28 februari 2021

Neil Young & Crazy Horse - Way Down In The Rust Bucket

Een half jaar na de release van het prachtige Ragged Glory uit 1990 spelen Neil Young en Crazy Horse tweeënhalf uur de sterren van de hemel op het wonderschone Way Down In The Rust Bucket
Vorig jaar was Return To Greendale een verrassend aardige greep uit de archieven van Neil Young, maar het deze week verschenen Way Down In The Rust Bucket is een paar klassen beter. Een half jaar na de release van Ragged Glory, een van de beste albums die Neil Young maakte met Crazy Horse, stonden Neil Young en zijn band op het podium voor een zeer geïnspireerd klinkende set. Zoals het Neil Young en Crazy Horse betaamt is er alle ruimte voor geweldig gitaarwerk, maar ook in vocaal opzicht stelt Neil Young niet teleur. De setlist is ook nog eens prachtig, zodat Way Down In The Rust Bucket je tweeënhalf uur lang vastgrijpt en pas los laat wanneer de laatste gitaarnoten wegsterven. Wederom een prachtige worp uit de archieven van Neil Young.


Binnen het rijke oeuvre van Neil Young heb ik een voorkeur voor de albums die hij maakte met zijn band Crazy Horse. Op deze albums krijgt de gitarist Neil Young alle ruimte en wanneer het gaat om het gitaarwerk van de Canadese muzikant bestaat er wat mij betreft niet zoiets al teveel ruimte. Neil Young is technisch misschien niet de beste gitarist in de rockhistorie, maar de eindeloze solo’s die hij er uit gooit wanneer hij speelt met Crazy Horse vind ik keer op keer van een bijzondere en bijna hypnotiserende schoonheid. 

De samenwerking tussen Neil Young en Crazy Horse piekte in de jaren 70 met Everybody Knows This Is Nowhere, Zuma en Rust Never Sleeps, bereikte diepe dalen in de jaren 80 met albums als Re-ac-tor en Life, maar keerde terug naar de grootse vorm met het in 1990 verschenen Ragged Glory, dat ik misschien wel het beste album vind dat Neil Young maakte met Crazy Horse en dat na 1990 ook niet meer werd benaderd. 

Materiaal van de tour die volgde op dit album kwam terecht op het prima live-album Weld uit 1991, maar is nu ook te horen op Way Down In The Rust Bucket, dat tot voor kort de status van bootleg had. Way Down In The Rust Bucket werd opgenomen aan het eind van 1990, een half jaar na de release van Ragged Glory. 

Neil Young en Crazy Horse openen geweldig met Country Home, ook de openingstrack van Ragged Glory, dat werkelijk uit de speakers knalt. Neil Young mag direct 9 minuten lang strooien met vlammend gitaarwerk en de ene solo na de andere en eerlijk gezegd was ik na deze openingstrack al verkocht. 

Way Down In The Rust Bucket bevat in totaal bijna tweeënhalf uur muziek en in die tweeënhalf uur komen 19 songs voorbij. De setlist werd op de avond in het najaar van 1990 gedomineerd door songs van Ragged Glory, maar Neil Young en Crazy Horse duiken ook in de eigen archieven en in die van het solowerk van Neil Young. 

Er zijn Neil Young live-albums waarop de Canadese muzikant de oren van je kop kletst, wat niet altijd een genoegen is, maar op Way Down In The Rust Bucket wordt vooral muziek gemaakt, wat de hypnotiserende werking van het gitaarwerk versterkt. 

Crazy Horse speelt zoals altijd rauw en solide en dat haalt ook dit keer het beste in Neil Young naar boven. Mijn ouders zouden het vroeger kattengejank genoemd hebben, maar wat is het genieten van de gitaarsolo’s die maar voortduren. Het is muziek zoals die tegenwoordig nauwelijks meer gemaakt wordt en wat is dat jammer. 

Het gitaarwerk is top, maar ook in vocaal opzicht stelt Neil Young op dit live-album niet teleur en dat is ook wel eens anders. Natuurlijk hadden we Weld uit 1991 al, maar de setlist van Way Down In The Rust Bucket vind ik persoonlijk net wat aansprekender en bovendien waait het allemaal wat minder breed uit. 

Tweeënhalf uur is lang, maar Neil Young en zijn band verslappen nauwelijks (zelfs het materiaal van Re-ac-tor valt niet tegen) en hebben aan het eind nog een fraaie eindsprint in huis met publieksfavorieten als Like A Hurricane en Cortez The Killer. 

Wanneer de archieven van grote muzikanten worden geopend valt het resultaat toch meestal wat tegen, maar de archieven van Neil Young staan keer op keer garant voor geweldige live-albums. Het vorig jaar verschenen Return To Greendale, ook met Crazy Horse overigens, viel me vorig jaar best mee, maar Way Down In The Rust Bucket is een paar klassen beter. Het is een aanrader voor liefhebbers van de muziek van Neil Young en een must-have voor een ieder die net als ik smult van het rauwere werk met Crazy Horse. Erwin Zijleman


Way Down In The Rust Bucket van Neil Young & Crazy Horse is verkrijgbaar via de Mania webshop:

   

27 februari 2021

Julien Baker - Little Oblivions

Na twee geweldige albums lag de lat bijzonder hoog voor Julien Baker, maar de Amerikaanse muzikante weet weer te imponeren met een voller maar ook rauw en puur klinkend album
Julien Baker vond ik een paar jaar geleden onbetwist de beste van alle jonge vrouwelijke singer-songwriters in het indie segment, maar het was de afgelopen jaren helaas stil rond de muzikante uit Memphis, Tennessee. Julien Baker is nu terug met Little Oblivions en album nummer drie doet niet onder voor de twee geweldige voorgangers. Het geluid is wat rijker, maar het zo kenmerkende Julien Baker geluid is gebleven. Haar songs zijn nog steeds ruw en intiem, de teksten persoonlijk, de zang vol emotie. Hier en daar klinkt het flink vol, maar Little Oblivions bevat ook wel degelijk een aantal sober ingekleurde songs. Julien Baker is terug en maakt wederom diepe indruk.


De Amerikaanse muzikante Julien Baker maakte aan het eind van 2015 met Sprained Ankle wat mij betreft een van de allermooiste albums van het betreffende jaar en herhaalde dit kunstje twee jaar later met Turn Out The Lights, dat eind 2017 zelfs helemaal bovenaan mijn jaarlijstje prijkte. 

Eind 2018 dook Julien Baker samen met Phoebe Bridgers en Lucy Dacus op als Boygenius, dat een prima EP afleverde, maar sindsdien was het behoorlijk stil rond de muzikante uit Memphis, Tennessee, en werd ze min of meer overvleugeld door Boygenius collega Phoebe Bridgers. 

Julien Baker heeft de tijd genomen voor haar derde album, dat ze opnam in haar thuisbasis Memphis en dat ze voor het overgrote deel alleen inspeelde en ook produceerde. In één track duiken Boygenius collega’s Lucy Dacus en Phoebe Bridgers op en hier en daar zijn er wat bijdragen van technicus Calvin Lauber, maar verder hoor je alleen Julien Baker. 

Little Oblivions opent desondanks met een veel voller geluid dan we van Julien Baker gewend zijn en lijkt ook even een nieuwe weg in te slaan, maar het is al weer snel typisch Julien Baker. Dat vind ik persoonlijk geen enkel probleem, want ik ben nog lang niet uitgekeken op dit typische Julien Baker geluid. 

Fantasieloos voortborduren op haar vorige twee albums doet Julien Baker echter zeker niet, want Little Oblivions is over de hele linie voller ingekleurd dan Sprained Ankle en Turn Out The Lights en voegt flink wat instrumenten toe die ontbraken op de vorige twee albums, waaronder keyboards, mandoline, banjo, bas en drums. 

Dat is niet zonder risico, want de eerste twee albums van de Amerikaanse muzikante ontleenden een belangrijk deel van hun kracht aan de ruwe eenvoud en intimiteit van de songs, die genoeg hadden aan gitaar of piano en de stem van Julien Baker. Het knappe van Little Oblivions is dat Julien Baker ondanks de bij vlagen flink vollere instrumentatie en arrangementen de eenvoud en intimiteit heeft behouden. 

Er is nog steeds een glansrol weggelegd voor het gitaarspel van de Amerikaanse muzikanten en haar van gevoel overlopende zang, maar waar Julien Baker op de vorige albums veel leeg liet in haar muziek, is de ruimte nu fraai ingekleurd. Over het algemeen doet de muzikante uit Memphis dat overigens behoorlijk subtiel, waardoor de verschillen met Sprained Ankle en Turn Out The Lights ook weer niet zo groot zijn als hier en daar wordt gesuggereerd. 

Toen Julien Baker opdook met Sprained Ankle stonden haar teksten vooral in het teken van haar seksualiteit en haar geloof. Ook Little Oblivions staat vol persoonlijke verhalen over onder andere depressies, drank en moeilijke relaties. Julien Baker vertelt ze weer prachtig en laat horen dat ze als tekstschrijver en songwriter is gegroeid. 

Na de twee geweldige voorgangers lag de lat voor Little Oblivions bijna onrealistisch hoog, maar het derde album van Julien Baker stelt me niet teleur, integendeel zelfs. De net wat vollere instrumentatie voorziet haar songs van net wat meer diepte en variatie, zonder dat dit ten koste gaat van de ruwe eenvoud die haar vorige albums zo mooi maakte. Ook de zang van de Amerikaanse muzikante vind ik net wat sterker dan in het verleden, waarin Julien Baker het net wat te vaak uitschreeuwde. 

We hebben veel te lang op Little Oblivions moeten wachten, maar gelukkig is Julien Baker terug en wederom imponeert ze met een geweldig album. Ik schrijf hem alvast op voor mijn jaarlijstje. Erwin Zijleman

De muziek van Julien Baker is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikante: https://julienbaker.bandcamp.com/album/little-oblivions.


Little Oblivions van Julien Baker is verkrijgbaar via de Mania webshop:

   

26 februari 2021

Tash Sultana - Terra Firma

Tash Sultana geeft de gitaren helaas wat minder ruimte op een laidback maar ook wat gepolijst album, dat absoluut aan kracht wint wanneer je er wat langer en vooral beter naar luistert
Tash Sultana leek een paar jaar geleden nog uit te groeien tot gitaarheld, maar de Australische muzikant is flink opgeschoven richting pop met een flinke snuf R&B. Op Terra Firma komen hier nog wat invloeden uit de jazz en fusion bij. In eerste instantie klonk het me wel erg gepolijst in de oren, maar bij net wat aandachtigere beluistering blijkt Terra Firma toch mooier en interessanter dan ik had gedacht. Onder de glazuurlaag hoor je een getalenteerde muzikant die een mooi verzorgd geluid neerzet en heerlijk lome songs schrijft. De volgende keer mag het van mij best een totaal andere kant op, maar zo op zijn tijd voldoet het tweede album van Tash Sultana uitstekend.


De Australische muzikant Tash Sultana, die zichzelf overigens ziet als een non-binair persoon, dook een jaar of vijf geleden op en imponeerde onmiddellijk door als one-person-band een fascinerend vol geluid neer te zetten, onder andere door met loop-pedalen vele lagen geweldig gitaarwerk op elkaar te stapelen. Het is te horen op de EP’s die werden uitgebracht voor in 2018 het debuutalbum van Tash Sultana verscheen. 

Iedereen die ook op Flow State vele lagen gitaarwerk en muziek die vooral in het hokje rock paste had verwacht kwam (helaas) bedrogen uit, want Tash Sultana koos op het debuutalbum toch vooral voor pop met hier en daar flink wat invloeden uit de R&B en hier en daar een vleugje reggae. 

Het is een lijn die deels wordt doorgetrokken op het deze week verschenen Terra Firma. De Australische muzikant trekt dit keer nog wat minder tijd uit voor het zo bijzondere gitaarwerk van de eerste EP’s en kiest vooral voor laid-back songs, die zijn te omschrijven met termen als loom, lui en dromerig maar ook als wat glad en aan de zoete kant. 

Het gitaarwerk op het album is nog altijd fraai, maar het is nu een beperkt onderdeel van de instrumentatie en ook niet meer dan dat. Het is een rijke instrumentatie, die naast gitaren bestaat uit elektronica, hier en daar blazers en een soepel spelende ritmesectie. Het is een instrumentatie die vrij makkelijk de ruimte vult met aangename maar ook wat gepolijste klanken. Wat voor de instrumentatie geldt, geldt ook voor de vocalen op het album, die lekker soulvol en laid-back klinken, maar een ruw randje missen. 

Net als op het debuut van Tash Sultana spelen invloeden uit de pop en de R&B een belangrijke rol op het album, maar invloeden uit de jazz en de fusion hebben flink aan terrein gewonnen op het album, met hier en daar een hip-hop ritme als bonus, terwijl rock en een vleugje reggae vrijwel zijn verdwenen uit het geluid Tash Sultana. 

Ik heb wel even geworsteld of beter gezegd lang en stevig geworsteld met mijn mening over Terra Firma en had het album na een eerste selectie eigenlijk al terzijde geschoven vanwege een toch wel erg gepolijst en op het eerste gehoor weinig spannend geluid. Het is echter een album dat net wat meer aandacht verdient. 

Inmiddels ben ik wel gecharmeerd van het warme en laid-back geluid op het album en wanneer ik het album met de koptelefoon beluister hoor ik ook nog eens hoe knap het allemaal in elkaar steekt met hier en daar toch bijzonder fraai gitaarwerk. 

Tash Sultana had zich makkelijk kunnen ontwikkelen tot de gitaarheld van de jaren 20, maar in plaats hiervan horen we nu een veelzijdig muzikant en een getalenteerd songwriter aan het werk. Terra Firma is een heerlijk album om bij weg te dromen, maar het is ook een album waarvoor Prince zich waarschijnlijk niet geschaamd zou hebben, al hoor je dat er niet direct aan af. 

Natuurlijk is het jammer dat Tash Sultana het avontuurlijke pad van het vroegere werk heeft verlaten, maar dat kan zomaar terug komen op een volgend album van de jonge Australische muzikant. Welke kant dat op gaat zal de tijd moeten leren, maar in de tussentijd is er alle ruimte om Terra Firma te ontdekken. Ik heb dat de laatste dagen veelvuldig gedaan en heb mijn mening echt flink bij moeten stellen. Zo op zijn tijd een heerlijk album. Erwin Zijleman

De muziek van Tash Sultana is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Australische muzikant: https://tashsultanaaus.bandcamp.com.


Terra Forma van Tash Sultana is verkrijgbaar via de Mania webshop:

   

Indigo Sparke - Echo

De Australische singer-songwriter Indigo Sparke vermengt gelijke delen Cowboy Junkies en Mazzy Star met flink wat van zichzelf op een donker en indringend maar ook sfeervol debuutalbum
De Australische singer-songwriter Indigo Sparke reisde in 2019 door de Verenigde Staten en nam daar uiteindelijk samen met Big Thief frontvrouw Adrianne Lenker en producer Andrew Sarlo als producers haar debuutalbum Echo op. Het is een debuutalbum dat in de smaak zal vallen bij liefhebbers van Mazzy Star en Cowboy Junkies, maar ook liefhebbers van uiterst sober ingekleurde folk zijn bij Indigo Sparke aan het juiste adres. Echo is een album zonder opsmuk, maar ook een album dat zich genadeloos opdringt wanneer je er de juiste tijd voor hebt gevonden en er met volledige aandacht naar kunt luisteren. Prachtdebuut dat doet uitzien naar meer.


Als ik bij het beluisteren van een album afwisselend associaties heb met de muziek van Cowboy Junkies en Mazzy Star ben ik een zeer gelukkig mens. Ik ben daarom blij met het deze week verschenen debuutalbum van Indigo Sparke. De Australische singer-songwriter manoeuvreert zich met Echo immers met enige regelmaat tussen mijn twee favoriete bands in, maar is zeker geen copycat, wat ze laat horen in de andere songs op het album. 

Echo werd deels geproduceerd door Big Thief frontvrouw Adrianne Lenker, die als geen ander weet hoe muziek vol gevoel en zonder al teveel opsmuk moet klinken. Hiernaast schoof Andrew Sarlow, die we kennen van Courtney Marie Andrews, Wilsen, Bon Iver en natuurlijk ook van Big Thief, aan voor de productie van het album, waarvoor Indigo Sparke zelf ook nog tekende. 

Het debuutalbum van Indigo Sparke is zeer sober ingekleurd. In de meeste tracks moeten we het doen met elementaire elektrische gitaarlijnen of wat getokkel op de akoestische gitaar en met de stem van de Australische muzikante. Slechts zeer incidenteel is de muziek van Indigo Sparke ruimhartiger ingekleurd met bijvoorbeeld piano en wat subtiele elektronica, maar een gemis is dat niet. Integendeel zelfs. Juist door slechts zeer incidenteel accenten toe te voegen aan de instrumentatie op Echo, zijn deze accenten zeer trefzeker, terwijl de wat eenvormige inkleuring het album voorziet van een bezwerende uitwerking. 

Echo is volgens de bandcamp pagina van Indigo Sparke “a deep and intimate ode to death, decay and the restless feeling of wanting to belong to something greater”. Dat klinkt allemaal wat donker en melancholisch en dat is ook precies hoe het debuut van de Australische singer-songwriter klinkt. Echo lijkt hierdoor vaak het ultieme lockdown album, maar de songs voor het album werden geschreven op een moment dat nog vrijwel niemand een wereldwijde pandemie kon vermoeden en Indigo Sparke uitvoerig door de Verenigde Staten reisde, om het album uiteindelijk op te nemen in New York. 

Ondanks de spaarzame of zelfs Spartaanse inkleuring zijn Indigo Sparke en haar co-producers er in geslaagd om het album te voorzien van een donker en vaak wat beklemmend geluid, dat zich stevig opdringt. Het is een geluid dat perfect past bij de stem van Indigo Sparke. De Australische muzikante muzikante beschikt over een stem die regelmatig doet denken aan die van Mazzy Star zangeres Hope Sandoval of die van Cowboy Junkies frontvrouw Margo Timmins, maar ze heeft ook een eigen geluid, dat je vooral hoort wanneer de muziek van Indigo Sparke nog wat intiemer en soberder wordt. 

Het is nog niet zo makkelijk om indruk te maken met een sober ingekleurd album als Echo, maar het debuut van Indigo Sparke weet mij moeiteloos 32 minuten en 9 songs lang te boeien en verliest bij herhaalde beluistering niet aan kracht. Ik was het snelst overtuigd door de songs die wat makkelijker herinneren aan mijn twee hierboven genoemde favoriete bands, maar het zijn uiteindelijk de nog wat intiemere en introspectievere songs die me het meest raken. 

Echo van Indigo Sparke is geen album voor op de achtergrond en ook geen album dat het goed doet bij daglicht, maar sluit je ’s avonds op met dit album en het wordt mooier en mooier. Erwin Zijleman

De muziek van Indigo Sparke is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Australische singer-songwriter: https://indigosparke.bandcamp.com/album/echo.


Echo van Indigo Sparke is verkrijgbaar via de Mania webshop:

   

25 februari 2021

Tindersticks - Distractions

Tindersticks heeft een album afgeleverd dat hier en daar flink afwijkt van de vorige albums van de Britse band en dat het je niet altijd makkelijk maakt, maar uiteindelijk valt er veel op zijn plek
Toen ik Distractions voor het eerst beluisterde overheerste teleurstelling. Ik had gehoopt op een vintage Tindersticks album, maar kreeg nogal zware kost voorgeschoteld. Het is zware kost die niet op ieder moment tot zijn recht komt, maar neem de tijd voor dit album en stel je er voor open en de schoonheid van het album komt steeds nadrukkelijker aan de oppervlakte. Die schoonheid hoor je in de bijna minimalistische, maar ook fraaie atmosferische klanken, in de zang en gesproken woord en in de songs die ruimhartig buiten de lijntjes van het vertrouwde Tindersticks geluid kleuren. Het siert de band dat het durft te veranderen en na enige gewenning is het toch weer mooi.


De Britse band Tindersticks heeft sinds haar titelloze debuut uit 1993 behoorlijk lang vastgehouden aan een beproefde formule, wat overigens niet betekent dat de albums van de band eenvormig zijn. Tindersticks zette wel vaker kleine stapjes op nieuwe albums, maar de stappen die worden gezet op het deze week verschenen Distractions zijn behoorlijk groot. 

Je hoort het direct in de openingstrack, die 11 minuten lang enigszins tegen de haren instrijkt met een wat monotoon ritme, atmosferische klanken, hier en daar ontsporende passages en teksten die als een mantra worden herhaald. Bij eerste beluistering greep het me totaal niet en dan duren 11 minuten lang. Het verbaast me dan ook niet dat Distractions vooralsnog wat gemengde reacties oproept, maar oordeel vooral niet te snel en luister zeker verder. 

In de tweede track zijn de klanken nog wat atmosferischer en is de zang c.q. het gesproken woord van Stuart Staples ingetogen en fluisterzacht. Omdat de instrumentatie dit keer bijna minimalistisch is lijkt er niet veel te gebeuren in de vijfenhalve minuut die track duurt, maar schijn bedriegt. 

Ook in de derde track is de instrumentatie minimalistisch en zijn de klanken atmosferisch en vaak wat beklemmend, maar voor het eerst op Distractions hoor je het bekende Tindersticks geluid, dat zo fraai vorm kreeg op de flinke stapel albums die de band de afgelopen 18 jaar maakte, al wordt Stuart Staples in vocaal opzicht stevig bijgestaan door zangeres Gina Foster. 

Dat de band met A Man Needs A Maid als Tindersticks klinkt is ook weer bijzonder, want de song is natuurlijk van Neil Young. Ook in Lady With The Braid, een song van Dory Previn, blijft Tindersticks in de buurt van haar zo karakteristieke geluid uit het verleden, al is de inkleuring ook dit keer uiterst subtiel. 

Het album vervolgt met de derde van drie covers. You'll Have To Scream Louder van de postpunk band Television Personalities is een behoorlijk toegankelijke en zwoele track, die ook flink wat echo’s van het oude Tindersticks laat horen. 

Het Franstalige Tue-Moi heeft genoeg aan piano en zang en eert het Franse chanson, voordat het album over gaat in de ruim negen minuten durende slottrack die opent met fluitende vogeltjes en langzaam op gang komt. Het is een volgende track met een bijna minimalistische inkleuring en voornamelijk gesproken tekst. 

Zeker bij eerste beluistering is Distractions behoorlijk zware kost, zeker voor liefhebbers van het oudere werk van de Britse band. In de drie covers op het album klinkt Tindersticks nog redelijk als zichzelf, maar in de andere tracks verkent de band nadrukkelijk nieuwe wegen. 

Inmiddels ben ik meer gewend aan het album en weet ik dat het aan kracht wint wanneer de zon onder is en wanneer je met volledige aandacht naar het album kunt luisteren. Dan hoor je hoe subtiel en smaakvol de instrumentatie is en met hoeveel gevoel Stuart Staples zingt. 

Volgens de bandcamp pagina van de band is Distractions geen lockdown album, maar de sfeer van de bijzondere en soms ook wel beangstigende tijd waarin we leven weet de Britse band aardig te vangen. Welke plek Distractions uiteindelijk in zal nemen binnen het oeuvre van de band zal de tijd moeten leren, maar schrijf dit album zeker niet te vroeg af. Erwin Zijleman

De muziek van Tindersticks is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Britse band: https://tindersticks.bandcamp.com/album/distractions.


Distractions van Tindersticks is verkrijgbaar via de Mania webshop:

   

En de andere interessante nieuwe releases van deze week



Er zijn wel vaker weken dat er meer interessante nieuwe albums verschijnen dan ik kwijt kan op de krenten uit de pop, maar met een beetje selecteren kom ik er altijd wel uit. De afgelopen week was het anders. Ook na streng selecteren had ik nog veel te veel albums over. Ik heb uiteindelijk een keuze gemaakt, maar met pijn in het hart, vooral omdat zich onder de afvallers veel albums bevinden die niet al teveel aandacht zullen krijgen, maar deze aandacht wat mij betreft wel verdienen. 

Omdat het ook de komende weken dringen is aan het releasefront, ga ik er niet van uit dat de albums nog heel snel aan bod gaan komen (al hoop ik het wel). Daarom bij hoge uitzondering een rijtje albums met slechts een hele korting bespreking. Stuk voor stuk voer voor verdere beluistering wat mij betreft. Ook voor mezelf. Erwin Zijleman

Another Michael - New Music and Big Pop
Zonnige en licht eigenzinnige popliedjes met een folky inslag, die in eerste instantie vooral vermaken, maar uiteindelijk veel meer te bieden hebben. Denk aan Whitney en Foxwarren.


Catherine Britt – Home Truths
Overtuigend rootsalbum van deze van oorsprong Amerikaanse singer-songwriter, die in meerdere genres uit de voeten kan, maar een voorliefde heeft voor gloedvolle country.



Edie Brickell & New Bohemians - Hunter and the Dog Star
Edie Brickell kennen we vooral van lieflijke popliedjes, maar op dit nieuwe album schiet het alle kanten op, wat het een lastig te beoordelen, maar zeker ook interessant album maakt.



José James - New York 2020 (Live)
Een live album maken tijdens de corona pandemie is lastig, maar José James heeft het gedaan. Het levert een mooi dubbelalbum vol jazz en soul op, dat de live vibe aardig weet te vangen.



Katy Kirby - Cool Dry Place
Katy Kirby is de volgende jonge vrouwelijke singer-songwriter in het indie segment en overtuigt met prachtig melodieuze popliedjes met een twist en met een mooie stem.


Kinlaw - The Tipping Scale
Kinlaw maakt elektronische popmuziek met mooie vocalen. Soms uptempo, soms uiterst ingetogen, soms richting electropop en soms richting new age, maar altijd interessant.



Lainey Wilson - Sayin' What I'm Thinkin'
Verrassend veelzijdig rootsalbum. Soms lekker stevig en bluesy, soms volledig ondergedompeld in de country. De ene keer  behoorlijk traditioneel, dan weer modern. 


Smith & Burrows - Only Smith & Burrows Is Good Enough
Bijzonder lekker in het gehoor liggende popliedjes die de zon zeer uitbundig laten schijnen. De diepgang is beperkt, maar soms is een zonnig album als dit precies wat je nodig hebt.



Snowpoet - Wait For Me
Een van de interessantste albums van de afgelopen week, maar ook zo ongrijpbaar dat het meer tijd nodig heeft dan ik had. Elektronisch, folkjy, jazzy en altijd avontuurlijk. Onthouden.



Stephanie Struijk – Fijn Zo
Stevie Ann liet de Engelstalige popsongs achter zich en werd Stephanie Struijk. De popliedjes zijn nog mooier dan op haar vorige album en bovendien nog wat sfeervoller. Mooi album.



Tenfold - Reply to All
Veelkleurige indie-folk uit Nederland. De instrumentatie is mooi en verrassend veelzijdig, de popliedjes zijn inventief en avontuurlijk, de zang bijzonder. Een groeiplaat die tijd verdient.


Valley Maker - When the Day Leaves
Snel terzijde geschoven, maar dit is een album dat steeds mooier wordt. Folky songs die langzaam maar zeker steeds voller worden ingekleurd en aan schoonheid en kracht winnen.



Wild Pink - A Billion Little Lights
Fraai klinkende indie-rock. Soms groots en meeslepend, soms down to earth. Muziek die makkelijk verleidt, maar die ook interessanter is dan je in eerste instantie zult vermoeden.



Xixa – Genesis

Xixa is een rootsband die niet bang is om er wat andere invloeden bij te slepen. In eerste instantie wist ik echt niet wat ik er van moest vinden, maar Genesis dringt zich steeds meer op.

24 februari 2021

Mogwai - As The Love Continues

De Schotse band Mogwai bouwt op As The Love Continues de spanning een uur lang op en af en imponeert met wonderschone klanken, torenhoge spanningsbogen en indringende geluidsmuren
De Schotse band Mogwai draait inmiddels al zo’n 25 jaar mee en heeft een aardig stapeltje albums op haar naam staan. Er zat er nog geen een tussen die ik koester, maar het deze week verschenen As The Love Continues zou hier wel eens verandering in kunnen brengen. Het is een typisch Mogwai album, maar waar ik in het verleden vrij snel afhaakte, luister ik keer op keer ademloos naar het nieuwe album van de band uit Glasgow. Hier en daar zijn de geluidsmuren angstvallig hoog, maar minstens net zo vaak zijn de klanken sprookjesachtig mooi. As The Love Continues is een prachtig album en het wordt alleen maar mooier wanneer je het vaker hoort.


Ik was tot dusver geen heel groot fan van de Schotse band Mogwai. Ik heb wel wat albums van de band uit Glasgow in de kast staan, maar ze komen er eerlijk gezegd nooit uit. Ik had daarom geen hele hoge verwachtingen van het deze week verschenen As The Love Continues, maar nieuwsgierig geworden door een aantal zeer positieve recensies ben ik toch gaan luisteren, om vervolgens al snel te concluderen dat Mogwai een geweldig album heeft gemaakt. 

Het album opent prachtig met het beeldende To The Bin My Friend, Tonight We Vacate Earth, dat opent met zweverige klanken, maar langzaam wordt de spanning steeds verder opgebouwd en wordt het geluid steeds grootser en steviger. Het is muziek zoals Mogwai die al eerder maakte, maar zo mooi als dit hoorde ik het nog niet vaak. 

In Here We, Here We, Here We Go Forever klinkt de Schotse band wat elektronischer en directer, maar wederom is Mogwai een meester in zowel het opbouwen van de spanning als in het van kleur laten verschieten van haar muziek. Het is ook in de tweede track typisch Mogwai, maar op een of andere manier pakt het me meer dan het oudere werk van de band en hoor ik ook meer de schoonheid in de soms behoorlijk overweldigende klanken. 

Ook Dry Fantasy combineert wonderschone elektronische klanken met spanning die genadeloos wordt opgebouwd en ook dit keer combineert Mogwai breed uitwaaiende en beeldende klanken met flarden van toegankelijke popsongs. Die toegankelijke popsong komt er vervolgens met Ritchie Sacramento, dat zo op een indie-rock album uit de jaren 90 had kunnen staan. 

Met Drive The Nail volgt een lange track waarin ijle synths en mooie gitaarlijnen elkaar prachtig versterken en waarin Mogwai nog maar een keer tekent voor fraaie spanningsbogen die eindigen in hoge gitaarmuren. As The Love Continues is dan inmiddels een klein half uur onderweg en heeft al driftig gestrooid met betoverend mooie muziek en songs die je direct vastgrijpen en pas weer los laten als de laatste noot weg ebt. 

Er volgt nog een ruim half uur muziek die minstens even mooi is. Het is knap hoe Mogwai in iedere track weer kiest voor een net wat andere invalshoek en hoe lekker in het gehoor liggende songs en alle kanten op schieten geluidsexplosies en implosies elkaar nooit al te ver uit het oog verliezen. 

Mogwai maakte in het verleden meerdere filmsoundtracks en ook As The Love Continues zou hier en daar prima als soundtrack dienst kunnen doen, al is de muziek van de Schotse band ook vaak behoorlijk heftig en is alle aandacht voor de muziek vereist om bij de les te kunnen blijven. 

Typisch Mogwai lees ik op de diverse muziekfora, maar ik vind As The Love Continues echt veel beter dan andere albums die ik ken van de band. Zeker bij beluistering met enig volume of met de koptelefoon schotelt de band uit Glasgow je een wonderschone luistrip voor, die steeds weer fascineert en je nieuwsgierig maakt naar alles dat nog komen gaan. 

Dit varieert van sprookjesachtige elektronische soundscapes waarin plotseling een spookachtig onweer losbarst, tot meer gitaar georiënteerde songs waarin de spanning al even fraai wordt opgebouwd, dit alles prachtig geproduceerd door Dave Fridmann. “Extremely loud and incredibly close” noemt The Guardian het. Het mag typisch Mogwai zijn, maar zo mooi als op dit album hoorde ik het toch nog niet vaak van de Schotse band. Erwin Zijleman

De muziek van Mogwai is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://mogwai.bandcamp.com/album/as-the-love-continues.


As The Love Continues van Mogwai is verkrijgbaar via de Mania webshop:

   

Carly Pearce - 29

Een EP is meestal een tussendoortje, maar 29 is belangrijk voor Carly Pearce, die afrekent met een bijzonder ellendige periode en in muzikaal opzicht flinke stappen zet
Carly Pearce moest lang vechten om aan de bak te komen in Nashville, maar uiteindelijk kwam het succes. Na de hoge pieken kwamen de diepe dalen en die staan centraal op de EP 29. Het is een EP met prima country en countrypop, die me nieuwsgierig maakt naar het volgende werk van de Amerikaanse muzikante, maar die ook zeer aangenaam vermaakt.


Ik besteed op deze BLOG normaal gesproken geen aandacht aan EP’s, er zijn immers al albums genoeg, maar voor 29 van Carly Pearce maak ik graag een uitzondering. De naam Carly Pearce deed bij mij eerlijk gezegd geen belletje rinkelen, wat gezien het enorme aanbod uit Nashville ook niet zo gek is. 

De Amerikaanse singer-songwriter werd geboren in Kentucky, maar zocht al op jonge leeftijd haar heil in Tennessee, eerst in het themapark Dollywood, een pretpark waar muziek een belangrijke rol speelt en hierna in Nashville. 

In Nashville leek haar carrière maar niet van de grond te komen, maar op haar 26e keerde eindelijk het tij. De samenwerking met de in 2019 jong overleden producer busbee leverde twee million-sellers op met wat gepolijste, maar zeker niet oninteressante countrymuziek. 

De EP 29 maakte Carly Pearce op haar 29e (ze is inmiddels 30) en het is een album dat gaat over de diepe dalen die volgden op het grote succes. Naast het overlijden van mentor en producer busbee was er ook nog eens het al na enkele maanden stranden van haar huwelijks met countryster Michael Ray, die de huwelijkse trouw niet heel serieus nam. 

29, dat 7 tracks en 22 minuten muziek bevat, kan worden gezien als een breakup album, maar Carly Pearce heeft haar zaakjes inmiddels weer aardig op de rails. Ik ken de twee albums van Carly Pearce zoals gezegd niet, maar ik ben zeer gecharmeerd van deze EP. 

Het is een EP met de countrypop zoals die in Nashville veel vaker wordt gemaakt, maar 29 ademt kwaliteit. De instrumentatie is verzorgd, maar niet al te gepolijst, waardoor de rootsmuziek domineert op 29. 

Carly Pearce beschikt over een stem die gemaakt is voor country en countrypop, maar ze klinkt ook voldoende doorleefd. De jarenlange strijd om aan de bak te komen in Nashville en het dramatisch verlopen huwelijk heeft de Amerikaanse singer-songwriter getekend, waardoor de persoonlijke teksten puur en oprecht klinken. 

29 bevat ook nog eens een aantal songs die tot de verbeelding spreken. Al met al een uitstekende EP, die doet uitzien naar het volgende album van de Amerikaanse muzikante. Niet alleen voor liefhebbers van Nashville countrypop, maar ook voor wat breder geïnteresseerde liefhebbers van Amerikaanse rootsmuziek. Erwin Zijleman

   

23 februari 2021

Cassandra Jenkins - An Overview On Phenomenal Nature

Cassandra Jenkins heeft met An Overview On Phenomenal Nature een geweldig debuutalbum afgeleverd, dat het oor genadeloos streelt, maar dat je ook iedere keer weer weet te verrassen
Eigenlijk was ik bij het horen van de eerste noten van het debuutalbum van de New Yorkse singer-songwriter Cassandra Jenkins al verkocht, maar het mooiste moet dan echt nog komen. De songs op An Overview On Phenomenal Nature zitten knap in elkaar en zijn werkelijk prachtig ingekleurd. De Amerikaanse muzikante trekt hierbij alles uit de kast, waarna producer Josh Kaufman alles op zeer vakkundige wijze aan elkaar heeft gesmeed. Het klinkt, ook door de zeer aangename vocalen, allemaal bijzonder lekker, maar ondertussen blijf je je ook maar verbazen over alle bijzonder fraaie details. Het debuut van Cassandra Jenkins is wat kort, maar verder klopt alles.


De vijver met jonge vrouwelijke singer-songwriters in het indie-segment zit nog altijd overvol, waardoor het soms niet meevalt om de meest talentvolle muzikanten er uit te vissen. Ook de afgelopen week viel er weer flink wat te kiezen in het genre, maar An Overview On Phenomenal Nature van Cassandra Jenkins stak er wat mij betreft met kop en schouders bovenuit. 

Cassandra Jenkins is een singer-songwriter uit New York, die met An Overview On Phenomenal Nature haar debuutalbum heeft afgeleverd, na de afgelopen jaren op het podium te hebben gestaan met Eleanor Friedberger, The Hold Steady voorman Craig Finn en Purple Mountains, het laatste project van de in 2019 overleden muzikant David Berman (Silver Jews). Het debuut van Cassandra Jenkins bevat slechts zeven songs en net iets meer dan 30 minuten muziek, maar dat is dan ook direct de enige kritische noot die ik kan kraken. 

De eerste track (Michelangelo) opent met een trefzeker gitaarakkoord en de mooie stem van de muzikante uit New York. Het is misschien niet direct onderscheidend, maar associaties met Aimee Mann heb ik niet vaak, waardoor ik direct geboeid was. Dat wordt verderop in de track beloond wanneer de gitaar mag ontsporen en ook nog eens fraaie bijdragen van synths en strijkers worden toegevoegd. 

Het is direct duidelijk dat het debuut van Cassandra Jenkins bijzonder knap geproduceerd is en dit is het werk van Josh Kaufman, die ook het deze week verschenen album van The Hold Steady prachtig produceerde. 

Naarmate An Overview On Phenomenal Nature vordert, wordt de muziek van Cassandra Jenkins steeds bijzonderder. In New Bikini vloeien piano, synths en gitaren prachtig samen met blazers en imponeert de muzikante uit New York met lome zang en een jazzy sfeertje. 

Met Hard Drive slaat het album een volgende weg in. Elektronica en spoken word worden omgeven door wonderschone arrangementen van piano en blazers en spannende ritmes, terwijl Cassandra Jenkins bezweert met haar praatzang. Het is het prijsnummer van het album. 

Het wordt fraai vervolgd met het dromerige en atmosferisch klinkende Crosshairs, dat net als de eerdere tracks opvalt door mooie heldere stem, een prachtige en veelzijdige instrumentatie, fraaie strijkersarrangementen en een productie die er voor zorgt dat het er op lijkt dat Cassandra Williams bij je in de kamer staat. Het streelt het oor zo intens dat ik al visioenen heb van jaarlijstjes. 

Ook in het uiterst ingetogen Ambiguous Norway is de instrumentatie weer bijzonder smaakvol en worden nog wat extra nieuwe wegen verkent, net als in Hailey, waarin Cassandra Jenkins een intieme folksong naar haar hand zet en er wederom in slaagt om bijzonder te klinken en zowel in vocaal als tekstueel opzicht te ovetuigen. 

Het album zit er dan bijna op, maar de uitsmijter The Ramble klokt nog ruim 7 minuten, waarin fluitende vogeltjes gezelschap krijgen van atmosferische synths en subtiele blazers en de muzikanten op het album nog eenmaal alles uit de kast mogen trekken (en Cassandra Jenkins de zang maar eens achterwege laat). Het is zoals gezegd veel te snel voorbij, maar de indruk die de singer-songwriter uit New York in een half uur maakt is wat mij betreft onuitwisbaar. Ik ben nu al benieuwd naar haar volgende album. Erwin Zijleman

De muziek van Cassandra Jenkins is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de singer-songwriter uit New York: https://cassandrajenkins.bandcamp.com/album/an-overview-on-phenomenal-nature.


An Overview On Phenomenal Nature van Cassandra Jenkins s verkrijgbaar via de Mania webshop:

   

22 februari 2021

The Hold Steady - Open Door Policy

De Amerikaanse band The Hold Steady blijft zich maar ontwikkelen en komt nu op de proppen met een groots en meeslepend rockalbum, waarop alleen maar geweldige songs staan
De eerste albums van The Hold Steady waren uitstekend, al lagen de invloeden van Springsteen’s E-Street Band er hier en daar wel wat dik op. The Hold Steady is sindsdien alleen maar gegroeid en laat nog wat extra groei horen op het deze week verschenen Open Door Policy. Het is een album vol energieke en gepassioneerde rocksongs en het zijn bovendien rocksongs die staan als een huis. Open Door Policy is een album vol muzikaal en vocaal vuurwerk en een album vol songs waar de urgentie van af spat. Na een paar keer horen durf ik al wel te beweren dat dit tot dusver het beste album is van de band uit Brooklyn en dat zegt wat. Indrukwekkend.


De Amerikaanse band The Hold Steady oogstte een jaar of vijftien geleden veel lof met de albums Separation Sunday en Boys And Girls in America, waarop de band uit Brooklyn, New York, flink wat indruk maakte met een groots geluid, dat associaties opriep met het geluid van Springsteen’s E-Street Band in goede vorm. 
Het was een welkom geluid in een periode waarin diezelfde E-Street Band op een laag pitje stond, waardoor beide albums konden rekenen op uitstekende recensies. 

The Hold Steady is zich sindsdien blijven ontwikkelen en is uitgegroeid tot een van de betere rockbands van het moment, al is de populariteit van de band helaas wat achter gebleven, zeker gezien het zeer hoge niveau van de laatste paar albums. Zo maakte de band in 2019 met Thrashing Thru The Passion wat mij betreft haar beste album tot dusver en dat dit geen toevalstreffer was, bewijst de band deze week met Open Door Policy. 

Het achtste studioalbum van de Amerikaanse band uit New York pakt direct in de openingstrack stevig uit met een song die precies laat horen wat The Hold Steady in huis heeft. The Feelers klinkt nog grootser en meeslepender dan de muziek waar de band vijftien jaar geleden mee opdook en zet direct de toon voor de rest van het album. 

Hier en daar hoor je nog wel wat invloeden uit de hoogtijdagen van de E-Street Band, maar The Hold Steady heeft inmiddels ook een duidelijk eigen geluid. Het is knap hoe de band uit Brooklyn direct in de openingstrack al een paar keer van kleur verschiet en een stuk of vier memorabele rocksongs in één track propt. 

In muzikaal opzicht staat het als een huis, waarbij opvalt dat de muziek van The Hold Steady niet alleen onweerstaanbaar lekker, maar ook spannend klinkt. Verder slaagt de band er in om lekker bombastische muziek te maken, die niet pompeus klinkt en steeds weer grossiert in geweldig gitaar- en pianospel. Het blijft bij The Hold Steady gelukkig altijd rock ’n roll en dat siert de band. 

Het eigen geluid van de The Hold Steady wordt deels bepaald door het heerlijk volle geluid op het album, maar de vaak half gesproken zang van Craig Finn is minstens even belangrijk. De voorman van de band is de afgelopen vijftien jaar alleen maar beter gaan zingen en spuugt zijn teksten met veel gevoel en urgentie uit. In tekstueel opzicht heeft hij ook nog het een en ander te melden, wat Open Door Policy nog wat interessanter maakt. 

Het achtste studioalbum van The Hold Steady is een fantastische rockplaat vol muzikaal vuurwerk, maar de songs van de band zijn niet alleen aanstekelijk, maar zitten ook nog eens zo knap in elkaar dat je nieuwe dingen blijft horen op dit album. De prachtige productie van Josh Kaufman is de kers op de taart.

Na de eerste albums werd de muziek van de band uit Brooklyn wel enigszins voorspelbaar en was het ook een tijdje stil rond The Hold Steady, maar op het twee jaar geleden verschenen Thrashing Thru The Passion brandde het heilige vuur weer als vanouds en dat heilige vuur brand nog wat krachtiger en intenser op Open Door Policy, dat makkelijk kan uitgroeien tot het beste album tot dusver van de Amerikaanse band. 

Het blijft een beetje wonderlijk dat The Hold Steady nog niet door iedereen wordt gerekend tot de grootste rockbands van het moment, maar gezien de kwaliteit van het geweldige Open Door Policy kan dit alleen maar een kwestie van tijd zijn. Erwin Zijleman

De muziek van The Hold Steady is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de band: https://theholdsteady.bandcamp.com/album/open-door-policy.


Open Door Policy van The Hold Steady is verkrijgbaar via de Mania webshop:

   

21 februari 2021

Lael Neale - Acquainted With Night

De Amerikaanse singer-songwriter Lael Neale zocht tijdens de lockdown, samen met haar omnichord, de stilte van het Amerikaanse platteland op en maakte daar een wonderschoon album
Acquainted With Night van de Amerikaanse muzikante Lael Neale zal niet bij iedereen in de smaak vallen, maar persoonlijk vind ik het album van een bijzondere of zelfs unieke schoonheid. Het klinkt als een verstild folk album uit de jaren 60, maar dan wel met een hoofdrol voor de pas in de jaren 80 geïntroduceerde omnichord. Het is een instrument met een bezwerend geluid, dat prima past bij de al even bezwerende vocalen van Lael Neale. Het levert een album op dat een rustgevende werking heeft, maar dat op hetzelfde moment onder de huid kruipt en alleen maar mooier en intenser wordt. Een heel bijzonder album van een zeer talentvolle muzikante.


Lael Neale is een singer-songwriter uit Los Angeles, California, die een jaar of zes geleden een bijzonder fraai debuutalbum uitbracht (dat ik overigens pas deze week voor het eerst heb gehoord), maar vervolgens de inspiratie kwijt raakte of zichzelf verloor in perfectionisme. 

Die inspiratie hervond de Amerikaanse muzikante toen ze een jaar of twee geleden de omnichord ontdekte. Dat is een elektronisch instrument dat aan het begin van de jaren 80 werd geïntroduceerd in Japan en er toen waarschijnlijk futuristisch uitzag, maar er inmiddels net zo verouderd uitziet als alle andere elektronische snufjes uit deze periode. 

Het is wel een instrument met een bijzondere klank, waardoor het deze week verschenen tweede album van Lael Neale flink anders klinkt dan haar debuutalbum. Op dit debuutalbum klonk Lael Neale als een folky singer-songwriter uit de jaren 70. Op Acquainted With Night lijkt ze de jaren 70 te hebben verruild door de jaren 60, tot de Omnichord zijn intrede doet, al klinkt het instrument vaak als de antieke orgeltjes die je in de jaren 60 ook wel had. 

Lael Neale hervond haar inspiratie niet alleen door de ontdekking van het bijzonder klinkende elektronische instrument, maar ook door de hectiek van Los Angeles te verruilen voor het platteland van Virginia, waar ze opgroeide. Tijdens de eerste Amerikaanse lockdown vanwege de coronapandemie sloot Lael Neale zich op in de boerderij van haar familie, uiteraard samen met haar Omnichord. Met zeer eenvoudige middelen werd vervolgens Acquainted With Night opgenomen. 

Door de relatief eenvoudige instrumentatie en de eenvoudige opnameapparatuur klinkt het tweede album van Lael Neale wat lo-fi, maar als je eenmaal gewend bent aan de geluidskwaliteit, de hoeveelheid ruis en het bijzondere geluid van de Omnichord, is het een album vol bezwering. Die bezwering is deels de verdienste van het bijzondere geluid op het album, maar is toch vooral het resultaat van de zang van de Amerikaanse singer-songwriter. 

Acquainted With Night doet af en toe denken aan Nico en haar harmonium, maar gelukkig is de stem van Lael Neale een stuk aangenamer en heb ik af en toe ook wel wat associaties met Mazzy Star, maar dan met een Omnichord. Het tweede album van Lael Neale doet me echter het meest denken aan het vorig jaar verschenen soloalbum van Big Thief zangeres Adrienne Lenker, dat in dezelfde periode en onder vergelijkbare omstandigheden werd opgenomen, maar dan uiteraard wel met andere instrumenten. 

Zowel de muziek als de zang op Acquainted With Night moeten je liggen, maar als je vatbaar bent voor de bezwering van de singer-songwriter uit Los Angeles is het album niet alleen bezwerend, maar ook rustgevend. Lael Neale verliet de grote stad voor het opnemen van haar tweede album en die stad verlaat je ook als je naar het album luistert. 

Ik begrijp inmiddels ook wel waarom de Amerikaanse muzikante zo gecharmeerd is geraakt van de Omnichord, want ondanks het feit dat het instrument ietwat gedateerd klinkt, biedt het verrassend veel mogelijkheden, waardoor Lael Neale de aandacht, ondanks de beperkte middelen, vrij makkelijk vast houdt. Het levert een bijzonder album op dat alleen maar mooier en indrukwekkender wordt. Erwin Zijleman

De muziek van Lael Neale is ook verkrijgbaar via de bandcamp pagina van de Amerikaanse muzikante: https://laelneale.bandcamp.com.


Acquainted With Night van Lael Neale is verkrijgbaar via de Mania webshop:

   

20 februari 2021

David Gray - Skellig

David Gray draait inmiddels bijna dertig jaar mee, maar weet zich toch weer te vernieuwen op Skellig dat anders klinkt dan zijn meest succesvolle albums, maar wel het vertrouwde hoge niveau haalt
Het is vooralsnog verrassend stil rond het nieuwe album van de Britse muzikant David Gray, terwijl hij met White Ladder toch een million-seller op zijn naam heeft staan. Ik vind persoonlijk vrijwel al zijn albums goed en ook Skellig heeft me weer aangenaam verrast. Het album is voorzien van een wat traditioneler aandoend, zeer stemmig en soms wat atmosferisch geluid, dat wat minder de kant van de pop op gaat dan de meest succesvolle albums van David Gray. Het is een geluid dat soms ruw en oorspronkelijk klinkt, maar het steekt allemaal weer razend knap in elkaar, net als de songs van de Britse muzikant. Wederom een bijzonder fraai album van David Gray.


De Britse singer-songwriter David Gray maakte halverwege de jaren 90 drie albums die echt bijna niemand opvielen, maar werd een wereldster met het in 1998 verschenen en terecht uitvoerig bejubelde White Ladder. Sindsdien is het succes van David Gray helaas weer deels verdampt, maar de Britse muzikant staat nog altijd garant voor uitstekende albums, zoals hij twee jaar geleden nog liet horen met Gold In A Brass Age, dat ik schaar onder zijn betere albums. 

Deze week verscheen een nieuw album van David Gray en ook Skellig had niet veel tijd nodig om me te overtuigen. White Ladder van David Gray viel 23 jaar geleden op met folky songs, die een eigentijds tintje kregen dankzij subtiele flirts met elektronica. De rol van deze elektronica heeft David Gray sindsdien langzaam maar zeker afgebouwd en ook Skellig doet niet veel moeite om modern te klinken. 

Skellig werd gemaakt met vooral Ierse muzikanten, onder wie Robbie Malone en David Kitt en zangeres Niamh Farrell. De muzikanten hebben gekozen voor een redelijk compact arsenaal aan instrumenten. De songs op Skellig moeten het voor een belangrijk deel doen met piano, gitaar, bas en drums, waarna de Britse klassieke muzikante Caroline Dale de songs hier en daar nog wat verder mag invloeden met haar cello. 

Ondanks het beperkte aantal instrumenten klinkt Skellig zeker niet Spartaans, maar wel wat traditioneler, misschien stiekem ook wat Keltischer en zeker atmosferischer dan de vorige albums van David Gray. Ik ben persoonlijk zeer gecharmeerd van het sfeervolle geluid op het nieuwe album van de Britse muzikant, die zijn muziek wat verder heeft teruggebracht tot de essentie.

Toch klinkt Skellig geen moment kaal, zeker niet wanneer de cello de lege ruimte fraai inkleurt, en het is ook zeker geen eenvormig album. David Gray keert op zijn nieuwe album terug naar zijn roots met songs vol invloeden uit de folkrock, maar is ook de lekker in het gehoor liggende songs van zijn meer pop georiënteerde albums niet vergeten, wat prachtige songs oplevert, die zich ook nog eens makkelijk opdringen. 

De albums van David Gray pik je er alleen al door zijn stem meestal makkelijk uit, maar Skellig borduurt wat minder voortvarend voort op het zo herkenbare David Gray geluid dan zijn voorgangers. Enerzijds door het smaakvolle geluid zonder al te veel opsmuk, maar ook de zang klinkt hier en daar net wat anders, zeker wanneer David Gray zijn vocalen laat omringen door de mooie stem van Niamh Farrell.

De muziek van de Britse muzikant had altijd al iets melancholisch of zelfs weemoedigs en dat is niet veranderd op zijn nieuwe album, waarop de melancholie in de zang en de teksten nog wat wordt versterkt door de sfeervolle maar ook vaak wat donkere klanken. Het voorziet het album van een bijzondere sfeer.

Skellig zal niet zo makkelijk een breed publiek aanspreken als White Ladder bijna 25 jaar geleden deed, maar liefhebbers van mooie popsongs met een folky inslag moeten makkelijk kunnen vallen voor het nieuwe album van David Gray. Zelf ben ik als een blok gevallen voor het nieuwe album, dat bijna een uur lang betovert met stemmige klanken, uitstekende zang en songs van het niveau dat we inmiddels kennen van David Gray. 

Skellig is ook nog eens een lockdown album dat de sfeer van de rare wereld waarin we al bijna een jaar leven fraai weet te vangen. Het levert nog een aantal extra bonuspunten op. David Gray draait inmiddels heel wat jaren mee, maar hij weet me met Skellig toch weer te verrassen. Dat is knap. Erwin Zijleman


Skellig van David Gray is verkrijgbaar via de Mania webshop: