëren, waarin ook zo nu en dan Dylan en Springsteen opduiken.
Op The Orphan King draait het voor een belangrijk deel om de mooie stem van Ed Romanoff en om de verhalen die hij vertelt, maar de tweede plaat van de singer-songwriter uit New York heeft meer sterke wapens.
Zo worden de songs van de Amerikaan stuk voor stuk prachtig ingekleurd. Simone Felice heeft de plaat voorzien van een tijdloos geluid waarin met name de pedal steel en de accordeon zorgen voor mooie accenten, maar ook de bijdragen van mandoline, banjo en viool mogen er zijn. The Orphan King is bovendien voorzien van fraai gitaarwerk, dat prachtig kan ondersteunen, maar ook elektrisch de aandacht op kan eisen met steviger werk.
Ed Romanoff maakt muziek die vaak in het hokje folk past, maar stiekem bestrijkt de Amerikaan op zijn tweede plaat een breed palet binnen de Amerikaanse rootsmuziek en gaat hij ook aan de haal met invloeden uit de country, de bluegrass en zelfs de Southern soul of flirts met Mexicaanse mariachi trompetten. Verder zijn Keltische invloeden te horen, wat ongetwijfeld het gevolg is van de DNA test die ruim tien jaar geleden aantoonde dat hij geen Russische maar Ierse wortels heeft.
Ed Romanoff is op The Orphan King een meester in het vertellen van mooie verhalen. Het zijn vaak persoonlijke verhalen, maar de New Yorker schuwt ook de actualiteit niet. Het zijn verhalen die mooi worden ingekleurd door de bijzondere stem van Ed Romanoff die, zeker wanneer hij zich laat ondersteunen door hele mooie vrouwenstemmen, ook wel wat heeft van Leonard Cohen.
Het levert een prachtig klinkende plaat vol echo’s uit het verleden op die door de fraaie voordracht van Ed Romanoff en zijn indringende verhalen meer effect sorteert dan de meeste platen in dit genre. Een belofte kunnen we de bijna 60-jarige muzikant natuurlijk nauwelijks meer noemen, maar wat ben ik benieuwd naar de toekomstige verrichtingen van deze getalenteerde muzikant en wat geniet ik van zijn nieuwe plaat. Erwin Zijleman
De titelloze plaat deed, ondanks gastbijdragen van onder andere Josh Ritter, Tift Merritt en Mary Gauthier, niet zo heel veel, al haalde de plaat wel de Euro Americana Chart; een gerenommeerde roots ranglijst van Nederlandse origine, die mij maandelijks interessante tips oplevert.
In deze lijst dook Ed Romanoff eerder deze maand op met een nieuw album. The Orphan King stoot meteen door naar de tweede plaats en moest alleen Mary Gauthier, die Ed Romanoff een paar jaar geleden in het zadel hielp, voor zich dulden. Het maakte me absoluut nieuwsgierig naar de tweede plaat van de Amerikaanse muzikant en The Orphan King heeft me zeker niet teleurgesteld.
De Amerikaanse laatbloeier wist ook voor zijn tweede plaat weer een aantal aansprekende gasten te strikken, want dit keer geven onder andere Rachael Yamagata, voormalig Dylan gitarist Cindy Cashdollar, de van Springsteen bekende Cindy Mizelle en het prachtige roots duo Larry Campbell en Teresa Williams act de présence, terwijl niemand minder dan Simone Felice de plaat produceerde en de al eerder genoemde Mary Gauthier meeschreef aan de titeltrack.
Ed Romanoff maakt ook op The Orphan King weer geen geheim van zijn bewondering voor oude (folk)helden als John Prine, Guy Clark, Phil Ochs, Townes van Zandt en Kris Kristofferson, maar slaagt er ook in om een eigen geluid te creëren, waarin ook zo nu en dan Dylan en Springsteen opduiken.
Op The Orphan King draait het voor een belangrijk deel om de mooie stem van Ed Romanoff en om de verhalen die hij vertelt, maar de tweede plaat van de singer-songwriter uit New York heeft meer sterke wapens.
Zo worden de songs van de Amerikaan stuk voor stuk prachtig ingekleurd. Simone Felice heeft de plaat voorzien van een tijdloos geluid waarin met name de pedal steel en de accordeon zorgen voor mooie accenten, maar ook de bijdragen van mandoline, banjo en viool mogen er zijn. The Orphan King is bovendien voorzien van fraai gitaarwerk, dat prachtig kan ondersteunen, maar ook elektrisch de aandacht op kan eisen met steviger werk.
Ed Romanoff maakt muziek die vaak in het hokje folk past, maar stiekem bestrijkt de Amerikaan op zijn tweede plaat een breed palet binnen de Amerikaanse rootsmuziek en gaat hij ook aan de haal met invloeden uit de country, de bluegrass en zelfs de Southern soul of flirts met Mexicaanse mariachi trompetten. Verder zijn Keltische invloeden te horen, wat ongetwijfeld het gevolg is van de DNA test die ruim tien jaar geleden aantoonde dat hij geen Russische maar Ierse wortels heeft.
Ed Romanoff is op The Orphan King een meester in het vertellen van mooie verhalen. Het zijn vaak persoonlijke verhalen, maar de New Yorker schuwt ook de actualiteit niet. Het zijn verhalen die mooi worden ingekleurd door de bijzondere stem van Ed Romanoff die, zeker wanneer hij zich laat ondersteunen door hele mooie vrouwenstemmen, ook wel wat heeft van Leonard Cohen.
Het levert een prachtig klinkende plaat vol echo’s uit het verleden op die door de fraaie voordracht van Ed Romanoff en zijn indringende verhalen meer effect sorteert dan de meeste platen in dit genre. Een belofte kunnen we de bijna 60-jarige muzikant natuurlijk nauwelijks meer noemen, maar wat ben ik benieuwd naar de toekomstige verrichtingen van deze getalenteerde muzikant en wat geniet ik van zijn nieuwe plaat. Erwin Zijleman
26 februari 2018
Sarah McQuaid - If We Dig Any Deeper It Could Get Dangerous
Platen in de laatste categorie krijgen soms maanden later alsnog een kans, maar voor een plekje op deze BLOG is het dan meestal te laat. Het geldt gelukkig niet voor If We Dig Any Deeper It Could Get Dangerous van Sarah McQuaid, want deze plaat is pas een paar weken oud.
Dat Sarah McQuaid een paar weken geleden buiten de boot viel is ongelukkig, al is het maar omdat haar vorige plaat, Walking Into White uit 2012, ten onrechte, hetzelfde lot beschoren was. Het is bovendien zonde, want Sarah McQuaid is een zeer getalenteerd singer-songwriter. Toch begrijp ik het wel dat ik niet direct overtuigd was van de kwaliteit van de nieuwe plaat van de tegenwoordig vanuit Engeland opererende singer-songwriter, want Sarah McQuaid maakt muziek die dieper graaft dan gebruikelijk en die stevig is verankerd in de traditionele (Keltische) folk en dat is een genre waar je me niet altijd voor wakker kunt maken.
Op If We Dig Any Deeper It Could Get Dangerous werkt Sarah McQuaid samen met levende Britse folklegende Michael Chapman, die ze een paar jaar geleden tegen het lijf liep op een festival en die al snel aanbood om haar nieuwe plaat te produceren.
Het bleek een botsing van twee werkwijzen, want waar Michael Chapman graag improviseert, houdt Sarah McQuaid van een gedegen voorbereiding. Zo te horen heeft die laatste werkwijze uiteindelijk gedomineerd, want de muziek van Sarah McQuaid klinkt ook op haar nieuwe album weer zeer verzorgd.
In de openingstrack domineren fraaie elektrische gitaarlijnen en een stemmige trompet, maar Sarah McQuaid heeft op If We Dig Any Deeper It Could Get Dangerous vaak genoeg aan een akoestische gitaar of een piano. De songs op de plaat zijn met veel precisie gemaakt, wat je hoort in de instrumentatie die vaak eenvoudig maar ook uitermate trefzeker is.
Het grotendeels akoestische geluid op de plaat past prachtig bij de stem van Sarah McQuaid. Het is een warm en bijzonder stemgeluid dat vol gevoel en emotie zit. Het is een stem die me wel wat doet denken aan die van Carly Simon, al zit Sarah McQuaid ook tegen een aantal folkstemmen aan en hoor ik bovendien wat van Judie Tzuke.
Het klinkt allemaal erg mooi en aangenaam, maar Sarah McQuaid maakt muziek die meer doet dan een aangenaam klankentapijt bieden. Haar songs zitten vol verrassende wendingen en altijd is er de stem die de songs op If We Dig Any Deeper It Could Get Dangerous voorziet van veel emotionele lading. Bij eerste beluistering was het me op een of andere manier net te heftig, maar inmiddels kan ik alleen maar genieten van de nieuwe plaat van Sarah McQuaid, die de ene na de andere prachtsong uit de speakers laat komen. Het zijn voornamelijk eigen songs, maar ook in de knappe cover van Forever Autumn, dat Jeff Wayne ooit schreef voor de soundtrack bij The War Of The Worlds, hoor je hoe bijzonder Sarah McQuaid te werk gaat.
Voor de liefhebber van zonnige luisterliedjes is het vast wat te donker, maar liefhebbers van knap in elkaar stekende en prachtig gezongen folk met wat Keltische invloeden horen het op het moment echt nergens mooier dan op de platen van Sarah McQuaid in het algemeen en op If We Dig Any Deeper It Could Get Dangerous in het bijzonder. Erwin Zijleman
If We Dig Any Deeper It Could Get Dangerous van Sarah McQuaid is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://sarahmcquaid.bandcamp.com/album/if-we-dig-any-deeper-it-could-get-dangerous.
Bas Jan - Yes I Jan
Bas Jan is een Brits/Amerikaans trio dat is vernoemd naar de Nederlandse beeldkunstenaar Bas Jan Ader.
Deze Bas Jan Ader timmerde in de late jaren 60 en vroege jaren 70 vanuit Los Angeles stevig aan de weg met zijn foto’s en films, maar besloot in 1975 in een klein bootje (Guppy 13) de Atlantische oceaan over te steken.
Zijn bootje werd negen maanden later terug gevonden, maar het lichaam van Bas Jan Ader werd nooit gevonden (al claimen meerdere mensen hem na 1975 nog gezien te hebben).
Bas Jan is zoals gezegd een trio, maar de meeste aandacht wordt opgeëist door de Britse muzikante Serafina Steer. Deze Serafina Steer maakte met haar harp een aantal lastig te doorgronden platen, die haar uiteraard wel de vergelijking opleverde met Joanna Newsom, maar gooit het nu over een andere boeg.
Op het debuut van Bas Jan is de harp niet te horen en persoonlijk vind ik dat niet zo erg. Het eigenzinnig klankentapijt van Bas Jan bestaat uit viool, drums en flink wat synths. Het levert een bijzonder geluid op, dat wordt gecombineerd met al even bijzondere zang en de nog minder gangbare songstructuren.
Bas Jan laat zich op Yes I Jan vooral beïnvloeden door muziek uit de late jaren 70 en vroege jaren 80. Het drietal heeft goed geluisterd naar bands als The Slits, The Raincoats en Young Marble Giants en gaat aan de haal met flink wat invloeden uit de new wave en postpunk. Een punky (of lo-fi) attitude en een stiekeme voorliefde voor aanstekelijke popliedjes en wat flirts met de 60s psychedelica van Jefferson Airplane maken het geluid van Bas Jan compleet.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik bij eerste beluistering niet veel moois hoorde in de muziek van Bas Jan. De muziek van het drietal rammelt aan alle kanten, de zang is vaak behoorlijk onvast, de drums lijken vaak maar wat te doen, de wolken synths vliegen alle kanten op en aan de songs van het drietal is vaak geen touw vast te knopen.
Voorzichtig was ik echter wel gecharmeerd van de vrijgevochten viool en ik moest toegeven dat de drie dames hier en daar tekenen voor honingzoete en behoorlijk trefzekere koortjes en incidenteel een flard van een goed popliedje.
Wanneer de koortjes worden uitgebuit en Bas Jan kiest voor net wat lekkerder in het gehoor liggende popliedjes klinkt het als Bananarama in haar eerste en nog behoorlijk alternatieve jaren (en hoor ik bovendien voorzichtige raakvlakken met The Mamas & The Papas en The Bangles) en zorgt Yes I Jan subtiel voor zoete verleiding. Het is deze zoete verleiding die er voor zorgde dat ik het debuut van Bas Jan vaker heb beluisterd en toen ik dit deed viel er toch wel meer op zijn plek.
Bas Jan strijkt op Yes I Jan lekker eigenzinnig tegen de haren in en heeft een plaat gemaakt die in niets lijkt op alle andere platen die deze week zijn verschenen. Het drietal sluit op deze plaat aan bij de muziek van vergeten smaakmakers uit de late jaren 70 en grossiert in songs die misschien in eerste instantie wel erg stekelig klinken, maar uiteindelijk toch de juiste snaar weten te raken.
Of ik Yes I Jan met grote regelmaat ga beluisteren durf ik te betwijfelen, maar zo op zijn tijd is de vrijgevochten en eigenzinnige popmuziek van het Brits/Amerikaanse drietal precies wat ik nodig heb. Grappige plaat en bovendien een plaat met flink wat groeipotentie. Erwin Zijleman
Yes I Jan van Bas Jan is verkrijgbaar via de bandcamp pagina van het drietal: https://lostmap.bandcamp.com/album/yes-i-jan.
Deze Bas Jan Ader timmerde in de late jaren 60 en vroege jaren 70 vanuit Los Angeles stevig aan de weg met zijn foto’s en films, maar besloot in 1975 in een klein bootje (Guppy 13) de Atlantische oceaan over te steken.
Zijn bootje werd negen maanden later terug gevonden, maar het lichaam van Bas Jan Ader werd nooit gevonden (al claimen meerdere mensen hem na 1975 nog gezien te hebben).
Bas Jan is zoals gezegd een trio, maar de meeste aandacht wordt opgeëist door de Britse muzikante Serafina Steer. Deze Serafina Steer maakte met haar harp een aantal lastig te doorgronden platen, die haar uiteraard wel de vergelijking opleverde met Joanna Newsom, maar gooit het nu over een andere boeg.
Op het debuut van Bas Jan is de harp niet te horen en persoonlijk vind ik dat niet zo erg. Het eigenzinnig klankentapijt van Bas Jan bestaat uit viool, drums en flink wat synths. Het levert een bijzonder geluid op, dat wordt gecombineerd met al even bijzondere zang en de nog minder gangbare songstructuren.
Bas Jan laat zich op Yes I Jan vooral beïnvloeden door muziek uit de late jaren 70 en vroege jaren 80. Het drietal heeft goed geluisterd naar bands als The Slits, The Raincoats en Young Marble Giants en gaat aan de haal met flink wat invloeden uit de new wave en postpunk. Een punky (of lo-fi) attitude en een stiekeme voorliefde voor aanstekelijke popliedjes en wat flirts met de 60s psychedelica van Jefferson Airplane maken het geluid van Bas Jan compleet.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik bij eerste beluistering niet veel moois hoorde in de muziek van Bas Jan. De muziek van het drietal rammelt aan alle kanten, de zang is vaak behoorlijk onvast, de drums lijken vaak maar wat te doen, de wolken synths vliegen alle kanten op en aan de songs van het drietal is vaak geen touw vast te knopen.
Voorzichtig was ik echter wel gecharmeerd van de vrijgevochten viool en ik moest toegeven dat de drie dames hier en daar tekenen voor honingzoete en behoorlijk trefzekere koortjes en incidenteel een flard van een goed popliedje.
Wanneer de koortjes worden uitgebuit en Bas Jan kiest voor net wat lekkerder in het gehoor liggende popliedjes klinkt het als Bananarama in haar eerste en nog behoorlijk alternatieve jaren (en hoor ik bovendien voorzichtige raakvlakken met The Mamas & The Papas en The Bangles) en zorgt Yes I Jan subtiel voor zoete verleiding. Het is deze zoete verleiding die er voor zorgde dat ik het debuut van Bas Jan vaker heb beluisterd en toen ik dit deed viel er toch wel meer op zijn plek.
Bas Jan strijkt op Yes I Jan lekker eigenzinnig tegen de haren in en heeft een plaat gemaakt die in niets lijkt op alle andere platen die deze week zijn verschenen. Het drietal sluit op deze plaat aan bij de muziek van vergeten smaakmakers uit de late jaren 70 en grossiert in songs die misschien in eerste instantie wel erg stekelig klinken, maar uiteindelijk toch de juiste snaar weten te raken.
Of ik Yes I Jan met grote regelmaat ga beluisteren durf ik te betwijfelen, maar zo op zijn tijd is de vrijgevochten en eigenzinnige popmuziek van het Brits/Amerikaanse drietal precies wat ik nodig heb. Grappige plaat en bovendien een plaat met flink wat groeipotentie. Erwin Zijleman
Yes I Jan van Bas Jan is verkrijgbaar via de bandcamp pagina van het drietal: https://lostmap.bandcamp.com/album/yes-i-jan.
25 februari 2018
Mint Field - Pasar De Las Luces
Mint Field is een duo uit het Mexicaanse Tijuana en bestaat uit Estrella Sanchez en Amor Amezcua. De eerste speelt gitaar en zingt, de tweede drumt en bespeelt de synths.
Estrella Sanchez en Amor Amezcua zijn allebei pas 21 jaar oud, maar desondanks speelt het tweetal al vier jaar samen. Met hun muziek trokken ze de aandacht van een Amerikaanse producer, waarna in Detroit het debuut van Mint Field werd opgenomen.
Bij Mexico denk ik aan van alles en nog wat, maar niet direct aan de muziek die de twee jonge Mexicaanse muzikanten maken op Pasar De Las Luces. Op het debuut van Mint Field domineren invloeden uit de dreampop, maar zijn ook invloeden uit de shoegaze, slowcore, psychedelica, noiserock en Krautrock horen.
Het is muziek die ik zoals gezegd niet direct associeer met het Mexicaanse Tijuana, maar na beluistering van het debuut van Mint Field weet ik dat Estrella Sanchez en Amor Amezcua in deze genres niet alleen uitstekend uit de voeten kunnen, maar ook nog eens iets toevoegen aan alles wat er al is.
Uit de dreampop heeft het Mexicaanse tweetal de onderkoelde en melodieuze gitaarlijnen geleend en ook de heerlijk dromerige zang is ontleend aan het genre dat in de jaren 90 tot bloei kwam. Vergeleken met de meeste andere bands in het genre houdt Mint Field het tempo nog net wat lager, waardoor de muziek van het tweetal ook raakvlakken heeft met de slowcore.
Ook in vocaal opzicht durft Mint Field zich buiten de gebaande paden te begeven en kiest het niet alleen voor Spaanstalige teksten, maar ook voor nog net wat ijlere zang dan gebruikelijk. Het levert vocalen op die herinneringen oproepen aan de wijze waarop Julee Cruise aan het begin van de jaren 90 het eerste seizoen van Twin Peaks voorzag van een ijzige sfeer.
Door het net wat lagere tempo en de ijle vocalen is Mint Field al niet de zoveelste band die op makkelijke wijze met de erfenis van de dreampop aan de haal gaat, maar Estrella Sanchez en Amor Amezcua hebben nog meer bijzonders te bieden. Zeker in de wat langere tracks benevelt Mint Field je met herhalende gitaarpatronen die niet alleen doen denken aan de slowcore en de noiserock, maar hier en daar ook ontleend lijken aan de smaakmakers uit de Krautrock.
Het is knap hoe twee jonge muzikanten zoveel invloeden verwerken in hun muziek en het is nog knapper wanneer je je bedenkt dat het gaat om jonge muzikanten die waarschijnlijk zijn opgegroeid in een hele andere scene (waarmee ik de muziekscene van Tijuana mogelijk enorm tekort doe).
Het is hier bovenop nog eens fascinerend met hoeveel gevoel de twee Mexicaanse muzikanten muziek maken. Hier en daar worden gitaarmuren opgebouwd, maar meestal is de muziek van Mint Field verrassend subtiel en gevoelig. Het geeft de plaat een hele bijzondere sfeer, die je meevoert naar sprookjeswerelden met meestal een wat duister karakter.
Zeker wanneer je wordt gegrepen door de bijzondere klanken op Pasar De Las Luces, en die kans is behoorlijk groot, stijgt het debuut van Mint Field al snel naar grote hoogten. Natuurlijk ben ik een liefhebber van dreampop en aanliggende genres, maar de benevelende werking van de muziek van Estrella Sanchez en Amor Amezcua is zo groot dat veel meer muziekliefhebbers aan de zegekar van de Mexicaanse meiden moeten kunnen worden gebonden. Het levert een werkelijk wonderschone plaat vol avontuur en betovering op. Een diepe buiging is op zijn plaats. Erwin Zijleman
Het debuut van Mint Field is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Mexicaanse band: https://mintfieldil.bandcamp.com/album/pasar-de-las-luces.
Estrella Sanchez en Amor Amezcua zijn allebei pas 21 jaar oud, maar desondanks speelt het tweetal al vier jaar samen. Met hun muziek trokken ze de aandacht van een Amerikaanse producer, waarna in Detroit het debuut van Mint Field werd opgenomen.
Bij Mexico denk ik aan van alles en nog wat, maar niet direct aan de muziek die de twee jonge Mexicaanse muzikanten maken op Pasar De Las Luces. Op het debuut van Mint Field domineren invloeden uit de dreampop, maar zijn ook invloeden uit de shoegaze, slowcore, psychedelica, noiserock en Krautrock horen.
Het is muziek die ik zoals gezegd niet direct associeer met het Mexicaanse Tijuana, maar na beluistering van het debuut van Mint Field weet ik dat Estrella Sanchez en Amor Amezcua in deze genres niet alleen uitstekend uit de voeten kunnen, maar ook nog eens iets toevoegen aan alles wat er al is.
Uit de dreampop heeft het Mexicaanse tweetal de onderkoelde en melodieuze gitaarlijnen geleend en ook de heerlijk dromerige zang is ontleend aan het genre dat in de jaren 90 tot bloei kwam. Vergeleken met de meeste andere bands in het genre houdt Mint Field het tempo nog net wat lager, waardoor de muziek van het tweetal ook raakvlakken heeft met de slowcore.
Ook in vocaal opzicht durft Mint Field zich buiten de gebaande paden te begeven en kiest het niet alleen voor Spaanstalige teksten, maar ook voor nog net wat ijlere zang dan gebruikelijk. Het levert vocalen op die herinneringen oproepen aan de wijze waarop Julee Cruise aan het begin van de jaren 90 het eerste seizoen van Twin Peaks voorzag van een ijzige sfeer.
Door het net wat lagere tempo en de ijle vocalen is Mint Field al niet de zoveelste band die op makkelijke wijze met de erfenis van de dreampop aan de haal gaat, maar Estrella Sanchez en Amor Amezcua hebben nog meer bijzonders te bieden. Zeker in de wat langere tracks benevelt Mint Field je met herhalende gitaarpatronen die niet alleen doen denken aan de slowcore en de noiserock, maar hier en daar ook ontleend lijken aan de smaakmakers uit de Krautrock.
Het is knap hoe twee jonge muzikanten zoveel invloeden verwerken in hun muziek en het is nog knapper wanneer je je bedenkt dat het gaat om jonge muzikanten die waarschijnlijk zijn opgegroeid in een hele andere scene (waarmee ik de muziekscene van Tijuana mogelijk enorm tekort doe).
Het is hier bovenop nog eens fascinerend met hoeveel gevoel de twee Mexicaanse muzikanten muziek maken. Hier en daar worden gitaarmuren opgebouwd, maar meestal is de muziek van Mint Field verrassend subtiel en gevoelig. Het geeft de plaat een hele bijzondere sfeer, die je meevoert naar sprookjeswerelden met meestal een wat duister karakter.
Zeker wanneer je wordt gegrepen door de bijzondere klanken op Pasar De Las Luces, en die kans is behoorlijk groot, stijgt het debuut van Mint Field al snel naar grote hoogten. Natuurlijk ben ik een liefhebber van dreampop en aanliggende genres, maar de benevelende werking van de muziek van Estrella Sanchez en Amor Amezcua is zo groot dat veel meer muziekliefhebbers aan de zegekar van de Mexicaanse meiden moeten kunnen worden gebonden. Het levert een werkelijk wonderschone plaat vol avontuur en betovering op. Een diepe buiging is op zijn plaats. Erwin Zijleman
Het debuut van Mint Field is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Mexicaanse band: https://mintfieldil.bandcamp.com/album/pasar-de-las-luces.
24 februari 2018
Holly Miranda - Mutual Horse
Holly Miranda groeide op in Detroit en Nashville, maar vertrok, toen het instituut school en een religieuze opvoeding niets voor haar bleken te zijn, al op zeer jonge leeftijd naar New York.
Daar maakt ze inmiddels al bijna 20 jaar muziek. In eerste instantie deed ze dit met de cultband The Jealous Girlfriends, maar sinds haar officiële solodebuut The Magician's Private Library uit 2010 maakt Holly Miranda onder haar eigen naam muziek.
Het leverde vooralsnog twee platen op, die ik soms koester en soms verafschuw, maar die altijd iets met me doen. Het zijn platen die niet heel erg op elkaar lijken en ook het deze week verschenen Mutual Horse klinkt weer anders dan zijn twee voorgangers.
De nieuwe plaat van Holly Miranda staat deels in het teken van het overlijden van haar moeder, maar is ook een zoektocht naar een geluid waarin Holly Miranda alle schroom van zich af kan werpen en kan laten horen waartoe ze in staat is.
Mutual Horse is een bij vlagen opvallend groots klinkende plaat. De instrumentatie en productie zijn stevig aangezet en hetzelfde geldt voor de vocalen van Holly Miranda, die de zangeres in zichzelf heeft ontdekt.
De volle productie en de zeer overtuigende vocalen worden gecombineerd met behoorlijk toegankelijke songs, maar Holly Miranda blijft gelukkig Holly Miranda. Haar songs klinken misschien op het eerste gehoor verrassend toegankelijk of zelfs lichtvoetig, maar zitten vol dubbele bodems en avontuur.
Het is een combinatie die me zeer bevalt. Zoals gezegd hadden de vorige platen van de singer-songwriter uit New York een nogal wisselend effect op me, maar Mutual Horse was vanaf de eerste beluistering een warm bad en is dat ook gebleven.
Holly Miranda overtuigt op haar nieuwe plaat als zangeres en combineert op fraaie wijze een gloedvol geluid met emotie en doorleving. Ook de instrumentatie op de plaat vindt een fraaie balans tussen een geluid waarvan je gelukkig wordt en een geluid dat wringt en nieuwsgierig maakt.
Zeker bij aandachtige beluistering valt op hoe knap de plaat in elkaar is gesleuteld. Dat is ook niet zo gek, want Holly Miranda laat zich op haar nieuwe plaat bijstaan door gelouterde krachten als Kyp Malone (TV on the Radio), Shara Nova (My Brightest Diamond), Jim Kirby Fairchild (Grandaddy, Modest Mouse) en Matthew Morgan (Built to Spill, Modest Mouse).
Deze gelouterde krachten hebben de persoonlijke songs en de werkelijk prachtige vocalen van Holly Miranda steeds voorzien van even intrigerende als doeltreffende klanken. Mutual Horse kan vol en zelfs overweldigend klinken met flink wat elektronica, maar wanneer de songs van Holly Miranda vragen om intimiteit, sluit de instrumentatie hier onmiddellijk bij aan met ingetogen klanken vol fraaie details van onder andere blazers (met een hoofdrol voor de saxofoon) en strijkers, die prachtig passen bij de opeens ingetogen zang van de muzikante uit Brooklyn.
Ik heb Mutual Horse inmiddels vele malen beluisterd, maar blijf, zeker bij beluistering met de koptelefoon, maar nieuwe en verrassende dingen horen op de plaat, die hierdoor mooier en mooier wordt en bijna een uur lang diepe indruk maakt.
Het talent was er altijd al wel bij Holly Miranda, maar zo goed als op het uiterst indrukkende en ook uiterst veelzijdige Mutual Horse was ze nog niet. Vanwege het enorme aanbod aan nieuwe muziek is het momenteel vechten om aandacht, maar voor mij springt Mutual Horse van Holly Miranda er flink uit deze week. Mutual Horse is een plaat om stevig te omarmen en vervolgens intens te koesteren. Erwin Zijleman
Mutual Horse van Holly Miranda is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://hollymiranda.bandcamp.com/album/mutual-horse.
Daar maakt ze inmiddels al bijna 20 jaar muziek. In eerste instantie deed ze dit met de cultband The Jealous Girlfriends, maar sinds haar officiële solodebuut The Magician's Private Library uit 2010 maakt Holly Miranda onder haar eigen naam muziek.
Het leverde vooralsnog twee platen op, die ik soms koester en soms verafschuw, maar die altijd iets met me doen. Het zijn platen die niet heel erg op elkaar lijken en ook het deze week verschenen Mutual Horse klinkt weer anders dan zijn twee voorgangers.
De nieuwe plaat van Holly Miranda staat deels in het teken van het overlijden van haar moeder, maar is ook een zoektocht naar een geluid waarin Holly Miranda alle schroom van zich af kan werpen en kan laten horen waartoe ze in staat is.
Mutual Horse is een bij vlagen opvallend groots klinkende plaat. De instrumentatie en productie zijn stevig aangezet en hetzelfde geldt voor de vocalen van Holly Miranda, die de zangeres in zichzelf heeft ontdekt.
De volle productie en de zeer overtuigende vocalen worden gecombineerd met behoorlijk toegankelijke songs, maar Holly Miranda blijft gelukkig Holly Miranda. Haar songs klinken misschien op het eerste gehoor verrassend toegankelijk of zelfs lichtvoetig, maar zitten vol dubbele bodems en avontuur.
Het is een combinatie die me zeer bevalt. Zoals gezegd hadden de vorige platen van de singer-songwriter uit New York een nogal wisselend effect op me, maar Mutual Horse was vanaf de eerste beluistering een warm bad en is dat ook gebleven.
Holly Miranda overtuigt op haar nieuwe plaat als zangeres en combineert op fraaie wijze een gloedvol geluid met emotie en doorleving. Ook de instrumentatie op de plaat vindt een fraaie balans tussen een geluid waarvan je gelukkig wordt en een geluid dat wringt en nieuwsgierig maakt.
Zeker bij aandachtige beluistering valt op hoe knap de plaat in elkaar is gesleuteld. Dat is ook niet zo gek, want Holly Miranda laat zich op haar nieuwe plaat bijstaan door gelouterde krachten als Kyp Malone (TV on the Radio), Shara Nova (My Brightest Diamond), Jim Kirby Fairchild (Grandaddy, Modest Mouse) en Matthew Morgan (Built to Spill, Modest Mouse).
Deze gelouterde krachten hebben de persoonlijke songs en de werkelijk prachtige vocalen van Holly Miranda steeds voorzien van even intrigerende als doeltreffende klanken. Mutual Horse kan vol en zelfs overweldigend klinken met flink wat elektronica, maar wanneer de songs van Holly Miranda vragen om intimiteit, sluit de instrumentatie hier onmiddellijk bij aan met ingetogen klanken vol fraaie details van onder andere blazers (met een hoofdrol voor de saxofoon) en strijkers, die prachtig passen bij de opeens ingetogen zang van de muzikante uit Brooklyn.
Ik heb Mutual Horse inmiddels vele malen beluisterd, maar blijf, zeker bij beluistering met de koptelefoon, maar nieuwe en verrassende dingen horen op de plaat, die hierdoor mooier en mooier wordt en bijna een uur lang diepe indruk maakt.
Het talent was er altijd al wel bij Holly Miranda, maar zo goed als op het uiterst indrukkende en ook uiterst veelzijdige Mutual Horse was ze nog niet. Vanwege het enorme aanbod aan nieuwe muziek is het momenteel vechten om aandacht, maar voor mij springt Mutual Horse van Holly Miranda er flink uit deze week. Mutual Horse is een plaat om stevig te omarmen en vervolgens intens te koesteren. Erwin Zijleman
Mutual Horse van Holly Miranda is ook verkrijgbaar via haar bandcamp pagina: https://hollymiranda.bandcamp.com/album/mutual-horse.
23 februari 2018
U.S. Girls - In A Poem Unlimited
U.S. Girls, het alter ego van de Amerikaanse muzikante Meg (Meghan) Remy, heeft een verleden in de noiserock en lo-fi, maar zelf ken ik de muziek van de vanuit het Canadese Toronto opererende muzikante pas sinds Half Free, dat in 2015 in een aantal alternatieve jaarlijstjes opdook.
Op Half Free verraste Meg Remy met een plaat vol behoorlijk toegankelijke popsongs met flink wat invloeden uit de 50s en 60s girlpop, al waren het ook popsongs vol verrassing en avontuur.
Het is een lijn die wordt doorgetrokken op het vorige week verschenen In A Poem Unlimited. Ook de nieuwe plaat van U.S. Girls staat weer bol van de invloeden, maar klinkt totaal anders dan zijn voorganger, al is de fascinatie voor perfecte popliedjes gebleven.
Op de plaat is een belangrijke rol weggelegd voor een flink aantal gastmuzikanten, onder wie het uit Toronto afkomstige muzikantencollectief The Cosmic Range, en de bijdrage van al deze gastmuzikanten staat garant voor een even fascinerend als aanstekelijk geluid.
Het is een geluid dat bol staat van de invloeden uit de 70s funk en disco, maar Meg Remy citeert ook nadrukkelijk uit de archieven van Madonna in haar jonge jaren, heeft goed geluisterd naar de eerste platen van Roxy Music, flirt met foute Franse filmsoundtracks uit de jaren 70 en gaat terug naar de invloeden uit de zwarte muziek die in de jaren 70 door Blondie maar vooral door David Bowie werden opgepikt. Op hetzelfde moment slaat de Amerikaanse muzikante een brug naar de eigentijdse of zelfs voorzichtig futuristische elektronische popmuziek van St. Vincent.
Met het noemen van al deze namen en invloeden ben ik er nog lang niet en dat zegt veel over de eigenzinnigheid waarmee Meg Remy muziek maakt. Ook in de teksten op In A Poem Unlimited neemt Meg Remy overigens geen blad voor de mond en klaagt ze van alles aan dat haar niet zint, variërend van de wijze waarop vrouwen nog steeds worden bejegend tot alles wat de president van haar vaderland roept en doet, waarbij overigens ook het militaire beleid van zijn voorganger niet wordt gespaard.
Zeker in muzikaal opzicht is In A Poem Unlimited een vat vol tegenstrijdigheden. U.S. Girls strooit driftig met aanstekelijke deuntjes, waarin zoals gezegd invloeden uit de disco niet worden geschuwd en Meg Remy af en toe nadrukkelijk op het randje van kunst en kitsch balanceert, maar de songs op In A Poem Unlimited zitten ook vol met stekelige passages en zelfs passages waarin het experiment nadrukkelijk wordt opgezocht. Het maakt van beluistering van In A Poem Unlimited een even aangename als fascinerende luistertrip.
U.S. Girls heeft een plaat gemaakt die aanzet tot associëren met van alles en nog wat uit de rijke geschiedenis en de popmuziek, maar het is ook een plaat die je op het puntje van je stoel houdt. Daarnaast heeft U.S. Girls natuurlijk ook gewoon een plaat vol schaamteloos toegankelijke deuntjes gemaakt, waarbij Meg Remy opvallend vaak een perfect popliedje produceert.
In A Poem Unlimited beschikt hierdoor over dezelfde verleiding als zijn voorganger, maar steekt nog net wat knapper, eigenzinniger en aanstekelijker in elkaar. Bijzondere plaat. Ik houd er wel van. Erwin Zijleman
Op Half Free verraste Meg Remy met een plaat vol behoorlijk toegankelijke popsongs met flink wat invloeden uit de 50s en 60s girlpop, al waren het ook popsongs vol verrassing en avontuur.
Het is een lijn die wordt doorgetrokken op het vorige week verschenen In A Poem Unlimited. Ook de nieuwe plaat van U.S. Girls staat weer bol van de invloeden, maar klinkt totaal anders dan zijn voorganger, al is de fascinatie voor perfecte popliedjes gebleven.
Op de plaat is een belangrijke rol weggelegd voor een flink aantal gastmuzikanten, onder wie het uit Toronto afkomstige muzikantencollectief The Cosmic Range, en de bijdrage van al deze gastmuzikanten staat garant voor een even fascinerend als aanstekelijk geluid.
Het is een geluid dat bol staat van de invloeden uit de 70s funk en disco, maar Meg Remy citeert ook nadrukkelijk uit de archieven van Madonna in haar jonge jaren, heeft goed geluisterd naar de eerste platen van Roxy Music, flirt met foute Franse filmsoundtracks uit de jaren 70 en gaat terug naar de invloeden uit de zwarte muziek die in de jaren 70 door Blondie maar vooral door David Bowie werden opgepikt. Op hetzelfde moment slaat de Amerikaanse muzikante een brug naar de eigentijdse of zelfs voorzichtig futuristische elektronische popmuziek van St. Vincent.
Met het noemen van al deze namen en invloeden ben ik er nog lang niet en dat zegt veel over de eigenzinnigheid waarmee Meg Remy muziek maakt. Ook in de teksten op In A Poem Unlimited neemt Meg Remy overigens geen blad voor de mond en klaagt ze van alles aan dat haar niet zint, variërend van de wijze waarop vrouwen nog steeds worden bejegend tot alles wat de president van haar vaderland roept en doet, waarbij overigens ook het militaire beleid van zijn voorganger niet wordt gespaard.
Zeker in muzikaal opzicht is In A Poem Unlimited een vat vol tegenstrijdigheden. U.S. Girls strooit driftig met aanstekelijke deuntjes, waarin zoals gezegd invloeden uit de disco niet worden geschuwd en Meg Remy af en toe nadrukkelijk op het randje van kunst en kitsch balanceert, maar de songs op In A Poem Unlimited zitten ook vol met stekelige passages en zelfs passages waarin het experiment nadrukkelijk wordt opgezocht. Het maakt van beluistering van In A Poem Unlimited een even aangename als fascinerende luistertrip.
U.S. Girls heeft een plaat gemaakt die aanzet tot associëren met van alles en nog wat uit de rijke geschiedenis en de popmuziek, maar het is ook een plaat die je op het puntje van je stoel houdt. Daarnaast heeft U.S. Girls natuurlijk ook gewoon een plaat vol schaamteloos toegankelijke deuntjes gemaakt, waarbij Meg Remy opvallend vaak een perfect popliedje produceert.
In A Poem Unlimited beschikt hierdoor over dezelfde verleiding als zijn voorganger, maar steekt nog net wat knapper, eigenzinniger en aanstekelijker in elkaar. Bijzondere plaat. Ik houd er wel van. Erwin Zijleman
22 februari 2018
Car Seat Headrest - Twin Fantasy
Car Seat Headrest leverde in de lente van 2016 met Teens Of Denial de beste gitaarplaat van het betreffende jaar en misschien wel de beste gitaarplaat van de afgelopen tien jaar af.
Voor de release van Teens Of Denial bracht de band rond, of feitelijk het alter ego van, muzikant en songwriter Will Toledo uit Williamsburg, Virginia al stapels platen uit via de bandcamp pagina van de band.
Deze heb ik na het sensationele Teens Of Denial vrijwel allemaal beluisterd, maar ik vond ze allemaal een stuk minder dan de plaat waarop in 2016 alles samen kwam.
Dat ook de eerdere platen van Car Seat Headrest zeer de moeite waard zijn, is te horen op het deze week verschenen Twin Fantasy. Twin Fantasy is niet de echte opvolger van Teens Of Denial, maar een remake van de gelijknamige plaat die in 2011 via de bandcamp pagina van Car Seat Headrest werd uitgebracht.
Will Toledo was pas 19 toen hij de eerste versie van Twin Fantasy maakte en worstelde flink met zichzelf. Het resulteerde in 2011 in een aantal zeer persoonlijke songs vol persoonlijk leed en vol onzekerheid.
Dat Will Toledo ook in 2011 al briljante rocksongs schreef is te horen op de oorspronkelijke versie van Twin Fantasy, maar is nog veel beter te horen op de nu verschenen remake. De 2018 versie van Twin Fantasy heeft al het geniale dat Teens Of Denial heeft, maar is ook een fragmentarische en lang niet altijd even toegankelijke plaat.
In de toegankelijkste songs op de plaat is Twin Fantasy net zo onweerstaanbaar als Teens Of Denial en maakt Car Seat Headrest muziek waarvan The Strokes alleen maar konden dromen. En ook dit keer klinkt de muziek van de band als een omgevallen platenkast, waar ook dit keer platen van Pavement, Pixies, Talking Heads, Guided By Voices, R.E.M., Radiohead, Television, Nirvana, Pearl Jam, Sonic Youth, Franz Ferdinand, Eels, The Strokes en The Cars bovenop liggen.
De remake van de plaat uit 2011 kan ook flink ontsporen. Twin Fantasy klinkt dan een stuk rauwer en stekeliger dan Teens Of Denial en houdt zich bovendien niet aan de conventies van de lekker in het gehoor liggende rocksong door songs lang uit te smeren, in het meest extreme geval tot ruim 16 minuten, of door zang te vervangen door spoken word of in zichzelf gekeerd geprevel.
Twin Fantasy kan het oor pijnigen met uit de bocht vliegende gitaarmuren, maar komt net zo makkelijk met een behoorlijk ingetogen folksong op de proppen. Je hoort in alles dat Will Toledo op Twin Fantasy nog niet zo ver was als hij twee jaar geleden op Teens Of Denial was, maar vergeleken met de oorspronkelijke versie zijn de songs flink opgepoetst en is Twin Fantasy goed genoeg om de concurrentie met de andere gitaarplaten van het moment makkelijk aan te kunnen.
De eerder deze week verschenen nieuwe plaat van Car Seat Headrest strijkt, zeker bij eerste beluistering, wat meer tegen de haren in dan Teens Of Denial, maar na een paar keer horen was ik weer verkocht. Twin Fantasy bevat voor mij inmiddels een aantal songs die ik niet meer wil missen en bevat hiernaast nog flink wat songs die ik tot de laatste noot wil ontrafelen.
Inmiddels is het hierdoor 70 minuten genieten van heerlijk gitaarwerk dat alle kanten op schiet, flarden van briljante songs, echo's uit het verleden, onweerstaanbare refreinen en inkijkjes in het brein van een muzikant die bulkt van het talent maar die zich ook kwetsbaar durft op te stellen.
Will Toledo kan vrijwel alle platen die hij voor Teens Of Denial maakte naar een niveau tillen dat flink boven het maaiveld uitsteekt, maar hopelijk vindt hij ook de tijd om de echte opvolger van Teens Of Denial te maken. Dat is de plaat waar ik uiteindelijk het meest naar uit kijk, maar dat wil niet zeggen dat ik niet heb genoten van Twin Fantasy. Integendeel. De remake van de plaat uit 2011 is vooralsnog met afstand de beste gitaarplaat van 2018 en ik weet bijna zeker dat hij de komende weken alleen maar beter wordt. Wat een talent! Erwin Zijleman
Al het werk van Car Seat Headrest, waaronder de remake van Twin Fantasy (en het origineel) zijn ook te vinden op de bandcamp pagina van de band: https://carseatheadrest.bandcamp.com/album/twin-fantasy.
Voor de release van Teens Of Denial bracht de band rond, of feitelijk het alter ego van, muzikant en songwriter Will Toledo uit Williamsburg, Virginia al stapels platen uit via de bandcamp pagina van de band.
Deze heb ik na het sensationele Teens Of Denial vrijwel allemaal beluisterd, maar ik vond ze allemaal een stuk minder dan de plaat waarop in 2016 alles samen kwam.
Dat ook de eerdere platen van Car Seat Headrest zeer de moeite waard zijn, is te horen op het deze week verschenen Twin Fantasy. Twin Fantasy is niet de echte opvolger van Teens Of Denial, maar een remake van de gelijknamige plaat die in 2011 via de bandcamp pagina van Car Seat Headrest werd uitgebracht.
Will Toledo was pas 19 toen hij de eerste versie van Twin Fantasy maakte en worstelde flink met zichzelf. Het resulteerde in 2011 in een aantal zeer persoonlijke songs vol persoonlijk leed en vol onzekerheid.
Dat Will Toledo ook in 2011 al briljante rocksongs schreef is te horen op de oorspronkelijke versie van Twin Fantasy, maar is nog veel beter te horen op de nu verschenen remake. De 2018 versie van Twin Fantasy heeft al het geniale dat Teens Of Denial heeft, maar is ook een fragmentarische en lang niet altijd even toegankelijke plaat.
In de toegankelijkste songs op de plaat is Twin Fantasy net zo onweerstaanbaar als Teens Of Denial en maakt Car Seat Headrest muziek waarvan The Strokes alleen maar konden dromen. En ook dit keer klinkt de muziek van de band als een omgevallen platenkast, waar ook dit keer platen van Pavement, Pixies, Talking Heads, Guided By Voices, R.E.M., Radiohead, Television, Nirvana, Pearl Jam, Sonic Youth, Franz Ferdinand, Eels, The Strokes en The Cars bovenop liggen.
De remake van de plaat uit 2011 kan ook flink ontsporen. Twin Fantasy klinkt dan een stuk rauwer en stekeliger dan Teens Of Denial en houdt zich bovendien niet aan de conventies van de lekker in het gehoor liggende rocksong door songs lang uit te smeren, in het meest extreme geval tot ruim 16 minuten, of door zang te vervangen door spoken word of in zichzelf gekeerd geprevel.
Twin Fantasy kan het oor pijnigen met uit de bocht vliegende gitaarmuren, maar komt net zo makkelijk met een behoorlijk ingetogen folksong op de proppen. Je hoort in alles dat Will Toledo op Twin Fantasy nog niet zo ver was als hij twee jaar geleden op Teens Of Denial was, maar vergeleken met de oorspronkelijke versie zijn de songs flink opgepoetst en is Twin Fantasy goed genoeg om de concurrentie met de andere gitaarplaten van het moment makkelijk aan te kunnen.
De eerder deze week verschenen nieuwe plaat van Car Seat Headrest strijkt, zeker bij eerste beluistering, wat meer tegen de haren in dan Teens Of Denial, maar na een paar keer horen was ik weer verkocht. Twin Fantasy bevat voor mij inmiddels een aantal songs die ik niet meer wil missen en bevat hiernaast nog flink wat songs die ik tot de laatste noot wil ontrafelen.
Inmiddels is het hierdoor 70 minuten genieten van heerlijk gitaarwerk dat alle kanten op schiet, flarden van briljante songs, echo's uit het verleden, onweerstaanbare refreinen en inkijkjes in het brein van een muzikant die bulkt van het talent maar die zich ook kwetsbaar durft op te stellen.
Will Toledo kan vrijwel alle platen die hij voor Teens Of Denial maakte naar een niveau tillen dat flink boven het maaiveld uitsteekt, maar hopelijk vindt hij ook de tijd om de echte opvolger van Teens Of Denial te maken. Dat is de plaat waar ik uiteindelijk het meest naar uit kijk, maar dat wil niet zeggen dat ik niet heb genoten van Twin Fantasy. Integendeel. De remake van de plaat uit 2011 is vooralsnog met afstand de beste gitaarplaat van 2018 en ik weet bijna zeker dat hij de komende weken alleen maar beter wordt. Wat een talent! Erwin Zijleman
Al het werk van Car Seat Headrest, waaronder de remake van Twin Fantasy (en het origineel) zijn ook te vinden op de bandcamp pagina van de band: https://carseatheadrest.bandcamp.com/album/twin-fantasy.
21 februari 2018
Loma - Loma
Emily Cross en Dan Duszynski vormen vanaf 2010 vanuit Chicago het duo Cross Record.
De tweede plaat van het duo, Wabi Sabi uit 2016, kwam via via in handen van Shearwater voorman Jonathan Meiburg en hij was zo onder de indruk van de plaat (en terecht weet ik inmiddels) dat hij Cross Record vroeg als support act voor de laatste tour van Shearwater.
Tijdens deze tour raakte hij nog wat meer onder de indruk van de muzikale kwaliteiten van Emily Cross en Dan Duszynski en stelde hij voor om samen een plaat te maken. En deze plaat is er nu gekomen.
Het project van het drietal luistert naar de naam Loma en het titelloze debuut van de gelegenheidsband, die Texas als uitvalsbasis heeft gekozen, is nu verschenen.
Jonathan Meiburg heeft een imposante staat van dienst met een negental hele mooie platen met Shearwater en zijn bijdragen aan een handvol platen van Okkervil River en het is dus niet zo gek dat hij ook een flinke vinger in de pap heeft op het debuut van Loma. Meiburg schreef alle songs op de plaat, maar laat de zang over aan Emily Cross, terwijl Dan Duszynski de songs verder mocht inkleuren.
Het levert een hele mooie en buitengewoon fascinerende plaat op. Loma maakt muziek die hier en daar het etiket dreampop verdient, maar het drietal verwerkt op haar debuut ook invloeden uit de post-rock, de chamber pop, de folk, de avant-garde en de indie-rock en dit is nog maar het topje van de ijsberg.
Jonathan Meiburg heeft misschien de songs geschreven voor het debuut van Loma, maar op de plaat staat hij wat mij betreft volledig in de schaduw van Emily Cross, die betovert met prachtige, vaak wat dromerige vocalen.
De zang van Emily Cross zorgt voor de verleiding op het debuut van Loma, terwijl de fascinerende inkleuring van de songs door Dan Duszynski zorgt voor de verbazing. De instrumentatie op de eerste plaat van Loma schuwt het experiment geen moment en schiet bovendien alle kanten op. Het zorgt er voor dat de plaat garant staat voor een fascinerende luistertrip, waarin invloeden uit een aantal decennia popmuziek opduiken, maar Loma ook vooruit kijkt richting de toekomst.
Dan Duszynski experimenteert er lustig op los en stopt het geluid van de band vol met fascinerende geluiden en uitstapjes buiten de gebaande paden. Aan de andere kant zorgt hij er ook voor dat de veelkleurige en soms bijna overweldigende instrumentatie de mooie stem van Emily Cross nergens echt in de weg zit. Deze stem is op zijn best wanneer de instrumentatie donker of zelfs beklemmend is en dat is hij op het grootste deel van de plaat.
Het is misschien heel even wennen, maar ruim voordat de eerste luisterbeurt er op zat was ik al diep onder de indruk van het Amerikaanse drietal en sindsdien is het debuut van Loma alleen maar mooier en fascinerender geworden. Ik kan de muziek van Loma niet goed in een hokje duwen en heb ook niet direct relevant vergelijkingsmateriaal voorhanden, maar ik weet bijna zeker dat heel veel muziekliefhebbers zullen smullen van deze fascinerende, beklemmende, maar ook wonderschone plaat. Erwin Zijleman
Het debuut van Loma is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://lomamusic.bandcamp.com/releases.
De tweede plaat van het duo, Wabi Sabi uit 2016, kwam via via in handen van Shearwater voorman Jonathan Meiburg en hij was zo onder de indruk van de plaat (en terecht weet ik inmiddels) dat hij Cross Record vroeg als support act voor de laatste tour van Shearwater.
Tijdens deze tour raakte hij nog wat meer onder de indruk van de muzikale kwaliteiten van Emily Cross en Dan Duszynski en stelde hij voor om samen een plaat te maken. En deze plaat is er nu gekomen.
Het project van het drietal luistert naar de naam Loma en het titelloze debuut van de gelegenheidsband, die Texas als uitvalsbasis heeft gekozen, is nu verschenen.
Jonathan Meiburg heeft een imposante staat van dienst met een negental hele mooie platen met Shearwater en zijn bijdragen aan een handvol platen van Okkervil River en het is dus niet zo gek dat hij ook een flinke vinger in de pap heeft op het debuut van Loma. Meiburg schreef alle songs op de plaat, maar laat de zang over aan Emily Cross, terwijl Dan Duszynski de songs verder mocht inkleuren.
Het levert een hele mooie en buitengewoon fascinerende plaat op. Loma maakt muziek die hier en daar het etiket dreampop verdient, maar het drietal verwerkt op haar debuut ook invloeden uit de post-rock, de chamber pop, de folk, de avant-garde en de indie-rock en dit is nog maar het topje van de ijsberg.
Jonathan Meiburg heeft misschien de songs geschreven voor het debuut van Loma, maar op de plaat staat hij wat mij betreft volledig in de schaduw van Emily Cross, die betovert met prachtige, vaak wat dromerige vocalen.
De zang van Emily Cross zorgt voor de verleiding op het debuut van Loma, terwijl de fascinerende inkleuring van de songs door Dan Duszynski zorgt voor de verbazing. De instrumentatie op de eerste plaat van Loma schuwt het experiment geen moment en schiet bovendien alle kanten op. Het zorgt er voor dat de plaat garant staat voor een fascinerende luistertrip, waarin invloeden uit een aantal decennia popmuziek opduiken, maar Loma ook vooruit kijkt richting de toekomst.
Dan Duszynski experimenteert er lustig op los en stopt het geluid van de band vol met fascinerende geluiden en uitstapjes buiten de gebaande paden. Aan de andere kant zorgt hij er ook voor dat de veelkleurige en soms bijna overweldigende instrumentatie de mooie stem van Emily Cross nergens echt in de weg zit. Deze stem is op zijn best wanneer de instrumentatie donker of zelfs beklemmend is en dat is hij op het grootste deel van de plaat.
Het is misschien heel even wennen, maar ruim voordat de eerste luisterbeurt er op zat was ik al diep onder de indruk van het Amerikaanse drietal en sindsdien is het debuut van Loma alleen maar mooier en fascinerender geworden. Ik kan de muziek van Loma niet goed in een hokje duwen en heb ook niet direct relevant vergelijkingsmateriaal voorhanden, maar ik weet bijna zeker dat heel veel muziekliefhebbers zullen smullen van deze fascinerende, beklemmende, maar ook wonderschone plaat. Erwin Zijleman
Het debuut van Loma is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://lomamusic.bandcamp.com/releases.
20 februari 2018
Marlon Williams - Make Way For Love
De Nieuw-Zeelandse muzikant Marlon Williams maakte precies twee jaar geleden diepe indruk met een plaat die zich nauwelijks in een hokje liet duwen en rijkelijk citeerde uit de geschiedenis van de popmuziek.
Ik noemde in mijn recensie van de tweede plaat van de muzikant uit Christchurch (en hiervoor Lyttelton) flink wat namen, waaronder die van Elvis Presley, The Beach Boys, The Byrds, Townes van Zandt, Jeff Buckley, Nick Drake, Roy Orbison en Nick Cave.
Het is een zeer imposant rijtje namen, maar het was nog niet genoeg om volledig recht te doen aan de mix van folk en rock ’n roll die Marlon Williams op zijn titelloze plaat presenteerde. De muziek van de Nieuw-Zeelandse muzikant klonk volstrekt tijdloos, maar het geluid van Marlon Williams was ook zeker eigentijds en eigenzinnig.
De precies twee jaar geleden verschenen plaat heeft de lat bijzonder hoog gelegd voor de opvolger, maar Make Way For Love gaat er met speels gemak overheen. En hoe.
Ook op Make Way For Love kiest Marlon Williams voor een donker geluid. Het is een geluid dat wat spookachtig aandoet dankzij een donkere onderlaag, maar deze wordt vervolgens prachtig versierd met gitaarlijnen vol galm en met gloedvolle strijkers en blazers en synths, die gelukkig subtiel worden ingezet.
De belangrijkste inspiratiebronnen van Marlon Williams lijken nog steeds in de jaren 50 te liggen. Veel songs op de plaat schuren dicht tegen die van Elvis Presley en vooral tegen die van Roy Orbison aan. Make Way For Love roept ook zeker associaties op met de platen van Chris Isaak, maar die haalde de mosterd natuurlijk ook in de jaren 50. Ik hou altijd wel van de galmende gitaren die in de jaren 50 gemeengoed waren en ook op de nieuwe plaat van Marlon Williams klinken ze werkelijk fantastisch.
Een donker maar ook open geluid als op Make Way For Love vraagt om een groot zanger en dat is Marlon Williams. De Nieuw-Zeelandse singer-songwriter zingt prachtig ingetogen, maar ook vol gevoel, wat je prachtig hoort wanneer je de volumeknop net wat verder open draait. De nieuwe plaat van Marlon Williams is nog wat sfeervoller en ingetogener dan zijn voorganger, waardoor zijn bijzondere stem alleen maar meer indruk maakt.
Marlon Williams haalt de mosterd misschien voor een belangrijk deel in de jaren 50, maar is er ook in geslaagd om een eigentijds klinkende plaat te maken, die er stiekem toch weer allerlei invloeden bijsleept, waardoor het rijtje namen aan het begin van deze recensie volledig kan worden gehandhaafd, maar ook kan worden aangevuld met de naam van Richard Hawley en soms, en vooral wanneer de piano domineert, met die van Antony (of Anohni), terwijl de plaat ook zo achter een David Lynch film of tv-serie kan worden geplakt.
Marlon Williams stort 11 songs lang zijn leed over ons uit, maar doet dat in songs die overlopen van schoonheid. En als je dan denkt dat het echt niet meer mooier kan, schuift aan het eind van de plaat landgenoot Aldous Harding aan voor een duet dat dwars door de ziel snijdt. Wat een bijzondere en bloedstollend mooie plaat. Erwin Zijleman
Make Way For Love van Marlon Williams is ook verkrijgbaar via zijn bandcamp pagina: https://marlonwilliams.bandcamp.com/album/make-way-for-love.
Ik noemde in mijn recensie van de tweede plaat van de muzikant uit Christchurch (en hiervoor Lyttelton) flink wat namen, waaronder die van Elvis Presley, The Beach Boys, The Byrds, Townes van Zandt, Jeff Buckley, Nick Drake, Roy Orbison en Nick Cave.
Het is een zeer imposant rijtje namen, maar het was nog niet genoeg om volledig recht te doen aan de mix van folk en rock ’n roll die Marlon Williams op zijn titelloze plaat presenteerde. De muziek van de Nieuw-Zeelandse muzikant klonk volstrekt tijdloos, maar het geluid van Marlon Williams was ook zeker eigentijds en eigenzinnig.
De precies twee jaar geleden verschenen plaat heeft de lat bijzonder hoog gelegd voor de opvolger, maar Make Way For Love gaat er met speels gemak overheen. En hoe.
Ook op Make Way For Love kiest Marlon Williams voor een donker geluid. Het is een geluid dat wat spookachtig aandoet dankzij een donkere onderlaag, maar deze wordt vervolgens prachtig versierd met gitaarlijnen vol galm en met gloedvolle strijkers en blazers en synths, die gelukkig subtiel worden ingezet.
De belangrijkste inspiratiebronnen van Marlon Williams lijken nog steeds in de jaren 50 te liggen. Veel songs op de plaat schuren dicht tegen die van Elvis Presley en vooral tegen die van Roy Orbison aan. Make Way For Love roept ook zeker associaties op met de platen van Chris Isaak, maar die haalde de mosterd natuurlijk ook in de jaren 50. Ik hou altijd wel van de galmende gitaren die in de jaren 50 gemeengoed waren en ook op de nieuwe plaat van Marlon Williams klinken ze werkelijk fantastisch.
Een donker maar ook open geluid als op Make Way For Love vraagt om een groot zanger en dat is Marlon Williams. De Nieuw-Zeelandse singer-songwriter zingt prachtig ingetogen, maar ook vol gevoel, wat je prachtig hoort wanneer je de volumeknop net wat verder open draait. De nieuwe plaat van Marlon Williams is nog wat sfeervoller en ingetogener dan zijn voorganger, waardoor zijn bijzondere stem alleen maar meer indruk maakt.
Marlon Williams haalt de mosterd misschien voor een belangrijk deel in de jaren 50, maar is er ook in geslaagd om een eigentijds klinkende plaat te maken, die er stiekem toch weer allerlei invloeden bijsleept, waardoor het rijtje namen aan het begin van deze recensie volledig kan worden gehandhaafd, maar ook kan worden aangevuld met de naam van Richard Hawley en soms, en vooral wanneer de piano domineert, met die van Antony (of Anohni), terwijl de plaat ook zo achter een David Lynch film of tv-serie kan worden geplakt.
Marlon Williams stort 11 songs lang zijn leed over ons uit, maar doet dat in songs die overlopen van schoonheid. En als je dan denkt dat het echt niet meer mooier kan, schuift aan het eind van de plaat landgenoot Aldous Harding aan voor een duet dat dwars door de ziel snijdt. Wat een bijzondere en bloedstollend mooie plaat. Erwin Zijleman
Make Way For Love van Marlon Williams is ook verkrijgbaar via zijn bandcamp pagina: https://marlonwilliams.bandcamp.com/album/make-way-for-love.
19 februari 2018
Brandi Carlile - By The Way I Forgive You
De Amerikaanse singer-songwriter Brandi Carlile dook in 2005 op met een titelloos debuut en werd direct omarmd als een van de grote beloften binnen de Amerikaanse rootsmuziek. Daar viel echt helemaal niets op af te dingen en Brandi Carlile maakte de belofte wat mij betreft meer dan waar met de platen die volgden.
The Story uit 2007, Give Up The Ghost uit 2009, Bear Creek uit 2012 en het in 2015 verschenen The Firewatcher’s Daughter waren allemaal van een bijzonder hoog niveau, maar op een of andere manier is het Brandi Carlile, zeker in Nederland, niet gelukt om zich te ontworstelen aan het predicaat belofte.
Het is doodzonde, want de singer-songwriter uit Ravensdale, Washington, behoort inmiddels al meer dan tien jaar tot de smaakmakers in het genre. Dat laat ze ook weer horen op het deze week verschenen By The Way I Forgive You, waarvoor Brandi Carlile niemand minder dan Dave Cobb heeft weten te strikken als producer, die vervolgens de al even gerenommeerde Shooter Jennings rekruteerde als co-producer.
Dave Cobb had een aantal wijze lessen voor de Amerikaanse singer-songwriter. Brandi Carlile ging op haar laatste platen met teveel verschillende genres aan de haal en was bovendien vergeten wat een geweldige zangeres ze is. Dave Cobb duwde Brandi Carlile op By The Way I Forgive You weer richting de Amerikaanse rootsmuziek en richting de folk en de country in het bijzonder en stimuleerde haar bovendien om voluit te zingen.
Dat laatste doet Brandi Carlile op By The Way I Forgive You zeker. De Amerikaanse singer-songwriter zingt op haar nieuwe plaat met grote regelmaat de pannen van het dak, zoals onder andere Allison Moorer en Maria McKee dat in hun beste dagen konden, maar gelukkig kan ze ook doseren. Net als Alison Moorer omarmt Brandi Carlile op haar nieuwe plaat niet alleen de folk en de country, maar is ze ook niet vies van wat steviger rockende songs, wat uitstekend past bij haar imposante stemgeluid.
By The Way I Forgive You sluit aan op de vorige platen van Brandi Carlile, maar ik hoor dit keer wel meer plezier in haar muziek, wat de plaat een flinke zet in de rug geeft. Natuurlijk is de concurrentie in dit genre moordend op het moment, maar Brandi Carlile heeft voor mij een plaat gemaakt die er uit springt.
Haar songs zitten vol emotie en bewandelen niet alleen de gebaande paden, haar band speelt degelijk maar trefzeker, de accenten die de producers hebben toegevoegd geven de songs iets extra en vooral in vocaal opzicht is Brandi Carlile de meeste van haar soortgenoten makkelijk de baas. Haar stem was ook 13 jaar geleden op haar zo bewierookte debuut al haar sterkste wapen, maar het is een stem die alleen maar mooier is geworden, al is het maar omdat Brandi Carlile inmiddels wat doorleefder klinkt dan als jonge twintiger.
Het levert in de vorm van By The Way I Forgive You weer een hele sterke plaat op. De hoogste tijd dus om Brandi Carlile ook in Nederland te omarmen als het grote talent dat ze inmiddels al heel wat jaren is. Erwin Zijleman
The Story uit 2007, Give Up The Ghost uit 2009, Bear Creek uit 2012 en het in 2015 verschenen The Firewatcher’s Daughter waren allemaal van een bijzonder hoog niveau, maar op een of andere manier is het Brandi Carlile, zeker in Nederland, niet gelukt om zich te ontworstelen aan het predicaat belofte.
Het is doodzonde, want de singer-songwriter uit Ravensdale, Washington, behoort inmiddels al meer dan tien jaar tot de smaakmakers in het genre. Dat laat ze ook weer horen op het deze week verschenen By The Way I Forgive You, waarvoor Brandi Carlile niemand minder dan Dave Cobb heeft weten te strikken als producer, die vervolgens de al even gerenommeerde Shooter Jennings rekruteerde als co-producer.
Dave Cobb had een aantal wijze lessen voor de Amerikaanse singer-songwriter. Brandi Carlile ging op haar laatste platen met teveel verschillende genres aan de haal en was bovendien vergeten wat een geweldige zangeres ze is. Dave Cobb duwde Brandi Carlile op By The Way I Forgive You weer richting de Amerikaanse rootsmuziek en richting de folk en de country in het bijzonder en stimuleerde haar bovendien om voluit te zingen.
Dat laatste doet Brandi Carlile op By The Way I Forgive You zeker. De Amerikaanse singer-songwriter zingt op haar nieuwe plaat met grote regelmaat de pannen van het dak, zoals onder andere Allison Moorer en Maria McKee dat in hun beste dagen konden, maar gelukkig kan ze ook doseren. Net als Alison Moorer omarmt Brandi Carlile op haar nieuwe plaat niet alleen de folk en de country, maar is ze ook niet vies van wat steviger rockende songs, wat uitstekend past bij haar imposante stemgeluid.
By The Way I Forgive You sluit aan op de vorige platen van Brandi Carlile, maar ik hoor dit keer wel meer plezier in haar muziek, wat de plaat een flinke zet in de rug geeft. Natuurlijk is de concurrentie in dit genre moordend op het moment, maar Brandi Carlile heeft voor mij een plaat gemaakt die er uit springt.
Haar songs zitten vol emotie en bewandelen niet alleen de gebaande paden, haar band speelt degelijk maar trefzeker, de accenten die de producers hebben toegevoegd geven de songs iets extra en vooral in vocaal opzicht is Brandi Carlile de meeste van haar soortgenoten makkelijk de baas. Haar stem was ook 13 jaar geleden op haar zo bewierookte debuut al haar sterkste wapen, maar het is een stem die alleen maar mooier is geworden, al is het maar omdat Brandi Carlile inmiddels wat doorleefder klinkt dan als jonge twintiger.
Het levert in de vorm van By The Way I Forgive You weer een hele sterke plaat op. De hoogste tijd dus om Brandi Carlile ook in Nederland te omarmen als het grote talent dat ze inmiddels al heel wat jaren is. Erwin Zijleman
18 februari 2018
I'm With Her - See You Around
De slogan I’m With Her (I'm Still With Her) speelde een belangrijke rol in campagne waarmee Hillary Clinton een mislukte gooi naar het Witte Huis deed, maar I’m With Her is ook de naam van een bandje dat twee jaar voor deze campagne werd geformeerd.
Het is een bandje dat bestaat uit drie dames die op de cover van de plaat in hun mooiste jurk zorgeloos in de zon kijken. Als je niet beter zou weten verwacht je bij beluistering van See You Around van I’m With Her waarschijnlijk radiovriendelijke popmuziek van een matig tot redelijk niveau, maar I’m With Her is niet zomaar een popbandje.
I’m With Her herbergt immers drie smaakmakers uit de Amerikaanse rootsmuziek van de afgelopen jaren en zal zeker bij liefhebbers van Amerikaanse rootsmuziek met flink wat invloeden uit de bluegrass zeer in de smaak vallen.
Op See You Around horen we Aoife O'Donovan, Sara Watkins en Sarah Jarosz; alle drie goed voor jaarlijstjesplaten de afgelopen jaren. De drie liepen elkaar toevallig tegen het lijf op tournee en maakten in eerste instantie alleen voor de lol samen muziek. De samenwerking bleek echter zo goed te klinken dat de drie uiteindelijk samen met topproducer Ethan Johns de studio van Peter Gabriel in het Engelse Bath in doken.
De keuze voor Ethan Johns is een verstandige, want drie geweldige zangeressen en ook nog eens drie vrouwen die op flink wat instrumenten geweldig uit de voeten kunnen, is zeker geen garantie voor succes.
Op See You Around is een heel arsenaal aan snareninstrumenten te horen, maar Ethan Johns heeft er voor gezorgd dat er nooit teveel tegelijk in worden gezet, zodat op See You Around een sfeervol en ingetogen geluid domineert. Het is een geluid waarin de verschillende snarenwonders volop de ruimte krijgen om te excelleren op onder andere gitaar, viool, ukelele, mandoline en banjo, maar het is ook een geluid waarin heel veel ruimte is opengelaten voor de stemmen van Aoife O'Donovan, Sara Watkins en Sarah Jarosz.
Het zijn drie stemmen om van te watertanden, maar wanneer de drie kiezen voor harmonieën loopt het kwijl uit je mond. Het zijn harmonieën waarin de drie elkaar alle ruimte geven, maar waarin ze elkaar ook naar grote hoogten stuwen. Kippenvel valt hierbij niet te onderdrukken.
Ik heb geen idee waarom de drie hebben gekozen voor de foto op de cover, want hij past totaal niet bij de muziek. Op See You Around domineren immers invloeden uit de bluegrass en uit de stokoude folk zoals die in de Appalachen werd gemaakt. Denk aan de oudere platen van Alison Krauss, soms aan de harmonieën van Wilson Phillips of Dixie Chicks, maar denk ook zeker aan de muziek van Gillian Welch, aan de platen van Nickel Creek (waar Sara Watkins deel van uit maakte) en natuurlijk aan de soloplaten van de drie.
Het is behoorlijk traditionele muziek, maar oubollig klinkt het debuut van I’m With Her geen moment. Ik ben zeker niet altijd in de stemming voor traditionele muziek met vooral invloeden uit de bluegrass en Appalachen folk, maar See You Around is een traktatie.
Van de stemmen en wonderschone harmonieën kan ik geen genoeg krijgen, maar ook de instrumentatie op het debuut van I’m With Her is van een ontzettend hoog niveau. Het is fraai hoe de snaren uitermate subtiel kunnen worden beroerd, maar net zo makkelijk stevig kunnen worden aangeslagen, waarna de viool van Sara Watkins en de banjo van Sarah Jarosz er prachtig doorheen snijden.
Natuurlijk moeten de drie nu weer soloplaten gaan maken, maar de samenwerking als I’m With Her is zeker voor herhaling vatbaar. Mooie plaat. Erwin Zijleman
Het is een bandje dat bestaat uit drie dames die op de cover van de plaat in hun mooiste jurk zorgeloos in de zon kijken. Als je niet beter zou weten verwacht je bij beluistering van See You Around van I’m With Her waarschijnlijk radiovriendelijke popmuziek van een matig tot redelijk niveau, maar I’m With Her is niet zomaar een popbandje.
I’m With Her herbergt immers drie smaakmakers uit de Amerikaanse rootsmuziek van de afgelopen jaren en zal zeker bij liefhebbers van Amerikaanse rootsmuziek met flink wat invloeden uit de bluegrass zeer in de smaak vallen.
Op See You Around horen we Aoife O'Donovan, Sara Watkins en Sarah Jarosz; alle drie goed voor jaarlijstjesplaten de afgelopen jaren. De drie liepen elkaar toevallig tegen het lijf op tournee en maakten in eerste instantie alleen voor de lol samen muziek. De samenwerking bleek echter zo goed te klinken dat de drie uiteindelijk samen met topproducer Ethan Johns de studio van Peter Gabriel in het Engelse Bath in doken.
De keuze voor Ethan Johns is een verstandige, want drie geweldige zangeressen en ook nog eens drie vrouwen die op flink wat instrumenten geweldig uit de voeten kunnen, is zeker geen garantie voor succes.
Op See You Around is een heel arsenaal aan snareninstrumenten te horen, maar Ethan Johns heeft er voor gezorgd dat er nooit teveel tegelijk in worden gezet, zodat op See You Around een sfeervol en ingetogen geluid domineert. Het is een geluid waarin de verschillende snarenwonders volop de ruimte krijgen om te excelleren op onder andere gitaar, viool, ukelele, mandoline en banjo, maar het is ook een geluid waarin heel veel ruimte is opengelaten voor de stemmen van Aoife O'Donovan, Sara Watkins en Sarah Jarosz.
Het zijn drie stemmen om van te watertanden, maar wanneer de drie kiezen voor harmonieën loopt het kwijl uit je mond. Het zijn harmonieën waarin de drie elkaar alle ruimte geven, maar waarin ze elkaar ook naar grote hoogten stuwen. Kippenvel valt hierbij niet te onderdrukken.
Ik heb geen idee waarom de drie hebben gekozen voor de foto op de cover, want hij past totaal niet bij de muziek. Op See You Around domineren immers invloeden uit de bluegrass en uit de stokoude folk zoals die in de Appalachen werd gemaakt. Denk aan de oudere platen van Alison Krauss, soms aan de harmonieën van Wilson Phillips of Dixie Chicks, maar denk ook zeker aan de muziek van Gillian Welch, aan de platen van Nickel Creek (waar Sara Watkins deel van uit maakte) en natuurlijk aan de soloplaten van de drie.
Het is behoorlijk traditionele muziek, maar oubollig klinkt het debuut van I’m With Her geen moment. Ik ben zeker niet altijd in de stemming voor traditionele muziek met vooral invloeden uit de bluegrass en Appalachen folk, maar See You Around is een traktatie.
Van de stemmen en wonderschone harmonieën kan ik geen genoeg krijgen, maar ook de instrumentatie op het debuut van I’m With Her is van een ontzettend hoog niveau. Het is fraai hoe de snaren uitermate subtiel kunnen worden beroerd, maar net zo makkelijk stevig kunnen worden aangeslagen, waarna de viool van Sara Watkins en de banjo van Sarah Jarosz er prachtig doorheen snijden.
Natuurlijk moeten de drie nu weer soloplaten gaan maken, maar de samenwerking als I’m With Her is zeker voor herhaling vatbaar. Mooie plaat. Erwin Zijleman
Abonneren op:
Posts (Atom)